Leidraad invordering privaatrechtelijke vorderingen gemeente de Fryske Marren

Geldend van 12-07-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Leidraad invordering privaatrechtelijke vorderingen gemeente de Fryske Marren

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren

gelet op de bepalingen in het Burgerlijk wetboek, het Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering en artikel 213, tweede lid onderdeel c Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Leidraad invordering privaatrechtelijke vorderingen gemeente de Fryske Marren.

1. Inleiding, definities en afkortingen

2. Algemene uitgangspunten

3. Invorderingsmaatregelen tegen grote bedrijven

4. Voor de invordering minder geschikte dagen

5. Binnenkomst van bescheiden

6. Bewaren invorderingsbescheiden

7. Betaling en afboeking

8. Bekendmaking factuur

9. Betalingstermijnen

10. De gevolgen van niet tijdige betaling (het invorderingsproces)

11. Verrekening

12. Uitstel van betaling

13. Saneringsakkoord (kwijtschelding)

14. Insolventieprocedures

15. Kosten van vervolging

16. Geheimhoudingsplicht

Artikel 1 Inleiding, definities en afkortingen

Privaatrechtelijke vorderingen komen voort uit overeenkomsten naar burgerlijk recht, tot dienstverlening of leveringen van producten door de gemeente aan derden, waarvoor de gemeente een vergoeding factureert.

Privaatrechtelijke invordering vindt plaats op grond van het Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De hierna volgende beleidsregels en richtlijnen zijn gebaseerd op de genoemde wetten alsmede op de Grondwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene termijnenwet, het Wetboek van Koophandel, de Ambtenarenwet, de Faillissementswet en sociale wetgeving.

De beleidsregels bieden een duidelijk kader ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk.

Daarnaast worden bedrijfsrisico’s beperkt voor inconsequente gedragslijnen met betrekking tot de invordering en financieel administratieve verantwoording van de facturen van de Gemeente De Fryske Marren.

Op grond van artikel 160, eerste lid, onder e, van de Gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders het bevoegde gezag ten aanzien van de invordering privaatrechtelijke vorderingen.

Voor die werkzaamheden met betrekking tot invordering, waarvoor de gemeente zelf niet bevoegd is, wordt indien nodig een incassobureau ingeschakeld en/of wordt gebruik gemaakt van een gerechtsdeurwaarder.

Definities

met ‘factuur’ wordt de door de gemeente in rekening gebrachte dienst dan wel product bedoeld;

de ‘schuldenaar’ is degene die de schuld bezit. Het is dus degene die moet betalen. Een schuldenaar is een natuurlijk- of rechtspersoon met een openstaande vordering (geldsom) aan de gemeente. Met schuldenaar kan ook zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger of de aansprakelijkgestelde worden bedoeld;

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

de medewerker die verantwoordelijk is voor de invordering, hierna te noemen als invorderingsambtenaar;

echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Participatiewet;

particulier: de schuldenaar die niet als ondernemer wordt aangemerkt.

rente: de wettelijke rente.

kosten: alle kosten die op de voet van de Wet normering en buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten (Wet incassokosten; WIK) en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (het Btag) aan de schuldenaar in rekening worden gebracht.

Afkortingen

Btag: Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders

BW: Burgerlijk Wetboek

FW: Faillissementswet

MSNP: minnelijke schuldsanering natuurlijke personen

Pw: Participatiewet

Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Sr: Wetboek van Strafrecht

Sv: Wetboek van Strafvordering

WSNP: wettelijke schuldsanering natuurlijke personen

WIK: Wet incassokosten: Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten

Artikel 2 Algemene uitgangspunten

Als een openstaande factuur op verschillende wijzen kan worden ingevorderd, dient te worden gekozen voor de meest effectieve en efficiënte invorderingsbehandeling, tenzij het belang van de invordering daardoor zou worden geschaad. Belangrijke indicatoren van effectiviteit en efficiency zijn eenvoud, snelheid en een lage kostprijs.

De invorderingsambtenaar dient bij het invorderen van de vorderingen altijd zorgvuldig, tactvol, objectief en correct te handelen. Daarbij dienen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur als uitgangspunt. Dit geldt in het bijzonder voor de volgende beginselen:

gelijkheidsbeginsel: soortgelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld;

motiveringsbeginsel: handelingen of besluiten dienen deugdelijk te worden gemotiveerd, zodat de schuldenaar of derde, kennis kan nemen van de beweegredenen en zich tegen de (voorgenomen) handelingen of besluiten kan verweren;

rechtszekerheidsbeginsel: als het vertrouwen van de schuldenaar in een invorderingskwestie (terecht) wordt opgewekt, wordt dat vertrouwen gehonoreerd;

zorgvuldigheidsbeginsel: de wettelijke toegekende invorderingsbevoegdheden worden gebruikt overeenkomstig hun bedoeling.

Hoewel de invorderingsambtenaar bij het invorderen rekening kan houden met persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, is zijn taak er in de eerste plaats op gericht om er zorg voor te dragen dat een openstaande vordering, binnen de gestelde termijnen, wordt voldaan.

Derden dienen niet onnodig te worden betrokken bij de invordering. Dit betekent echter niet dat met invorderingsmaatregelen, waarbij derden betrokken zijn, zo lang mogelijk moet worden gewacht;

Voor verzending van de invorderingsbescheiden wordt gebruik gemaakt van de diensten van een postbedrijf.

De bewijslast bij geen (volledige) ontvangst van correspondentie en invorderingsbescheiden ligt bij de schuldenaar; die zal aannemelijk moeten maken dat ontvangst redelijkerwijs moet worden betwijfeld.

Met betrekking tot aansprakelijkgestelden en andere derden vindt de invordering voor een groot deel op overeenkomstige wijze plaats ten aanzien van de schuldenaar. Ter wille van de leesbaarheid is op de daarvoor geëigende plaatsen vermeden tevens de aansprakelijkgestelden en andere derden te noemen, zonder dat hiermee wordt beoogd de toepasselijkheid van die voorschriften op de invordering met betrekking tot aansprakelijkgestelden en andere derden te beperken.

Als het gaat om de betekening van stukken of om andere handelingen overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, sluit de invorderingsambtenaar en/of gerechtsdeurwaarder aan bij het begrip ‘woonplaats’ als bedoeld in de artikelen 1:10 en volgende van het BW.

Als de schuldenaar in een verzoek aan de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat er gegronde twijfels zijn bij de verschuldigdheid van een factuur, dan zal de invorderingsambtenaar de factuur marginaal toetsen. Wanneer bij de marginale toetsing blijkt dat een factuur in materiële zin niet verschuldigd kan worden geacht, neemt de invorderingsambtenaar voor een dergelijke factuur geen invorderingsmaatregelen. Onder invorderingsmaatregelen worden niet alleen dwangmaatregelen zoals de tenuitvoerlegging van een vonnis, maar ook de verrekening van een credit-factuur. Uitgangspunt hierbij is dat de marginale toetsing zich beperkt tot feiten die de invorderingsambtenaar bekend zijn op het moment dat hij tot invordering overgaat.

Het is mogelijk af te wijken van de beleidsregels zoals die zijn opgenomen in deze leidraad. Dit is gerechtvaardigd als toepassing van die regels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die de leidraad dient.

Dit laatste zal slechts bij hoge uitzondering aan de orde zijn. Het afwijken van beleidsregels leidt in de regel immers tot schending van het gelijkheidsbeginsel. Er moet dus sprake zijn van daadwerkelijk bijzondere omstandigheden op grond waarvan onverkorte toepassing van de leidraad onevenredig nadeel voor de betrokkene zou opleveren. Dit criterium gaat aanzienlijk verder dan een algemene belangenafweging.

Artikel 3 Invorderingsmaatregelen tegen grote bedrijven

Als de invorderingsambtenaar invorderingsmaatregelen wil treffen die het voortbestaan kunnen bedreigen van een bedrijf met meer dan vijftig werknemers, dan vraagt hij daartoe toestemming van het college. Onder een bedrijf wordt in dit verband ook verstaan een geheel van bij elkaar behorende bedrijven of een zelfstandig uitgeoefend beroep.

Beslaglegging hoeft niet het hiervoor bedoelde effect te hebben, als de invorderingsambtenaar op een zodanige wijze kan handelen dat derden daarvan geheel onwetend blijven.

De invorderingsambtenaar vraagt altijd toestemming als:

met de beslaglegging op korte termijn de verkoop van (een deel van) de activa van het bedrijf wordt beoogd;

door de beslaglegging de werkvoorraad en/of geldmiddelen geheel of nagenoeg geheel worden vastgelegd;

derden niet onkundig blijven van de beslaglegging, zoals steeds het geval is bij derdenbeslag;

de invorderingsambtenaar aan een schuldeiser zodanige inlichtingen omtrent openstaande facturen verstrekt, dat deze kunnen dienen als steunvorderingen bij het aanvragen van faillissement door die schuldeiser.

Artikel 4 Voor de invordering minder geschikte dagen

De gerechtsdeurwaarder doet geen exploten of verricht geen executiehandelingen tussen 20.00 uur ’s avonds en 07.00 uur ’s ochtends, op een zondag en op een algemeen erkende feestdag, behalve na een daartoe strekkend verlof van de voorzieningenrechter. In aanvulling hierop geldt dat de invorderingsambtenaar en/of gerechtsdeurwaarder geen invorderingsmaatregelen treft op Goede Vrijdag.

De invorderingsambtenaar en/of gerechtsdeurwaarder zal geen invorderingsmaatregelen nemen tegen particulieren op dagen die daarvoor minder geschikt kunnen worden geacht, als die maatregelen zonder bezwaar naar een later tijdstip kunnen worden verschoven.

Deze terughoudendheid geldt bij ondernemers slechts voor zover sprake is van invorderingsmaatregelen die betrekking hebben op bezittingen die tot de privésfeer kunnen worden gerekend.

Voor invordering minder geschikte dagen zijn met name landelijk of regionaal vrij algemeen erkende feest- en gedenkdagen met inbegrip van de daaraan voorafgaande en de daarop volgende dag en de dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar.

Artikel 5 Binnenkomst van bescheiden

Als aan het indienen van bepaalde bescheiden rechtsgevolgen zijn verbonden dan wel rechten kunnen worden ontleend en indiening gebeurt bij een onbevoegd organisatieonderdeel van de gemeente, dan geldt als datum van binnenkomst van die stukken de datum van binnenkomst bij dat onbevoegde organisatieonderdeel.

