Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Culemborg houdende regels omtrent subisides (Algemene Subsidieverordening gemeente Culemborg 2014)

Geldend van 11-12-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Culemborg houdende regels omtrent subisides (Algemene Subsidieverordening gemeente Culemborg 2014)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die een aanvraag heeft of hebben ingediend om subsidie te verkrijgen;

  • b.

    incidentele subsidie: subsidie ten behoeve van incidentele projecten of activiteiten welke niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en voor een van tevoren afgebakende periode, zijnde niet langer dan 3 jaar of eenmalig zullen plaatsvinden.

  • c.

    structurele subsidie: subsidie voor activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren met een structureel karakter;

  • d.

    subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit (ingevolge afdeling 4.2.3 Awb), waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financi6le middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan de eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt;

  • e.

    subsidievaststelling: het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt (ingevolge afdeling 4.2.5 Awb) ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het bestuursorgaan tot uitbetaling verplicht;

  • f.

    directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt;

  • g.

    subsidieverstrekking: de verzamelterm voor het toekennen van subsidie, in de vorm van subsidieverlening (zie onder d ) of van (directe) subsidievaststelling (zie onder e en f);

  • h.

    het activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen

  • i.

    reserve: het eigen vermogen van de subsidieaanvrager niet zijnde een voorziening, zoals bedoeld in dit artikel onder j;

  • j.

    voorziening: Een voorziening als bedoeld in art. 374, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • k.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

  • l.

    raad: de raad van de gemeente Culemborg

  • m.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Culemborg;

  • n.

    activiteit: een met gebruikmaking van de subsidie te leveren product of prestatie welke openbaar toegankelijk is;

  • o.

    financieel (jaar)verslag: een (jaarlijkse) financi6le verantwoording van de exploitatie (inkomsten en uitgaven) over een subsidietijdvak of over bepaalde activiteiten, die correspondeert met de begroting voor dat betreffende subsidietijdvak of voor de betreffende activiteiten;

  • p.

    inhoudelijk(jaar)verslag: een overzicht van de geleverde prestaties over een bepaald subsidietijdvak of over bepaalde activiteiten, die correspondeert met de begroting voor dat betreffende subsidietijdvak of voor de betreffende activiteiten;

  • q.

    uitvoeringsovereenkomst: overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tussen gemeente en subsidieontvanger ter uitvoering van de subsidiebeschikking;

  • r.

    voorschot: de betaling van een deel van de subsidie voorafgaand aan de subsidievaststelling;

  • s.

    subsidietijdvak: de periode waarvoor subsidie wordt verstrekt;

  • t.

    AwB: Deze afkorting staat voor de Algemene wet Bestuursrecht

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1.

    De raad stelt vast dat de beleidsterreinen waarvoor subsidie kan worden verstrekt, gelijk zijn aan de programma-indeling van de programmabegroting van het betreffende jaar.

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op door het college toe te kennen subsidies als bedoeld in afdeling 4.2.8. Awb.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidi6ren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid, wordt omschreven.

  • 4.

    In voorkomende gevallen kan het college bepalen, dat het gestelde in deze verordening ook van toepassing is op natuurlijke personen, groepen van natuurlijke personen en organisaties zonder rechtspersoonlijkheid.

Artikel 3 Bevoegdheden van het college

  • 1.

    Het college besluit over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financi6le middelen en het subsidieplafond, en - indien de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college besluit over voorschriften en voorwaarden die aan de toekenning verbonden kunnen worden, alsmede over het aangaan en ontbinden van een raam- en uitvoeringsovereenkomst op grond van artikel 4:36 Awb.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad kan jaarlijks bij vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidie-plafond(s).

  • 2.

    Het college kan - met inachtneming van de door de raad vastgestelde subsidieplafonds en beleidskaders - subsidieplafonds vaststellen voor de verlening van subsidies voor activiteiten binnen bepaalde beleidsterreinen en/of werkvelden. Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt bij de bekendmaking van het subsidieplafond de wijze van verdeling van de beschikbare middelen bekend gemaakt.

  • 3.

    Indien bij het vaststellen van een subsidieplafond geen voorrang is bepaald, wordt het beschikbare subsidiebedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt eveneens uitdrukkelijk gewezen op de mogelijkheden van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 5 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Behoudens voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit, dienen de activiteiten van de subsidieontvanger open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of welke grond dan ook.

  • 2.

    De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan onderzoeken, die door burgemeester en wethouders nodig worden geacht. De medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.

  • 3.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 4.

