Regeling vervallen per 20-10-2011

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Jaffa, Iepenhof en Kanaalweg te Delft

Geldend van 20-10-2011 t/m 19-10-2011

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Jaffa, Iepenhof en Kanaalweg te Delft

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van 30 augustus 2011;

gelet op de artikelen 35 en 90 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 147 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Jaffa, Iepenhof en Kanaalweg te Delft.

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    asbus: een bus om de as van een overledene in te bewaren;

  • b.

    begraafplaats: de begraafplaats ‘Jaffa’, ‘Iepenhof’ of ‘Kanaalweg’ te Delft;

  • c.

    beheerder: de houder van de begraafplaats, zoals bedoeld in de Wet op de lijkbezorging;

  • d.

    belanghebbende: de belanghebbende bij een algemeen graf;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    gedenkplaats: een plaats om overledenen te gedenken;

  • g.

    graf: een gegraven laatste rustplaats waar het lichaam of de as van een overledene wordt begraven of bijgezet;

  • h.

    grafbedekking: alles wat door een rechthebbende of belanghebbende op een graf wordt aangebracht, zoals gedenktekens, beplanting, zerken, versierselen en dergelijke;

  • i.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie, waarin een of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • j.

    overledene: een lijk in de zin van de Wet op de lijkbezorging;

  • k.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf;

  • l.

    urn: een pot of vaas waarin een asbus wordt bewaard;

  • m.

    urnengraf: een graf waar asbussen en/of urnen worden bijgezet;

  • n.

    urnennis: een nis waar asbussen en/of urnen worden bijgezet;

  • o.

    verstrooiingsplaats: een plaats waar as wordt verstrooid;

  • p.

    wet: de Wet op de lijkbezorging.

  • q.

    wettelijke grafrusttermijn: de termijn als bedoeld in artikel 31, tweede lid van de wet.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk II. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaats is tussen zonsopgang en zonsondergang dagelijks toegankelijk.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de beheerder de toegang tijdelijk sluiten.

  • 3. Het is verboden zich buiten de toegangstijden op de begraafplaats te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis- of bijzettingsplechtigheid.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of -met de sterke arm- laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      buiten de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5. Het is verboden om op de begraafplaats

    • a.

      (brom)fietsen te berijden of mee te voeren;

    • b.

      honden of andere dieren mee te nemen;

    • c.

      zich op de graven te begeven;

    • d.

      waren te koop aan te bieden of reclame te maken;

    • e.

      afval achter te laten buiten de daartoe bestemde afvalbakken;

    • f.

      zonder toestemming van de beheerder audio- of video-opnamen te maken;

    • g.

      te vissen;

    • h.

      te verblijven in kennelijke staat van dronkenschap of gedrogeerdheid.

Artikel 5. Bijzondere plechtigheden

Op de begraafplaats kunnen herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en

dergelijke plechtigheden slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren

zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze

zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Hoofdstuk III. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Tot begraving, bijzetting of verstrooiing wordt niet overgegaan zonder schriftelijke kennisgeving, die ten minste 24 uur van tevoren aan de beheerder is gedaan.

  • 2. In geval van toepassing van artikel 17 van de wet, wordt de kennisgeving onmiddellijk na de toestemming van de burgemeester gedaan.

  • 3. Het begraven en het bezorgen van as geschiedt uitsluitend door degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder kan aan de nabestaanden op hun verzoek verlof verlenen om deze werkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf te verrichten, geheel volgens de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7. Gebouwen en voorzieningen

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula, het orgel of de muziekinstallatie dient tegelijkertijd met de in artikel 6, eerste lid, bedoelde kennisgeving bij de beheerder te worden aangevraagd.

  • 2. Het orgel wordt uitsluitend bespeeld door eenvan gemeentewege aangewezen organist; de kosten die hiermee gemoeid zijn komen voor rekening van de aanvrager. Bij wijze van uitzondering kan de beheerder toestemming verlenen om het orgel door een derde te laten bespelen.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien begraving of bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een door de rechthebbende ondertekende machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd of, indien de rechthebbende is overleden, ondertekend door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn verloopt, kan alleen plaatsvinden na verlenging van de uitgiftetermijn tot minimaal de wettelijke grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 9:00 uur tot 18:00 uur;

    • -

      op zaterdag van 9:00 uur tot 14:30 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV. Indeling en uitgifte van graven

Artikel 10. Soorten en categorieën van graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen, voor zover de ruimte daarvoor toereikend is, de volgende mogelijkheden tot begraving, asbezorging en gedenken worden geboden:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      particuliere graven;

    • c.

      verstrooiingsplaatsen;

    • d.

      algemene gedenkplaatsen;

    • e.

      particuliere gedenkplaatjes.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen en urnen er in een graf kunnen worden bijgezet en hoeveel verstrooiingen van as er op particuliere graven kunnen plaatshebben.