Dit geldt ook als dergelijke bescheiden worden ingediend bij een andere autoriteit waarvan de indiener meende – en redelijkerwijs kon menen – dat deze autoriteit de tot ontvangst bevoegde instantie was.

Als de invorderingsambtenaar en/of gerechtsdeurwaarder in de tussentijd heeft verrekend of dwangmaatregelen heeft genomen ter invordering van de schuld, dan blijven deze gehandhaafd als hij niet van de indiening op de hoogte was en er redelijkerwijs ook niet van op de hoogte kon zijn. Onder dwangmaatregelen moeten in dit verband worden verstaan: alle maatregelen in het kader van invordering langs civielrechtelijke weg, en het aansprakelijk stellen van derden.

Artikel 6 Bewaren invorderingsbescheiden

De invorderingsambtenaar bewaart de bescheiden die direct betrekking hebben op de invordering gedurende drie jaar na afdoening, of zoveel langer als het recht tot dwanginvordering van de factuur die daaraan ten grondslag ligt nog niet is verjaard.

De bescheiden die op insolventie / kwijtschelding betrekking hebben, worden gedurende ten minste drie jaar na afwikkeling bewaard, of zoveel langer als redelijkerwijs nog niet kan worden aangenomen dat zij hun belang definitief hebben verloren.

Bescheiden die geen betrekking hebben op één of meer bepaalde facturen, worden eveneens gedurende ten minste drie jaar bewaard, of zoveel langer als redelijkerwijs nog niet kan worden aangenomen dat zij hun belang definitief hebben verloren.

Artikel 7 Betaling en afboeking

Tijdstip betaling.

Als tijdstip van betaling geldt

de datum van bijschrijving op de rekening van de gemeente of de gerechtsdeurwaarder

de datum van de contante betaling op het gemeentehuis c.q. servicepunten van de gemeente of ten kantore van de gerechtsdeurwaarder.

Bij betaling bij een bank of betaaldienstverlener door middel van storting van contant geld of door middel van storting met een pinpas, geldt als tijdstip van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van de storting of pin-transactie.

De afboeking van de betaling.

Bij de afboeking van betalingen gelden de volgende richtlijnen:

Betalingen waarvan de bestemming is aangegeven worden afgeboekt overeenkomstig de opgave van de betaler.

Betalingen waarvoor geen bestemming is aangegeven (de zogenoemde ongerichte betalingen) worden afgeboekt op de oudste openstaande factuur, met dien verstande dat de aard van die facturen aanleiding kan zijn hiervan af te wijken.

Teveelbetaling.

Als de aangegeven bestemming van de betaling een factuur betreft die al is betaald terwijl nog diverse andere facturen openstaan, wordt die betaling aangemerkt als een ongerichte betaling en dienovereenkomstig behandeld.

Rente en kosten bij afboeking betalingen.

Onder kosten wordt verstaan: alle kosten die op de voet van de Wet normering en buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten (Wet incassokosten; WIK) en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (het Btag) aan de schuldenaar in rekening worden gebracht.

Onder rente wordt alleen verstaan: de wettelijke rente.

Het toerekenen van kosten bij meerdere facturen.

Kosten die niet betrekking hebben op één specifieke factuur worden toegerekend aan een van de facturen waarvoor de kosten zijn gemaakt.

Afboeking van betalingen door aansprakelijkgestelden.

Als een betaling wordt verricht door een aansprakelijkgestelde, worden eerst de kosten afgeboekt die aan de aansprakelijkgestelde zelf in rekening zijn gebracht.

Het resterende bedrag wordt afgeboekt op de onderliggende factuur, echter met dien verstande dat de rente en kosten die op die factuur zelf betrekking hebben alleen worden afgeboekt indien en voor zover men hiervoor aansprakelijk is gesteld.

Als na afboeking van genoemd resterend bedrag nog een bedrag overblijft, dan wordt dit op de factuur afgeboekt.

Zowel de schuldenaar als de aansprakelijkgestelde worden schriftelijk in kennis gesteld over de wijze van afboeking van de betaling door de aansprakelijkgestelde.

Betaling bij vergissing.

Met de terugbetaling van een bedrag dat is voldaan ten gevolge van een evidente vergissing of misverstand aan de zijde van de betaler, wordt bijzondere voorzichtigheid betracht.

Het is zeer wel mogelijk dat de betaling niet onverschuldigd heeft plaatsgehad, zodat de schuldvordering is tenietgegaan en invordering niet zonder meer opnieuw kan plaatshebben.

In die gevallen wordt het betaalde bedrag niet terugbetaald, tenzij voor de invorderingsambtenaar wordt verklaard dat geen beroep zal worden gedaan op het feit dat de schuld in een eerder stadium teniet is gegaan en dat de schuld te gelegener tijd op juiste wijze zal worden voldaan.

Mededeling afboeking betaling.

De invorderingsambtenaar stelt de schuldenaar niet op de hoogte van iedere afboeking van een betaling.

Een kennisgeving blijft ook achterwege als betaling plaatsvindt op grond van betalingsregeling en/of een machtiging/betalingsopdracht tot automatische afschrijving.

Artikel 8 Bekendmaking factuur

Verzending of uitreiking van de factuur in bijzondere situaties.

De toezending of uitreiking van de factuur gebeurt aan de schuldenaar of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger, met dien verstande dat:

facturen ten name van een onder curatele gestelde aan de curator worden gezonden;

ingeval van faillissement de factuur aan de curator wordt gezonden als de factuur in het faillissement valt dan wel een boedelschuld vormt;

als de schuldenaar minderjarig is, de factuur aan de wettelijke vertegenwoordiger wordt gezonden als bekend is dat verzending aan de schuldenaar zelf al eerder problemen heeft opgeleverd;

facturen ten name van een schuldenaar van wie bekend is dat hij is overleden, worden gezonden aan de executeur, de bewindvoerder over de nalatenschap of de erfgenamen.

Gehoudenheid tot betalen factuur.

De gehoudenheid tot betalen wordt niet ongedaan gemaakt door de omstandigheid dat de schuld vermeld op de factuur afwijkt van hetgeen materieel is verschuldigd, noch door de omstandigheid dat de factuur ten name staat van een ander dan degene die de factuur materieel is verschuldigd.

Vooraf uitnodigen erfgenamen tot betalen factuur.

Als voor een factuur ten name van een overledene tegen de erfgenamen afzonderlijk moet worden opgetreden, worden zij zoveel mogelijk vooraf schriftelijk uitgenodigd het verschuldigde binnen een redelijk termijn te voldoen.

Artikel 9 Betalingstermijnen

Algemeen.

Op elk factuur wordt de betalingstermijn aangegeven. Uiterlijk op die datum moet de schuldenaar de factuur hebben betaald.

Dagtekening factuur.

De dagtekening van de factuur wordt normaliter zodanig bepaald dat de schuldenaar de factuur enige dagen voor de dag van dagtekening ontvangt.

Als de betalingstermijn van een factuur is gesteld op één maand of is gesteld op zes weken, dan houdt dat in dat als de dagtekening van de factuur valt op 31 oktober, de betalingstermijn van één maand vervalt op 30 november en de betalingstermijn van zes weken vervalt op 12 december.

Als de dagtekening 28 februari is, dan vervalt de betalingstermijn van een maand op 31 maart en de betalingstermijn van zes weken op 11 april, tenzij het jaartal aangeeft dat het een schrikkeljaar is, in welk geval de termijn vervalt op 28 maart dan wel 10 april.

Als de dagtekening van de factuur valt op een andere dag dan de laatste dag van de kalendermaand, vervalt de termijn een maand later (bij een betalingstermijn van een maand) op de dag die hetzelfde nummer heeft als dat van de dagtekening. Als de dagtekening bijvoorbeeld 15 maart is, vervalt de termijn dus op 15 april. Is de betalingstermijn zes weken en is de dagtekening 15 maart, vervalt de termijn op 26 april.

Versnelde invordering.

Als de invorderingsambtenaar concrete aanwijzingen heeft dat moet worden gevreesd voor de verhaalbaarheid van de schuld, of dat de mededeling is gedaan om de invordering te traineren, dan kan hij maatregelen nemen die de rechten van de gemeente veilig stellen. Als de invorderingsambtenaar het in een specifiek geval noodzakelijk acht tot versnelde invordering over te gaan, dan overlegt hij met de gerechtsdeurwaarder voor het uitvoeren van de dwanginvorderingsprocedure. Het betreft hier uitzonderlijke situaties, zoals vrees voor verduistering; het metterwoon verlaten van Nederland; geen vaste woonplaats in Nederland hebben; beslaglegging en verkoop namens derden.

Artikel 10 De gevolgen van niet tijdige betaling (het invorderingsproces)

Bij niet tijdige of volledige betaling van de factuur wordt aan de schuldenaar eerst (kosteloos) een schriftelijke betalingsherinnering toegezonden.

Slechts onder bijzondere omstandigheden en/of als de aard of omvang van de schuld dan wel het betalings-gedrag van de schuldenaar daartoe aanleiding geven, kan de invorderingsambtenaar een schriftelijke betalingsherinnering achterwege laten.

Als er geen betalingsherinnering wordt verzonden of als deze niet of niet tijdig tot algehele voldoening van de schuld leidt, verzendt de invorderingsambtenaar een aanmaning met een betaaltermijn van veertien dagen. Hierin wordt, overeenkomstig artikel 6:96 lid 6 BW (14 dagenbrief), vermeld dat het totaal te betalen bedrag wordt verhoogd met buitengerechtelijke incassokosten op de voet van de Wet normering en buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten (Wet incassokosten; WIK). De schuldenaar wordt medegedeeld dat de schuld, indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan, langs gerechtelijke weg zal worden ingevorderd. Tevens wordt aangegeven dat wettelijke rente in rekening kan worden gebracht.

Als de aanmaning niet of niet tijdig tot algehele voldoening van de schuld leidt dan wordt één poging ondernomen tot persoonlijk contact (telefonisch of huisbezoek) met de schuldenaar, teneinde een gerechtelijke procedure te voorkomen. Slechts onder bijzondere omstandigheden en/of als de aard of omvang van de schuld dan wel het betalingsgedrag van de schuldenaar daartoe aanleiding geven, kan de invorderingsambtenaar het persoonlijk contact achterwege laten.