    Het college kan ter zake het bepaalde in dit artikel nadere regels stellen.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie dient schriftelijk te worden ingediend en in ieder geval te voldoen aan de eisen van artikel 4:2 Awb.

  • 2.

    Bij de aanvraag voor een subsidie tot € 5.000,- dienen de volgende stukken te worden ingediend:

    • a.

      Een summier activiteitenplan.

    • b.

      Een summiere begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Voor de aanvraag van een subsidie van € 5.000,- tot € 50.000,- dienen de volgende stukken te worden ingediend:

    • a.

      Een activiteitenplan, met daarin een motivering die kan worden getoetst aan het gemeentelijk beleid terzake.

    • b.

      Een begroting, omvattende:

      • 1.

        Een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager als geheel voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en

      • 2.

        Een overzicht van de inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

      • 3.

        de balans van het voorafgaande jaar met toelichting;

      • 4.

        voor de aanvraag van een subsidie van € 50.000,- of meer, dienen de volgende stukken te worden ingediend:

        • a.

          Een activiteitenplan, met daarin een motivering die kan worden getoetst aan het gemeentelijk beleid ter zake.

        • b.

          Een begroting, omvattende:

          • 1.

            Een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager als geheel voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en

          • 2.

            Een overzicht van de inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en

          • 3.

            Een specificatie van de kosten per activiteit of per cluster van activiteiten, en

          • 4.

            Een (globale) vergelijking van de begroting van het lopende boekjaar met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het voorgaande boekjaar. een plan, waarin aangegeven wordt welke voorzieningen de subsidieaanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag zij deze wenst te vormen;

        • c.

          Een plan waarin aangegeven wordt welke voorzieningen de subsidieaanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag zij deze wenst te vormen;

        • d.

          de balans van het voorafgaande jaar met toelichting;

          • 5.

            Voor zover de subsidieaanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare) activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, dan wel privaatrechtelijk rechtspersoon welke subsidies verstrekt, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

          • 6.

            Bij een eerste subsidieaanvraag legt de subsidieaanvrager tevens over:

            • a.

              een afschrift van de statuten;

            • b.

              een beschrijving van de organisatievorm, voor zover deze al niet in de statuten is opgenomen;

            • c.

              het adres van de subsidieaanvrager;

            • d.

              een actuele opgave van de bestuursamenstelling.

          • 7.

            Het college kan in bijzondere omstandigheden besluiten van het bepaalde in dit artikel af te wijken.

          • 8.

            Het college kan voor het indienen van een aanvraag en het verstrekken van gegevens een formulier vaststellen.

Hoofdstuk 2 Aanvraag, verlening en vaststelling structurele subsidie

Artikel 7 Aanvraag voor structurele subsidie

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor een structurele subsidie tot € 5.000,- dient uiterlijk op 1 juli van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd te worden ingediend.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor een structurele subsidie van € 5.000,- of meer dient uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd te worden ingediend.

  • 3.

    Artikel 6 is op de aanvraag voor een structurele subsidie van toepassing

Artikel 8 Beslisterrnijn

Op de aanvraag voor een structurele subsidie wordt door het college beslist voor 31 december van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft;

Artikel 9 Weigeringsgronden

De subsidietoekenning kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor de activiteiten en/of het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    De organisatorische en financiële continuïteit van de aanvrager onvoldoende gegarandeerd is

  • f.

    De aanvrager juridisch, financieel en/of organisatorisch gelieerd is aan een instelling die dezelfde of een vergelijkbare activiteit uitvoert en daarbij winstbejag en/of het verwerven van persoonlijk inkomen als (neven)doel heeft;

  • g.

    de subsidietoekenning niet past binnen het beleid van de gemeente Culemborg;

  • h.

    de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand;

Artikel 10 Verplichtingen ontvanger structurele subsidies

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend.

  • 2.

    Het college kan - aanvullend op de verplichtingen die in deze verordening of in een nadere regeling zijn opgenomen — verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3.

    De subsidieontvanger hanteert voor wat betreft haar subsidieaanvraag en haar verantwoording het kalenderjaar als subsidietijdvak, tenzij het college hieromtrent nadere regels vaststelt.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing indien subsidie wordt verleend die wordt gefinancierd uit door derden verstrekte of doelgebonden middelen. In deze gevallen is het subsidietijdvak in overeenstemming met het subsidietijdvak van die derden.

  • 5.

    De gegevens van een regionale subsidieontvanger hebben zowel betrekking op de prestaties van de subsidieontvanger als geheel, als op de activiteiten ten behoeve van de gemeente Culemborg.

