Beloningsbeleid 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beloningsbeleid 2016

Beloningsbeleid

Beloningsbeleid 2016

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Vaste datum salarisverhoging

  • Artikel 2 Inpassing in salarisschaal

  • Artikel 3 Aanloopschaal

  • Artikel 4 Inschaling bij herwaardering functie

  • Artikel 5 Inpassing in hogere schaal

  • Artikel 6 Aanvullende voorwaarden voor het vaststellen van voldoende functioneren

  • Artikel 7 Extra periodieke verhoging

  • Artikel 8 Garantie toelage

  • Artikel 9 Consignatiedienst

  • Artikel 10 Uitloopregels- en/of percentage

  • Artikel 11 Vergoeding voor wassen per wasbeurt

  • Artikel 12 Inwerkingtreding

  • Bijlage 1: Ontwikkelplan

Artikel 1 Vaste datum salarisverhoging

De organisatie kent voor de toekenning van de (periodieke) salarisverhoging een vaste datum: 1 januari.

Artikel 2 Inpassing in salarisschaal

Ingeval daartoe naar het oordeel van de werkgever aanleiding bestaat kan van het uitgangspunt “dat de functie schaal van begin tot het eind wordt doorlopen” worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris niet zijnde hoger dan het maximum salaris van de betreffende salarisschaal. Argumenten hiervoor zijn gelegen in:

  • -

    Het hebben van relevante werkervaring;

  • -

    De aansluiting van het aangetoonde salaris van de vorige dienstbetrekking ten opzichte van de huidige dienstbetrekking.

Artikel 3 Aanloopschaal

Lid 1

Indien de medewerker bij indiensttreding naar verwachting nog niet volledig voldoet aan de eisen die de functie stelt, wordt hij ingeschaald in de aanloopschaal. Inschaling in de aanloopschaal is alleen mogelijk indien de verwachting bestaat, dat er binnen afzienbare tijd wordt voldaan aan de gestelde eisen. Een dergelijke inschaling is altijd gekoppeld aan een aanstelling bij wijze van proef of een tijdelijke arbeidsovereenkomst.

Lid 2

Indien aanstelling plaatsvindt in de aanloopschaal wordt met de medewerker een ontwikkelplan overeengekomen waarin in ieder geval is opgenomen hoe en wanneer de medewerker de functieschaal kan bereiken. Een format van dit ontwikkelplan is als bijlage 1 toegevoegd.

Lid 3

De maximale duur dat een medewerker in de aanloopschaal verblijft, bedraagt in beginsel één (1) jaar tenzij er, op basis van de evaluatie van het loopbaanplan, redenen aanwezig zijn om het loopbaanplan en daarmee de aanloopschaal met maximaal één (1) jaar te verlengen.

Artikel 4 Inschaling bij herwaardering functie

Lid 1

Bij een in meerdere mate gewijzigde functie en nadat als gevolg daarvan een functiewaarderingsonderzoek heeft uitgewezen dat een hogere schaal dient te worden toegekend, kan als gevolg van deze herwaardering ook doorstroom naar de functieschaal plaatsvinden.

Lid 2

Indien de herwaardering als bedoeld in lid 1 plaatsvindt voordat de feitelijke wijziging van de functie heeft plaatsgevonden dient door de leidinggevende bepaald te worden of bevordering naar de functieschaal kan plaatsvinden dan wel dat de medewerker eerst in de aanloopschaal wordt geplaats. Als criterium hiervoor geldt het bepaalde in artikel 3:3 CAR UWO.

Lid 3

Indien de herwaardering als bedoeld in lid 1 plaatsvindt voordat feitelijke wijziging van de functie heeft plaatsgevonden aan de hand van een jaarlijkse onderhoudsronde inzake de functiewaardering, kan aan een herwaardering nimmer en langere terugwerkende kracht worden toegekend dan 1 jaar. Plaatsing in een aanloopschaal met een terugwerkende kracht is in dezen niet mogelijk.

Artikel 5 Inpassing in hogere schaal

Lid 1

Wanneer voor een medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een schaalbedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de medewerker in de oude schaal geniet. Als deze overschaling tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de overschaling plaats en wordt vervolgens de periodieke verhoging toegepast.

Lid 2

Bij een salarisverhoging door een bevordering naar een hogere schaal geldt dat:

  • a

    Tot en met schaal 6 een salaris in de nieuwe schaal wordt vastgesteld op een schaalbedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de medewerker geniet in de oude schaal verhoogd met een periodiek;

  • b

    Vanaf schaal 7 een salaris in de nieuwe schaal wordt vastgesteld op en bedrag gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de medewerker geniet in de oude schaal.