Bij niet of niet tijdig volledige betaling van de schuld wordt de vordering uit handen gegeven aan een incassobureau / gerechtsdeurwaarder.

Bijzonderheden m.b.t. de betalingsherinnering en de aanmaning.

De geadresseerde: de invorderingsambtenaar zendt de betalingsherinnering / aanmaning aan degene aan wie de factuur is verzonden of uitgereikt. Als naderhand blijkt dat de invorderingsambtenaar de vervolging voort moet zetten voor een schuldenaar die minderjarig is of onder bewind of curatele staat, dan zendt de invorderingsambtenaar alsnog een betalingsherinnering / aanmaning naar het adres van de wettelijke vertegenwoordiger

Als de schuldenaar is overleden, dan zendt de invorderingsambtenaar de betalingsherinnering / aanmaning naar de gezamenlijke erfgenamen. Als de invorderingsambtenaar weet dat de nalatenschap al is verdeeld, dan zendt hij een betalingsherinnering / aanmaning aan iedere erfgenaam afzonderlijk.

Ten onrechte verzonden: als een belanghebbende zich tot de invorderingsambtenaar wendt met de mededeling dat hem ten onrechte een betalingsherinnering / aanmaning is toegezonden, dan wordt de vervolging niet voortgezet voordat dit is opgehelderd.

Als na de verzending van een betalingsherinnering / aanmaning een gedeelte van het achterstallige bedrag wordt voldaan, dan wordt invorderingsprocedure voor het restant niet door een nieuwe betalingsherinnering / aanmaning voorafgegaan.

Bijzonderheden m.b.t. het inschakelen van een incassobureau / gerechtsdeurwaarder.

Een gerechtsdeurwaarder is bevoegd ambtelijke werkzaamheden te verrichten, zoals het uitbrengen van een dagvaarding, maar hij verricht ook bij wet toegestane nevenwerkzaamheden, zoals het optreden als proces- of rolgemachtigde en het innen van gelden. De nevenwerkzaamheden van de gerechtsdeurwaarder zijn een logisch en efficiënt voortvloeisel van zijn ambtelijke werkzaamheden. Omdat de gerechtsdeurwaarder zowel in de minnelijke fase als in de gerechtelijke fase werkzaam is, kan hij bijvoorbeeld met de debiteur een betalingsregeling treffen indien de schuldenaar daarom verzoekt en de gemeente hiermee akkoord gaat.

De gerechtsdeurwaarder is onafhankelijk en ook al wordt hij door de gemeente ingeschakeld, hij heeft oog voor de belangen van zowel schuldenaar als gemeente.

Hij benadert schuldenaren met zachte hand, maar wel indringend. Hij doet dit op een persoonlijke manier. Door zijn vakinhoudelijke kennis kan de gerechtsdeurwaarder de schuldenaar inlichten over zijn verplichtingen en mogelijkheden. Door de gerichte benadering van de gerechtsdeurwaarder zijn verdere juridische stappen vaak niet nodig. De status van de gerechtsdeurwaarder als openbaar ambtenaar draagt daar zeker aan bij.

Wordt in de minnelijke fase niet betaald dan kan de gemeente ervoor kiezen het gerechtelijke traject te starten. Dit traject, dat bestaat uit o.a. dagvaarden, beslaglegging, executoriale verkoop kan alleen door de gerechtsdeurwaarder worden uitgevoerd. De gerechtelijke fase begint met het uitbrengen van een dagvaarding door de gerechtsdeurwaarder.

Wordt door de rechter een vonnis gewezen dan zal de gerechtsdeurwaarder dit vonnis aan de schuldenaar afgeven (betekenen). In het vonnis staat precies wat de schuldenaar moet betalen en wanneer. Als de schuldenaar niet betaalt, kan de gerechtsdeurwaarder met dat vonnis beslag leggen op onder andere loon, uitkering, auto of inboedel van de schuldenaar.

Artikel 11 Verrekening

De verrekening vindt niet van rechtswege plaats. De invorderingsambtenaar bepaalt of al dan niet tot verrekening wordt overgegaan.

Als de schuldenaar de invorderingsambtenaar verzoekt een bepaalde teruggaaf of een ander uit te betalen bedrag met een bepaalde openstaande factuur te verrekenen, dan willigt de invorderingsambtenaar dit verzoek altijd in. Dit geldt ook als het verzoek wordt gedaan nog voordat de teruggaaf is geformaliseerd of het uit te betalen bedrag is vastgesteld. In dat geval schort de invorderingsambtenaar de invordering echter niet zonder meer op. Zo nodig kan de schuldenaar om uitstel van betaling in verband met de te verwachten teruggaaf respectievelijk het te verwachten uit te betalen bedrag verzoeken.

Betwiste schuld en verrekening.

In het algemeen gaat de invorderingsambtenaar niet tot verrekening over met een te betalen bedrag dat de schuldenaar betwist en waarvoor de invorderingsambtenaar uitstel van betaling heeft verleend.

De invorderingsambtenaar kan wel verrekenen als de financiële situatie van de schuldenaar zodanig is dat vrees voor onverhaalbaarheid bestaat.

Reikwijdte van de verrekening.

Ondanks het feit dat de wet daartoe wel de mogelijkheid biedt, worden uit te betalen bedragen niet automatisch verrekend met facturen die (nog) niet invorderbaar zijn. Dit laat onverlet dat de invorderingsambtenaar bevoegd is om in daartoe aanleiding gevende gevallen binnen de betalingstermijn te verrekenen.

Bekendmaking verrekening.

Verrekening van een uit te betalen bedrag door de invorderingsambtenaar gebeurt bij kennisgeving.

Het achterwege laten van de bekendmaking heeft niet tot gevolg dat de verrekening nietig is.

Artikel 12 Uitstel van betaling

Algemene uitgangspunten uitstelbeleid

Houding van de invorderingsambtenaar tijdens behandeling verzoek om uitstel.

Gedurende de behandeling van het verzoek om uitstel van betaling handelt de invorderingsambtenaar overeenkomstig het beleid dat wordt gevoerd als het verzoek is toegewezen.

Als er aanwijzingen zijn dat de belangen van de gemeente kunnen worden geschaad, kan de invorderingsambtenaar ondanks het verzoek om uitstel wel invorderingsmaatregelen treffen.

Toewijzing van het verzoek om uitstel van betaling.

Bij toewijzing van het verzoek vermeldt de invorderingsambtenaar de voorwaarden waaronder hij uitstel van betaling verleent in de kennisgeving.

Redenen afwijzing verzoek om uitstel.

Een verzoek om uitstel van betaling wordt in ieder geval afgewezen als:

de medewerking van de verzoeker aan de gemeente naar het oordeel van de invorderingsambtenaar onvoldoende is;

onjuiste gegevens worden verstrekt;

de gevraagde gegevens niet (volledig) binnen de door de invorderingsambtenaar daartoe gestelde termijn zijn verstrekt. Als de verstrekte gegevens onvolledig zijn, stelt de invorderingsambtenaar de schuldenaar in de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog binnen twee weken te verstrekken;

de gevraagde zekerheid niet wordt gesteld (verderop in deze leidraad);

de waarde van vermogensobjecten in redelijkheid te gelde kan worden gemaakt teneinde daarmee de verschuldigde geldsom te betalen;

de berekende betalingscapaciteit zodanig is dat de schuld direct voldaan kan worden;

de betalingsregeling zich over een voor de invorderingsambtenaar onaanvaardbare termijn uitstrekt;

de betalingsproblemen structureel zijn en een betalingsregeling volgens de invorderingsambtenaar geen uitkomst zal bieden;

sprake is van een verzoek om uitstel van betaling van een factuur in verband met betalingsmoeilijkheden en voorafgaande aan dat verzoek uitstel is genoten in verband met een bezwaar- of beroepsprocedure tegen die factuur, terwijl gedurende die procedure betalingsmiddelen ter beschikking hebben gestaan, waarmee de factuur kon worden betaald.

De invorderingsambtenaar is niet verplicht de schuldenaar in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze naar voren te laten brengen voordat hij het verzoek om uitstel geheel of gedeeltelijk afwijst. Als het verzoek om uitstel wordt afgewezen, moet gemotiveerd worden waarom tot afwijzing van het verzoek is besloten. Daarbij moeten alle afwijzingsgronden worden genoemd; er kan niet worden volstaan met het noemen van de voornaamste afwijzingsgrond.

Redenen beëindigen uitstel.

Het uitstel wordt in ieder geval beëindigd als:

niet aan de voorwaarden wordt voldaan waaronder het uitstel is verleend;

tijdens de looptijd van het uitstel blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt;

de aanleiding tot uitstel van betaling is weggevallen;

de financiële omstandigheden van de schuldenaar zodanig veranderen of zijn veranderd dat het naar het oordeel van de invorderingsambtenaar onjuist is het uitstel te continueren;

de medewerking van de verzoeker aan de gemeente naar het oordeel van de invorderingsambtenaar onvoldoende is;

de invorderingsambtenaar van mening is dat de verhaalbaarheid van de schuld waarvoor uitstel is verleend, ernstig in gevaar komt;

schuldenaar in staat van faillissement wordt verklaard, hem surseance van betaling wordt verleend of hij wordt toegelaten tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen.

Beëindigen van een betalingsregeling met meer dan één termijn.

Als de schuldenaar een betalingsregeling van meer dan één termijn niet nakomt, kan de invorderingsambtenaar alvorens hij de regeling beëindigt, de schuldenaar in de gelegenheid stellen om alsnog binnen tien dagen de achterstand te voldoen.

Van rechtswege vervallen van een verleend uitstel.

Als de invorderingsambtenaar uitstel heeft verleend tot een bepaald tijdstip en dit tijdstip is verstreken, dan is daardoor het uitstel van rechtswege vervallen.

Als het verzoek om uitstel van betaling schriftelijk is ingediend, stelt de invorderingsambtenaar de schuldenaar van het vervallen van het verleende uitstel schriftelijk op de hoogte onder opgaaf van reden.

Geen invordering tijdens verleend uitstel.

