Verordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gemeente Dantumadeel

Geldend van 17-08-1999 t/m heden

Intitulé

Verordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gemeente Dantumadeel

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Godsdienstonderwijs:

  • het onderricht in godsdienstgeschiedenis en cultuurgeschiedenis van het christendom en/of andere wereldgodsdiensten.

  • b.

    Vormingsonderwijs:

  • het onderricht in waarden en normen van levensbe-schouwing, die het humanisme als uitgangspunt neemt.

  • c.

    Instelling:

  • kerkelijke gemeente, plaatselijke kerk of rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich blijkens de statuten het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs ten doel stelt.

  • d.

    School:

  • een openbare school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs.

  • e.

    Schooljaar:

  • het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daarop volgend.

Artikel 2 Te subsidiëren activiteit

  • a.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een instelling, desgevraagd een subsidie verlenen in de kosten verbonden aan het geven van gods-dienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van scholen in de gemeente Dantumadeel.

  • b.

    Aan leerkrachten –in dienst van het Catechetisch Centrum te Leeuwarden dan wel een instelling als bedoeld in artikel 1, sub c-, die op een afstand van meer dan 10 kilometer van de school woonachtig zijn, kan een tegemoetkoming in de reiskosten worden verstrekt van ƒ 0,60 per werkelijk gereden kilometer, overeenkomstig de thans geldende regeling Reisbesluit Binnenland.

Artikel 3 Grondslag van de subsidie

  • 1.

    De in artikel 2 genoemde subsidie bedraagt per wekelijks gegeven klokuur per schooljaar een bedrag dat overeenkomt met 60% van het bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde salaris voor een groepsleerkracht werkzaam aan scholen voor primair onderwijs, één en ander naar het maximum van schaal acht, niveau zeven.

  • 2.

    Het subsidiebedrag wordt naar boven afgerond op een hele gulden.

  • 3.

    Indien de in artikel 2 bedoelde instellingen het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gedurende een gedeelte van het jaar hebben verzorgd, wordt de subsidie naar evenredigheid berekend.

  • 4.

    De jaarlijkse subsidie is niet hoger dan het bedrag dat door een instelling voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs is uitgegeven in het schooljaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 5.

    De in artikel 2 bedoelde subsidie wordt slechts verleend in de kosten van het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs gedurende 1 lesuur per week.

  • 6.

    Bij het verlenen van de subsidie komen alleen die lessen godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in aanmerking, die in een schooljaar worden bezocht door een groep/klas, ook na vorming van een groep uit leerlingen van verschillende leerjaren van de school, bestaande uit gemiddeld tenminste tien kinderen.

  • Voor

    de berekening van het gemiddeld aantal leerlingen wordt als grondslag genomen het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, aan het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs deelneemt.

  • Hierbij

    mogen de leerlingen, die wegens ziekte of om andere redenen verhinderd zijn de lessen bij te wonen, worden meegerekend, indien zij geacht kunnen worden regelmatig aan dit onderwijs deel te nemen.

  • 7.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijking van het in lid 6 van dit artikel bedoelde minimum aantal leerlingen toestaan.

Artikel 4 Nadere voorwaarden

  • 1.

    Het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt gegeven door personen aangewezen door en onder volledige verantwoor-delijkheid van de in artikel 2 genoemde instellingen.

  • 2.

    De in artikel 2 bedoelde instellingen dienen, om voor subsidie in aanmerking te komen, het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gedurende de daarvoor in het activiteitenplan of lesrooster van de school aangegeven uren te doen geven.

  • 3.

    Godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt slechts gegeven aan kinderen wier ouders, voogden of verzorgers schriftelijk hebben verklaard, dat hun kinderen aan het godsdienst- danwel levensbeschouwelijk vormingsonderwijs zullen deelnemen.

Artikel 5 Subsidie-aanvraag

In afwijking van de Algemene Subsidieverordening Dantumadeel dient de in artikel 2 bedoelde instelling uiterlijk twaalf weken na afloop van het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, voor elke school afzonderlijk, een aanvraag om subsidie in bij burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Bevoegdheid

Leerkrachten die uitsluitend godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs geven en die niet als groepsleerkracht aan de school verbonden zijn dienen niet krachtens rechterlijke uitspraak van het geven van onderwijs te zijn uitgesloten.

Artikel 7 Nadere voorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorschriften vaststellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Met het inwerking treden van deze verordening vervalt de Verordening subsidiëring godsdienst- en vormingsonderwijs 1982, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 november 1996.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening gods-dienstonderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs Dantumadeel'

Vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Dantumadeel, gehouden te Driesum op 6 juli 1999,

Ondertekening

De raad voornoemd,
,voorzitter
,secretaris