Regeling vervallen per 01-01-2021

Treasurystatuut 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Treasurystatuut 2016

TREASURYSTATUUT

2016

DenM/15218868

© gemeente Cromstrijen

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding 3

  • 1.1.

    Algemeen 3

  • 1.2.

    Wettelijke grondslag(en) 3

  • 1.3.

    Doelstellingen 3

  • 2.

    Risicobeheer 3

  • 2.1.

    Uitgangspunten risicobeheer 3

  • 2.2.

    Renterisicobeheer 4

  • 2.3.

    Koersrisicobeheer 4

  • 2.4.

    Kredietrisicobeheer 4

  • 2.5.

    Intern liquiditeitsrisicobeheer 5

  • 2.6.

    Valutarisicobeheer 5

  • 3.

    Financiering 5

  • 3.1.

    Aantrekken van lang vermogen 5

  • 3.2.

    Langlopende uitzettingen - Schatkistbankieren 5

  • 3.3.

    Garanties 5

  • 3.4.

    Relatiebeheer 6

  • 4.

    Kasbeheer 6

  • 4.1.

    Geldstromenbeheer 6

  • 4.2.

    Saldo- en liquiditeitenbeheer 6

  • 5.

    Administratieve organisatie 7

  • 5.1.

    Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle 7

  • 5.2.

    Verantwoordelijkheden 7

  • 5.3.

    Bevoegdheden 9

  • 5.4.

    Informatievoorziening 9

  • 6.

    Slotbepalingen 10

  • 6.1.

    Citeerartikel 10

  • 6.2.

    Inwerkingtreding 10

Bijlagen

Begrippenkader

Inleiding

Algemeen

Het Treasurystatuut is een nadere uitwerking van artikel 10 (financieringsfunctie) van de “Financiële verordening gemeente Cromstrijen 2015”. Het college stelt het Treasurystatuut op en biedt het ter vaststelling aan de raad aan. In het Treasurystatuut staat het beleid over de treasuryfunctie. De invoering van de Wet op het Schatkistbankieren waardoor wij verplicht zijn onze overtollige liquide middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën maakt het noodzakelijk het huidige Treasurystatuut te actualiseren. Dit Treasurystatuut 2016 vervangt het Treasurystatuut 2011.

Wettelijke grondslag(en)

De wettelijke grondslag(en) of basis van de bevoegdheden zijn:

Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido);

Besluit lening voorwaarden decentrale overheden;

Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

Regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

Financiële verordening volgens artikel 212 Gemeentewet.

Doelstellingen

Het Treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de treasuryactiviteiten van de gemeente Cromstrijen dienen plaats te vinden. De hoofddoelstelling van de treasuryfunctie is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de vermogenswaarden, geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

De gemeente Cromstrijen formuleert de volgende doelstellingen:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities en risico’s, zodat de gemeente te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan voorzien.

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogenswaarden en de resultaten van de gemeente tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, valutarisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

Risicobeheer

Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het tegen acceptabele voorwaarden verstrekken van leningen, rekening-courantverstrekkingen en garanties op grond van de publieke taak is voorbehouden aan de gemeenteraad, na vooraf ingewonnen informatie over de financiële positie en kredietwaardigheid van de betreffende partij. Indien mogelijk eist de gemeenteraad zekerheden of garanties.

  • 2.

    Het verstrekken van garanties is volgens lid 1, voorbehouden aan de gemeenteraad met uitzondering van artikel 3.3. Hieronder is ook niet begrepen de achtervangovereenkomst met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), waartoe het college van burgemeester en wethouders bevoegd is op basis van artikel 160, lid 1 onder e van de Gemeentewet.

  • 3.

    Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in rechtspersonen, maatschappen en verenigingen uit hoofde van de publieke taak, zoals opgenomen in artikel 160 van de Gemeentewet is alleen toegestaan op basis van een besluit van de raad dat de vereiste goedkeuring heeft van de provincie.

De gemeente mag middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. De waarborging van het prudente karakter van deze uitzettingen vindt plaats door middel van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut en de Wet fido;

Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Belegging in onroerend goed is uit het oogpunt van het te lopen hoofdsomrisico niet toegestaan.

Het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomsten is niet toegestaan.

In overeenstemming met de Wet fido kan de gemeente geen hypothecaire leningen verstrekken aan personeel en politieke ambtsdragers van betrokken openbare lichamen.

Renterisicobeheer

Wij formuleren de volgende uitganspunten:

  • 1.

    Voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm volgt de gemeente de bepalingen uit de Wet Fido. De verantwoording hierover vindt plaats in de paragraaf Financiering in de begroting en in het jaarverslag.