Tenzij in de leidraad anders is aangegeven, kan de invorderingsambtenaar voor een factuur waarvoor hij uitstel van betaling heeft verleend, geen invorderingsmaatregelen nemen.

Na (afwijzen) uitstel tien dagen wachttijd.

Als de invorderingsambtenaar geen (verder) uitstel van betaling verleent of een verleend uitstel beëindigt, of als het college van burgemeester en wethouders afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift tegen de afwijzing of beëindiging, dan wordt de vervolging in beginsel niet aangevangen of voortgezet binnen een termijn van tien dagen na dagtekening van de kennisgeving. Hetzelfde geldt als het uitstel van betaling van rechtswege is vervallen en daarvan een mededeling is gedaan.

Een dergelijke mededeling blijft overigens achterwege als op telefonisch verzoek uitstel is verleend. In dat geval geldt de termijn van tien dagen niet.

Verkorting of het niet verlenen van deze termijn vindt onder meer plaats als naar het oordeel van de invorderingsambtenaar aanwijzingen bestaan dat door het niet onmiddellijk aanvangen of vervolgen van de invordering de belangen van de gemeente worden geschaad. Verder geldt deze termijn niet als een executieverkoop wordt opgeschort en in verband daarmee uitstel van betaling is verleend in samenhang met een prolongatieovereenkomst.

Zekerheid bij uitstel.

De invorderingsambtenaar kan bij het verlenen van uitstel van betaling de voorwaarde stellen dat de schuldenaar of een derde zekerheid stelt. Bij het stellen van zekerheid gaat de voorkeur uit naar zekerheden die op eenvoudige wijze kunnen worden gesteld, bewaakt en uitgewonnen.

Tijdstip indiening verzoek om uitstel.

De invorderingsambtenaar neemt een verzoek om uitstel van betaling altijd in behandeling, ongeacht het tijdstip van indiening en het stadium van de invordering.

De invorderingsambtenaar wijst een verzoek om uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen in het algemeen af als het verzoek is ingediend nadat aankondiging van een ten laste van de schuldenaar te houden executoriale verkoop heeft plaatsgevonden, of als publicatie daarvan niet meer is te voorkomen.

Om de belangen van de gemeente niet te schaden, kan de invorderingsambtenaar de beslissing op een vlak voor de executoriale verkoop ingediend verzoek om uitstel mondeling bekend maken. De invorderingsambtenaar bevestigt deze beslissing zo spoedig mogelijk bij beschikking. In dat geval geldt uiteraard niet de termijn van tien dagen waarbinnen de invorderingsambtenaar de invordering niet mag aanvangen of voortzetten.

De invorderingsambtenaar willigt geen enkel verzoek om uitstel meer in als de gerechtsdeurwaarder is begonnen met de executoriale verkoop.

Uitstel in verband met bezwaar tegen een factuur

De schuldenaar kan bezwaren tegen de hoogte van een factuur door middel van een bezwaarschrift kenbaar maken.

Een in verband daarmee gevraagd uitstel van betaling kan de invorderingsambtenaar verlenen tot het moment waarop de gemeente uitspraak op het bezwaarschrift doet.

Het in deze leidraad beschreven uitstelbeleid heeft uitsluitend betrekking op het door de schuldenaar bestreden deel van de factuur waarvoor uitstel is verzocht.

Bezwaarschrift geldt niet als verzoek om uitstel.

Een gemotiveerd bezwaarschrift, geldt niet als een verzoek om uitstel van betaling.

In die gevallen moet de schuldenaar dus een afzonderlijk verzoek om uitstel van betaling indienen bij de invorderingsambtenaar.

Afzonderlijk verzoek om uitstel in verband met een bezwaarschrift.

Als de schuldenaar een verzoek om uitstel indient bij de invorderingsambtenaar in verband met een bezwaarschrift tegen de factuur dan moet hij in het verzoek het bestreden bedrag van de factuur en de berekening van dat bedrag vermelden.

Nadere gegevens.

De invorderingsambtenaar kan aan de schuldenaar nadere gegevens vragen ter bepaling van de hoogte van het bestreden bedrag. De invorderingsambtenaar geeft de schuldenaar een termijn van ten hoogste een maand vanaf de dagtekening van zijn verzoek om nadere gegevens. De invordering wordt voor die termijn geschorst.

Een langere termijn (of verlenging van de eerder gegeven termijn) is mogelijk als de invorderingsambtenaar van oordeel is dat dit redelijk is. Als de schuldenaar de verleende termijn ongebruikt voorbij laat gaan, wijst de invorderingsambtenaar het verzoek om uitstel af.

Hetgeen in dit artikel is vermeld is van overeenkomstige toepassing op een uitdrukkelijk verzoek om uitstel van betaling opgenomen in het bezwaarschrift zelf.

Ook is hetgeen in dit artikel is vermeld van overeenkomstige toepassing op een door de schuldenaar bij de invorderingsambtenaar ingediend verzoek om uitstel in verband met een op korte termijn in te dienen bezwaarschrift. In dit laatste geval licht de invorderingsambtenaar de gemeente daaromtrent in en wordt het verzoek tevens aangemerkt als een pro-forma bezwaarschrift.

De beslissing op het verzoek om uitstel van betaling.

In het algemeen wijst de invorderingsambtenaar een verzoek om uitstel van betaling in verband met een bezwaarschrift toe als aan de hiervoor gestelde eisen is voldaan. De invorderingsambtenaar kan aan het uitstel voorwaarden verbinden. De toewijzende beslissing strekt zich niet verder uit dan tot het bestreden bedrag.

Zekerheid bij uitstel in verband met bezwaar.

Als voorwaarde voor het verlenen van uitstel van betaling kan de invorderingsambtenaar zekerheid verlangen voor de bestreden schuld. In beginsel vraagt de invorderingsambtenaar alleen zekerheid als de aard van de schuld dan wel de omvang van de schuld in relatie tot de verhaalsmogelijkheden die bij de invorderingsambtenaar bekend zijn, daartoe aanleiding geeft. Daarnaast houdt de invorderingsambtenaar bij zijn beslissing rekening met het betalingsgedrag van de schuldenaar.

Onherroepelijke invorderingsmaatregelen voor bestreden schuld.

Zolang de factuur waartegen een bezwaarschrift is ingediend niet onherroepelijk vaststaat, treft de invorderingsambtenaar voor de betwiste schuld in beginsel geen onherroepelijke invorderingsmaatregelen.

Als echter aanwijzingen bestaan dat de belangen van de gemeente of de belangen van de schuldenaar door het achterwege laten van onherroepelijke invorderingsmaatregelen worden geschaad, dan kan de invorderingsambtenaar die maatregelen wel treffen.

Het leggen van beslag dat feitelijk dienst doet als een bewaringsmaatregel geldt niet als een onherroepelijke invorderingsmaatregel.

Verrekening tijdens uitstel in verband met bezwaar.

Als de invorderingsambtenaar uitstel heeft verleend, blijft verrekening van het bestreden bedrag met een teruggaaf op een andere factuur of andere uit te betalen bedragen achterwege, in afwachting van de uitspraak op het bezwaarschrift.

Hiervan kan worden afgeweken als de financiële situatie van de schuldenaar zodanig is – bijvoorbeeld gelet op de solvabiliteit van diens onderneming in relatie tot de hoogte van de (bestreden) schuld – dat vrees voor onverhaalbaarheid bestaat en verder niet voldoende zekerheid is gesteld.

Als de invorderingsambtenaar overgaat tot verrekening, licht hij de schuldenaar in bij de bekendmaking van de beschikking omtrent zijn beweegredenen.

Nadere voorwaarden bij herbeoordeling verleend uitstel.

Als de invorderingsambtenaar bij het verlenen van het uitstel geen nadere voorwaarden heeft gesteld, kan hij uiterlijk binnen vier maanden vanaf de datum dat het uitstel is verleend voor het ingediende bezwaarschrift schriftelijk aan de schuldenaar nadere voorwaarden stellen. Hierbij kijkt de invorderingsambtenaar of de looptijd voor het afdoen van het bezwaarschrift in relatie tot de hoogte van het bestreden bedrag van de factuur daartoe aanleiding geeft. Voor de beoordeling of hij zekerheid verlangt voor de bestreden schuld, past de invorderingsambtenaar de in deze leidraad opgenomen voorwaarden toe. Indien de schuldenaar tijdig voldoet aan deze voorwaarden, continueert de invorderingsambtenaar het uitstel. De invorderingsambtenaar trekt het uitstel in als de schuldenaar niet aan deze voorwaarden voldoet.

Geen uitstel voor het niet-bestreden bedrag.

Als sprake is van een bestreden en niet-bestreden bedrag van een factuur, dan verleent de invorderingsambtenaar uitstel onder de opschortende voorwaarde dat het niet-bestreden bedrag per omgaande dan wel tijdig wordt betaald.

Als niet per omgaande dan wel niet tijdig wordt betaald, wordt de invordering zonder nadere aankondiging voor het gehele factuurbedrag aangevangen dan wel voortgezet.

Een nieuw verzoek om uitstel voor de betreffende factuur in verband met bezwaar neemt de invorderingsambtenaar pas in behandeling als het niet-bestreden gedeelte van het factuurbedrag is voldaan.

Ten onrechte uitstel voor het gehele bedrag van de factuur.

De invorderingsambtenaar trekt het uitstel van betaling in, als dit is verleend in verband met bezwaar voor het volledige bedrag van de factuur en later blijkt dat het bezwaar slechts betrekking heeft op een gedeelte van dat bedrag.

De invorderingsambtenaar deelt daarbij mee dat hij een nieuw verzoek om uitstel voor de betreffende factuur in verband met bezwaar pas in behandeling neemt, als het niet-bestreden gedeelte van het factuurbedrag tijdig is voldaan.

Uitstel in verband met betalingsproblemen

Beslissing op een verzoek om uitstel in verband met betalingsproblemen.

Als de schuldenaar de factuur – geheel of gedeeltelijk – niet binnen de betalingstermijn kan voldoen, kan de invorderingsambtenaar aan de schuldenaar op diens verzoek een betalingsregeling toestaan. De invorderingsambtenaar kan daarbij voorwaarden stellen.

