Regeling vervallen per 05-02-2016

Gladheidbestrijdingsplan 2013-2014

Geldend van 01-01-2013 t/m 28-11-2014

Gladheidbestrijdingsplan 2013-2014

Gemeente De Ronde Venen

 

 

 

 

1. Inleiding

Ieder jaar weer blijkt intredende gladheid of sneeuwval de nodige weggebruikers te verrassen. De gevolgen variëren van onschuldige blikschade tot ernstige letselschade of nog erger. Het is dan ook

uitermate belangrijk dat de gemeente haar plichten kent in geval van intredende gladheid of sneeuwval.

 

Een gemeente is wegbeheerder en heeft in die hoedanigheid een zogenoemde zorgplicht. Hiermee wordt met name verwoord dat de gemeente moet zorgen voor het in goede en veilige staat verkeren van wegen, althans als de betreffende weg niet onder de verantwoordelijkheid valt van andere overheidsorganen. Binnen deze verantwoordelijkheid valt ook de gladheidbestrijding. Belangrijk hierbij is dat het gaat om een inspanningsverplichting van de gemeente. Er is geen sprake van een resultaatverplichting.

 

De zorgplicht van de gemeente gaat overigens niet zover dat de veiligheid van de weg te allen tijde gegarandeerd moet worden. Dit neemt niet weg dat de gemeente in geval van schade als gevolg van gladheid moet kunnen aantonen dat zij haar inspanningsverplichting is nagekomen.

 

Verzekeraars van gemeenten doen in dit kader een aantal aanbevelingen. De belangrijkste aanbeveling is dat de gemeente van 01-01-2013 t/m 31-12-2014 een gladheidbestrijdingsplan opstelt.

Voorlichting aan burgers over het gemeentelijke gladheidbestrijdingsplan is ook een wezenlijk onderdeel van de inspanningsverplichting.

 

Het gemeentelijke beleid inzake gladheidbestrijding wordt enerzijds gestuurd door wettelijke kaders, anderzijds door beschikbare financiële middelen. Milieubelangen krijgen ook steeds meer de aandacht.

De doelstelling van dit gladheidbestrijdingsplan is om met de beschikbare middelen een juiste mix te vinden tussen verkeersveiligheid en het milieu. In het plan komen daarnaast alle facetten aan bod die een rol kunnen spelen bij de bestrijding van gladheid in winterse omstandigheden. Denk hierbij aan juridische zaken, toegankelijkheid, klachtenregistratie, arbo-zaken enzovoort.

 

Veiligheid voor de weggebruiker staat uiteraard voorop bij de gemeentelijke sneeuw- en gladheidbestrijding.

De mate van veiligheid wordt echter mede bepaald door het gedrag van de

automobilist, de motorrijder, de fietser en de voetganger. Hoe goed en adequaat een sneeuw- en gladheidbestrijding ook mag zijn, ten aanzien van de veiligheid in winterse omstandigheden geldt: daar waar de verantwoordelijkheid van de gemeente eindigt, begint de verantwoordelijkheid van de weggebruiker.

 

2. Algemeen

2.1 Beleidsuitgangspunt

In de wintermaanden kan gladheid gevaarlijke situaties opleveren en voor de nodige overlast zorgen.

Dit geldt voor het verkeer in het algemeen en voor ouderen, invaliden en ouders met kleine kinderen in het bijzonder.

Ook bedrijven kunnen door gladheid in de problemen komen. Zij zijn moeilijk of zelfs niet meer bereikbaar en lijden daardoor schade.

 

Gelet op het bovenstaande zou kunnen worden geconcludeerd dat er voor gezorgd dient te worden dat gladheid onder alle omstandigheden moet worden voorkomen door een adequate, grootschalige en liefst preventieve gladheidbestrijding. Er zijn echter nog andere aspecten die bij het bepalen van het gladheidbestrijdingsbeleid een rol spelen.

 

Zo vindt de gladheidbestrijding in hoofdzaak plaats door het strooien van zout. Gezien het feit dat zout minder goed is voor het milieu kan uit milieu-overwegingen worden gesteld dat het strooien van zout zoveel mogelijk moet worden beperkt. Ook ontkomen we er niet aan om de financiële aspecten bij de afwegingen een rol te laten spelen.

 

Verder geldt voor de gemeente als wegbeheerder op grond van het Burgerlijk Wetboek een risicoaansprakelijkheid. Zij dient er voor te zorgen dat de wegen voldoen aan de eisen die daaraan onder de gegeven omstandigheden kunnen worden gesteld. De gemeente moet zelf kunnen aantonen dat zij niet verwijtbaar heeft gehandeld. In dit verband is het van belang dat de gemeente beschikt over een gladheidbestrijdingsplan.

