Financieringsstatuut gemeente Coevorden 2016

Geldend van 20-07-2016 t/m heden

Intitulé

Financieringsstatuut gemeente Coevorden 2016

Hoofdstuk 1 Inleiding

In de Financiële verordening gemeente Coevorden, vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 10 november 2015, is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders een financieringsstatuut vaststelt waarin zorgvuldig financieringsbeheer het uitgangspunt is. De genoemde verordening bepaalt verder dat in het financieringsstatuut tenminste nadere regels worden opgenomen over de volgende onderwerpen:

  • het aantrekken en uitzetten van financiële middelen;

  • de duurzame toegang tot de financiële markten;

  • het beheersen van financiële risico’s;

  • de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • rendementoptimalisatie van de beschikbare middelen.

In de Wet financiering lagere overheden (Wet fido), die in werking is getreden op 1 januari 2001 en die sindsdien is gewijzigd, worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie door decentrale overheden. De Wet fido definieert de financieringsfunctie als het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het houden van toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De gemeente Coevorden onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Zij probeert haar activiteiten op het gebied van financiering op een transparante wijze in te richten.

Voor u ligt het Financieringsstatuut gemeente Coevorden 2016. In dit statuut, dat een geactualiseerde versie betreft waarmee wij het bestaande statuut in overeenstemming hebben gebracht met de geldende Financiële verordening gemeente Coevorden, hebben wij de bestuurlijke infrastructuur van de financieringsfunctie van de gemeente Coevorden vastgelegd. Bij het opstellen van het statuut hebben wij rekening gehouden met de bepalingen in de Gemeentewet, de Wet fido, de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

De gemeente Coevorden hanteert de term Financieringsstatuut. Een andere veel gebruikte term in dit verband is Treasurystatuut. Hiermee wordt hetzelfde bedoeld.

Hoofdstuk 2 Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Inhoudsopgave

  • 3.

    Begrippenkader

  • 4.

    Financieringsfunctie

    • 4.1.

      Doelstellingen

    • 4.2.

      Algemene uitgangspunten

    • 4.3.

      Richtlijnen en limieten

  • 5.

    Risicobeheer

    • 5.1.

      Renterisicobeheer

    • 5.2.

      Kredietrisicobeheer

    • 5.3.

      Liquiditeitsrisicobeheer

    • 5.4.

      Valutarisicobeheer

  • 6.

    Gemeentefinanciering

    • 6.1.

      Aantrekkingen

    • 6.2.

      Uitzettingen

    • 6.3.

      Leningen en garanties

    • 6.4.

      Relatiebeheer

  • 7.

    Kasbeheer

    • 7.1.

      Geldstromenbeheer

    • 7.2.

      Saldo- en liquiditeitenbeheer

    • 7.3.

      Debiteuren- en crediteurenbeheer

    • 7.4.

      Aantrekkingen

    • 7.5.

      Uitzettingen

  • 8.

    Organisatie van de financieringsfunctie

    • 8.1.

      Verantwoordelijkheden

    • 8.2.

      Bevoegdheden

  • 9.

    Informatievoorziening

    • 9.1.

      Algemeen

    • 9.2.

      Beleidsmatige informatie

    • 9.3.

      Operationele informatie

    • 9.4.

      Verantwoordingsinformatie

  • 10.

    Administratieve organisatie en interne controle

    • 10.1.

      Algemeen

    • 10.2.

      Preventieve administratieve maatregelen

  • 11.

    Inwerkingtreding en citeertitel

    • 11.1.

      Inwerkingtreding

    • 11.2.

      Citeertitel

Bijlage 1 bij het Financieringsstatuut gemeente Coevorden

Uitvoeringsbepalingen bij het verstrekken van leningen en garanties

Hoofdstuk 3 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

a.

Begrotingstotaal:

De totale lasten op de begroting van de gemeente;

b.

