Verordening ombudsman DCMR Milieudienst Rijnmond 2005

Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening ombudsman DCMR Milieudienst Rijnmond 2005

Verordening ombudsman DCMR Milieudienst Rijnmond 2005 Milieudienst Rijnmond

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 18 november 2005;

Besluit:

vast te stellen de hierna volgende Verordening ombudsman DCMR Milieudienst Rijnmond, luidende:

Paragraaf 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Ombudsman : de ombudsman van de gemeente Rotterdam.

  • 2.

    dienst : DCMR Milieudienst Rijnmond

  • 3.

    bestuursorgaan : het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter

Artikel 2 De ombudsman

Er is een ombudsman.

Artikel 3 Benoeming en herbenoeming ombudsman en plaatsvervangend ombudsman

  • 1. De ombudsman en diens plaatsvervanger worden voor een periode van 6 jaar door het algemeen bestuur benoemd.

  • 2. Het algemeen bestuur besluit ten minste zes maanden voor afloop van de benoemingsperiode over het al dan niet herbenoemen van de ombudsman en diens plaatsvervanger.

Paragraaf 2. BEKOSTIGING

Artikel 4 Bekostiging van de ombudsman

  • 1. De financiering van de ombudsman vindt plaats door middel van een jaarlijkse bijdrage in de kosten bestuur.

  • 2. De hoogte van deze bijdrage wordt gerelateerd aan het aantal ontvangen klachten.

  • 3. De ombudsman verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het verslag aan het algemene

Paragraaf 3. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 5 Klachten

  • 1. De ombudsman kan mondelinge klachten in behandeling nemen.

  • 2. Een klacht tegen een van de bestuursorganen of de directeur van de dienst wordr rechtstreeks voorgelegd aan de ombudsman.

  • 3. Indien de ombudsman dit nodig acht, kan hij klagers behulpzaam zijn bij het op schrift stellen van eenklacht.

Artikel 6 Bemiddeling

  • 1. De ombudsman bevordert waar mogelijk dat klachten in goed overleg tussen klager en bestuursorgaan of dienst worden opgelost.

  • 2. De ombudsman brengt ook na een geslaagde bemiddeling verslag uit.

Artikel 7 Overige bevoegdheden

  • 1. De ombudsman kan het beschikkingsbevoegde bestuursorgaan respectievelijk het met de uitvoering van een besluit belaste organisatieonderdeel verzoeken om de uitvoering van een bepaald besluit of regeling voor bepaalde tijd op te schorten. Het bestuursorgaan kan dat verzoek gemotiveerd afwijzen.

  • 2. 2.De ombudsman wordt, indien het onderwerp van de beraadslagingen betrekking heeft op klachten, klachtrecht of klachtbehandeling in het algemeen, in het algemeen bestuur of een commissie uitgenodigd om te worden gehoord.

  • 3. De ombudsman kan het daartoe bevoegde bestuursorgaan verzoeken onderwerpen op de agenda te plaatsen van het algemeen bestuur of een commissie.

Paragraaf 4. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ombudsman DCMR Milieudienst Rijnmond 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling
DCMR Milieudienst Rijnmond van 30 november 2005.
De voorzitter,
F.D. van Heijningen
De secretaris,
J.H. van den Heuvel