  • 2.

    Risicovolle transacties zijn vanuit een prudent beheer niet geoorloofd.

  • 3.

    De gemeente stemt nieuwe leningen, uitzettingen, vervroegde aflossingen af op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijd van de aangetrokken middelen en uitzettingen.

Koersrisicobeheer

  • 1.

    Overtollige liquide middelen zet de gemeente uitsluitend uit bij de Nederlandse Staat (Schatkistbankieren) of lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties, zoals gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke diensten.

  • 2.

    Het uitzetten van geld anders dan bij de Nederlandse Staat staan wij toe onder de voorwaarde van garandering van de hoofdsom van de uitzetting. Beleggingen in opties en vreemde valuta zijn niet toegestaan.

  • 3.

    Aandelen kopen wij alleen in het kader van de uitoefening van de publieke taak, zoals aandelen Evides, Eneco en de Bank Nederlandse Gemeenten.

  • 4.

    De looptijd van uitzettingen stemmen wij af op de liquiditeitenplanning.

Kredietrisicobeheer

1.Overtollige liquide middelen zetten wij uitsluitend uit conform de wet Schatkistbankieren bij de Nederlandse Staat of lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties, zoals gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke diensten.

Intern liquiditeitsrisicobeheer

1.Wij beperken interne liquiditeitsrisico’s door de treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning in relatie tot de bestaande leningenportefeuille, kasstromen uit de lopende exploitatie, grond- en vastgoedexploitaties en het meerjarige investeringsprogramma.

Valutarisicobeheer

1.Wij sluiten valutarisico’s uit door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Financiering

Aantrekken van lang vermogen

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het college trekt financieringen enkel aan ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen beperken wij zoveel beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn rekening-courant bij banken, kasgeldleningen en vaste geldleningen.

  • 4.

    Het aantrekken van financiering geschiedt tegen zo gunstig mogelijke condities en de keuze van de financiering moet passen binnen het risicobeleid.

  • 5.

    Het aanvragen van offertes moet bij minimaal twee verschillende instellingen waaronder de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) alvorens wij een financiering aantrekken. De in de regel telefonisch ontvangen opgaven leggen wij intern schriftelijk vast.

Langlopende uitzettingen - Schatkistbankieren

  • 1.

    Door de invoering van het verplicht schatkistbankieren, mogen wij overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag) van de gemeente alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist aanhouden. Wel is het mogelijk om als decentrale overheden gebruik te maken van elkaars overliquiditeit. Wij nemen hierbij de richtlijnen en grensbedragen zoals genoemd in de wet Fido in acht.

  • 2.

    Het drempelbedrag is gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal.

  • 3.

    De gemeente zet gelden (beneden het drempelbedrag) uitsluitend uit bij financiële instellingen die ten minste beschikken over een AA-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Bovendien dient de geldgever (en eventueel geldmakelaar) ingeschreven te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in Nederland.

Garanties

  • 1.

    Als uitzondering op artikel 2.1, lid 1 en 2, kan de gemeente een garantie verstrekken aan een stichting of vereniging, na vooraf ingewonnen advies over de financiële positie en kredietwaardigheid. Jaarlijks vindt toetsing plaats van de financiële situatie van de stichting of vereniging aan de hand van de door de stichting of vereniging verplicht te overleggen jaarstukken.

  • 2.

    De gemeente verstrekt alleen garanties aan een stichting of vereniging indien er een door de raad aangewezen maatschappelijk belang aanwezig is.

  • 3.

    De bevoegdheid tot het nemen van besluiten als bedoeld in dit artikel ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Het college neemt het besluit niet dan nadat het college de raad, een ontwerpbesluit toezond en de raad in de gelegenheid stelde zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige en marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente beoordeelt zijn bankrelaties en hun bancaire condities ten minste eens in de vijf jaar.

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te beschikken over een

    • AA-rating;

  • 3.

    Financiële ondernemingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen statutair in Nederland te zijn gevestigd. Bovendien dienen zij onder Nederlands toezicht te vallen, zoals van De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de AFM (Autoriteit Financiële Markten) in Nederland en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperken wij door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij zien wij toe dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de gemeente de verplichtingen tijdig kan nakomen.

  • 2.

    Contante geldstromen beperken wij zoveel mogelijk. De kas van de balie bij het Servicecentrum, de kas bij het taakveld Financiële Zaken en de ontvangsten bij de gemeentelijke welzijnsaccommodaties gelden als uitzondering.

  • 3.