Debiteuren- en crediteurenbeheer:

Alle activiteiten die worden verricht voor het registreren, beheren en bewaken van de debiteuren en de crediteuren;

c.

Deposito:

Een spaarvorm met een vaste looptijd en een vaste rente;

d.

Derivaten:

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Onderliggende waarden kunnen financiële producten zijn zoals leningen of obligaties. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

e.

EER:

Europese Economische Ruimte;

f.

Financiering:

Het aantrekken van financiële middelen voor een periode van één jaar of langer. Financieringsmiddelen kunnen bestaan uit zowel eigen als vreemd vermogen;

g.

Financieringsfunctie:

Een functie die alle activiteiten omvat die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De financierings-functie bestaat vooral uit de deelfuncties kasbeheer, gemeentefinanciering en risicobeheer;

h.

Geldstromenbeheer:

Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten over te boeken, zowel binnen de gemeentelijke organisatie zelf als tussen de gemeente en derden (betalingsverkeer);

i.

Kasgeldlimiet:

Het maximale bedrag dat de gemeente mag financieren met kortlopende financieringsmiddelen, dat wil zeggen financieringsmiddelen met een looptijd van maximaal één jaar. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van een kalenderjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage;

j.

Koersrisico:

Het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen als gevolg van negatieve koersontwikkelingen;

k.

Kredietrisico:

Het risico van waardedaling van een vordering op een derde als gevolg van het niet (tijdig) nakomen van de betalingsverplichting door deze derde;

l.

Liquiditeitsrisico:

Het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de prognoses;

m.

Liquiditeitenbeheer:

Het aantrekken en uitzetten van financiële middelen met een looptijd van maximaal één jaar;

n.

Liquiditeitenplanning:

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten uitgaven, ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

o.

Publieke taak:

De taak van de gemeente waarbij het openbaar belang wordt gediend, zoals wordt gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de gemeentewet;

p.

Prudent:

Wijze van zorgvuldig en behoedzaam optreden bij het uitzetten van financiële middelen. Er is sprake van een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, te weten voldoende kredietwaardigheid van de partij waarbij middelen worden uitgezet en de aanwezigheid van een beperkt marktrisico bij het uitzetten van middelen;

q.

Rating:

Een inschatting van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land door een erkend ratingbureau;

r.

Rentecompensabel stelsel:

Een systeem waarbij debet- en creditsaldi van bankrekeningen bij één bank worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo waarover de rentevergoeding wordt berekend;

s.

Renterisico:

Het risico van verandering van het saldo van rentelasten en -baten van de gemeente als gevolg van wijziging van het rentepercentage van leningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

t.

Renterisiconorm:

Het maximale renterisico dat de gemeente mag lopen op haar langlopende leningen als gevolg van noodzakelijke herfinancieringen of renteherzieningen binnen de bestaande leningenportefeuille. De renterisiconorm wordt bepaald door het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van een kalenderjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage;

u.

Rentetypische looptijd:

Een tijdsperiode binnen de totale looptijd van een geldlening waarin op basis van de leningsvoorwaarden sprake is van een niet beïnvloedbare constante rentevergoeding;

v.

Saldobeheer:

Het beheer van de dagelijkse saldi op de bankrekeningen van de gemeente;

w.

Schatkistbankieren:

Het aanhouden van liquiditeitsoverschotten bij het Ministerie van Financiën in de vorm van rekening-courant of deposito’s;

x.

Uitzetting:

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen kortlopende uitzettingen (betrekking hebbend op een periode van maximaal één jaar) en langlopende uitzettingen (betrekking hebbend op een periode van meer dan één jaar);

y.

Valutarisico:

Het risico dat financiële activa en passiva van de gemeente in waarde verminderen als gevolg van het aantrekken of uitzetten in andere valuta dan de Euro;

z.

Vaste schuld:

Schulden aan derden met een looptijd van één jaar of langer;

aa.

Vlottende schuld:

Schulden aan derden (inclusief rekening-courantkrediet) met een looptijd van maximaal één jaar.