Artikel 6 Aanvullende voorwaarden voor het vaststellen van voldoende functioneren

Lid 1

Het voldoende functioneren wordt vastgesteld naar aanleiding van een beoordeling.

Lid 2

Als er in een betreffend jaar niet meer dan 6 maanden arbeid is verricht, kan werkgever bepalen, dat niet kan worden vastgesteld of er sprake is van voldoende functioneren in de zin van artikel 3:4 lid 1 sub a CAR UWO. De volgende tijd kan aangemerkt worden als het niet verrichten van arbeid:

  • a

    Tijd doorgebracht met verlof zonder salaris, indien het verlof is verleend uitsluitend in het belang van de medewerker dan wel voor zover deze een tijdvak van een half jaar te boven gaat;

  • b

    Tijd gedurende welke de medewerker in de uitoefening van zijn functie is geschorst:

    • -

      bij wijze van disciplinaire straf;

    • -

      van rechtswege, dan wel in geval van plaatsing of bewaarstelling in een instelling voor psychiatrie of daarmee gelijk te stellen inrichting;

    • -

      op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging terzake een misdrijf tegen hem is ingesteld, of hem het voornemen tot oplegging van een straf is aangezegd, dan wel hem die straf is opgelegd;

    • -

      omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde, tenzij het tot schorsen bevoegd gezag het tegendeel bepaald.

  • c

    Tijd doorgebracht wegens arbeidsongeschiktheid.

Lid 3

De beoordeling vindt plaats aan de hand van vijf scores:

Score

5

de medewerker functioneert in opvallende mate boven de gesteld eisen

4

de medewerker functioneert boven de gestelde eisen

3

De medewerker functioneert volgens de gestelde eisen

2

de medewerker functioneert niet geheel volgens de gestelde eisen, verbetering is op een of meerdere aspecten noodzakelijk

1

de medewerker functioneert niet volgens de gestelde eisen

Artikel 7 Extra periodieke verhoging

Aan een medewerker, die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodiek worden toegekend op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver of andere door werkgever van voldoende belang geachte omstandigheden. Een dergelijke toekenning vindt plaats op basis van de jaarlijkse beoordeling.

Artikel 8 Garantie toelage

Lid 1

De toegekende garantietoelagen worden aangepast aan algemene trendmatige salarisaanpassingen zoals deze worden voorgesteld voor het gemeentelijk personeel.

Lid 2

Bij bevordering naar een functie met een hogere schaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in het toe te kennen salarisbedrag en vervalt gelijktijdig de garantietoelage. Indien een deel van de garantietoelage niet kan worden geïncorporeerd, zal het restant als garantietoelage in stand blijven.

Lid 3

Afwijking van lid 1 en of 2 kan indien:

  • a

    hierover individueel andere afspraken schriftelijk zijn vastgelegd;

  • b

    voor een groep medewerkers afspraken over een garantietoelage zijn gemaakt met afwijkende voorwaarden (zoals de Toelage Overgangsrecht bij de invoering van H3 of specifieke afspraken in een sociaal plan).

Lid 4

Werkgever kan nadere regels stellen.

Artikel 9 Consignatiedienst

Lid 1

Beschikbaarheid: van de geconsigneerde medewerker wordt verwacht dat hij de hele week bereikbaar en beschikbaar is. Daarnaast wordt van de medewerker verwacht dat hij die week in staat is om adequaat op een calamiteit te reageren. De geconsigneerde medewerker moet binnen een termijn van een uur op de plaats van de calamiteit kunnen zijn.

Lid 2

Ontheffing: wanneer de medewerker meent, dat in verband met persoonlijke omstandigheden de consignatiediensten en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden, redelijkerwijs niet van hem kunnen worden gevergd, kan hij daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek om (tijdelijke) ontheffing/beëindiging indienen bij werkgever.

Artikel 10 Uitloopregels- en/of percentage

Lid 1

De voormalige medewerker van de gemeente Veendam aan wie op 31 januari 2011 nog geen 1e en/of 2e uitloopregel of -percentage was toegekend, behoudt het recht op de toegang tot toekenning van die 1e en/of 2e uitloopregel of –percentage. Voor daadwerkelijke toekenning hiervan dient aan de gestelde criteria als opgenomen in de bezoldigingsregeling van de gemeente Veendam (artikel 40:1:7, lid 3) zoals die op 31 januari 2011 van kracht was te zijn voldaan.