    Wij maken voor het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch gebruik van het hoofd- en nevenrekeningstelsel van één huisbankier (momenteel de BNG). Bestaande rekeningen bij andere banken gebruiken wij zo min mogelijk en houden de rekening-courantsaldi daar zo laag mogelijk.

Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar een concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij mogen wij op basis van de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn kredietlimiet op rekeningcourant en vaste geldleningen.

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s bij schatkist.

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in hoofdstuk 3.2, lid 2 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    Offertes vragen wij aan bij minimaal twee verschillende instellingen waaronder de BNG alvorens wij middelen aantrekken of uitzetten met een looptijd korter dan één jaar. De in de regel telefonisch ontvangen opgaven leggen wij intern schriftelijk vast.

Administratieve organisatie

Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het

gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten liggen op eenduidige wijze schriftelijk vast.

  • 2.

    Bevoegdheden via delegatie en mandaat liggen schriftelijk vast.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten hanteren wij een functiescheiding met als belangrijkste voorwaarden:

minimaal twee functionarissen autoriseren iedere transactie (het vier-ogenprincipe);

de uitvoering en controle vinden plaats door afzonderlijke functionarissen;

wij vermijden vormen van belangenverstrengeling.

de registratie en de fiattering voor de betalingen in de financiële administratie vindt plaats door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Wij vragen tegenpartijen bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

  • 5.

    De medewerker kwaliteitszorg en control of de accountant controleert en rapporteert rechtstreeks aan het sectorhoofd Dienstverlening en Middelen.

  • 6.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

wij de treasuryactiviteiten adequaat kunnen uitvoeren en bijsturen;

wij de risico’s beheersen;

de juistheid, tijdigheid en de volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

de interne controle in ieder geval de beleidsvaststelling, de uitvoering, de

vastlegging, de rapportages en de toepassing van het treasurystatuut omvat.

Verantwoordelijkheden

Om de treasuryfunctie administratie en organisatorisch te kunnen uitvoeren creëren wij verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Hierbij is de functiescheiding tussen de beschikkende rol, de registrerende rol en de controlerende rol belangrijk. De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie staan in de volgende tabel weergegeven.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

-het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten;

-het vaststellen van de financieringsparagraaf als onderdeel van de begroting en jaarrekening;

-het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid.

-het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

-het uitvoeren van de niet aan het college overgedragen

treasuryactiviteiten.

Het college

-het uitvoeren van het treasurybeleid (formele

verantwoordelijkheid);

-het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het

treasurybeleid.

Externe accountant

-het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en

controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

-controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de

informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover

rapporteren aan de gemeenteraad.

De sectorhoofden

-het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun sector aanlevert aan het taakveld Financiële Zaken over

toekomstige uitgaven en ontvangsten.

Sectorhoofd

Dienstverlening en Middelen

-het uitvoeren van de aan hem opgedragen treasuryactiviteiten

conform het treasurystatuut en financieringsparagraaf;

-het zorg dragen voor een juiste verantwoording van de uitvoering

van de door hem gemandateerde bevoegdheden;

-het rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders over de uitvoering van het treasurybeheer.

Coördinator

Taakveld Financiële Zaken

-het uitvoeren van de aan hem opgedragen treasuryactiviteiten

conform het treasurystatuut en financieringsparagraaf;

-het zorg dragen voor de liquiditeitenplanning;

-het rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders over de uitvoering van het treasurybeheer.

Budgethouders

-het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare

operationele informatie over toekomstige geldstromen aan het

taakveld Financiële Zaken;

-Verantwoordelijk voor betalingen door het accorderen van de aan hem toegewezen facturen;

-Beoordelen kredietwaardigheid van debiteuren en crediteuren vanaf € 25.000,00.

Medewerker financiële Zaken

-het beheren van de geldstromen;

-het beheren van de Schatkistrekening bij de staat;

-het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

-het afhandelen van het betalingsverkeer met in acht neming van

de krediettermijn;

-het tijdig incasseren van openstaande vorderingen (debiteurenbeheer);

-het rapporteren over de debiteurenposities.

Financiële consulenten

-het adviseren van de sectoren/taakvelden over de financiële

gevolgen/geldstromen van hun activiteiten en projecten voor de liquiditeitspositie.

Financiële administratie

-het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden,

rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven en ontvangsten in de financiële administratie.

Medewerker kwaliteitszorg en control/accountant

-het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

-het uitvoeren van de interne controle op de uitgevoerde

treasurytransacties.

Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan (gemandateerde) bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven en de daarbij benodigde fiattering.