Hoofdstuk 4 Financieringsfunctie

Artikel 4.1 Doelstellingen

De financieringsfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    het beschermen van het gemeentelijk vermogen en de vermogensresultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s;

  • 2.

    het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en de externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de richtlijnen en de limieten van dit statuut;

  • 5.

    waarborging van een duidelijke regeling van taken en verantwoordelijkheden op het gebied van financiering.

Artikel 4.2 Algemene uitgangspunten

De financieringsfunctie van de gemeente wordt uitgevoerd binnen de volgende algemene randvoorwaarden:

  • 1.

    het aangaan van leningen, het uitzetten van financiële middelen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan in het kader van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    uitzettingen hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van inkomsten door het aangaan van meer dan normale risico’s;

  • 3.

    van uitzettingen waarbij sprake is van koersrisico’s wordt geen gebruik gemaakt;

  • 4.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 5.

    er worden geen financieringsmiddelen aangetrokken met het enkele doel deze middelen tegen een hoger rendement uit te zetten;

  • 6.

    het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4.3 Richtlijnen en limieten

Naast de interne richtlijnen en limieten, vastgelegd in dit statuut, is de volgende wet- en regelgeving van toepassing:

  • ·

    de Gemeentewet;

  • ·

    het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

  • ·

    de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) en de hieruit voortvloeiende Regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

  • ·

    de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido);

  • ·

    de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

  • ·

    het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden;

  • ·

    de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

  • ·

    de Financiële verordening gemeente Coevorden.

Hoofdstuk 5 Risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende uitgangspunten.

Artikel 5.1 Renterisicobeheer

Wij geven als volgt invulling aan het renterisicobeheer:

  • a.

    bij het voor langere tijd aantrekken van gelden streven wij naar een stabiel rentelastniveau door de looptijd van op te nemen leningen af te stemmen op de looptijden van de in de leningenportefeuille reeds aanwezige leningen;

  • b.

    het risico van de vaste schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm;

  • c.

    het renterisico op de vlottende schuld beperken wij door de netto vlottende schuld in principe te beperken tot de kasgeldlimiet. Slechts indien een overschrijding van de kasgeldlimiet niet structureel is blijft deze conform de bepalingen van de Wet fido beperkt tot twee achtereenvolgende kwartalen.

Artikel 5.2 Kredietrisicobeheer

Liquiditeitsoverschotten mogen uitsluitend worden belegd bij ’s Rijks schatkist en bij medeoverheden. Hierdoor kan het kredietrisico op nihil worden gesteld.

Artikel 5.3 Liquiditeitsrisicobeheer

Ter beperking van het intern liquiditeitsrisico gelden de volgende uitgangspunten:

  • ·

    de financieringsactiviteiten worden gebaseerd op een liquiditeitenplanning;

  • ·

    de liquiditeitenplanning omvat minimaal een periode van twaalf maanden;

Artikel 5.4 Valutarisicobeheer

Omdat het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden voorschrijft dat geldleningen door gemeenten slechts kunnen worden aangegaan of verstrekt in Euro’s loopt de gemeente geen valutarisico’s.

Hoofdstuk 6 Gemeentefinanciering

Dit hoofdstuk bevat bepalingen met betrekking tot het aantrekken en uitzetten van financiële middelen met een looptijd van één jaar of langer, het verstrekken van leningen en garanties alsmede relatiebeheer.