Bij de beoordeling van het verzoek om uitstel spelen niet alleen de omstandigheden van dat moment een rol. Als de schuldenaar in het verleden bijvoorbeeld niet heeft gereserveerd voor redelijkerwijs voorzienbare schulden of nalatig is geweest bij het doen van betalingen, kan dit een rol spelen bij het toestaan en verlengen van een betalingsregeling of bij het stellen van voorwaarden bij een betalingsregeling.

De invorderingsambtenaar zal een betalingsregeling in ieder geval niet toestaan als de betalingsproblemen zijn terug te voeren op structurele problemen of activiteiten die geen perspectief bieden.

Verrekening tijdens een betalingsregeling.

Tijdens een betalingsregeling verrekent de invorderingsambtenaar teruggaven met een openstaande factuur. Als daar aanleiding toe is, kan de invorderingsambtenaar afzien van het verrekenen van bepaalde teruggaven.

Uitstel in verband met faillissement, WSNP en surseance.

Faillissementsschulden en geldvorderingen waarop de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is, moet de invorderingsambtenaar op de gebruikelijke wijze bij de curator dan wel de bewindvoerder aanmelden. Voor deze schulden treft de invorderingsambtenaar geen betalingsregeling.

Zo lang onzeker is of alle boedelschulden uit de boedel kunnen worden voldaan, kan de invorderingsambtenaar voor de betaling daarvan uitstel verlenen.

De invorderingsambtenaar kan ook tijdens de wettelijke schuldsaneringsregeling onder de gebruikelijke voorwaarden uitstel van betaling verlenen voor facturen waarop de wettelijke schuldsaneringsregeling niet van toepassing is.

Betalingsregeling voor particulieren

Duur betalingsregeling particulieren.

De invorderingsambtenaar verleent de schuldenaar uitstel van betaling voor een periode van ten hoogste zes maanden, gerekend vanaf de vervaldag van de factuur.

Slechts als er volgens de invorderingsambtenaar bijzondere omstandigheden zijn, kan hij de schuldenaar een langere termijn gunnen dan zes maanden.

Voorwaarden aan betalingsregeling particulieren.

De invorderingsambtenaar kan aan het verlenen van uitstel verschillende voorwaarden verbinden. In ieder geval stelt de invorderingsambtenaar aan het verlenen van een betalingsregeling de voorwaarde dat nieuw opkomende financiële verplichtingen – waarvan de invordering aan de invorderingsambtenaar is opgedragen – tijdig worden nagekomen. De invorderingsambtenaar kan echter op verzoek van de schuldenaar toestaan dat nieuwe facturen, waarvan het ontstaan of onbetaald laten niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend, in een bestaande betalingsregeling worden opgenomen. Voorwaarde is dat de schuldenaar zijn gehele betalingscapaciteit al heeft ingezet in het kader van de bestaande betalingsregeling.

De invorderingsambtenaar kan alvorens het uitstel te verlenen zekerheid eisen als de aard en de omvang van de schuld in relatie tot de uitsteltermijn en de bekende verhaalsmogelijkheden daartoe aanleiding geven. Ook het betalingsgedrag in het verleden kan aanleiding zijn voor het eisen van zekerheid.

Voorwaarden:

De totale openstaande schuld van de schuldenaar bedraagt minder dan € 5.000. Hierbij wordt geen rekening gehouden met een schuld waarvoor uitstel van betaling in verband met een ingediend bezwaarschrift is verleend.

Aan de schuldenaar is niet voor andere factuur uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen verleend.

De schuldenaar heeft geen factuur openstaan waarvoor de invordering is overgedragen aan het incassobureau / gerechtsdeurwaarder.

Zo nodig gaat de invorderingsambtenaar aan de hand van de daartoe door de verzoeker verstrekte gegevens over tot de berekening van de betalingscapaciteit en de beoordeling van de vermogenspositie.

Voor de berekening van de betalingscapaciteit vraagt de invorderingsambtenaar zo nodig nadere gegevens bij de verzoeker op. Bij de berekening van de betalingscapaciteit gaat de invorderingsambtenaar uit van de begrippen en normen die gelden bij uitstelbeleid zoals geregeld in de leidraad invordering gemeentelijke belastingen.

Betalingsregeling voor ondernemers

Duur betalingsregeling ondernemers.

Een betalingsregeling moet een zo kort mogelijke periode beslaan. Bij het vaststellen van de duur van de betalingsregeling houdt de invorderingsambtenaar rekening met de omstandigheden, bijvoorbeeld de aard en de omvang van de schuld, de liquiditeits- en de vermogenspositie van de onderneming en het betalingsgedrag in het verleden.

De betalingsregeling zal in elk geval een looptijd van zes maanden niet te boven gaan, gerekend vanaf de vervaldag van de factuur.

Voorwaarden betalingsregeling ondernemers.

Aan het verlenen van een betalingsregeling stelt de invorderingsambtenaar de voorwaarde dat de schuldenaar nieuw opkomende financiële verplichtingen – waarvan de invordering aan de invorderingsambtenaar is opgedragen – bijhoudt.

Bovendien stelt de invorderingsambtenaar de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld. De hoogte van de zekerheid moet gelijk zijn aan de schuld waarvoor uitstel wordt verzocht.

Bijzondere omstandigheden betalingsregeling ondernemers.

Als een ondernemer door een oorzaak die buiten zijn invloed ligt in tijdelijke liquiditeitsproblemen is gekomen, kan de invorderingsambtenaar desgevraagd uitstel voor een langere periode verlenen of zonder dat voor het volledige bedrag zekerheid is gesteld. Daartoe moet de ondernemer aan de hand van een door een derde deskundige opgestelde verklaring het voor de invorderingsambtenaar aannemelijk maken dat:

het gaat om werkelijk bestaande betalingsproblemen;

die betalingsproblemen van tijdelijke aard zijn;

die betalingsproblemen vóór een bepaald tijdstip zullen worden opgelost; en

dat er sprake is van een levensvatbare onderneming.

De invorderingsambtenaar kan bij het verlenen van dit uitstel nadere voorwaarden stellen. Om bij onvoorziene tegenslagen de mogelijke verliezen voor de gemeente te beperken, wordt zoveel als mogelijk is door de invorderingsambtenaar zekerheid verlangd. De zekerheid kan ook omvatten een beslag.

Verklaring derde deskundige.

De verklaring van de derde deskundige bevat een beoordeling van de aard van de betalingsproblemen, gaat in op de aannemelijkheid van de bedrijfseconomische gezondheid van de onderneming, de haalbaarheid van het in de toekomst inlopen van de betalingsachterstand en geeft blijk van de waarneming van de aan dat oordeel ten grondslag liggende feiten en omstandigheden door de deskundige.

Aan de derde deskundige worden geen formele eisen gesteld. Het kan bijvoorbeeld gaan om een externe consultant, een externe financier, een brancheorganisatie of de (huis)accountant. De invorderingsambtenaar kan aan de verklaring van de derde deskundige ook eisen stellen.

Voorwaarden aan betalingsregeling ondernemers.

De voorwaarden die aan de invorderingsambtenaar stelt aan dit uitstel zijn:

De totale openstaande schuld van de schuldenaar bedraagt minder dan € 5.000. Hierbij wordt geen rekening gehouden met een schuld waarvoor uitstel van betaling in verband met een ingediend bezwaarschrift is verleend.

Aan de schuldenaar is niet voor andere factuur uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen verleend.

De schuldenaar heeft geen factuur openstaan waarvoor de invordering is overgedragen aan het incassobureau / gerechtsdeurwaarder.

Administratief beroep

Toetsing uitstelbeschikking door het college van burgemeester en wethouders.

Als de invorderingsambtenaar een schriftelijk ingediend verzoek om uitstel afwijst of een verleend uitstel beëindigt, kan de schuldenaar daartegen administratief beroep instellen bij het college van burgemeester en wethouders. De schuldenaar moet het beroepschrift indienen bij de invorderingsambtenaar die de beslissing heeft genomen.

Gedurende de behandeling van het beroepschrift handelt de invorderingsambtenaar overeenkomstig het beleid dat wordt gevoerd als het verzoek om uitstel is toegewezen. Als er aanwijzingen zijn dat de belangen van de gemeente kunnen worden geschaad, kan hij ondanks de behandeling van het beroep wel invorderingsmaatregelen treffen.

Beslissing van het college van burgemeester en wethouders op beroepschrift bij uitstel.

In alle gevallen waarin het college van burgemeester en wethouders het beroep gegrond oordeelt, kan het college de zaak inhoudelijk afdoen, hetzij door het verzoek alsnog toe te wijzen, hetzij door het af te wijzen onder verbetering of vervanging van de gronden.

Artikel 13 Saneringsakkoord (kwijtschelding)

Kwijtschelding van schulden voor ondernemers – saneringsakkoord.

Kwijtschelding voor ondernemers vindt alleen plaats bij een saneringsakkoord tussen de schuldenaar en alle schuldeisers tot gedeeltelijke betaling van de schuld tegen finale kwijting.

Deze kwijtschelding komt pas aan de orde nadat alle gestelde zekerheden zijn uitgewonnen.

Ook als er geen andere schuldeisers zijn of alleen speciale crediteuren kan de invorderingsambtenaar kwijtschelding verlenen. De invorderingsambtenaar zal bij dergelijke saneringsverzoeken de volgende aspecten meewegen in de beoordeling van het verzoek:

1. Kan de schuldenaar een verwijt worden gemaakt ter zake van het onbetaald blijven van de schuld?

2. Is er sprake van een situatie waarin de schuldenaar de invorderingsambtenaar als enig schuldeiser heeft overgelaten door de andere schuldeisers bij voorrang te voldoen?

Aansprakelijkheid en kwijtschelding voor ondernemers.

Voordat de invorderingsambtenaar toetreedt tot een saneringsakkoord gaat hij na of de mogelijkheid bestaat (een) derde(n) aansprakelijk te stellen voor onbetaald gebleven schuld. Als de (te verwachten) opbrengst uit de aansprakelijkstelling zodanig is dat het aanbod tot een saneringsakkoord voor de invorderingsambtenaar geen betere perspectieven biedt, treedt de invorderingsambtenaar niet toe tot het akkoord.

Bij toetreding tot een saneringsakkoord kan de invorderingsambtenaar er van afzien derden alsnog aansprakelijk te stellen. In dat geval moet bij de vaststelling van het bedrag dat aan de invorderingsambtenaar moet worden voldaan rekening worden gehouden met het bedrag dat uit de aansprakelijkstelling geïnd had kunnen worden.