 

Gezien het voorgaande is het beleid er op gericht een verantwoord compromis te vinden tussen het zoveel mogelijk voorkomen van gevaar en overlast, de bescherming van het milieu, het binnen de perken houden van de kosten en het voldoen aan de eisen die aan de gemeente als wegbeheerderworden gesteld.

2.2 Geldigheid van het plan

Het gladheidbestrijdingsplan geldt voor de periode  01-01-2013 t/m 31-12-2014

Jaarlijks wordt het plan indien nodig geactualiseerd, zodat het plan haar waarde, zowel organisatorisch als juridisch, behoudt.

2.3 Overlast- en risicoanalyse

De overlast en/of het risico bij gladheid wordt het grootst geacht op de routes van het openbaar vervoer, doorgaande wegen en fietspaden. In het belang van de mobiliteit van de bevolking moet het openbaar vervoer immers zo mogelijk onder alle omstandigheden doorgang vinden.

De op- en afritten van dijken zijn van belang omdat deze bij gladheid al snel niet meer begaanbaar zijn of verkeersgevaarlijke situaties opleveren. De doorgaande wegen en fietspaden dienen begaanbaar te blijven om de voortgang van het verkeer zoveel mogelijk te bevorderen en de verkeersveiligheid te waarborgen. Op deze wegen en paden verwacht men immers in het algemeen dat voldoende aan gladheidbestrijding is gedaan om het normale rijgedrag te kunnen handhaven. Als dit niet zo is kunnen juist daardoor gevaarlijke situaties ontstaan. Het spreekt voor zich dat de fietspaden tijdig worden gestrooid. Een fietser is nu eenmaal zeer kwetsbaar bij gladheid.

2.4 Gladheidbestrijdingstrategie

Het gladheidbestrijdingplan is bedoeld voor het grondgebied van gemeente De Ronde Venen. Verder mag het niet zo zijn dat de weggebruiker op één en dezelfde weg van een gestrooid gedeelte op een niet gestrooid gedeelte komt. Daarom worden met buurgemeenten afspraken gemaakt over logische stopplaatsen. Dit zijn vaak niet de gemeentegrenzen, maar grote kruispunten van wegen. In overleg met buurgemeenten zal er dus gestrooid worden op wegen buiten de gemeente De Ronde Venen en vice versa. Gezien het voorgaande wordt de volgende gladheidbestrijdingstrategie gevolgd.

2.4.1 Prioriteiten

In de gemeente De Ronde Venen wordt de gladheid in de volgende volgorde van prioriteiten bestreden:

 

prioriteit 1  - aan- en afvoerwegen naar alle dorpen; wijkontsluitingswegen  - busroutes  - wegen naar de brandweerkazernes, het politiebureau en de verzorgingstehuizen  - fietspaden - verbindingswegen tussen hoofdroutes in het buitengebied.

(zie bijlage van de te strooien wegen en fietspaden)

 

prioriteit 2

bij aanhoudende gladheid (langer dan 5 uur):  - verbindingswegen in de bebouwde kom,  

prioriteit 3

bij langdurige gladheid (langer dan 2 dagen):  - overige wegen binnen en buiten de bebouwde kommen ( woonerven) voor zover noodzakelijk.

 

De wegen, genoemd onder prioriteit 1, worden continu bewaakt en er wordt voor gezorgd dat deze wegen berijdbaar blijven. De vier strooiroutes voor rijwegen hebben een gemiddelde lengte van 65 kilometer. De vijf strooiroutes voor de fietspaden hebben een gemiddelde lengte van 50 kilometer per auto. De totale lengte van strooiroutes komt hierdoor neer op 500 km. De huidige strooiroutes vergen elk een tijdsbestek van ongeveer drie en een half uur. Een en ander is natuurlijk mede afhankelijk van de weersgesteldheid. De gladheidbestrijding op de wegen met prioriteit 2 en 3  wordt alleen tijdens de normale werktijden uitgevoerd, nadat de eerste urgentie afgewerkt is.

 

2.4.2 Trottoirs

Trottoirs (voetpaden) worden niet door de strooiploeg behandeld. Hiervoor is onvoldoende tijd en er is gebrek aan mankracht. De prioriteiten liggen duidelijk bij de rijwegen. Iedere bewoner wordt gevraagd zelf zijn trottoir (gedeelte voor zijn/haar woning) schoon te houden.