Artikel 6.1 Aantrekkingen

Het aantrekken van financieringsmiddelen heeft uitsluitend als doel het uitvoeren van het beleid binnen de door de gemeenteraad aangegeven kaders van de begroting en de begrotingswijzigingen. Bij het aantrekken van vreemd vermogen voor een periode van één jaar of langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • ·

    het voorzien in de vermogensbehoefte tegen zo laag mogelijke kosten;

  • ·

    het aantrekken van vreemd vermogen tegen aanvaardbare risico’s;

  • ·

    het aantrekken van gelden geschiedt op basis van ten minste twee offertes, tenzij het een verlenging of omzetting betreft; dit mag geschieden op basis van één offerte;

  • ·

    de beslissingen tot financiering worden genomen op basis van de totale financieringspositie (integrale financiering);

  • ·

    het aantrekken van vreemd vermogen is alleen toegestaan indien:

    • o

      er sprake is van een structureel financieringstekort, vastgesteld op basis van een liquiditeitsprognose;

    • o

      er sprake is van concrete financiële voordelen door het converteren van bestaand vreemd vermogen;

  • ·

    alleen onderhandse leningen zijn als instrument toegestaan;

Artikel 6.2 Uitzettingen

Bij het uitzetten van overtollige financiële middelen gelden wettelijke voorschriften waaronder de regels zoals die voor het Schatkistbankieren zijn vastgesteld.

Artikel 6.3 Leningen en garanties

Geldleningen aan derden en garanties voor het aangaan van geldleningen door derden worden slechts verstrekt voor zover dit past binnen het gemeentelijk beleid en de publieke taak van de gemeente. In bijlage 1 bij dit statuut hebben wij nadere bepalingen opgenomen met betrekking tot het begrip “publieke taak” en het verstrekken van leningen en garanties.

Artikel 6.4 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten en het zorgdragen voor een permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten tegen vooraf overeengekomen condities. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste eens in de vijf jaar beoordeeld;

  • 2.

    bankrelaties dienen voor wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld aan een AA-rating;

  • 3.

    financiële instellingen dienen in Nederland of in een andere EER-lidstaat op basis van geharmoniseerde wet- en regelgeving onder toezicht te staan;

  • 4.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 7 Kasbeheer

Kasbeheer omvat alle activiteiten die verband houden met het optimaliseren van de geldstromen binnen de gemeentelijke organisatie en tussen de gemeente, de banken en derden. Wij onderscheiden daarbij geldstromenbeheer, saldo- en liquiditeitenbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Artikel 7.1 Geldstromenbeheer

Het geldstromenbeheer wordt uitgevoerd binnen de volgende randvoorwaarden:

  • ·

    het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op organisatieniveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen;

  • ·

    er wordt op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen van de gemeente tijdig worden nagekomen;

  • ·

    het betalingsverkeer wordt zoveel als mogelijk elektronisch uitgevoerd bij één bank.

Artikel 7.2 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Bij het aantrekken en uitzetten van gelden voor een periode tot één jaar streven wij de volgende doelstellingen na:

  • ·

    het concentreren van liquiditeiten binnen één rentecompensabel stelsel bij één bank;

  • ·

    het optimaliseren van de gemiddelde debiteuren- en crediteurentermijn;

  • ·

    bij een korte liquiditeitsbehoefte kunnen kortlopende financieringsmiddelen worden aangetrokken; hierbij worden de bepalingen betreffende de kasgeldlimiet in acht genomen;

  • ·

    het dagelijks zorgdragen voor voldoende liquiditeiten om aan de korte- termijnverplichtingen te kunnen voldoen.

Artikel 7.3 Debiteuren- en crediteurenbeheer

Het debiteuren- en crediteurenbeheer richt zich op de verwachte inkomende geldstromen uit hoofde van vorderingen en de verwachte uitgaande geldstromen uit hoofde van verplichtingen. Doelstellingen van dit beheer zijn:

  • ·

    het optimaliseren van de gemiddelde debiteuren- en crediteurentermijnen;

  • ·

    het doelmatig beheren van de debiteuren en de crediteuren;

  • ·

    het minimaliseren van de kosten van het betalingsverkeer en de incassokosten.

