Regeling vervallen per 08-08-2020

Subsidieregeling Peuteropvang Capelle aan den IJssel 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 07-08-2020

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang Capelle aan den IJssel 2019

Subsidieregeling Peuteropvang

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de Algemene subsidieverordening Capelle aan den IJssel 2017 (ASV);

overwegende dat:

- het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling vaststelt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie;

- het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling tevens kan bepalen welke doelgroepen in aanmerking komen voor subsidie;

- de ASV op het verstrekken van subsidies van toepassing is, voor zover daarvan niet bij subsidieregeling wordt afgeweken;

- de ASV op onderdelen bij subsidieregeling kan worden aangevuld;

- door het Rijk en de VNG in 2016 bestuursafspraken zijn gemaakt met als doel om in gezamenlijkheid te stimuleren dat in 2021 alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan, omdat goede voorschoolse voorzieningen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en aan een goede start op de basisschool;

- het Rijk op grond van het Besluit kinderopvangtoeslag van 18 oktober 2004 de opvang van kinderen van werkende ouders met recht op kinderopvangtoeslag faciliteert door het verlenen van kinderopvangtoeslag aan deze ouders;

- dat deze ouders per 1 januari 2018 ook recht op kinderopvangtoeslag hebben als zij gebruik maken van peuteropvang;

- de gemeente op grond van de eerdergenoemde bestuursafspraken verantwoordelijk wordt voor een financieel laagdrempelig opvangaanbod voor peuters waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

- de gemeente verantwoordelijk blijft voor de bekostiging van een aanbod voorschoolse educatie voor de VVE-doelgroep.

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuteropvang Capelle aan den IJssel 2019.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

b. CJG: het Centrum voor Jeugd en Gezin Capelle aan den IJssel.

c. Gemeente: de gemeente Capelle aan den IJssel.

d. Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: de door ouders afhankelijk van de hoogte van het bruto-jaarinkomen aan de aanbieder van kinderopvang te betalen bijdrage voor (de eerste) vijf uur peuteropvang. Voor het bepalen van de hoogte van deze bijdrage hanteert de aanbieder van peuteropvang de kinderopvangtoeslagtabel.

e. Kinderopvangtoeslagtabel: de jaarlijks door het ministerie van SZW vastgestelde toeslagtabel die wordt gehanteerd om de hoogte van de kinderopvangtoeslag te bepalen waarbij het gezamenlijke inkomen van ouders uitgangspunt is.

f. KOT: kinderopvangtoeslag.

g. KOT-ouders: ouder(s)/verzorger(s) die kinderopvangtoeslag ontvangt/ontvangen.

h. Niet-KOT-ouders: ouder(s)/verzorger(s) die geen kinderopvangtoeslag ontvangt/ontvangen.

i. Kwaliteitskader peuteropvang: de op 19 december 2017 vastgestelde kwaliteitseisen voor peuteropvang in Capelle aan den IJssel, die als bijlage bij deze subsidieregeling zijn gevoegd.

j. LRK: landelijk register voor kinderopvang.

k. Normtarief kinderopvang: De door het Rijk via de Belastingdienst maximaal vergoede uurprijs voor kinderopvang. Dit tarief wordt jaarlijks door het ministerie van SZW vastgesteld.

l. Peuter: kind in de leeftijd vanaf 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar dat is ingeschreven in de Basisregistratie Personen in de gemeente Capelle aan den IJssel.

m. Peuteropvang: het aanbieden van reguliere peuterplaatsen en/of VVE-peuterplaatsen in een voorschoolse voorziening, waarbij de opvang is gericht op:

- het bevorderen van de ontwikkeling en ontplooiing door spel en omgang met leeftijdgenootjes, in nauw overleg met ouders/verzorgers;

- het voorkomen en bestrijden van educatieve achterstanden;

- het signaleren van eventuele ontwikkelingsproblemen en zorgen voor het inzetten van de juiste hulp.

n. Reguliere peuterplaats: een plaats voor een peuter in een voorschoolse voorziening voor vijf uur per week, verdeeld over twee dagdelen per week, gedurende veertig weken per jaar, die voldoet aan de vereisten van het Kwaliteitskader peuteropvang Capelle aan den IJssel.

