Beleidsregels standplaatsvergunningen De Bilt

Geldend van 01-09-2003 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels standplaatsvergunningen De Bilt

Beleidsregels voor de afgifte van standplaatsvergunningen

Burgemeester en wethouders van De Bilt;

Overwegende dat het gelet op de belangen van een uniforme, efficiënte en duidelijke afdoening van aanvragen om een standplaatsvergunning gewenst is beleidsregels vast te stellen waarmee bij het nemen van beschikkingen die verband houden met het innemen van standplaatsen rekening wordt gehouden;

dat bij de uitleg van deze beleidsregels en bij de verdere vormgeving van het beleid rekening wordt gehouden met de “Nota standplaatsenbeleid gemeente De Bilt” die in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 5 augustus 2003 is vastgesteld en gelijktijdig met deze beleidsregels bekend wordt gemaakt;

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.2.3 van de Algemene plaatselijke verordening De Bilt;

b e s l u i t e n:

Vast te stellen de volgende "Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen in de gemeente De Bilt”

Bepaling 1

Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt.

  • b.

    aanvraag: de aanvraag voor een standplaatsvergunning.

  • c.

    vergunninghouder: ieder aan wie door burgemeester en wethouders een vergunning

    voor het innemen van een standplaats is verleend.

  • d.

    APV: de Algemene plaatselijke verordening De Bilt.

  • e.

    dorpskern: één van de kernen De Bilt, Bilthoven, Maartensdijk, Westbroek

    Groenekan, Hollandsche Rading.

  • f.

    toezichthouder: eenieder die belast is met het toezicht op de naleving en handhaving

    van artikel 5.2.3 APV.

  • g.

    dagdeel: ochtend (08.00uur-12.00uur) of middag (14.00uur-1800uur).

Bepaling 2

Aanvraag vergunning

  • 1.

    Een vergunning wordt schriftelijk aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier, dat volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend wordt ingediend bij burgemeester en wethouders;

  • 2.

    De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een geldig bewijs van registratie, afgegeven door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht, gevestigd te ’s-Gravenhage;

    • b.

      een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

  • 3.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op particulier terrein dient de aanvrager een schriftelijke

verklaring van de eigenaar te overleggen waaruit blijkt dat deze tegen het innemen van de

standplaats geen bezwaar heeft.

Bepaling 3

Locaties voor standplaatsen

  • 1.

    De op de bij deze beleidsregels behorende kaart geeft de locaties aan waarop standplaats kan worden ingenomen.

  • 2.

    Op locaties die niet op de kaart zijn aangegeven kan uitsluitend standplaats worden ingenomen, wanneer er geen gronden zijn om een standplaatsvergunning te weigeren.

Bepaling 4

Afgifte van de standplaatsvergunning

  • 1.

    Een vergunning wordt uitsluitend aan een natuurlijke persoon verleend.

  • 2.

    Per persoon wordt in beginsel niet meer dan één vergunning voor het innemen van een standplaats per dorpskern afgegeven.

  • 3.

    Voor het gebied binnen een afstand van 300 meter van een marktterrein of kermisterrein wordt, gedurende de uren dat de markt of kermis wordt gehouden, alsmede één uur daaraan voorafgaand en één uur na afloop daarvan, geen standplaatsvergunning afgegeven.

  • 4.

    Een vergunning wordt verleend voor de duur van een jaar, of voor een kortere duur indien de standplaats voor een kortere periode dan een jaar zal worden ingenomen.

  • 5.

    Een vergunning wordt in beginsel slechts verleend voor maximaal twee dagdelen per week.

  • 6.

    Bij de uitgifte van standplaatsvergunningen wordt 20 m2 gehanteerd als de maximale oppervlakte van de standplaats, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om een kleinere of grotere oppervlakte toe te staan.

  • 7.

    Een vergunning wordt niet verleend indien het innemen van de standplaats tot gevolg zou hebben dat geen minimale doorgang van 1.50 meter voor voetgangers aanwezig blijft.

Bepaling 5

Inhoud vergunning

  • 1.

    In de vergunning wordt tenminste vermeld;

    • a.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de afmetingen;

    • b.

      een omschrijving van de verkoopinrichting;

    • c.

      de artikelen of groep van artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

    • d.

      het dagdeel of de dagdelen en het tijdvak waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

  • 2.

    De in bepaling 8, 9 en 10 weergeven bepalingen worden als voorschrift aan de vergunning verbonden, voorzover van toepassing en onverminderd de bevoegdheid om zonodig aanvullende voorschriften te stellen.

Bepaling 6

Verplichtingen vergunninghouder

  • 1.

    Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag deze niet aan een ander afstaan of in gebruik geven; een vergunninghouder mag zich laten bijstaan voor zover dit geen vervanging betreft.

  • 2.