Lid 2

  • A

    De werknemer, als bedoeld in lid 1, die:

    • a

      de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, en

    • b

      minimaal 4 jaar lang naar het maximum van de voor hem geldende schaal wordt bezoldigd, en

    • c

      minimaal 15 jaar in dienst van de deelnemende gemeenten is of de leeftijd van 53 jaar heeft bereikt, en

    • d

      een goede beoordeling heeft waarbij de drie meest recente jaren nadrukkelijk in de beoordeling zijn betrokken,

    wordt met ingang van de maand waarop aan de onder a. tot en met d. genoemde criteria wordt voldaan in aanmerking gebracht voor maandelijkse verhoging van het maximum salaris van de schaal waarin de betreffende functie is ingedeeld met:

    • -

      4% van het maximumsalaris als de functie is ingedeeld in één van de schalen 1 t/m 5;

    • -

      3% van het maximumsalaris als de functie is ingedeeld in een schaal vanaf schaal 6.

  • B

    Aan deze medewerker wordt twee jaar na de ingangsdatum als genoemd onder sub a. een uitlooppercentage toegekend van:

    • -

      7% van het maximumsalaris als de functie is ingedeeld in één van de schalen 1 t/m 5;

    • -

      6% van het maximumsalaris als de functie is ingedeeld in een schaal vanaf schaal 6;

    op voorwaarde dat de werknemer een goede beoordeling heeft waarbij de twee meest recente jaren zijn betrokken.

Lid 3

Voor de medewerker aan wie voor 01 januari 2009 reeds een eerste uitloopregel was toegekend, geldt dat het naast hogere salaris in de voor hem geldende schaal, vermeld achter een salarisnummer beginnende met de letter U, kan worden bereikt twee jaar nadat de werknemer in aanmerking is gebracht voor de eerste uitloopregel op voorwaarde dat de werknemer een goede beoordeling heeft waarbij de twee meest recente jaren zijn betrokken.

Artikel 11 Vergoeding voor wassen per wasbeurt

Lid 1

De door werkgever aangewezen medewerker komt in aanmerking voor een vergoeding van het wassen van handdoeken, gordijnen etc. voor de organisatie.

Lid 2

De organisatie kent een netto vergoeding voor het wassen per wasbeurt van €9,48.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Lid 1

Dit beleid kan worden aangehaald als “Beloningsbeleid 2016”.

Lid 2

Dit beleid treedt, na publicatie, inwerking met ingang van 1 januari 2016.

Bijlage 1: Ontwikkelplan

Bijlage 1: Ontwikkelplan

Algemene en artikelsgewijze toelichting

Inhoudsopgave

  • Algemeen

  • Artikel 1 Vaste datum salarisverhoging

  • Artikel 2 Inpassing in salarisschaal

  • Artikel 3 Aanloopschaal

  • Artikel 4 Inschaling bij herwaardering functie

  • Artikel 5 Inpassing in hogere schaal

  • Artikel 6 Aanvullende voorwaarden voor het vaststellen van voldoende functioneren

  • Artikel 7 Extra periodieke verhoging

  • Artikel 8 Garantie toelage

  • Artikel 9 Consignatiediensten

  • Artikel 10 Uitloopregels- en/of percentage

  • Artikel 11 Vergoeding voor wassen per wasbeurt

  • Artikel 12 Inwerkingtreding

Algemeen

Het nieuwe hoofdstuk 3 CAR UWO heeft een standaardkarakter. Hetgeen betekent dat afwijkingen ten nadele of ten voordele van de medewerker niet zijn toegestaan. Hoofdstuk 3 bevat een limitatieve opsomming van beloningselementen. Alleen ten aanzien van onderdelen waarbij in de tekst is bepaald dat het college (danwel werkgever) iets “kan” heeft het college regelruimte. Daarbij gaat het om zowel de zogenaamde “kan-bepalingen” als de lokale invulling van een op centraal niveau afgesproken bandbreedte.Naast de nieuwe kan- en bandbreedte bepalingen kennen gemeenten nu al beleidsregels in hun bezoldigingsverordeningen met betrekking tot de toepassing van de daarin opgenomen bepalingen. LOGA partijen zijn overeengekomen dat de bestaande beleidsregels rond de toepassing van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen, die kunnen blijven bestaan omdat ze ook van toepassing zijn in de situatie vanaf 1 januari 2016, zoveel mogelijk dienen te worden gehandhaafd.

Besluiten over het toepassen van “kan-bepalingen” en de nadere invulling van de bandbreedte bepalingen vormen samen met de bestaande beleidsregels rond beloning, het (toekomstige) beloningsbeleid van de gemeentelijke organisatie.

In het "Beloningsbeleid 2016” is het beleid van voor 1 januari 2016 opgenomen dat in regelingen stond die met de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 zijn komen te vervallen. Dit geheel in lijn met de gemaakte LOGA afspraken.