Als de invorderingsambtenaar toetreedt tot een saneringsakkoord en daarnaast nog derden aansprakelijk stelt, blijft bij de vaststelling van het bedrag dat in het akkoord moet worden voldaan een (eventuele) opbrengst uit de aansprakelijkstelling buiten beschouwing. In de situatie dat de aansprakelijkgestelde zijn regresrecht op de gesaneerde onderneming uitoefent en het bedrijf daardoor opnieuw in moeilijkheden komt, eist de invorderingsambtenaar niet dat de onderneming het ontstane tekort alsnog aanvult. Als later blijkt dat de aansprakelijkgestelde niet kan betalen, eist de invorderingsambtenaar evenmin het ontstane tekort op.

Voorwaarden tot deelname aan een saneringsakkoord.

De invorderingsambtenaar verleent geen medewerking aan een saneringsakkoord waarbij één of meer schuldeisers het gedeelte van hun vordering dat niet wordt voldaan niet kwijtschelden maar overdragen aan een derde of omzetten in aandelenkapitaal.

Rente en kosten en saneringsakkoord.

De invorderingsambtenaar betrekt rente en kosten integraal in het akkoord. Het bedrag dat op basis van het akkoord is betaald, wordt op de hoofdsom afgeboekt. De invorderingsambtenaar vermeldt dit in de mededeling.

Speciale crediteuren en saneringsakkoord.

Een aantal crediteuren neemt een zodanige positie in dat zij niet noodzakelijkerwijs tot een akkoord hoeven toe te treden om (een deel van) de vordering die zij hebben, te kunnen innen. Tot die crediteuren behoren onder meer:

– Pandhouders, omdat het recht van voorrang van de pandhouder op het in pand gegeven goed boven het voorrecht van de gemeente gaat, staat het niet deelnemen van de pandhouder aan het akkoord niet aan een deelname daaraan door de invorderingsambtenaar in de weg. Vanzelfsprekend zal in aanmerking moeten worden genomen dat het recht van voorrang van de pandhouder afhankelijk is van – en dus qua belang beperkt is tot – de waarde van het in pand gegeven goed. Voor het niet door pand gedekte gedeelte van zijn vordering kan de pandhouder slechts als concurrent schuldeiser worden aangemerkt.

– Leveranciers die de eigendom van de geleverde zaak hebben voorbehouden. Als een leverancier de eigendom van de geleverde zaak heeft voorbehouden, moet bij het bepalen van de grootte van zijn vordering rekening worden gehouden met dat eigendomsvoorbehoud.

– Cessionarissen, als sprake is van rechtsgeldige gecedeerde uit te betalen bedragen en de invorderingsambtenaar heeft eveneens met de cessie ingestemd, dan wordt bij een akkoord de vordering van de schuldenaar/cessionaris in aanmerking genomen met inachtneming van de te verwachten uit te betalen bedragen. De hoogte van de vordering van de invorderingsambtenaar wordt bepaald zonder rekening te houden met de te verwachten – maar rechtsgeldig gecedeerde – uit te betalen bedragen.

– Dwangcrediteuren. Onder ‘dwangcrediteuren’ worden in dit verband verstaan leveranciers die niet bereid zijn aan een akkoord mee te werken terwijl de onderneming zonder hen niet verder kan werken. Hiermee vergelijkbaar is de adviseur/boekhouder die de stukken moet produceren die voor de beoordeling van het aanbod nodig zijn. Bij de beoordeling van het akkoord houdt de invorderingsambtenaar rekening met de volledige betaling van de vordering van de adviseur/boekhouder.

Betaling bedrag saneringsakkoord.

Betaling van het bedrag van het saneringsakkoord vindt in beginsel zonder uitstel plaats. De invorderingsambtenaar kan echter toestaan dat het bedrag in termijnen wordt betaald. Dit kan enkel indien de schuldenaar een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent en aannemelijk maakt dat de termijnen, bedoeld in de tweede volzin, evenals de nieuw opkomende verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen. In het geval de invorderingsambtenaar betaling in termijnen heeft toegestaan, treedt hij voorwaardelijk toe tot het akkoord.

Kwijtschelding wordt pas verleend indien het saneringsakkoord in al zijn onderdelen is nagekomen.

Artikel 14 Insolventieprocedures

Algemene uitgangspunten insolventieprocedure

Aanmelden schulden in WSNP of faillissement.

Uiterlijk veertien dagen vóór de verificatievergadering meldt de invorderingsambtenaar zijn vorderingen ter verificatie aan bij de bewindvoerder. Daarbij wordt er van uitgegaan dat bedragen die naar tijdvak worden geheven, geacht worden van dag tot dag te ontstaan.

Boedelschulden.

De invorderingsambtenaar ziet er op toe dat de boedelschulden tijdig door de curator worden voldaan. Als schulden die als boedelschulden kunnen worden aangemerkt, ten onrechte niet worden voldaan, wendt de invorderingsambtenaar zich in beginsel eerst tot de curator teneinde informatie te verkrijgen over de toestand van de boedel en zo mogelijk langs minnelijke weg alsnog voldoening te bewerkstelligen. Als dit niet leidt tot een bevredigende oplossing wendt de invorderingsambtenaar zich met zijn grieven tot de rechter-commissaris. In het uiterste geval kan de invorderingsambtenaar rechtstreeks verhaal zoeken op de boedel.

Het voorgaande is ook van toepassing bij een wettelijke schuldsaneringsregeling.

Bij de invordering van boedelschulden kan de invorderingsambtenaar tijdens de wettelijke schuldsaneringsregeling niet het faillissement van de schuldenaar aanvragen.

Schulden ontstaan gedurende een surséance zijn boedelschulden in het faillissement.

Insolventieprocedure – wettelijke schuldsanering

De WSNP is beëindigd met een schone lei.

Vorderingen waarop de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is en voor zover die na de beëindiging op grond van artikel 356, tweede lid, FW onvoldaan zijn gebleven, zijn aan te merken als natuurlijke verbintenissen ongeacht of de vorderingen door de invorderingsambtenaar bij de bewindvoerder zijn aangemeld.

Teruggaven die zijn vastgesteld nadat de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is geëindigd en die betrekking hebben op een periode vóór de uitspraak van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling kan de invorderingsambtenaar verrekenen met de vorderingen die tot een natuurlijke verbintenis zijn getransformeerd.

Met betrekking tot teruggaven die betrekking hebben op de periode voor de beëindiging (met schone lei) van de wettelijke schuldsaneringsregeling en die worden vastgesteld na beëindiging van die regeling, geldt het volgende. Teruggaven (na mogelijke verrekening met openstaande schulden) van minder dan € 500 worden uitbetaald aan de schuldenaar zelf. Indien de teruggave (na mogelijke verrekening met openstaande schulden) € 500 of meer bedraagt, zal de invorderingsambtenaar contact opnemen met de gewezen bewindvoerder om met hem te overleggen of de vereffening moet worden heropend.

Ook na beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling kan de invorderingsambtenaar derden nog aansprakelijk stellen voor niet-betaalde bedragen die als natuurlijke verbintenissen moeten worden aangemerkt.

Reeds in gang gezette aansprakelijkheidsprocedures kan de invorderingsambtenaar voortzetten.

De WSNP is beëindigd zonder schone lei of de schone lei is ingetrokken.

De WSNP kan ook eindigen zonder schone lei (artikel 358, tweede lid, Fw) en de reeds verstrekte schone lei kan worden ingetrokken (artikel 358a, eerste lid, Fw). In die situaties kan de invorderingsambtenaar de invordering hervatten.

De WSNP is tussentijds beëindigd.

Als een schuldsaneringsregeling tussentijds wordt beëindigd in de zin van artikel 350, vijfde lid, Fw, blijft omzetting in faillissement achterwege als er geen baten beschikbaar zijn. In die situatie geldt het invorderingsbeleid voor natuurlijke personen bij opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten.

Insolventieprocedure – faillissement

Faillissementsaanvraag – algemeen.

De vordering waarvoor de invorderingsambtenaar het faillissement aanvraagt, moeten onherroepelijk vaststaan of in redelijkheid materieel verschuldigd worden geacht. Een faillissementsaanvraag blijft achterwege als de schuldenaar aantoont dat de betalingsonmacht van korte duur is.

Ontbinding van rechtspersonen in plaats van faillissementsaanvraag.

Als sprake is van een rechtspersoon die geen activiteiten meer uitoefent, en bovendien bekend is dat geen baten aanwezig zijn, dan wordt de voorkeur gegeven aan het treffen van maatregelen die moeten leiden tot ontbinding van die rechtspersoon boven het aanvragen van het faillissement van die rechtspersoon.

Particulieren en faillissement.

Het aanvragen van het faillissement van een particulier blijft achterwege als wordt verwacht dat de invorderingsambtenaar de eventuele vermogensbestanddelen ook geheel of nagenoeg geheel zonder faillissement kan uitwinnen, zelfs als daarbij niet de gehele schuld wordt voldaan.

Particulieren zijn in dit verband natuurlijke personen die niet een onderneming drijven of zelfstandig een beroep uitoefenen en waarvan niet aannemelijk is dat zij van plan zijn dit te doen.

Voor zover de openstaande schulden het gevolg zijn van bedrijfsvoering of uitoefening van een zelfstandig beroep, worden natuurlijke personen die hun bedrijf of zelfstandige beroepsuitoefening hebben gestaakt in dit verband niet beschouwd als particulieren.

Saneringsaanbod en faillissementsaanvraag.

Als de schuldenaar – voordat de faillissementsaanvraag in behandeling is genomen – een verzoek om kwijtschelding doet, dan wel een buitengerechtelijk akkoord aanbiedt, dan zal de invorderingsambtenaar de faillissementsaanvraag aanhouden dan wel intrekken om het verzoek dan wel het aanbod aan een nader oordeel te onderwerpen.

Hiervan wordt afgeweken als op voorhand duidelijk is dat het verzoek dan wel het aanbod louter is gedaan om de behandeling van de faillissementsaanvraag te traineren. Er wordt ook van afgeweken als het aanbod onvoldoende past binnen het door de gemeente gehanteerde saneringsbeleid, en/of gebaseerd is op een onjuiste voorstelling van zaken. In deze gevallen wijst de invorderingsambtenaar het verzoek dan wel het aanbod gemotiveerd af, zonder de faillissementsaanvraag in te trekken of aan te houden.