  • 6.

    Het college kan nadere eisen stellen aan de inrichting van de administratieve organisatie van de subsidieontvanger.

  • 7.

    Het college kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    • b.

      de hoogte van de tarieven of bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      de wijze waarop en de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteiten worden verricht.

  • 8.

    De subsidieontvanger behoeft toestemming van het college voor handelingen vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

Artikel 11 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht haar roerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van dagwaarde.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht haar onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde.

  • 4.

    De subsidieontvanger is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel en de voor haar werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat deze voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 12 Meldplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op beeindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger, dan wel op ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      wijzigingen in de financi6le en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat gemaakte afspraken voortvloeiende uit een tussen gemeente en subsidieontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst niet kunnen worden verwezenlijkt

    • d.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de in de beschikking, en eventuele bijlagen daarbij, vastgelegde afspraken niet kunnen worden verwezenlijkt

  • 2.

    Wijzigingen in de statuten, de stichtingsakte, het reglement en in de samenstelling van het bestuur van de subsidieontvanger worden zo spoedig mogelijk doch uiterlijk aan het college gemeld bij de verantwoording.

Artikel 13 Verantwoording bij structurele subsiclie tot €5.000,-

  • 1.

    Een subsidie tot € 5.000 wordt tegelijk met de verlening vastgesteld, tenzij in de beschikking of in door het college vastgestelde nadere regels anders wordt beslist.

  • 2.

    De verantwoording wordt geacht plaats te vinden bij de aanvraag van de subsidie, zoals bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    Het college kan binnen 3 jaar na de verstrekking als bedoeld in lid 1 bepalen dat de volgende gegevens en bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening).

  • 4.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden worden overgelegd.

Artikel 14 Verantwoording bij structurele subsidie van €5.000,- tot €50.000,-

  • 1.

    Tenzij in de subsidiebeschikking een andere termijn is genoemd, dient de subsidieontvanger uiterlijk op 1 april in het jaar na afloop van het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd (activiteitenverslag);

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag);

  • 2.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 3.

    Indien de subsidieontvanger de in het eerste of tweede lid bedoelde bescheiden niet tijdig bij het college indient, kan het college besluiten om de subsidie lager vast te stellen.

Artikel 15 Verantwoording bij structurele subsidie van € 50.000 of meer

  • 1.

    Tenzij in de subsidiebeschikking een andere termijn is genoemd, dient de subsidieontvanger uiterlijk op 1 april in het jaar na afloop van het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd (activiteitenverslag);

    • b.

      Een financieel verslag dat tenminste het volgende omvat:

      • 1.

        Een balans; toestand aan het einde van het afgelopen subsidiejaar met een toelichting daarop

      • 2.

        Een exploitatierekening, conform artikel 4:76, tweede tot en met het vijfde lid. Bij de exploitatierekening wordt dezelfde indeling gehanteerd als de begroting.

  • 2.

    Het financieel verslag dient uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar voorzien te zijn van een accountantsverklaring als bedoeld in art. 393, vijfde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

    Art. 4:78 AwB is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger de in het eerste of tweede lid bedoelde bescheiden niet tijdig bij het college indient, kan het college besluiten om de subsidie lager vast te stellen.

  • 5.

    Het college kan besluiten dat de verplichtingen zoals neergelegd in het tweede lid, van dit artikel, voor een bepaalde categorie subsidieontvangers niet gelden.

Artikel 16 Controle

  • 1.

    Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in artikel 13, 14 of 15 bedoelde gegevens en kan bepalen aanvullend onderzoek te (laten) verrichten om een oordeel te krijgen over de effectiviteit en efficiency van de subsidieontvanger en de rechtmatigheid van besteding van de toegekende subsidie.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan de controle respectievelijk een onderzoek zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel en verschaft daartoe de toezichthouders als bedoeld in het derde lid van dit artikel toegang tot de betreffende accommodatie en verleent hen inzage in de boekhouding.

  • 3.

    Het college kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen.

Artikel 17 Vaststelling structurele subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld, tenzij anders is bepaald.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de volledige in artikel 14 of 15 bedoelde verantwoording.

  • 3.

    Het college kan deze termijn met maximaal dertien weken verlengen. Zij doet hiervan veer afloop van de in het tweede lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 4.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidieverlening en subsidievaststelling tegelijkertijd (directe subsidievaststelling) bepaald wordt.

  • 5.