2.5 Aanvang gladheidbestrijding en controle van het effect

De aanvang van een gladheidbestrijdingronde zowel binnen als buiten de reguliere werktijden wordt bepaald door de coördinator. Het bepalen van de noodzaak van gladheidbestrijding vindt plaats op grond van eigen waarneming en/of binnenkomende meldingen.

De binnenkomende meldingen zijn afkomstig van Meteoconsult, buurgemeenten of van de politie. Na melding van gladheid zorgt de coördinator voor voldoende personeel om de gladheid op een zo’n snel mogelijke en efficiënte wijze te bestrijden. Nadat het personeel is opgeroepen dienen zij zo spoedig mogelijk naar de gemeentewerf te gaan en met de bestrijding van de gladheid te beginnen. Controle van het effect van de gladheidbestrijding vindt binnen de strooironde plaats door de coördinator van de gladheidbestrijding.

3. Uitvoering gladheidbestrijding

3.1 Gemeentelijke gladheidbestrijding

De gladheidcoördinator verzorgt de regie en aansturing van personeel en materiaal bij het bestrijden van gladheid als gevolg van opvriezing en sneeuwval.

3.2 Uitvoering 

3.2.1 Alarmering

De praktische uitwerking van de gladheidbestrijding is vastgelegd in lijst met strooiroutes (zie bijlage). Op deze lijst zijn de routes van de hoofdwegen, ontsluitingswegen, fietspaden en objecten Aangegeven.

Voor de bereikbaarheid is een coördinator aangewezen. Deze medewerker is te allen tijde mobiel te bereiken.

 

Om een verantwoorde beslissing te nemen, heeft afdeling Buitendienst een werkwijze van alarmering opgezet die als volgt werkt:

De strooiploegen zijn samengesteld uit geconsigneerde medewerkers van de buitendienst. De ploegen worden aangestuurd door een coördinator. De dienstdoende coördinator beschikt te allen tijde over de meest recente gladheidverwachting door een verbinding met Meteo Consult. Op basis van deze gladheidverwachting en de visuele waarneming van een waker (tevens een geconsigneerde medewerker uit de strooiploeg) kan nauwkeurig worden bepaald wanneer gladheidbestrijding noodzakelijk is. De waker beoordeelt de wegsituaties en neemt contact op met de coördinator wanneer hij constateert dat het wegdek glad wordt. De coördinator bepaalt dan of overgegaan wordt tot bestrijding van de gladheid en op welke wijze dit zal gebeuren. Hierdoor is het mogelijk om het materieel op tijd rijklaar te zetten. Ter ondersteuning wordt de dienstdoende coördinator bij verwachte Ijzel of sneeuw voortijdig gebeld door de weerdienst Meteo Consult. Ook is er contact met omliggende gemeenten om strooiacties af te stemmen.

 

 

3.2.2 Strooien

Als door Meteo Consult aangegeven wordt dat er kans op gladheid is in de nacht, wordt er preventief gestrooid. Dit zal dan plaatsvinden om ongeveer 19.30 uur. Uitgangspunt is dat er gestrooid wordt tussen 04.00 uur en 23.00 uur. Bij ijzel of sneeuwval wordt ook tussen 23.00 uur en 04.00 uur de gladheid bestreden. De dienstdoende waker voert om 04.00 uur de eerste controle uit. Verschillende typen wegdek worden hierbij nader op gladheidverschijnselen gecontroleerd.

Een achttal strooiers is uitgevoerd met Auto- Logic. Dit is een hulpmiddel dat de gewenste strooiroute aangeeft en de hoeveelheid zou strooit die van te voren is ingevoerd. Hierdoor kan er één medewerker op een voertuig zitten tijdens preventieve strooiacties. Indien er sneeuw of zeer ernstige gladheid aanwezig is, zijn er twee personen aanwezig op een voertuig .

 

3.2.3  Registratie

 De coördinator doet verslag van zijn beslissingen en acties in een logboek .

 Hierin staat vermeld:

- datum

- van wie de melding komt

- wie de gladheidcoördinator is

- welke personen aan een ronde hebben deelgenomen

- de weersomstandigheden

- wat er is gestrooid ( hoeveelheid per m3)

- het ingezette materieel

- op welke wijze de gladheid is bestreden.

Het bijhouden van rapporten is van wezenlijk belang met betrekking tot eventuele schadeclaims in verband met ongevallen ontstaan door gladheid.

3.2.4. Gebiedsindeling

De gemeente De Ronde Venen is opgedeeld over twee gebieden. Vanuit de locatie Wilnis en de locatie Abcoude worden de strooiacties gelijktijdig uitgevoerd.