Omschrijving

Bevoegd functionaris

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

-Het uitzetten van geld.

-Het aantrekken van geld.

-Betalingsopdrachten voorbereiden en

versturen.

-Coördinator taakveld Financiële

Zaken / sectorhoofd Dienstverlening en

Middelen.

-Sectorhoofd Dienstverlening en Middelen.

-Medewerker Financiële Zaken.

Bankrelatiebeheer

-Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen.

-Bankcondities en tarieven afspreken.

-College van burgemeester en wethouders.

-Sectorhoofd Dienstverlening en Middelen.

Financiering en uitzettingen

-Het aantrekken van langlopende middelen.

-Het uitzetten van langlopende middelen.

-Het verstrekken van leningen, rekening- courantverstrekkingen en garanties (met uitzondering van artikel 3.3) aan derden op grond van de publieke taak.

-Het verstrekken van garanties aan verenigingen en stichtingen volgens artikel 3.3.

-Aan- en verkoop van aandelen.

-Sectorhoofd Dienstverlening en Middelen,

na instemming van de portefeuillehouder

Financiën.

-Sectorhoofd Dienstverlening en Middelen,

na instemming van de portefeuillehouder

Financiën.

-Gemeenteraad.

-Het college van burgemeester en wethouders.

-Gemeenteraad.

Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten verstrekken de betreffende functionarissen tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie.

Omschrijving

Frequentie

Verstrekker

Ontvanger

Gegevens met betrekking tot toekomstige

uitgaven en inkomsten

Begroting

Sectoren/budgethouders

Taakveld Financiële

Zaken

Beoordeling bankrelaties

Vijfjaarlijks

Sectorhoofd Dienstverlening en

Middelen

College

Beleidsplannen treasury in

financieringsparagraaf begroting

Jaarlijks

-Coördinator taakveld Financiële Zaken

-Sectorhoofd Dienstverlening en Middelen

-College

Raad

Verantwoording treasuryactiviteiten

Jaarrekening

-Coördinator taakveld Financiële Zaken

-Sectorhoofd Dienstverlening en Middelen

-College

Raad

Informatie voor derden

(toezichthouder en CBS)

Jaarlijks bij de jaarrekening

Coördinator taakveld Financiële

Zaken

Derden

Slotbepalingen

Citeerartikel

Deze nota kunt u aanhalen onder de naam “Treasurystatuut 2016”.

Inwerkingtreding

1.Dit statuut treedt in werking per 1 januari 2016.

Dit Treasurystatuut 2016 treedt in de plaats van het Treasurystatuut 2011, vastgesteld door de raad op 14 december 2010, met dien verstande dat deze blijft gelden voor de periode tot

1 januari 2016.

Bijlagen

Begrippenkader

Dit statuut verstaat onder:

Term

Omschrijving

Beleggen

Het uitzetten van overtollige geldmiddelen voor korte of lange termijn.

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Financiële onderneming

Een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling onderneming mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen.

Garantie

Een borgstelling waarbij de gemeente zich tegenover een

geldverstrekker verbindt een of meerdere vorderingen van een geldverstrekker op een debiteur te voldoen indien de debiteur niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Intradaglimiet

Het maximale bedrag waarmee de SKB-rekening gedurende een werkdag gedebiteerd kan worden. De intradaglimiet heeft alleen betrekking op schatkistbankieren en is een afspraak tussen de gemeente en het ministerie van Financiën.

Kasbeheer

Het beheer van de geldstromen en de daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.

Kasgeldlimiet

Maximum bedrag op basis van de Wet Fido, waarvoor de gemeente kortlopende middelen mag aantrekken op de geldmarkt, bepaald op een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Kasgeldlening

Opname of uitzetting van geldmiddelen voor korte termijn (van één week tot twaalf maanden).

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van onvermogen te betalen of gebrek.

Kredietlimiet

Het maximale bedrag waarmee de gemeente gedurende langere tijd ‘rood’ mag staan tegen een overeengekomen tarief. De kredietlimiet heeft betrekking op de financieringsbehoefte en is een afspraak tussen de gemeente en de Bank Nederlandse Gemeenten.

Liquiditeitsbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

Liquiditeitsplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Liquiditeitsrisicobeheer

Beheersen van risico's van mogelijke wijzigingen in de

liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Offerte

Het op verzoek aanbieden van een leverantie. Dit kan op diverse manieren geschieden. Bijvoorbeeld schriftelijk, per mail, via internet en dergelijke.

Prudent

Voorzichtig en bedachtzaam, ofwel actief handelen met inachtneming en verantwoorde afweging van de risico’s.