    Indien het college, op basis van lid 4, categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijst waarvoor de subsidieverlening en de subsidievaststelling tegelijkertijd bepaald wordt dan is, tenzij anders bepaald door het college, artikel 13 lid 2 t/m 4 eveneens van toepassing

Hoofdstuk 3 Aanvraag, verlening en vaststelling incidentele subsidie

Artikel 18 De aanvraag van incidentele subsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor incidentele subsidie tot € 50.000,- dient tenminste dertien weken voor het begin van de te subsidi6ren activiteit te worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag voor incidentele subsidie van € 50.000,- of meer dient tenminste twintig weken voor het begin van de te subsidiëren activiteit te worden ingediend.

  • 3.

    Artikel 6 is op de aanvraag voor een incidentele subsidie van toepassing

Artikel 19 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag tot incidentele subsidieverlening tot € 50.000,- binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag tot incidentele subsidieverlening van € 50.000,- of meer binnen twintig weken na ontvangst daarvan.

  • 3.

    Het college kan de termijnen genoemd in het eerste en tweede lid met maximaal acht weken verlengen. Zij doet hiervan vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 20 Weigeringsgronden

Een incidentele subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen, geweigerd worden op de gronden zoals omschreven in artikel 9 van deze verordening.

Artikel 21 Verplichtingen ontvanger incidentele subsidie

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend.

  • 2.

    Het college kan - aanvullend op de verplichtingen die in deze verordening of in een bijzondere verordening zijn opgenomen - verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3.

    De gegevens van een regionale subsidieontvanger hebben zowel betrekking op de prestaties van de subsidieontvanger als geheel, als op de activiteiten ten behoeve van de gemeente Culemborg.

  • 4.

    Het college kan nadere eisen stellen aan de inrichting van de administratieve organisatie van de subsidieontvanger.

  • 5.

    Het college kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    • b.

      de hoogte van de tarieven of bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      de wijze waarop en de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteiten worden verricht.

  • 6.

    De subsidieontvanger beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 7.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op be6indiging van de activiteiten van de subsidieontvanger, dan wel op ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat gemaakte afspraken voortvloeiende uit een tussen gemeente en subsidieontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst niet kunnen worden verwezenlijkt.

    • d.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de in de beschikking, en eventuele bijlagen daarbij, vastgelegde afspraken niet kunnen worden verwezenlijkt

  • 8.

    De subsidieontvanger behoeft toestemming van het college voor handelingen vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

Artikel 22 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht haar roerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van dagwaarde.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht haar onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde.

  • 4.

    De subsidieontvanger is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel en de voor haar werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat deze voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 23 Verantwoording bij incidentele subsidie tot €5.000,-

  • 1.

    Een subsidie tot € 5.000 wordt tegelijk met de verlening vastgesteld, tenzij in de beschikking of in door het college vastgestelde nadere regels anders wordt beslist.

  • 2.

    De verantwoording wordt geacht plaats te vinden bij de aanvraag van de subsidie, zoals bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    Het college kan binnen 3 jaar na de verstrekking als bedoeld in lid 1 bepalen dat de volgende gegevens en bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening).

  • 4.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden worden overgelegd.

Artikel 24 Verantwoording bij incidentele subsidie van €5.000,- tot €50.000,-

  • 1.

    Tenzij in de subsidiebeschikking een andere termijn is genoemd, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na afronding van de gesubsidieerde activiteiten de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd (activiteitenverslag);

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag);

  • 2.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 3.

    Indien de subsidieontvanger de in het eerste of tweede lid bedoelde bescheiden niet tijdig bij het college indient, kan het college besluiten om de subsidie lager vast te stellen.

Artikel 25 Verantwoording bij incidentele subsidie van € 50.000 of meer

  • 1.

    Tenzij in de subsidiebeschikking een andere termijn is genoemd, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na afronding van de gesubsidieerde activiteiten de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd (activiteitenverslag);

    • b.

      Een financieel verslag dat tenminste het volgende omvat:

      • 1.

        Een balans; naar de toestand aan het einde van het afgelopen subsidiejaar met een toelichting daarop;

      • 2.

        Een exploitatierekening, conform artikel 4:76, tweede tot en met het vijfde lid. Bij de exploitatierekening wordt dezelfde indeling gehanteerd als de begroting.

  • 2.

    Het financieel verslag dient uiterlijk zes maanden na afronding van de gesubsidieerde activiteiten te zijn voorzien te zijn van een accountantsverklaring als bedoeld in art. 393, vijfde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

    Art. 4:78 AwB is van overeenkomstige toepassing

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger de in het eerste of tweede lid bedoelde bescheiden niet tijdig bij het college indient, kan het college besluiten om de subsidie lager vast te stellen.