Bij het realiseren van deze doelstellingen gelden de volgende richtlijnen:

  • ·

    er bestaat een vaste invorderingsprocedure voor debiteuren waarin tevens de incassoprocedure is geregeld;

  • ·

    er bestaat een vaste crediteurenprocedure;

  • ·

    er vindt periodiek controle plaats op de toepassing van de debiteuren- en de crediteurenprocedures;

  • ·

    bij het incasseren van vorderingen en het voldoen aan verplichtingen jegens crediteuren worden de meest efficiënte instrumenten gebruikt;

  • ·

    het gebruik van automatische incasso bij het innen van vorderingen wordt gestimuleerd;

  • ·

    het team Advies & Middelen van de afdeling Bedrijfsvoering stuurt actief op de betaal- en ontvangstmomenten van grote geldstromen.

Artikel 7.4 Aantrekkingen

Bij het aantrekken van vreemd vermogen voor een periode korter dan één jaar gelden de volgende uitgangspunten:

  • ·

    het voorzien in de vermogensbehoefte tegen zo laag mogelijke kosten;

  • ·

    het aantrekken van vreemd vermogen tegen aanvaardbare risico’s;

  • ·

    het aantrekken van gelden geschiedt op basis van ten minste twee offertes;

  • ·

    de beslissingen tot financiering met kort geld worden genomen op basis van de totale financieringspositie (integrale financiering);

  • ·

    voor het aantrekken van korte financieringsmiddelen zijn uitsluitend de instrumenten kasgeld en de kredietlimiet op de rekening-courant toegestaan.

Artikel 7.5 Uitzettingen

Bij het uitzetten van overtollige financiële middelen gelden wettelijke voorschriften waaronder de regels zoals die voor het Schatkistbankieren zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 8 Organisatie van de financieringsfunctie

Artikel 8.1 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de financieringsfunctie van de gemeente staan in de onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

-

stelt de financieringsdoelstellingen, het financieringsbeleid, de beleidskaders en de limieten alsmede de realisering daarvan vast door middel van de paragraaf Financiering in zowel de begroting als het jaarverslag;

-

toetst de rechtmatigheid en doelmatigheid van de financieringsfunctie aan de hand van de Financiële verordening en het Financieringsstatuut.

College van burgemeester en wethouders

-

stelt de richtlijnen voor de uitvoering van de financieringsfunctie vast door middel van de vaststelling van het Financieringsstatuut;

-

draagt de formele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het financieringsbeleid;

-

besluit over transacties die vallen buiten de gemandateerde bevoegdheden van medewerkers;

-

voert een repressieve controle uit op de transacties;

-

rapporteert aan de gemeenteraad via het jaarverslag en tussentijdse rapportages over de uitvoering van het financieringsbeleid.

Wethouder van financiën

-

draagt de politieke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het financieringsbeleid.

Algemeen directeur

-

draagt verantwoordelijkheid voor de vormgeving en de uitvoering van de planning en control op beleidsmatig, financieel en juridisch gebied;

-

draagt verantwoordelijkheid voor het opstellen en actualiseren van het financieringsbeleid dat ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders wordt voorgelegd;

-

ziet toe op de juiste uitvoering van het beleid.

Concerncontroller

-

bewaakt de juistheid, de volledigheid en de tijdigheid van de rapportages en doet voorstellen voor beleidswijzigingen.

Concernmanager Bedrijfsvoering

-

draagt verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het financieringsbeheer;

-

rapporteert aan de directie en aan het college van burgemeester en wethouders;

-

beslist, op advies van de financieringsmedewerker, over de aan hem gemandateerde financierings- en beleggingstransacties.

Concernmanagers en Unitmanager

-

dragen zorg voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan de financieringsmedewerker met betrekking tot toekomstige uitgaven en inkomsten.

Teamleider Advies & Middelen

-

beslist, op advies van de financieringsmedewerker, over de aan hem gemandateerde financierings- en beleggingstransacties;

-

treedt in overleg met budgethouders bij verschil tussen de liquiditeitsprognoses en de realisatie daarvan.