o. VVE-peuterplaats: een plaats met een VVE-aanbod voor een peuter uit de VVE-doelgroep in een voorschoolse voorziening voor tien uur per week, verdeeld over ten minste drie dagdelen per week, gedurende veertig weken per jaar, die voldoet aan de vereisten van het Kwaliteitskader peuteropvang Capelle aan den IJssel.

p. Voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang of kinderopvang in de gemeente die voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang, is geregistreerd in het LRK en voldoet aan de vereisten van het Kwaliteitskader peuteropvang Capelle aan den IJssel.

q. VVE: voorschoolse educatie.

r. VVE-aanbod: een aanbod voorschoolse educatie dat aan de vereisten van het Kwaliteitskader peuteropvang Capelle aan den IJssel voldoet.

s. VVE-doelgroep: peuters die voldoen aan één of meer van de volgende criteria en aan wie het CJG derhalve een VVE-indicatie heeft afgegeven:

- een ‘gewicht’ volgens de Gewichtenregeling basisonderwijs die geldt vanaf 1 augustus 2006, waarbij gewicht afhankelijk is van het opleidingsniveau van de ouder(s)/verzorger(s);

- (het risico op) een taalachterstand;

- een sociaal-medische indicatie (SMI).

t. VVE-indicatie: een door het CJG uitgevoerde registratie en afgegeven verklaring voor ouders dat een peuter tot de VVE-doelgroep behoort.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college van burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten

1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het door de subsidieontvanger plaatsen van een peuter in diens voorziening voor peuteropvang.

2. Subsidie wordt niet verstrekt voor een reguliere peuterplaats bezet door een peuter van KOT-ouders.

Artikel 4. Prestatieafspraken

Met subsidieontvangers kunnen in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken worden gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren exacte prestaties.

Artikel 5. Subsidieontvanger

Subsidie wordt verstrekt aan een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon die aanbieder is van peuteropvang in Capelle aan den IJssel die voldoet aan de vereisten uit het Kwaliteitskader peuteropvang Capelle aan den IJssel.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

1. Subsidie voor een reguliere peuterplaats bezet door een peuter van niet-KOT-ouders bestaat uit twee componenten:

a. een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot het normtarief kinderopvang;

b. een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag bovenop het normtarief kinderopvang.

2. Subsidie voor een VVE-peuterplaats bezet door een peuter van KOT-ouders bestaat uit twee componenten:

a. een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag op het normtarief kinderopvang;

b. een volledige vergoeding van de kosten voor het zesde tot en met het tiende uur dat de peuterplaats is bezet, tot en met het door het college vast te stellen opslagbedrag per uur.

3. Subsidie voor een VVE-peuterplaats bezet door een peuter van niet-KOT-ouders bestaat uit drie componenten:

a. een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot het normtarief kinderopvang;

b. een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag bovenop het normtarief;

c. een volledige vergoeding van de kosten voor het zesde tot en met het tiende uur dat de peuterplaats is bezet, tot en met het door het college vast te stellen opslagbedrag per uur.

Artikel 7. Subsidieduur

1. De subsidie wordt verstrekt voor een periode van maximaal veertig (school)weken in één kalenderjaar.

2. De subsidie zoals bedoeld in artikel 6, tweede tot en met derde lid, eindigt met ingang van de datum waarop de peuterplaats niet meer door de peuter wordt bezet of uiterlijk op de dag dat de peuter 4 jaar wordt.

Artikel 8. Aanvraag

In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de ASV, hoeft de aanvrager niet te voldoen aan de voorwaarden genoemd onder sub a tot en met c.

Artikel 9. Aanvraagtermijn

1. Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, eerste lid van de ASV, ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

2. Aanvragen ingediend na de termijn genoemd in het eerste lid worden niet in behandeling genomen.

Artikel 10. Beslistermijn

1. In afwijking van artikel 8, eerste lid van de ASV, beslist het college op een aanvraag om subsidie binnen acht weken nadat de uiterste aanvraagdatum, te weten 1 oktober, is verstreken.