Publieke taak

De overheid kan / mag iets tot haar publieke taak rekenen wanneer het particuliere bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet, waardoor deze niet of voor velen niet bereikbaar is. De wet Fido geeft aan het begrip publieke taak een beperktere invulling; bankachtige activiteiten (het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen) zijn verboden.

Rating

Een indicatie van een bekend ratingbureau, dat de kredietwaardigheid van een bedrijf aangeeft. Dit geeft een inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Rekeningcourant

Lopende rekening bij een bank.

Renterisico

Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de gemeente verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente dat de gemeente bij de realisatie niet mag overschrijden.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

Schatkistbankieren

Het verplicht aanhouden van overtollige liquide middelen en beleggingen het ministerie van Financiën. Waarbij het niet langer mogelijk is om financiële geldmiddelen en vermogen bij private partijen buiten de schatkist aan te houden. De middelen die een decentrale overheid in de schatkist aanhoudt blijven beschikbaar voor de uitoefening van hun publieke taak.

Solvabiliteit

Het vermogen om te kunnen betalen.

Solvabiliteitsratio van 0%

Status die een bancaire toezichthouder in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) kan toekennen aan het schuldpapier van een instelling.

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit de deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, relatiebeheer, kasbeheer en debiteuren- en

crediteurenbeheer.

Treasurybeleid

Het treasurybeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. Het beleid leggen wij vast in een

treasurystatuut.

Treasurybeheer

Het treasurybeheer is de (beleids)uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het treasurystatuut. De beleidsuitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen. Deze en de realisaties daarvan komen aan de orde in de financieringsparagraaf van achtereenvolgens de programmabegroting en de programmarekening.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen voor een periode van één jaar of langer. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Vaste schuld

Leningen met een looptijd van groter dan 1 jaar.

Vlottende schuld

Leningen met een looptijd van kleiner dan 1 jaar.

Wet Fido

Wet financiering decentrale overheden.

Schematisch kunnen wij de treasuryfunctie als volgt samenvatten:

Risicobeer

Gemeentefinanciering

Kasbeheer

-Renterisicobeheer

-Koersrisicobeheer

-Kredietrisicobeheer

-Intern liquiditeitsrisicobeheer

-Valutarisicobeheer

-Financiering

-Uitzettingen

-Relatiebeheer

-Geldstromenbeheer

-Saldobeheer

-Liquiditeitenbeheer

Wettelijk kader

De wettelijke grondslag ligt vast in:

Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido);

Besluit lening voorwaarden decentrale overheden;

Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

Regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

De Wet Fido bepaalt aan welke voorwaarden gemeentes moeten voldoen bij het aantrekken en uitzetten van middelen. Deze wet bepaalt dat gemeenten uitsluitend voor de uitoefening van de publieke taak leningen kunnen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen. Uitzettingen mogen uitsluitend nog bij de Nederlandse Staat of decentrale overheden (Regeling schatkistbankieren decentrale overheden).

Naast de uitoefening van de publieke taak en het prudente karakter bevat de Wet Fido normen voor het beheersen van risico’s op kort- en langlopende leningen (respectievelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm). Deze normen zijn een belangrijk kader van de Wet Fido in het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van gemeenten.

Kasgeldlimiet

Het doel van de kasgeldlimiet is een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar). Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet is een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Hierbij geldt een minimumbedrag van € 300.000,00. De Wet fido toetst de gemiddelde korte financiering (de netto vlottende schuld) per drie maanden aan de kasgeldlimiet. Dit is het gemiddelde van de korte financiering op de eerste dag van de drie kalendermaanden in een kwartaal. De provincie, als toezichthouder, ziet toe op hantering van de normen en kan zo nodig ontheffing verlenen. Aan de ontheffing kan de provincie voorschriften verbinden beperkingen opleggen.

Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd vanaf één jaar). Dit kan door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningenportefeuille. De renterisiconorm is een vast percentage (20%) vermenigvuldigd met het begrotingstotaal. Het renterisico heeft betrekking op de vaste schuld en op het bedrag waarover de gemeente renterisico loopt. Naast de renteherzieningen zijn hiervoor ook de herfinancieringen van de aflossingen van belang, want het spreiden van aflossingen in de tijd verkleint het renterisico. Het renterisico toetsen wij aan het bedrag van de renterisiconorm. De renterisiconorm heeft betrekking op het totaal van de begroting van enig jaar. De provincie, als toezichthouder, ziet toe op hantering van de normen en kan zo nodig ontheffing verlenen. De provincie kan aan de ontheffing voorschriften verbinden en beperkingen opleggen.