    Het is de vergunninghouder verboden:

    • a.

      een andere standplaats in te nemen dan in de vergunning is omschreven;

    • b.

      meer ruimte in beslag te nemen dan in de vergunning is vermeld;

    • c.

      andere goederen of waren in voorraad hebben, uit te stallen, te koop aan te bieden of af te leveren dan die waarvoor de vergunning is verleend;

    • d.

      goederen of waren te koop aan te bieden op andere tijden dan die in de vergunning zijn

vermeld;

  • e.

    op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers, radiotoestellen en andere

    middelen ter weergave of versterking van geluid.

    • 3.

      Het is de vergunninghouder verboden eerder dan één uur voor het tijdstip waarop de standplaats mag worden ingenomen, waren op de standplaats aan te voeren.

    • 4.

      De vergunninghouder dient de standplaats uiterlijk volledig te hebben ontruimd binnen één uur nadat de verkoop van waren en/of goederen ingevolge de vergunning moet zijn beëindigd.

    • 5.

      Voor de vergunninghouder aan wie vergunning is verleend voor twee dagdelen op dezelfde dag en op dezelfde plaats, geldt tussen de dagdelen geen op- en afbouw verplichting.

    • 6.

      Een vergunninghouder is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

    • 7.

      Een vergunninghouder, aan wie het is toegestaan op zijn standplaats geringe eet-en drinkwaren gereed te maken voor consumptie en/of te verkopen, dient minimaal twee afvalkorven of -bakken van voldoende grootte bij de verkoopgelegenheid te plaatsen.

    • 8.

      De vergunninghouder moet zich kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven identiteitsbewijs en dient dit op eerste aanvraag aan de toezichthouder of aan een ambtenaar van politie te tonen.

Bepaling 7

Ziekte, vakantie en vervanging

  • 1.

    Een vergunninghouder die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats in te nemen, moet hiervan

    schriftelijk mededeling doen aan het cluster Eigendommen van de sector Openbare Ruimte.

  • 2.

    Bij plotselinge verhindering mag de mededeling telefonisch worden gedaan.

  • 3.

    Aan een vergunninghouder kan bij afwezigheid wegens ziekte worden toegestaan zich tijdens de

    duur van de ziekte te doen vervangen voor een termijn van maximaal 13 weken, gerekend

    vanaf de eerste dag van afwezigheid op de standplaats als gevolg van ziekte. Bedoeld verzoek

    moet schriftelijk worden ingediend bij het cluster Eigendommen van de sector Openbare Ruimte.

  • 4.

    Een vergunninghouder die zijn standplaats wegens vakantie gedurende een periode tot maximaal 6 weken per jaar niet kan innemen dient daarvan minstens 4 weken voor aanvang onder opgave van de duur van de vakantie schriftelijk mededeling te doen aan het cluster Eigendommen van de sector Openbare Ruimte.

Bepaling 8

Intrekking vergunning

De vergunning kan worden ingetrokken:

  • a.

    bij overlijden van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan de voor de vergunninghouder geldende wettelijke eisen;

  • c.

    wanneer de vergunninghouder het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde overtreedt;

  • d.

    wanneer de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • e.

    indien de vergunninghouder de standplaats vaker dan incidenteel niet inneemt, zonder bericht van ziekte of verhindering als bedoeld in voornoemde bepaling 7, met uitzondering van een gebruikelijke vakantieperiode;

  • f.

    indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    Indien een standplaats door ruimtelijke ontwikkelingen komt te vervallen of ongeschikt wordt om nog langer te worden ingenomen.

Bepaling 9

Overlijden van de vergunninghouder 1. Na het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de

overblijvende echtgenoot of geregistreerd partner, of één van de meewerkende kinderen, als een

daartoe strekkende aanvraag binnen 12 weken na het overlijden bij burgemeester en wethouders

wordt ingediend en als er verder geen redenen zijn om de overschrijving te weigeren.

2.Als de aanvrager bedoeld in het eerste lid vergunning heeft voor een andere standplaats binnen dezelfde dorpskern, waardoor strijd optreedt met bepaling 6, tweede lid, wordt het verzoek

2. geweigerd, of wordt de vergunning voor die andere standplaats ingetrokken.

Bepaling 10

Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen verleend voor inwerkingtreding van deze beleidsregels worden geacht daarmee in overeenstemming te zijn.

  • 2.

    Vergunninghouders die krachtens een voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels verleende vergunning over een betere rechtspositie beschikken dan ingevolge de beleidsregels het geval zou zijn, komen ook na inwerkingtreding van deze beleidsregels voor een soortgelijke vergunning in aanmerking, tenzij de reden om de vergunning te weigeren, te wijzigen c.q. in te trekken niet door invoering van deze beleidsregels is ontstaan.

  • 3.

    Het bepaalde in het tweede lid is met ingang van 1 januari 2006 niet langer van toepassing.

Bepaling 11

Incidentele inname van een standplaats

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op het innemen van standplaats, wanneer dit een incidenteel karakter draagt.

Bepaling 12

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de bekendmaking heeft plaatsgevonden.

Bepaling 13

Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “ Beleidsregels standplaatsvergunningen De Bilt”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 12 augustus 2003

de loco-secretaris, de burgemeester,

J.J. van Eijk mr A. Tchernoff