Regeling vervallen per 26-02-2021

Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Coevorden 2015

Geldend van 05-10-2017 t/m 25-02-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Coevorden 2015

No. 2015/1231

De raad van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 1231 ;

gelet op het bepaalde in artikel 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid van de Participatiewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de ‘Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Coevorden 2015’.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • -

    grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

  • -

    korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

  • -

    wet: Participatiewet.

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1. Het college kan de voorziening, bedoeld in artikel 11, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2. Het college kan de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4, 6 en 13, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    a. de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    b. de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 4. Het college zendt tweejaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid. Het verslag bevat in ieder geval het oordeel van de cliëntenraad.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

Artikel 3 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

  • 2. Het college kan een voorziening aanbieden aan een niet-uitkeringsgerechtigde voor de duur van maximaal een jaar.

Artikel 4 Werkstage

  • 1. Het college kan aan de doelgroep een werkstage aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Een werkstage duurt maximaal 3 maanden bij één en dezelfde werkgever. Het is mogelijk deze met 3 maanden te verlengen.

  • 4. Het college plaatst een persoon alleen indien:

    • a.

      er voor het college geen kosten verschuldigd zijn aan de werkgever in verband met de werkstage;

    • b.

      er sprake is van goede begeleiding op de werkvloer;

    • c.

      door deze plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed, en

    • d.

      er door deze plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst tussen het college, de persoon en de werkgever worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, de duur van de werkstage, het aantal te werken uren per week, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5 Proefplaatsing

  • 1. Het college kan aan de doelgroep een proefplaatsing aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling naar een reguliere baan.

  • 2. Het doel van de proefplaatsing is het opdoen van werkervaring, dan wel het leren functioneren bij een werkgever die de intentie heeft om iemand na de proefplaatsing in dienst te nemen. De proefplaatsing geeft de werkgever de mogelijkheid om te beoordelen of de persoon behorend tot de doelgroep na de proefplaatsing voldoende geschikt is voor de vacature en of de persoon past binnen het bedrijf.

  • 3. Een proefplaatsing duurt maximaal 3 maanden.

  • 4. Het college plaatst een persoon alleen indien de werkgever de toezegging doet de uitkeringsgerechtigde zoals beschreven onder lid 1, na een geslaagde proefplaatsing voor minimaal 6 maanden een reguliere baan aan te bieden voor minimaal hetzelfde aantal uren als tijdens de proefplaatsing.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst tussen het college, de uitkeringsgerechtigde en de werkgever worden tenminste vastgelegd het doel van de proefplaatsing, de duur van de proefplaatsing, het aantal te werken uren per week, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. Ook wordt in deze overeenkomst vastgelegd dat de proefplaatsing bij gebleken geschiktheid wordt gevolgd door een reguliere baan zoals beschreven in lid 4.

Artikel 6 Participatieplaats

  • 1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 150,- per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

  • 4. De persoon die de additionele werkzaamheden heeft verricht kan de premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet tot één jaar na de beëindiging van de deelname aan een participatieplaats aanvragen.

  • 5. Geen recht op een premie als bedoeld in het vorige lid, heeft de belanghebbende aan wie een maatregel op grond van de 'Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Coevorden 2015 is opgelegd. Dit geldt slechts voor de periode waarin belanghebbende, als hem geen maatregel opgelegd zou zijn, recht zou hebben gehad op een premie als bedoeld in het vorige lid.

Artikel 7 Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Het college biedt de voorziening beschut werk aan aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep;

    • b.

      of een persoon is aan wie het UWV een uitkering verstrekt.

  • 2.

    Een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en die nog niet aanmerking is gekomen voor een beschutte werkplek omdat het aantal geraamde beschutte werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, heeft voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3.

    Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken, biedt het college de volgende voorzieningen aan: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4.

    Het college biedt de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan tot het moment dat de dienstbetrekking beschut werken aanvangt: sociale activering, een participatieplaats, persoonlijke ondersteuning, scholing, arbeidsmatige dagbesteding als bedoeld de Wmo-verordening of een overige voorziening.

Artikel 8 Persoonlijke ondersteuning

  • 1. Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten. Het doel is uiteindelijk dat die persoon wordt begeleid naar een situatie waarin hij uiteindelijk zonder begeleiding bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de toepassing van lid 1.

Artikel 9 No-riskpolis

  • 1. Het college kan een werkgever een no-riskpolis aanbieden als de werknemer voorafgaand aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 10d van de wet;

  • 2. In de hoogte en duur van de vergoeding waar een werkgever voor in aanmerking komt wordt voorzien overeenkomstig de landelijke afspraken die hierover zijn gemaakt tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het UWV zoals is vastgelegd in de toepasselijke ledenbrief van de VNG;

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de toepassing van lid 1 en 2.

Artikel 10 Plaatsingssubsidie

  • 1. Het college kan een plaatsingssubsidie verstrekken aan werkgevers die een arbeidsovereenkomst sluiten met een persoon uit de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2.

    • a

      De arbeidsovereenkomst dient tenminste 6 maanden te bedragen en van zodanige omvang te zijn dat de persoon geen beroep meer hoeft te doen op een uitkering.

    • b.

      de omvang van de arbeidsovereenkomst dient tenminste 18 uur per week te zijn.

  • 3. De plaatsingssubsidie wordt slechts eenmaal per arbeidsovereenkomst verstrekt.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen over de toepassing van lid 1.

  • 5. De plaatsingssubsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 6. De plaatsingssubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer.

Artikel 11 Detacheringsbaan

  • 1. Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.

  • 3. Een werknemer wordt uitsluitend geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 12 Werkplekaanpassing

  • 1. Het college kan een werkgever die met een persoon, behorende tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder e van de Participatiewet, een dienstbetrekking aangaat van ten minste zes maanden, een vergoeding verstrekken voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht.

  • 2. Een vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt indien op grond van een andere regeling een vergoeding voor de kosten kan worden verstrekt.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de wijze van uitvoering van de voorziening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 13 Sociale activering

  • 1. Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of vrijwilligerswerk ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 2. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 3. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 14 Scholing

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden op het moment deze nog niet beschikt over een startkwalificatie.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 14a Overige voorzieningen

  • 1. Het college kan op basis van een individuele beoordeling aan een werkgever en/of een persoon die behoort tot de doelgroep andere voorzieningen verstrekken gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de toepassing van lid 1.

Artikel 15 Uitstroompremie

  • 1. Het college kan eenmalig een uitstroompremie toekennen van € 300,- aan een langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid en daardoor niet langer recht heeft op algemene bijstand.

  • 2. Een langdurig werkloze in de zin van het eerste lid is een persoon die gedurende een aaneengesloten periode van twaalf maanden of langer op een uitkering aangewezen is of is geweest.

  • 3. De langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid, kan de uitstroompremie aanvragen vanaf de zevende maand na de indiensttreding tot één jaar na de datum van deze uitstroming.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Intrekken oude verordening

  • 1. De ‘Re-integratieverordening 2013’ wordt ingetrokken.

  • 2. Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de ‘Re-integratieverordening 2013’, die moet worden beëindigd op grond van deze verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de ‘Re-integratieverordening 2013’ voor de duur:

    a. van zes maanden, gerekend vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, of

    b. dat deze is verstrekt, als dat korter is dan de periode als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet Gemeente Coevorden 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
Van 23 juni 2015
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, griffier.

Toelichting verordening