 

Grondgebied voormalige gemeente De Ronde Venen

Hier wordt gestrooid in ploegendienst:

Dagelijks één ploeg van 0.00 uur tot 12.00 uur

Dagelijks één ploeg van 12.00 uur tot 24.00 uur.

Dagelijks één ploeg vrij

3.2.3. Dooimiddel pekelwater

De gemeente maakt gebruik van wegenzout. Dit is zeezout bestaande uit een vochtige korrel zonder verontreinigingen met een geringe oplostijd. Er wordt gestrooid met natzout. Het pekelwater dat hiervoor wordt gebruikt, maken de medewerkers in De Ronde Venen zelf aan met een menginstallatie. Het gemengde pekelwater wordt opgeslagen in Wilnis in een voorraadbunker van 35.000 liter. In Abcoude heeft de opslag een capaciteit van 10.000 liter.

Het is belangrijk dat de bunker altijd voorzien is van een ruime hoeveelheid pekelwater. Daarom zijn verantwoordelijken aangewezen die dit in de gaten houden.

3.2.4. Dooimiddel leverancier

De leverancier van strooizout is voor de komende twee jaar de Nederlandse Zoutbank BV.

In het contract is een performance regeling opgenomen indien niet conform de overeenkomst binnen 24 uur de volledige bestelling wordt geleverd. Kortom, de overeenkomst bevat clausules die in geval van beperkte eigen opslag dan wel schaarste, zekerheid bieden van beschikbaarheid van zout.

4. Milieu

Ook milieubelangen spelen een belangrijkere rol. Dit geldt uiteraard ook voor het beleid betreffende de bestrijding van sneeuw- en gladheid. Het onbeperkt strooien van zout is, los van het financiële aspect, per definitie minder goed voor het milieu. Uitgangspunt van het beleid is om in de winterse omstandigheden op verantwoordelijke manier zo weinig mogelijk te strooien.

 

De werking van zout bij het bestrijden van gladheid neemt bovendien beneden een bepaalde

temperatuur (± -6 graden) af. De effectiviteit van zout wordt in dat geval in mindere mate bepaald door de hoeveelheid, als meer door de combinatie zout en weggebruik. Met andere woorden hoe drukker de weg hoe sneller en beter de werking. Het strooien van alle wegen binnen de gemeente zou daarom weinig zinvol zijn voor de verkeersveiligheid, omdat de werking van zout op wegen waar weinig verkeer rijdt minimaal is.

4.1 Milieueffecten

Ondanks de zuinige afstelling van strooiwagens wordt er in een gemiddelde winter nog heel wat zout over de wegen gestrooid,  soms in hele korte periode. Welke milieu-effecten heeft het gebruik van zout?

4.2 Water

Wegenzout bestaat voornamelijk uit zeezout en zal dus geheel of bijna geheel oplossen in de op de wegen terechtkomende neerslag en zodoende een bestanddeel worden van het water dat aan de kringloop deelneemt.

 

Riolering:

Voor een deel van de gemeente De Ronde Venen wordt een zogenaamd gescheiden rioleringsstelsel toegepast. In dit geval wordt het water naar het oppervlaktewater afgevoerd. Daar waar geen gescheiden rioleringsstelsel wordt toegepast gaat het water naar de waterzuivering. Nu wordt het

meeste rioolwater tegenwoordig met behulp van bacteriën gezuiverd. Niet alle bacteriën kunnen even goed tegen zout, zodat er in de winter problemen mogelijk zijn.

 

Oppervlaktewater:

Een ander gedeelte van het zout lekt echter weg via de wegbermen. Vooral als plotseling de dooi invalt, kan er in de sloten en singels langs de wegen vissterfte optreden.

 

 

4.3 Conclusie met betrekking tot de milieu-effecten voor water

In de totale zoutbelasting van het oppervlaktewater in Nederland speelt de hoeveelheid wegenzout slechts een geringe rol. Door de seizoensgebondenheid kunnen wel effecten worden waargenomen

op lokale schaal en/of van zeer tijdelijke aard. Het merendeel van het zout is echter al afgevoerd voor het groeiseizoen begint. De hoeveelheden wegenzout die in het grondwater terechtkomen zijn niet precies bekend. Onderzoeken hieromtrent zijn gaande, maar vooralsnog zijn geen aanwijzingen voor duidelijke verziltingverschijnselen.

