Verordening jeugdhulp gemeente Dantumadiel 2020

Geldend van 10-01-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening jeugdhulp gemeente Dantumadiel 2020

De raad van de gemeente Dantumadiel,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2019;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Dantumadiel 2020:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • Gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 6;

  • Hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet;

  • Individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • Cliёntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

  • Melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • Overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • ZIN: zorg in natura;

  • Wet: Jeugdwet;

  • Intensiteit: de intensiteit geeft de zwaarte aan van de behandeling, begeleiding of ondersteuning van specialistische jeugdhulp;

  • Jeugdige: persoon die:

    • 1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt (dit impliceert ook een ongeborene vanaf – 9 maanden),

    • 2°. de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of

    • 3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van de wet:

      • is bepaald dat de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, waarvan de verlening was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, noodzakelijk is;

      • vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is, of

      • is bepaald dat na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;

  • Ondersteuningsprofiel: een algemeen geformuleerd profiel binnen specialistische jeugdhulp dat de aard van de ondersteuningsbehoefte weergeeft. Er zijn binnen specialistische jeugdhulp 10 ondersteuningsprofielen gedefinieerd zoals vastgelegd in artikel 2, tweede lid, sub c;

  • Traject: een traject omvat alle ondersteuning die een jongere en/of het gezin nodig heeft in een bepaalde situatie;

  • Gebruikelijke hulp: de normale, dagelijkse hulp, zorg en begeleiding die de ouder(s) geacht worden te bieden aan de jeugdige;

  • Bovengebruikelijke hulp: alle dagelijkse hulp, zorg en begeleiding die de gebruikelijke hulp per dag overstijgt;

  • Sociale netwerk: een netwerk van betekenisvolle personen (bijvoorbeeld familie, vrienden en /of kennissen) dat functioneert als ondersteuningsbron voor de jeugdige of zijn ouders;

  • Formele ondersteuning: ondersteuning die met een vergoeding vanuit het Pgb wordt geboden door een deskundige, niet zijnde een persoon uit het sociaal netwerk van de jeugdige of de ouder(s);

  • Informele ondersteuning: ondersteuning die met een vergoeding vanuit het Pgb wordt geboden door een persoon die niet formele ondersteuning biedt, zoals een persoon uit het sociale netwerk van de jeugdige of zijn ouders of een beroepskracht niet zijnde een deskundige;

  • Deskundige: beroepskracht met specifieke kennis en vaardigheden ten aanzien van de opgroei- en opvoedproblematiek van de jeugdige of zijn ouders en/of de benodigde individuele maatwerkvoorziening, die kan aantonen dat hij voldoet aan de in de branche geldende kwaliteitseisen.

Artikel 2. Vormen van ondersteuning

  • 1.

    De volgende vormen van ondersteuning zijn zonder voorafgaand onderzoek beschikbaar:

a. Preventieve jeugdhulp, waaronder publieke jeugdgezondheidszorg;

b. Toegang en toeleiding en lichte generalistische ambulante ondersteuning (gebiedsteams en

POH-Jeugd);

c. Basisdiagnostiek;

d. Toegangsfunctie (voor individuele voorzieningen);

e. Veilig Thuis (Advies- en Meldpunt geweld en Kindermishandeling).

  • 2.

    De volgende vormen van ondersteuning zijn niet zonder voorafgaand onderzoek beschikbaar:

a. Pleegzorg:

Ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder. Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel 24/7 als in deeltijd of weekeind opvang geboden worden. Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden zijn.

b. Specialistische jeugdhulp:

Alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoog specialistische jeugdhulp. Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).

Bij jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling. Specialistische jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden. Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kan niet apart verstrekt worden.

Binnen Specialistische jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:

1. Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie.

2. Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek.

3. Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking.

4. Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling.

5. Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling.

6. Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdige.

7. Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking.

8. Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek.

9. Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.

10. Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin. Rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid van het jonge kind.

c. Hoog specialistische jeugdhulp:

Zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang in een besloten of gesloten (Jeugdzorg Plus) setting, een driemilieuvoorziening of spoedeisende ondersteuning (Crisiszorg) noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak vanuit meerdere jeugdhulpdisciplines.

d. Jeugdbescherming:

Ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen kan de rechter opleggen als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. Soms woont een kind daarom (tijdelijk) niet meer thuis. Gezinsvoogden van een gecertificeerde instelling begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen. Hiertoe gecertificeerde instellingen zijn het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, William Schrikker Groep en Leger des Heils.

e. Jeugdreclassering:

Ondersteuning in de vorm van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn of verdacht worden van een strafbaar feit. Dit kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar zijn. De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of de volwassenreclassering.

  • 3.

    Het college kan bij nadere regeling vaststellen welke overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10. Ook het afwijzen van een gevraagde individuele voorziening wordt, indien de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken vastgelegd in een beschikking.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 5. Vooronderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 6. Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, achtereenvolgens:

a. wat de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouders is en stelt deze vast;

b. of er sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja welke problemen en stoornissen dat zijn;

c. welke doelen gesteld kunnen worden en welke hulp naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te kunnen participeren;

d. welk ondersteuningsprofiel van toepassing is;

e. in hoeverre de eigen mogelijkheden, het probleemoplossend vermogen van de jeugdige of zijn ouder(s) en het sociale netwerk toereikend zijn om zelf nodige hulp en ondersteuning te bieden en waar nodig de hulp en ondersteuning van deskundigen betrokken moet worden.

  • 2.

    Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat de jeugdige en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van de jeugdige het uitgangspunt is.

  • 4.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 7. Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 6.

  • 2.

    Binnen 10 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven.

Artikel 9. Individuele voorziening

  • 1.

    Een individuele voorziening kan in de vorm van ZIN of Pgb worden verstrekt.

  • 2.

    In aanvulling op lid 1 kan een Pgb alleen verstrekt worden door het college.

Artikel 10. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt aangegeven of deze als voorziening in natura of als Pgb wordt verstrekt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura vermeldt de beschikking in ieder geval:

a. welke individuele voorziening verstrekt wordt en wat het beoogde resultaat daarvan is;

b. de ingangsdatum en duur van de verstrekking.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een Pgb vermeldt de beschikking in ieder geval:

a. welk resultaat met het Pgb wordt beoogd;

b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het Pgb;

c. de hoogte van het Pgb en hoe deze is bepaald;

d. de duur van de verstrekking waarvoor het Pgb is bedoeld.

  • 4.

    Bij het besluit wordt aan de belanghebbende informatie verstrekt over de rechten en de plichten van de jeugdige en zijn ouders op grond van de wet, de verordening en de nadere regels.

Artikel 11. Weigerings- en beëindigingsgronden

  • 1.

    Het college weigert dan wel beëindigt een individuele voorziening, in ieder geval, als:

a. de gemeente gelet op het woonplaatsbeginsel niet (meer) verantwoordelijk is voor de jeugdhulp;

b. de jeugdige of zijn ouders in staat zijn zelf de problemen op te lossen, eventueel met hulp van personen uit het sociaal netwerk (eigen kracht), waaronder mede wordt verstaan het kunnen oplossen van de problemen middels gebruikelijke hulp;

c. gebruik kan worden gemaakt van een andere voorliggende voorziening;

d. gebruik kan worden gemaakt van een overige voorziening;

e. de individuele voorziening is afgerond en het beoogde resultaat is bereikt;

f. naar het oordeel van het college anderszins niet langer noodzakelijk is of geen betrekking (meer) heeft op de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot het sociale netwerk, de gebruikelijke hulp en de bovengebruikelijke hulp.

Artikel 12. Regels voor Pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een Pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2.

    De hoogte van een Pgb:

a. is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan;

b. is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomst van het bepaalde in artikel 6 lid 1 sub e, en

c. bedraagt ten hoogste de kostprijs van de maximale intensiteit van het ondersteuningsprofiel van zorg in natura dat van toepassing is.

  • 3.

    De jeugdige of zijn ouders maken voor het plan bedoeld in lid 2 gebruik van een door het college beschikbaar gesteld format.