2. Het college kan de termijn genoemd in het eerste lid eenmaal met ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling

1. Voor deze subsidieregeling gelden de subsidieplafonds die door de gemeenteraad worden vastgesteld. De subsidieplafonds voor reguliere peuterplaatsen, voor VVE-peuterplaatsen en het tijdvak waarvoor deze gelden, worden bekend gemaakt in het Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel op Overheid.nl en op www.capelleaandenijssel.nl.

2. De verdeling van de subsidieplafonds voor subsidies die conform artikel 8, eerste lid, zijn aangevraagd voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, vindt plaats op basis van een vergelijking van de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden. De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen van artikel 6 van de ASV, worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling.  Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het betreffende subsidieplafond overschrijdt, worden de beschikbare middelen naar rato over de aanvragen verdeeld, tot het maximum van het subsidieplafond.

Artikel 12. Bevoorschotting

1. In afwijking van artikel 13, eerste tot en met derde lid van de ASV, wordt 90% van het toegekende subsidiebedrag als voorschot uitbetaald. Dit voorschot wordt aan het begin van ieder kwartaal in vier gelijke delen als voorschot uitbetaald. De resterende 10% wordt na de subsidievaststelling uitbetaald.

2. De hoogte van het voorschot kan tussentijds worden aangepast als de kwartaalrapportages daartoe aanleiding geven.

Artikel 13. Tussentijdse verantwoording

1. In afwijking van artikel 12, eerste lid, van de ASV hoeft de aanvrager geen tussenrapportage in te dienen.

2. De subsidieontvanger verstrekt uiterlijk vier weken na afloop van het kwartaal een rapportage aan het college met per peuter per maand de volgende gegevens:

a. Postcode zonder huisnummer en letters

b. Startdatum plaatsing

c. Einddatum plaatsing indien van toepassing

d. VVE-indicatie en/of SMI-indicatie, ja/nee en welke

e. KOT-ouders ja/nee

f. Gefactureerde ouderbijdrage

Artikel 14. Aanvraag vaststelling subsidie

1. In aanvulling op artikel 15, tweede lid van de ASV, dient de subsidieontvanger tevens een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant, te overleggen bij zijn aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

2. In afwijking van artikel 16, tweede lid, sub c van de ASV hoeft de subsidieontvanger geen balans van het afgelopen subsidiejaar te overleggen bij zijn aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

3. In het inhoudelijke verslag bedoeld in artikel 15, lid 2 sub a en artikel 16, lid 2 sub a van de ASV dient de subsidieontvanger ook te beschrijven hoe is voldaan aan de vereisten van het Kwaliteitskader peuteropvang.

Artikel 15. Verplichtingen

1. De subsidieontvanger is verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de steekproefsgewijze controle door de gemeente in de administratie van de aanvrager van de juistheid van de aangeleverde gegevens als bedoeld in artikel 13.

2. De subsidieontvanger dient een beleid te voeren gericht op het waarborgen van een veilige omgeving voor kinderen.

3. Bij de subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger nog andere dan de in de vorige leden vermelde verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 16. Slotbepalingen

1. De Subsidieregeling Peuteropvang 2018 wordt ingetrokken.

2. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2019.

3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuteropvang 2019.

Capelle aan den IJssel, 6 november 2018.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A. de Baat mr. P. Oskam

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Deze subsidieregeling is opgesteld om uitvoering te geven aan de door het Rijk en de VNG in 2016 gemaakte bestuursafspraken om te stimuleren dat in 2021 alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan.

De regeling is erop gericht om in Capelle aan den IJssel een aanbod voor peuters te faciliteren waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en om een VVE-aanbod mogelijk te blijven maken. Voorschoolse voorzieningen kunnen vier typen peuters opvangen:

1. Peuters waarvan de ouders/verzorgers beiden werken en die niet tot de doelgroep van voorschoolse educatie behoren. Voor plaatsen waarop deze peuters zitten, is geen gemeentelijke subsidie beschikbaar.

2. Peuters waarvan één van de twee ouders werkt en die niet tot de doelgroep van voorschoolse educatie behoren. Voor plaatsen waarop deze peuters zitten, is een gemeentelijke subsidie beschikbaar.

3. Peuters waarvan de ouders/verzorgers beiden werken en die wel tot de doelgroep van voorschoolse educatie behoren. Voor plaatsen waarop deze peuters zitten, is een gemeentelijke subsidie beschikbaar.