Artikel 1 Vaste datum salarisverhoging

De organisatie heeft op grond van 3:4 CAR UWO de mogelijkheid om een vaste verhogingsdatum vast te stellen. De lokale bezoldigingsregeling (art.6 lid 2) en de Regeling aanloop- en functieschaal “de Kompanjie”2011 art. 5 kent een vaste verhogingsdatum op 1 januari en dit lokale beleid heeft met het vaststellen van deze bepaling zijn grondslag gekregen.

Artikel 2 Inpassing in salarisschaal

Hierin is het bepaalde opgenomen uit art. 5 Bezoldigingsregeling “De Kompanjie”2011 en art. 3 Regeling aanloop- en functieschaal.

Artikel 3 Aanloopschaal

Lid 1

In lid 1 is art. 4 lid 4 jo art. 5 lid 3 Bezoldigingsregeling “De Kompanjie”2011 weergegeven. De verwijzing naar het artikel uit de CAR is verwijderd omdat deze niet langer correct was.Daarnaast is de laatste zin kloppend gemaakt (er bestaat immers geen arbeidsovereenkomst bij wijze van proef). De intentie van de laatste zin is vertaald naar: “aanstelling bij wijze van proef of een tijdelijke arbeidsovereenkomst”.

Lid 2

In lid 2 is art. 5 lid 3 sub b Bezoldigingsregeling “De Kompanjie” 2011 en art. 4 lid 2 Regeling aanloop- en functieschaal “De Kompanjie”2011 weergegeven.

Lid 3

In lid 3 is artikel 5 lid 4 Bezoldigingsregeling “De Kompanjie” 2011 en art. 4 lid 3 Regeling aanloop- en functieschaal “De Kompanjie”2011 weergegeven.

Artikel 4 Inschaling bij herwaardering functie

Hierin is het bepaalde opgenomen uit art. 3 lid 4, 5 en 6 Regeling aanloop- en functieschaal “De Kompanjie”2011.

Artikel 5 Inpassing in hogere schaal

Hierin is het bepaalde uit art. 9 Bezoldigingsregeling “De Kompanjie”2011 opgenomen.

Artikel 6 Aanvullende voorwaarden voor het vaststellen van voldoende functioneren

De organisatie heeft aanvullende voorwaarden gesteld voor het voldoende functioneren (op basis van 3:4 lid 2 CAR UWO).

  • 1

    Lid 1 is een vertaling van art.6 lid 1 Bezoldigingsregeling “De Kompanjie”2011.

  • 2

    Lid 2 is het beleid dat was vastgelegd in de art. 6 lid 6 Bezoldigingsregeling “De Kompanjie”2011 en artikel 5 Overgangsregeling personeelsbeoordeling. In sub b is “behoudens” vervangen door “dan wel” om de zin kloppend te maken.

Artikel 7 Extra periodieke verhoging

Hierin is het bepaalde uit art. 8 Bezoldigingsregeling “De Kompanjie”2011 opgenomen.

Artikel 8 Garantie toelage

Artikel 3:15 is een kanbepaling in H3. In dit beleidsartikel is het bepaalde uit art. 15 (garantieregelingen) Bezoldigingsregeling “De Kompanjie” 2011 opgenomen. Uiteraard is deze bepaling niet van toepassing op de Toelage Overgangsrecht zoals deze is afgesproken in het overgangsrecht. Ook eerder gemaakte afspraken of toekomstige afspraken, in bijvoorbeeld een sociaal plan, kunnen andere voorwaarden bevatten. Om geen onduidelijkheid te kunnen laten ontstaan over de afspraken die van toepassing zijn op de garantietoelage is lid 3 toegevoegd.

Artikel 9 Consignatiediensten

In de lokale consignatieregeling was weergegeven wat de organisatie verwachte van medewerkers met consignatiedienst en was beleid opgenomen ten aanzien van ontheffing van werkzaamheden. Beide elementen komen terug in dit artikel.

Artikel 10 Uitloopregels- en/of percentage

Op grond van artikel 3:7 CAR UWO blijft artikel B Overgangsrecht arbeidsvoorwaarden 2011 van toepassing, Door artikel B op te nemen in deze beleidsregels zijn alle lokale bepalingen over beloningsbeleid in dit document bijeen.

Artikel 11 Vergoeding voor wassen per wasbeurt

Deze bepaling had na het intrekken van de bezoldigingsregeling en de bijlage geen plek meer.

Artikel 12 Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van het Beloningsbeleid 2016 hangt samen met de invoering van H3 CAR UWO.