Bomenverordening gemeente De Marne

Geldend van 01-11-2013 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening gemeente De Marne

Bomenverordening gemeente de Marne

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    (vervallen: 15 oktober 2013)

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede.

  • c.

    monumentale boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.

  • d.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • e.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand.

  • f.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand.

  • g.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.

  • h.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1 lid 5 van de Boswet.

  • i.

    (vervallen: 15 oktober 2013).

  • j.

    (vervallen: 15 oktober 2013).

  • k.

    (vervallen: 15 oktober 2013)

  • j.

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor de toepassing van deze verordening: het college van burgemeester en wethouders

Artikel 2: Kennisgeving van voorgenomen velling houtopstand

  • 1. Degene die voornemens is een houtopstand te vellen of de doen vellen is verplicht tenminste zes weken voordat een aanvang met het vellen wordt gemaakt, het bevoegd gezag daarvan in kennis te stellen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde plicht tot kennisgeving geldt verder niet voor:

    • a.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaand uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot.

    • b.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • f.

      houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

      • -

        ofwel geen grotere oppervlakte heeft dan 10 are

      • -

        ofwel bestaat uit rijbeplantingen van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totaal aantal rijen;

    • g.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.

    • h.

      een houtopstand, waarvan na mondelinge of schriftelijk melding deskundig is vastgesteld dat deze afgestorven is, onverminderd het bepaalde in artikel 10 van deze verordening;

    • i.

      bomen naast of achter het huis, met een stamdoorsnede van 40 cm. Of minder op hoogte van 1.30 meter;

    • j.

      bomen aan de voorkant van het huis met een stamdoorsnede van 20 cm. Of minder op een hoogte van 1.30 meter;

    • k.

      bomen die op een afstand van een bebouwing staan van 2.00 meter of minder;

    • l.

      bomen die in een tuini staan van 200 m2 of minder groot;

    • m.

      bomen of een houtopstand waarvan in een door een ter zake deskundige geschreven beheersplan staat dat ze bij een bepaalde ouderdoom gekapt dienen te worden.

Artikel 3: Kennisgeving of namens zakelijk gerechtigde

  • 1. De kennisgeving zoals bedoeld in artikel 4.11 (lees: artikel 2, eerste lid) moet worden gedaan door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer de directeur Bos- en Landschapsbouw van het ministerie van Economische Zaken aan het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een kennisgeving als bedoeld in artikel 4.11 (lees: artikel 2, eerste lid).

Artikel 4: Criteria

1.Het vellen van een houtopstand kan worden verboden op grond van:

a de natuurwaarde van de houtopstand;

b de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

f de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

  • 2.

    Het vellen van een houtopstand wordt verboden indien de aanvraag betrekking heeft op houtopstanden die voorkomen op de ingevolge artikel 5 van deze verordening vastgestelde lijst (lijst monumentale bomen), tenzij er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, een noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

  • 3.

    Het vellen van een houtopstand kan tevens worden verboden als de velling in strijd is met:

  • ·

    de voorschriften van een bestemmingsplan;

  • ·

    de Flora- en Faunawet;

  • ·

    dan wel de Habitatrichtlijn of enige ander wettelijk voorschrift inzake natuurbescherming.

  • 4.

    Het vellen van een houtopstand kan worden verboden, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand heeft aangemeld aan het bevoegd gezag.

  • 5.

    Het bevoegd gezag verwijst ter motivering van de in lid 1, 2, 3 en 5 van dit artikel genoemde criteria naar de hieraan ten grondslag liggende beleidsregels.

  • 6.

    De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 5: Monumentale bomen en bijzondere houtopstand

Vervallen (15 oktober 2013)

Artikel 6: Procedure behandeling aanvraag kapvergunning

Vervallen (19 oktober 2010)

Artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Vervallen (19 oktober 2010)

Artikel 8: Vervaltermijn vergunning

Vervallen (15 oktober 2013)

Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften

Vervallen (15 oktober 2013)

Artikel 10: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling (lees: verordening) van toepassing is, is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 10 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 4. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

  • · overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

  • · een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.

  • 5. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

Artikel 12: Bestrijding van iepenziekte

  • 1. Dit artikel verstaat onder:

  • a. iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

  • b. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

  • 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

  • b. de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;

  • c. de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen.

  • 3. a. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

  • b. het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;

  • c. het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

    Artikel 13: Strafbepaling

    1 Overtreding van bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

    2 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover ten aanzien van overtreding van bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften of beperkingen in hogere regelingen straf is bepaald.

    Artikel 14: Opsporing

    Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Burgerlijk Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen personen.

Artikel 15: Overgangsbepaling

De kapvergunningaanvragen, die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding, worden afgehandeld volgens de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 16: Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente De Marne 2004

Vastgesteld bij raadsbesluit van 12 juli 2005, nr. 11, iwtr. 1 aug. 2005

Gewijzigd bij raadsbesluit 19 oktober 2010, nr. 9, iwtr. 1 okt. 2010

Gewijzigd bij raadsbesluit 15 oktober 2013, nr. 8, iwtr.