  • 4.

    Ten behoeve van de toets op kwaliteit zoals bedoeld in artikel 8.1.1 lid 2, onderdeel c van de Wet verstrekt de jeugdige of diens ouders in aanvulling op het plan de concept zorgovereenkomst(en) die men voornemens is om aan te gaan na toekenning van het Pgb.

  • 5.

    Het college gebruikt de kwaliteit van het plan zoals bedoeld in lid 3 en de zorgovereenkomsten zoals bedoeld in lid 4 ter onderbouwing van zijn oordeel over het al dan niet in staat zijn om de aan een Pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren, zoals bedoeld in artikel 8.1.1 lid 2, onderdeel a van de wet.

  • 6.

    De persoon aan wie een Pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

a. er is voldoende aannemelijk gemaakt dat de persoon uit het sociale netwerk een wezenlijke bijdrage gaat leveren aan het realiseren van het beoogde resultaat, en

b. er is voldoende aannemelijk gemaakt dat er voor de persoon uit het sociale netwerk geen overbelasting dreigt, en

c. het geen ggz gerelateerde behandeling betreft.

Het bepaalde in artikel 13, lid 2 is hierbij onverminderd van toepassing.

  • 7.

    De volgende kosten zijn uitgesloten van vergoeding uit een Pgb:

a. Kosten voor bemiddeling;

b. Kosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers;

c. Kosten voor het voeren van een Pgb-administratie;

d. Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een Pgb;

e. Kosten voor feestdagenuitkering en eenmalige uitkering;

Artikel 13. Pgb tarieven

  • 1.

    Het Pgb (uur)tarief voor formele ondersteuning is maximaal het gangbare (uur)tarief voor Zorg in Natura.

  • 2.

    Het Pgb (uur)tarief voor informele ondersteuning bedraagt het (uur)tarief van het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bij een volledig dienstverband zoals vastgesteld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, inclusief vakantiegeld en vakantie-uren. De uitgangssituatie van het volledig dienstverband is 36 uren per week. Er worden enkel uren vergoed die de situatie van gebruikelijke zorg overstijgen, voor zover het bepaalde in artikel 6 lid 1 onderdeel e niet toereikend is.

Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

a. de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

b. de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het Pgb zijn aangewezen;

c. de individuele voorziening of het Pgb niet meer toereikend is te achten;

d. de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het Pgb, of

e. de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het Pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft herzien of ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens verwijtbaar heeft plaatsgevonden, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten Pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een individuele voorziening kan worden ingetrokken als blijkt dat daarvan binnen 6 maanden na bekendmaking van die beslissing geen gebruik is gemaakt of indien, in het geval van een Pgb, het budget binnen genoemde termijn niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van Pgb’s.

Artikel 15. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

a. de aard en omvang van de te verrichten taken;

b. de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

c. een redelijke toeslag voor overheadkosten;

d. een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

e. kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 16. Klachtregeling

De afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening vindt plaats conform de Gezamenlijke klachtenregeling van de gemeenten Dantumadiel en Noardeast-Fryslân.

Artikel 17. Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 18. Gegevensverwerking en privacy

  • 1.

    Het college is, bij de verwerking van persoonsgegevens, gehouden aan de wettelijke bepalingen in de wet/de Wmo en de daaruit afgeleide regelgeving, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet bescherming Persoonsgegevens en de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor het naleven van het door het college vastgestelde privacybeleid.

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20. Intrekken oude verordening, overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening jeugdhulp gemeente Dantumadiel 2018. De rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening gelden met betrekking tot een individuele voorziening waarvoor op grond van de Verordening Jeugdhulp Dantumadiel 2018 en zijn voorgangers een besluit is afgegeven, blijven gelden gedurende de looptijd van het besluit, of tot het moment dat er op basis van een gewijzigde ondersteuningsbehoefte een nieuw besluit wordt genomen op grond van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Dantumadiel 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Dantumadiel van 17 december 2019.

De raad voornoemd,

de griffier de voorzitter,

T. de Jong N.L. Agricola