Verzoek om uitstel van betaling vóór behandeling faillissementsaanvraag door rechter.

Als de schuldenaar een verzoek om uitstel van betaling doet, voordat de rechtbank de faillissementsaanvraag in behandeling heeft genomen, dan zal de invorderingsambtenaar de faillissementsaanvraag aanhouden dan wel intrekken om het verzoek aan een nader oordeel te onderwerpen.

De invorderingsambtenaar doet dit niet als duidelijk is dat het verzoek louter is gedaan om de behandeling van de faillissementsaanvraag te traineren, of als het verzoek onvoldoende past binnen het door de gemeente gehanteerde uitstelbeleid, en/of gebaseerd is op een onjuiste voorstelling van zaken. In deze gevallen wijst de invorderingsambtenaar het verzoek gemotiveerd af, zonder de faillissementsaanvraag in te trekken of aan te houden.

Toestemming voor faillissementsaanvraag.

De invorderingsambtenaar moet voor iedere faillissementsaanvraag schriftelijk toestemming van het college van burgemeester en wethouders hebben. Het voorgaande geldt ook voor in hoger beroep te voeren zaken over een faillissementsaanvraag.

Verlenen van steunvordering en faillissementsaanvraag

Voor het verstrekken van de gegevens van de schuldenaar geldt niet hetgeen dat in deze leidraad is vermeld met betrekking tot een faillissementsaanvraag door de invorderingsambtenaar.

Wel is voor het verstrekken van de gegevens toestemming van het college van burgemeester en wethouders vereist, als het een schuldenaar betreft die een bedrijf voert of zelfstandig een beroep uitoefent waaraan in totaal meer dan vijftig werknemers zijn verbonden. De gegevens worden uitsluitend schriftelijk verstrekt.

Als de invorderingsambtenaar zelf het initiatief neemt om een andere schuldeiser van de schuldenaar te benaderen met het verzoek het faillissement van de schuldenaar aan te vragen met gebruikmaking van de schuld als steunvordering, dan geldt wel hetgeen in deze leidraad is vermeld. In dat geval is dus ook toestemming van het college van burgemeester en wethouders vereist.

Verzet tegen faillietverklaring.

Als de invorderingsambtenaar gebruik wil maken van de mogelijkheid tot verzet tegen de faillietverklaring als bedoeld in artikel 10, Fw heeft hij hiervoor toestemming van het college van burgemeester en wethouders nodig.

Na de toepassing van het faillissement.

De invorderingsambtenaar maakt in beginsel geen gebruik van de bevoegdheid van artikel 196 Fw, om na de beëindiging van een faillissement het proces-verbaal van de verificatievergadering voor het onbetaald gebleven bedrag tegen de schuldenaar te executeren. Als er wel aanleiding tot invordering bestaat, doet de invorderingsambtenaar dit zoveel mogelijk bij dwangbevel.

Bij natuurlijke personen hervat de invorderingsambtenaar slechts in bijzondere omstandigheden de invordering na beëindiging van het faillissement. Deze omstandigheden doen zich onder andere voor als de betrokkene binnen vijf jaar na het faillissement beschikt over een meer dan modaal inkomen of over vermogensbestanddelen van substantiële waarde.

Als na beëindiging van faillissement daaruit ontvangen gelden moeten worden terugbetaald, treedt de invorderingsambtenaar in verband met artikel 194 Fw in overleg met de curator.

Omzetting faillissement in WSNP.

Als omzetting van een faillissement in een wettelijke schuldsaneringsregeling mogelijk is, toetst de invorderingsambtenaar – als de schuldenaar hier uitdrukkelijk om verzoekt – een door de schuldenaar in het faillissement aangeboden akkoord aan het beleid ingevolge artikel 19a en 22a van de regeling.

Insolventieprocedure - minnelijke schuldsanering door leden van de NVVK of gemeenten

Voorwaarden voor MSNP.

Stabilisatiefase.

Een schuldhulpverleningstraject vangt in het algemeen aan met een stabilisatie-overeenkomst tussen de schuldenaar en de schuldhulpverlener. Voor de toepassing wordt met een stabilisatie-overeenkomst gelijkgesteld een schriftelijke mededeling van de schuldhulpverlener waarin staat dat hij activiteiten ontplooit die erop gericht zijn de financiële situatie van de schuldenaar op korte termijn te stabiliseren.

Vanaf de ontvangst van een afschrift van de stabilisatie-overeenkomst neemt de invorderingsambtenaar gedurende 120 dagen geen dwanginvorderingsmaatregelen. Lopende invorderingsmaatregelen schort de invorderingsambtenaar op, zo nodig in overleg met de schuldhulpverlener. Daarnaast vindt verrekening alleen plaats met teruggaven die (materieel) zijn ontstaan tot en met de dag waarop het afschrift van de stabilisatie-overeenkomst is ontvangen. Als zich bijzondere omstandigheden voordoen kan de schuldhulpverlener de voormelde termijn in overleg met de invorderingsambtenaar met maximaal 120 dagen verlengen. Het in deze alinea beschreven terughoudende beleid geldt niet in situaties waarin op voorhand duidelijk is dat de schuldenaar niet in aanmerking komt voor uitstel van betaling op basis van het hierna in dit artikel beschreven beleid. De invorderingsambtenaar informeert de schuldhulpverlener hierover.

Schuldregelingsovereenkomst.

De invorderingsambtenaar verleent uitstel van betaling voor een periode van maximaal 36 maanden als:

een schuldregelingsovereenkomst in de zin van de Gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK tot stand is gekomen of een overeenkomst tot stand is gekomen die dezelfde strekking heeft als die gedragscode en waarbij voor de berekening van de aflossingscapaciteit wordt uitgegaan van de door Recofa gepubliceerde normen;

de schuldhulpverlener lid is van de NVVK of de schuldregeling wordt uitgevoerd door een gemeente in eigen beheer;

de schuldregeling betrekking heeft op natuurlijke personen, niet zijnde ondernemers;

redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de schuldenaar – afgezien van de formaliteiten die daarvoor verricht moeten worden – in aanmerking zou komen voor de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen;

aan het eind van de looptijd van de schuldregelingsovereenkomst een bedrag zal zijn betaald van ten minste dezelfde omvang als kan worden verkregen indien er sprake zou zijn van een wettelijke schuldsanering.

Op basis van de voorwaarde onder c is de betreffende regeling ook van toepassing op een ex-ondernemer, als aannemelijk is dat hij in de toekomst geen bedrijf of niet zelfstandig een beroep zal uitoefenen.

De invorderingsambtenaar verleent het uitstel pas als de schuldhulpverlener hem schriftelijk heeft bericht dat de overeenkomst tot schuldregeling tot stand is gekomen. Het uitstel vangt aan met ingang van de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Na totstandkoming van een schuldregelingsovereenkomst onderzoekt de schuldhulpverlener of een schuldregeling met de schuldeisers tot stand kan worden gebracht.

De schuldhulpverlener rondt dit onderzoek af binnen 120 dagen, gerekend vanaf de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Wanneer de schuldregeling met de schuldeisers tot stand is gebracht, wordt de schuldregelingsovereenkomst voortgezet; de schuldhulpverlener stelt de schuldeisers daarvan schriftelijk op de hoogte. Slaagt de schuldhulpverlener niet in het tot stand brengen van de schuldregeling, wordt de schuldregelingsovereenkomst beëindigd.

Gevolgen uitstel MSNP voor invorderingsmaatregelen.

Eventuele gelegde beslagen vervallen zodra een schuldregeling tussen de schuldenaar en diens schuldeisers tot stand is gekomen (en de schuldregelingsovereenkomst dus wordt voortgezet). Verrekening kan plaatsvinden met teruggaven die betrekking hebben op schulden die (materieel) is ontstaan tot en met de dag waarop het afschrift van de stabilisatie-overeenkomst is ontvangen.

Houding invorderingsambtenaar tijdens uitstel MSNP.

Als sprake is van een verleend uitstel van betaling op grond van een schuldregelingsovereenkomst, handelt de invorderingsambtenaar gedurende de periode van uitstel op dezelfde wijze als bij een wettelijke schuldsaneringsregeling.

Als de schuldenaar verzoekt om kwijtschelding van schulden die materieel zijn ontstaan na de dag van de dagtekening van de schuldregelingsovereenkomst, dan wordt het verzoek behandeld overeenkomstig het bestaande beleid.

Intrekken uitstel gedurende MSNP.

De invorderingsambtenaar trekt het uitstel in als:

hij niet uiterlijk binnen 120 dagen na de dagtekening van de schuldregelingsovereenkomst door de schuldhulpverlener schriftelijk is geïnformeerd dat de schuldregelingsovereenkomst wordt voortgezet;

de schuldenaar nieuw opkomende schulden die (materieel) betrekking hebben op schulden verschuldigd na de dag van de dagtekening van de schuldregelingsovereenkomst, onbetaald laat;

de schuldenaar zijn lopende verplichtingen niet nakomt;

de schuldenaar zijn schuldeisers tracht te benadelen;

De invorderingsambtenaar trekt in de situaties genoemd bij het eerste, tweede, derde en vierde gedachtestreepje het uitstel niet eerder in, dan nadat hij de schuldhulpverlener een brief heeft gestuurd over zijn voornemen het uitstel in te trekken als schuldenaar niet binnen veertien dagen zijn verplichtingen correct nakomt.

De schuldenaar voldoet aan zijn verplichtingen.

Als de invorderingsambtenaar uitstel van betaling heeft verleend voor de periode van de MSNP, wordt een schriftelijke kennisgeving van de schuldhulpverlener na afloop van de overeenkomst tot schuldregeling aangemerkt als het aanbieden van een buitengerechtelijk akkoord in de zin van artikel 19a van de regeling.

In de kennisgeving moet zijn gesteld dat de overeenkomst na eindcontrole is beëindigd en de schuldenaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

Na de toepassing van de MSNP.

Met betrekking tot te betalen schulden die betrekking hebben op de periode waarin de minnelijke schuldsaneringsregeling van toepassing was en die zijn vastgesteld na beëindiging van die regeling, zal de invorderingsambtenaar in beginsel, als de schuldenaar aan zijn verplichtingen uit die regeling heeft voldaan, afzien van invordering.