Financierings-medewerker team Advies & Middelen

-

maakt en actualiseert de liquiditeitsprognose voor zowel de korte als de lange termijn;

-

doet op basis van de liquiditeitsprognose voorstellen voor het nemen van financierings- en beleggingstransacties;

-

vergelijkt periodiek de liquiditeitsprognose met de realisatie;

-

verklaart de verschillen en bespreekt deze met de teamleider Advies & Middelen;

-

voert het cashmanagement uit, beheert de dagelijkse saldi en de liquiditeiten en onderhoudt de daaruit voortvloeiende contacten met de bank(en);

-

draagt verantwoordelijkheid voor de administratieve vastlegging van de financiële contracten in de administratie;

-

controleert of de bevestiging van financiële transacties van externe partijen overeenkomen met de interne stukken;

-

rapporteert over de werkzaamheden aan de teamleider Advies & Middelen.

Budgethouder

-

informeert actief aan de financieringsmedewerker met betrekking tot de liquiditeitsprognose;

-

informeert tijdig, volledig en betrouwbaar.

Artikel 8.2 Bevoegdheden

De bevoegdheden met betrekking tot de financiering en het uitzetten van gelden zijn opgenomen in het Algemeen mandaatbesluit Coevorden 2016 en het Algemeen ondermandaatbesluit Coevorden 2016.

Hoofdstuk 9 Informatievoorziening

Artikel 9.1 Algemeen

De kernelementen bij de financieringsfunctie zijn sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden. Bij de eerste twee elementen gaat het met name om operationele informatie en bij de laatste twee elementen om verantwoordingsinformatie. De genoemde informatie wordt voorafgegaan door beleidsinformatie waarin de beleidskaders zijn opgenomen. Aan de informatieplicht wordt op de volgende wijze invulling gegeven.

Artikel 9.2 Beleidsmatige informatie

De beleidsmatige informatie bestaat uit de beleidskaders zoals verwerkt in dit statuut en in de op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) verplicht in de begroting op te nemen paragraaf Financiering. In deze paragraaf kan de informatie worden gevonden met betrekking tot concrete beleidsplannen en de uitvoering ervan. Het doel van de beleidsmatige informatie is een transparant besluitvormingsproces.

Artikel 9.3 Operationele informatie

De organisatieonderdelen stellen zowel een korte- als een lange-termijnliquiditeitsprognose op. In de korte-termijnprognose worden, voor zover daar aanleiding voor is, in ieder geval de volgende onderwerpen behandeld:

  • ·

    investeringsuitgaven en te ontvangen investeringssubsidies;

  • ·

    kosten van bouwrijp maken en te ontvangen koopsommen in het kader van de grondexploitatie;

  • ·

    overige inkomsten en uitgaven;

  • ·

    dagelijkse rekening-courantsaldi;

  • ·

    geldmarktinformatie.

De lange-termijnprognose berust op:

  • ·

    voorgenomen investeringen in het kader van het meerjareninvesteringsprogramma;

  • ·

    renteverwachtingen;

  • ·

    analyse van de leningenportefeuille;

  • ·

    kapitaalmarktinformatie.

Artikel 9.4 Verantwoordingsinformatie

Met deze informatie wordt ingegaan op de vraag in hoeverre de gestelde doelen met betrekking tot het financieringsbeleid zijn gerealiseerd en of de uitvoering van de financieringsfunctie heeft plaatsgevonden binnen de daarvoor gestelde kaders. Deze verantwoordingsinformatie wordt opgenomen in de verplicht in het jaarverslag op te nemen paragraaf Financiering. Als verantwoordingsinformatie wordt onder meer aangemerkt:

  • ·

    liquiditeitsprognose versus realisatie;

  • ·

    geplande risicoprofiel versus realisatie;

  • ·

    rapportage over de naleving van procedures, richtlijnen en limieten.