4.4 Flora en Fauna

- Bomen en andere soorten gewassen   Vooral bomen, siergewassen en bloembollen kunnen slecht tegen zout. Na verloop van jaren   zullen bomen niet meer opkomen. Bij bomen kan nog een onderscheid worden gemaakt tussen   bomen die diep wortelen of bomen waarbij de wortels net onder het oppervlak groeien. Diep   gewortelde bomen zullen minder last van zout hebben dan andere soorten.

- Planten en calcium chloride   Er zijn deskundigen die vraagtekens plaatsen bij het milieuvriendelijke karakter van calcium  chloride. De meeste planten zouden te lijden hebben van chloride ionen die vrijkomen bij het   gebruik van calcium chloride.

- Zichtbare schade  

a. Een groot effect is dat het osmotisch potentiaal van de wortels gedurende lange tijd later kan

zijn dan de omgeving als gevolg van het aanwezige zout. Het gevolg is dan dat de wortels geen water en voedingsstoffen kunnen opnemen, wat dan weer betekent dat er een beperking van groei en uitdroging zal optreden, dat bladverkleuring te zien zal zijn en dat de vitaliteit van een boom in het stedelijk milieu sterk aangetast wordt.

 

b. Een groot effect is dat opspattend zout door langsrijdend verkeer of verkeerd strooien beschadigingen geeft op de bast van de boom. Daardoor kunnen juist gevoelige jonge bomen snel afsterven, omdat de bast en nieuwe knoppen een groot probleem vormen. Bovendien is er een sterke aantasting mogelijk van bomen waarbij al een stam beschadiging aanwezig is.

4.5 Conclusie met betrekking tot milieu-effecten voor de flora en fauna

In het dierlijk organisme speelt zout een essentiële rol. Voor bomen en beplanting is het in kleine hoeveelheden indifferent, bij overmaat schadelijk. Schade kan voor een gedeelte voorkomen worden door:

- een juiste dosering en timing bij het gebruik van zout bij de gladheidbestrijding;

- het regelen van de afvoer van smeltwater,

- het in goede conditie houden van de beplanting;

- het streven naar een milieubewuste mentaliteit van wegbeheerder en weggebruiker.

 

5. Alternatieven

De gemeente maakt gebruik van wegenzout.

5.1 Zand

Zand wordt voornamelijk gebruikt als stroefheidverhogend middel. Het wordt ook wel vermengd met zout gebruikt. In dit laatste geval heeft het zout de functie om vriespunt verlaging te bewerkstelligen.

 

- Voordelen:

1. geen verontreiniging van het oppervlaktewater

2. geen zoutschade bij bomen en beplanting.

 

- Nadelen

1. Zand geeft op gladde wegen een te geringe verbetering van de wrijvingsweerstand, waardoor meer voor zout gekozen wordt. Bovendien is bij gebruik van zand per vierkante meter veel

  strooimateriaal nodig;

2. Bij neerslag verdwijnt het zand in het riool wat weer verstoppingen veroorzaakt;

3. Bij bepaalde weersomstandigheden zal men na het strooien van zand, het strooien eerder moeten herhalen dan na het gebruik van zout;

4. Na de gladheidperiode zal het wegdek machinaal geveegd moeten worden om “ruggen” van zand te voorkomen.

6. Financiële middelen

In de gemeentebegroting is jaarlijks een bedrag opgenomen voor de gladheidbestrijding. Tevens is er in het materieelplan een post opgenomen voor de vervanging van de strooiers en sneeuwploegen.

7. Klachtenregistratie

Klachten en meldingen worden geregistreerd en afgehandeld via het klantcontactcentrum

8. Communicatie

De bevolking zal via de gemeentelijke informatiepagina  en door middel van de gemeentelijke website van het gladheidbestrijdingsbeleid op de hoogte worden gesteld. Dit mede als waarschuwing dat men bij beginnende gladheid rekening dient te houden dat niet overal tegelijk gestrooid kan worden.  Men dient zich bij gladheid altijd aan de weersomstandigheden aan te passen.

Bij de voorlichting zal tevens worden aangegeven dat de gemeente niet in staat is om overal tegelijk te strooien. Een beroep zal worden gedaan op de burgers om hun eigen stoep sneeuw- en ijsvrij te houden en zonodig anderen (die daartoe zelf niet in staat zijn) daarbij behulpzaam te zijn. Hiervoor wordt op de gemeentewerf strooizout ter beschikking gesteld. Ook hierover worden bewoners via het Witte Weekblad en door middel van de gemeentelijke site op de hoogte gesteld.

 

i157089.pdf [Klik hier om het document te downloaden]