Insolventieprocedure - minnelijke schuldsanering door anderen dan leden van de NVVK of gemeenten

Verzoeken om een minnelijke schuldsaneringsregeling gedaan door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet, niet zijnde een NVVK-lid of een gemeente, worden in behandeling genomen met inachtneming van het volgende. De invorderingsambtenaar zal een belangenafweging moeten maken en zich daarbij moeten afvragen of hij al dan niet tot instemming met de schuldregeling kan komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en het belang van de schuldenaar dat door die weigering wordt geschaad. De schuldregeling moet betrekking hebben op natuurlijke personen, niet zijnde ondernemers.

Bij die belangenafweging zullen de volgende omstandigheden een rol kunnen spelen:

is het schikkingsvoorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd;

is voldoende duidelijk gemaakt dat het aanbod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht;

biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldenaar;

biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de gemeente: hoe groot is de kans dat de weigerende invorderingsambtenaar dan evenveel of meer zal ontvangen;

bestaat er precedentwerking voor vergelijkbare gevallen;

wat is de zwaarte van het financiële belang dat de invorderingsambtenaar heeft bij volledige nakoming;

hoe groot is het aandeel van de weigerende invorderingsambtenaar in de totale schuldenlast;

staat de weigerende invorderingsambtenaar alleen naast de overige met de schuldregeling instemmende schuldeisers;

is er eerder een minnelijke of een gedwongen schuldregeling geweest die niet naar behoren is nagekomen.

Als uit de belangenafweging volgt dat kan worden ingestemd met een dergelijk verzoek dan verleent de invorderingsambtenaar op het moment van het ingaan van de schuldregeling voor 36 maanden uitstel van betaling.

Insolventieprocedure – akkoorden

Voorwaarden voor toetreding tot een buitengerechtelijk akkoord.

De invorderingsambtenaar moet zich er eerst van verzekeren of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing zal worden verklaard. Van belang voor de beantwoording van die vraag is artikel 288 FW dat de weigeringsgronden voor de rechter bevat op een verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.

De betaling van het aangeboden bedrag moet in beginsel ineens plaatsvinden. Als de invorderingsambtenaar bij wijze van uitzondering instemt met betaling in termijnen eist hij zekerheid.

Als in het buitengerechtelijk akkoord schulden zijn begrepen waarvoor derden aansprakelijk kunnen worden gesteld, neemt de invorderingsambtenaar als voorwaarde op dat de kwijtschelding pas wordt geëffectueerd op het moment dat op grond van die aansprakelijkheid geen baten meer kunnen worden verkregen. De invorderingsambtenaar ziet van deze voorwaarde af als in het aangeboden bedrag de baten in de aansprakelijkheid tot uitdrukking komen.

De invorderingsambtenaar stemt alleen in met een buitengerechtelijk akkoord als het bodemvoorrecht of de waarde van de bodemzaken tot uitdrukking komt in het aangeboden bedrag.

Betaling bedrag saneringsakkoord.

Betaling van het bedrag van het saneringsakkoord vindt in beginsel zonder uitstel plaats. De invorderingsambtenaar kan toestaan dat het bedrag in termijnen wordt betaald. Dit kan enkel indien schuldenaar een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent en aannemelijk maakt dat de termijnen, bedoeld in de tweede volzin, evenals de nieuw opkomende verplichtingen tijdig zullen worden nagekomen. In dat geval treedt de invorderingsambtenaar voorwaardelijk toe tot het akkoord.

De invorderingsambtenaar verleent pas kwijtschelding indien het saneringsakkoord in al zijn onderdelen is nagekomen.

Als in het buitengerechtelijk akkoord schulden zijn begrepen waarvoor derden aansprakelijk kunnen worden gesteld, neemt de invorderingsambtenaar als voorwaarde op dat de kwijtschelding pas wordt geëffectueerd op het moment dat op grond van die aansprakelijkheid geen baten meer kunnen worden verkregen. De invorderingsambtenaar ziet van deze voorwaarde af als in het aangeboden bedrag de baten in de aansprakelijkheid tot uitdrukking komen.

Gevolgen buitengerechtelijk akkoord.

Als de invorderingsambtenaar toetreedt tot een buitengerechtelijk akkoord verleent hij kwijtschelding voor het deel van de schuld dat onbetaald blijft, nadat hij het bedrag dat hem op grond van het akkoord toekomt, heeft ontvangen. Zo nodig stelt hij een derdebeslagene of houder van penningen op de hoogte van het verval van het beslag en zorgt hij voor doorhaling van een beslag op een registergoed.

De invorderingsambtenaar heft de beslagen op zodra hij ontvangt wat hij heeft gevorderd op grond van het buitengerechtelijk akkoord.

Voorwaarden voor toetreding tot een gerechtelijk akkoord.

De betaling van het aangeboden bedrag moet in beginsel ineens plaatsvinden. Als de invorderingsambtenaar bij wijze van uitzondering instemt met betaling in termijnen eist hij zekerheid.

Als in het akkoord schulden zijn begrepen waarvoor derden aansprakelijk kunnen worden gesteld, neemt de invorderingsambtenaar als voorwaarde op dat de kwijtschelding pas wordt geëffectueerd op het moment dat op grond van die aansprakelijkheid geen baten meer kunnen worden verkregen. De invorderingsambtenaar ziet van deze voorwaarde af als in het aangeboden bedrag de baten in de aansprakelijkheid tot uitdrukking komen.

Gevolgen toetreden tot gerechtelijk akkoord.

Als de invorderingsambtenaar vrijwillig toetreedt tot een gerechtelijk akkoord verleent hij kwijtschelding voor het deel van de schuld dat onbetaald blijft, nadat hij het bedrag dat hem op grond van het akkoord toekomt, heeft ontvangen.

Gevolgen dwangakkoord.

Als de rechter in het kader van een wettelijke schuldsanering een dwangakkoord oplegt aan de gezamenlijke schuldeisers, lijdt de invorderingsambtenaar het deel van de schuld dat onvoldaan blijft oninbaar.

Aangezien de invorderingsambtenaar niet heeft ingestemd met het akkoord, verleent hij geen kwijtschelding. De vorderingen die resteren na het dwangakkoord blijven als natuurlijke verbintenissen over.

Wettelijk breed moratorium

Gedurende een door de rechtbank afgekondigde afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, schort de invorderingsambtenaar lopende invorderingsmaatregelen op. Aanmelding voor een verklaring van schuldige nalatigheid als bedoeld in artikel 61 Wet financiering sociale verzekeringen, vindt in deze periode niet plaats. Verrekeningen met teruggaven vinden gedurende de afkoelingsperiode niet plaats, ongeacht de periode waarin die teruggaaf is ontstaan. De afkoelingsperiode is niet van invloed op een eventueel verleend uitstel van betaling of een voorwaardelijk verleende kwijtschelding. Hierop blijft het in deze leidraad opgenomen beleid van toepassing.

Artikel 15. Kosten van vervolging

Met ‘vervolgingskosten of kosten’ wordt bedoeld alle kosten die op de voet van de Wet normering en buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten (Wet incassokosten; WIK) en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (het Btag) aan de schuldenaar in rekening worden gebracht.

Onverschuldigdheid van vervolgingskosten.

Naast de gevallen waarin ten aanzien van de kostenberekening rekenfouten zijn gemaakt dan wel een onjuist tarief is gehanteerd, zijn kosten niet verschuldigd in de volgende gevallen:

– Als de betaling op de rekening van de gemeente is bijgeschreven op of voorafgaand aan de dag waarop de kosten verschuldigd zijn geworden.

– Als er achteraf bezien al voor het in rekening brengen van de kosten om beleidsmatige redenen aanleiding is geweest om de invordering op te schorten. Hierbij valt te denken aan een schriftelijk ingediend verzoek om uitstel.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat zich omstandigheden kunnen voordoen waarin het noodzakelijk is de invordering wel voort te zetten. In dat geval komen de hieraan verbonden kosten vanzelfsprekend niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.

Kosten worden in afwijking van het voorgaande altijd in rekening gebracht als sprake is van trainering van de invordering.

– Als na het in rekening brengen van de kosten aan de factuur een nieuwe dagtekening is toegekend.

In uitzonderlijke situaties kan er voor de invorderingsambtenaar aanleiding bestaan de in rekening gebrachte vervolgingskosten – hoezeer ook verschuldigd – te verminderen als de schuldenaar hier schriftelijk om verzoekt.

Van zo’n situatie kan sprake zijn als de schuldenaar aantoont in omstandigheden te hebben verkeerd die het hem feitelijk onmogelijk maakten zijn verplichtingen tijdig na te komen en bovendien de invordering van vervolgingskosten – gezien de omstandigheden van het specifieke geval – onredelijk en onbillijk is.

Artikel 16 Geheimhoudingsplicht

Geheimhoudingsplicht invorderingsambtenaar, incassobureau en gerechtsdeurwaarder.

Bekendmaking aan de schuldenaar

De geheimhoudingsplicht geldt niet voor de bekendmaking van gegevens aan degene op wie zij betrekking hebben (de schuldenaar) voor zover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt. Ook het verstrekken van informatie over schulden aan de schuldenaar zelf valt niet onder de geheimhoudingsplicht. Onder schuldenaar moet hier mede worden verstaan: diens vertegenwoordiger, curator, bewindvoerder of erfgenaam.

Bekendmaking aan derden in het belang van de invordering

De geheimhoudingsplicht geldt niet voor zover de bekendmaking van gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de invordering. Dat laatste moet ruim worden opgevat. Als bekendmaking van belang is voor de invordering van de verschuldigde geldsom dan wel een vooraankondiging aansprakelijkstelling of een aansprakelijkheidsvordering, kan de bekendmaking (aan derden) plaatsvinden zonder dat daarmee de geheimhoudingsplicht wordt geschonden.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze leidraad treedt in werking met ingang van de dag na bekend making en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Deze leidraad wordt aangehaald als: leidraad Invordering privaatrechtelijke vorderingen gemeente de Fryske Marren

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van De Fryske Marren op 3 juli 2018.

de secretaris, de burgemeester,

D. Cazemier F. Veenstra