  • 5.

    Het college kan besluiten dat de verplichtingen zoals neergelegd in het tweede lid voor een bepaalde categorie subsidieontvangers niet gelden.

Artikel 26 Controle

  • 1.

    Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in artikel 23, 24 of 25 bedoelde gegevens en kan bepalen aanvullend onderzoek te (laten) verrichten om een oordeel te krijgen over de effectiviteit en efficiency van de subsidieontvanger en de rechtmatigheid van besteding van de toegekende subsidie.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan de controle respectievelijk een onderzoek zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel en verschaft daartoe de toezichthouders als bedoeld in het derde lid van dit artikel toegang tot de betreffende accommodatie en verleent hen inzage in de boekhouding.

  • 3.

    Het college kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen.

Artikel 27 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de volledige, in artikelen, 24 of 25 bedoelde, verantwoording.

  • 2.

    Het college kan deze termijn met maximaal dertien weken verlengen. Zij doet hiervan vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidieverlening en subsidievaststelling tegelijkertijd bepaald wordt.

  • 4.

    Indien het college, op basis van lid 3, categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijst waarvoor de subsidieverlening en de subsidievaststelling tegelijkertijd bepaald wordt (directe subsidievaststelling), dan is artikel 23 lid 2 t/m 4, tenzij ander bepaald door het college, van toepassing.

Hoofdstuk 4 Financiële bepalingen

Artikel 28 Voorschot

  • 1.

    Het college kan bij de subsidiebeschikking een voorschot verlenen.

  • 2.

    Het college kan vorderingen op een subsidieontvanger rechtstreeks met het voorschot verrekenen.

Artikel 29 Indexering

  • 1.

    Indien een meerjarige subsidie wordt verstrekt, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de subsidieaanvrager voor ieder jaar recht heeft dan wel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt

  • 2.

    Indien er sprake is van een indexering, past het college jaarlijks het subsidiebedrag aan overeenkomstig de jaarlijkse begrotingsrichtlijnen.

Artikel 30 Vermogensvorming subsidieontvanger

  • 1.

    Indien de subsidieontvanger structureel subsidie ontvangt, mogen eventuele exploitatieoverschotten in enig jaar, zulks ter beoordeling van het college, worden gereserveerd tot een maximum van 10% van de laatst ontvangen structurele subsidie.

  • 2.

    Indien een reserve als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is opgebouwd, kan het college besluiten dat de subsidieontvanger deze reserve gedurende een periode van 3 jaar aanwendt om eventuele exploitatietekorten in volgende jaren op te vangen.

  • 3.

    De subsidieontvanger is, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor in de volgende gevallen een vergoeding verschuldigd aan het college:

    • a.

      indien de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • b.

      indien de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • c.

      indien de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

    • d.

      indien de rechtspersoon die subsidie ontvangt wordt ontbonden.

  • 4.

    De hoogte van de in het vorige lid bedoelde vergoeding wordt bepaald door het college.

  • 5.

    In geval van ontbinding van de rechtspersoon die subsidie ontvangt vervalt het batig saldo van de liquidatierekening - gelimiteerd tot het bedrag dat opgebouwd is met (behulp van) gemeentelijke subsidie - aan de gemeente.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 32 Hardheidclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene subsidieverordening Culemborg 2014.

Artikel 34 Inwerkingtreding, intrekking en overgangsregeling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

  • 2.

    De Algemene subsidieverordening Culemborg 2002 wordt ingetrokken op de dag waarop de Algemene subsidieverordening 2011 in werking treedt

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidie is ingediend, maar waarop nog niet tot subsidieverlening, vaststelling of afwijzing is beslist, wordt daarop de Algemene subsidieverordening Culemborg 2002 op toegepast.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel treedt, voor de subsidieaanvragen voor incidentele subsidies vanaf € 50.000, in, een half jaar na bekendmaking van de Algemene subsidieverordening 2011;

  • 5.

    Artikel 1 lid h, in combinatie met artikel 6, lid 2 sub i en lid 3 sub i van de Algemene Subsidieverordening Culemborg 2011 treedt, voor structurele subsidieaanvragen tot € 10.000 van organisaties die in de voorafgaande drie jaar van de inwerkingtreding van deze verordening elk jaar een waarderingsubsidie hebben ontvangen, voor subsidiejaar en dus subsidieaanvragen voor kalenderjaar 2014

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de Raad,
gehouden op 15 september 2011
De griffier, De voorzitter,
P.Peters R. van Schelven