Hoofdstuk 10 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 10.1 Algemeen

De richtlijnen en limieten, de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de mandatering vinden hun vastlegging en neerslag in de administratieve organisatie. In relatie daarmee zal de administratieve organisatie ook de adequate beleids-, operationele en verantwoordingsinformatie moeten kunnen leveren aan de betrokkenen. De administratie bevat daarnaast als kernonderdeel de maatregelen voor de interne controle om te bewerkstelligen dat de uitvoering van de financieringsfunctie conform de gestelde regels geschiedt.

Artikel 10.2 Preventieve administratieve maatregelen

Procedures worden vastgesteld voor de volgende activiteiten:

  • ·

    het aantrekken van call- en kasgeldleningen;

  • ·

    het aantrekken van langlopende geldleningen;

  • ·

    het verlenen van garanties;

  • ·

    het opstellen van liquiditeitsprognoses.

Hoofdstuk 11 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 11.1 Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan. Het Financieringsstatuut gemeente Coevorden 2013, vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 10 december 2013, vervalt op de in de vorige zin genoemde dag.

Artikel 11.2 Citeertitel

Dit statuut wordt aangehaald als ‘Financieringsstatuut gemeente Coevorden 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 12 juli 2016
Burgemeester en wethouders van Coevorden,
De loco-secretaris, De burgemeester,
B.M. Romani B.J. Bouwmeester

Bijlage 1 bij het Financieringsstatuut gemeente Coevorden

Uitvoeringsbepalingen bij het verstrekken van leningen en garanties

Bepalingen bij het vaststellen van de publieke taak

  • ·

    voor die gebieden waarvoor de gemeente geen beleidsvormende c.q. stimulerende taak voor zichzelf ziet weggelegd, verstrekt zij geen leningen en garanties;

  • ·

    pas als de gemeenteraad van mening is dat het doel van de gevraagde lening of garantie voldoende past in het geformuleerde gemeentelijke beleid kan deze worden verstrekt. De mate waarin het doel van de gevraagde lening of garantie past in het gemeentelijk beleid is mede af te lezen uit de wijze waarop de gemeente tot dan is omgegaan met de desbetreffende activiteiten, voorzieningen of organisaties;

  • ·

    bij de bepaling van de publieke taak speelt het belang van de eigen inwoners een belangrijke rol.

Bescheiden die moeten worden overlegd bij het aanvragen van een lening of een garantie:

  • ·

    een omschrijving van de reden van de aanvraag;

  • ·

    een uittreksel van de inschrijving van de aanvrager bij de Kamer van koophandel;

  • ·

    een eventueel financieringsstatuut van de aanvrager;

  • ·

    de bestuurssamenstelling van de aanvrager;

  • ·

    een business case inclusief een meerjarige liquiditeitsprognose;

  • ·

    het exploitatieoverzicht van het huidig boekjaar van de aanvrager;

  • ·

    een begroting van het huidig en het komend boekjaar van de aanvrager;

  • ·

    de jaarrekening van de afgelopen twee boekjaren van de aanvrager, voorzien van goedkeurende accountantsverklaringen.

Criteria voor het vaststellen van de prijsstelling (risicovergoeding):

  • ·

    liquiditeit/kasstroom;

  • ·

    solvabiliteit;

  • ·

    rentabiliteit;

  • ·

    risicoanalyse (markt, operationele, krediet- en juridische risico’s);

  • ·

    te verkrijgen zekerheden en overeen te komen voorwaarden;

  • ·

    voorwaarden Europese regelgeving.

Overige aandachtspunten:

  • ·

    de aanvrager toont aan dat de lening zonder gemeentegarantie niet wordt verstrekt of leidt tot een te zware rentelast;

  • ·

    de looptijd van de lening is afgestemd op de economische levensduur van het object waarvoor de lening wordt afgesloten;

  • ·

    verplicht gestelde verzekeringen;

  • ·

    het afspreken van een maximale looptijd en een aflossingswijze om te voorkomen dat garanties een min of meer eeuwigdurend karakter krijgen.