4. Peuters waarvan één van de twee ouders werkt en die tot de doelgroep van voorschoolse educatie behoren. Voor plaatsen waarop deze peuters zitten, is een gemeentelijke subsidie beschikbaar. Voor peuters in de categorieën 2 tot en met 4 geldt dat alle ouders een inkomensafhankelijke bijdrage betalen voor (de eerste) vijf uur peuteropvang. Als ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, dan dienen zij die aan te vragen. De gemeentelijke subsidie komt bovenop de ouderbijdrage en/of de kinderopvangtoeslag en wordt verleend aan de organisatie die peuteropvang biedt.

Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 3. Activiteiten

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 4. Prestatieafspraken

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 5. Subsidieontvanger

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

Het gemeentelijke subsidie is een bedrag per uur en kan uit verschillende componenten bestaan:

a. een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot het normtarief voor kinderopvang in geval ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

b. een toeslag bovenop het normtarief voor kinderopvang;

c. een vergoeding van alle kosten voor het zesde tot en met tiende uur dat ouders met kinderen uit de doelgroep van voorschoolse educatie van de peuteropvang gebruik maken, ongeacht of zij wel of niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. De voor gemeentelijk subsidie in aanmerking komende componenten zijn in onderstaande grafiek geel gekleurd.

Artikel 7. Subsidieduur

Er wordt alleen subsidie verleend voor een kalenderjaar, zijnde veertig schoolweken. Het is niet mogelijk subsidie aan te vragen voor een periode korter dan een kalenderjaar.

Voor de bezetting van een peuterplaats wordt uitgegaan van de inschrijving van een peuter bij de voorschoolse voorziening en de facturering van de ouderbijdrage door deze voorziening.

Artikel 8. Aanvraag

Bij een aanvraag om subsidie hoeft de aanvrager niet te voldoen aan de voorwaarden van artikel 6,

tweede lid sub a tot en met c van de ASV. Dit betekent dat de aanvrager de volgende gegevens niet hoeft te overleggen:

a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

b. de doelen en resultaten welke met deze activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

c. een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

Door het invullen van het door de gemeente aangeleverde aanvraagformulier (inclusief bijgeleverd

Excel-formulier om de hoogte van de gevraagde subsidie te berekenen) geeft de aanvrager alle benodigde informatie.

Artikel 9. Aanvraagtermijn

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 10. Beslistermijn

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling

De raad stelt met een subsidieplafond voor reguliere plaatsen en voor VVE-plaatsen een maximum aan het bedrag dat voor subsidies peuteropvang beschikbaar is. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden de beschikbare middelen naar rato over de aanvragen verdeeld, tot het maximum van de twee subsidieplafonds.

Artikel 12. Bevoorschotting

Van de subsidie wordt 90%, gelijkelijk verdeeld over vier kwartalen, bevoorschot. Dat wil zeggen dat een subsidieontvanger voor de maanden januari tot en met maart, april tot en met juni, juli tot en met september en oktober tot en met december 90% van 25% van de subsidie als voorschot ontvangt.

Artikel 13. Tussentijdse verantwoording

De subsidieontvanger hoeft geen tussenrapportage in te dienen zoals bedoeld is in artikel 12, eerste lid, van de ASV. In plaats daarvan dient de subsidieontvanger elk kwartaal een rapportage in. De gegevens die tussentijds dienen te worden aangeleverd zijn onder andere bedoeld om te kunnen bepalen of de hoogte van het voorschot, zoals bedoeld in artikel 12, lopende het jaar aangepast dient te worden.  De verantwoordingslast is voor de subsidieontvanger zo beperkt mogelijk gehouden.

Artikel 14. Aanvraag tot vaststelling

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 15. Verplichtingen

In lid 1 is rekening gehouden met de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Ten aanzien van lid 3 kan worden opgemerkt dat de GGD jaarlijks toezicht houdt op alle kinderopvanglocaties, waarbij de naleving van de wettelijke eisen met betrekking tot het waarborgen van een veilige omgeving een belangrijk inspectieonderdeel is.

Artikel 16. Slotbepalingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.