  • 3. Het college regelt tevens de afmetingen en, met inachtneming van de wettelijke minimumtermijn, de uitgifteduur van de particuliere graven.

  • 4. Het college kan voorts omtrent de aard, afmetingen, de wijze van aanbrengen en de uitgifteduur van eigen gedenkplaatjes nadere regels vaststellen.

  • 5. Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 11. Uitgifte van particuliere graven

  • 1. Particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 12. Uitsluitend recht op particulier graf

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op schriftelijke aanvraag, voor de tijd van tien, vijftien, twintig, vijfentwintig of dertig jaar een uitsluitend recht op een particulier graf. De termijn vangt aan op de dag waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag tenminste twee maanden voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in het eerste lid genoemde recht kan slechts aan één aanvrager worden verleend; verlening aan een ander dan de aanvrager is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 13. Overschrijving van uitsluitend recht

  • 1. Het in het eerste lid van artikel 12 genoemde recht kan op aanvraag van de rechthebbende en met toestemming van de rechtverkrijgende worden overgeschreven op naam van de laatstgenoemde.

  • 2. Binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende kan de aanvraag bedoeld in het eerste lid worden gedaan door diens nabestaanden. Wordt de rechthebbende in het betreffende particuliere graf begraven, dan dient de aanvraag voorafgaand hieraan te worden gedaan.

  • 3. Zes maanden na het overlijden van de rechthebbende kan het college, bij gebreke van een nieuwe rechthebbende, het recht genoemd in het eerste lid van artikel 12 vervallen verklaren.

Artikel 14. Afstand doen van graven

De rechthebbende kan, om niet, schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier graf ten behoeve van de gemeente. De ontvangst van een afstandsverklaring wordt door het college schriftelijk bevestigd.

Artikel 15. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Hoofdstuk V. Grafbedekkingen

Artikel 16. Grafbedekking en beplanting

  • 1. Het hebben van grafbedekking is uitsluitend toegestaan met vergunning van het college.

  • 2. De vergunning wordt slechts verleend aan een rechthebbende of een belanghebbende.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen. Naleving van deze regels wordt als voorwaarde in de vergunning opgenomen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren of intrekken indien:

  • a. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • b. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • c. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

  • d. de voorwaarden in de vergunning niet worden nageleefd.

  • 5. Het college stelt nadere regels omtrent het hebben en houden van losse grafbedekkingen, versierselen, beplanting en dergelijke.

Artikel 17. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het éénmaal per jaar schoonmaken van de grafbedekking op de begraafplaats.

Artikel 18. Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende

  • 1. Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt slechts door of namens de rechthebbende of belanghebbende en voor diens rekening en risico.

  • 2. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden.

  • 3. Bij veronachtzaming van de onderhoudsplicht kan het college (delen van) de grafbedekking laten verwijderen. Het verwijderde vervalt na dertien weken aan de gemeente; de kosten voor verwijdering en opslag worden op de rechthebbende of belanghebbende verhaald.

  • 4. Verwijdering van grafbedekking vindt niet plaats voordat het college de rechthebbende of belanghebbende behoorlijk heeft aangeschreven aangaande de toestand van de grafbedekking. Het college maakt de aanschrijving bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend; bij het graf wordt een verwijzing naar het mededelingenbord aangebracht.

  • 5. Verwijdering van grafbedekking kan vóór de in het vorige lid bedoelde aanschrijving plaats vinden, indien (de staat van) de grafbedekking het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 19. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking wordt na het verstrijken van de uitgiftetermijn door het college verwijderd.

  • 2. Tegelijk met de mededeling genoemd in de artikelen 27a en 28 van de wet doet de beheerder mededeling van het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking. Het college maakt de mededeling bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar het mededelingenbord aangebracht.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering door de rechthebbende of belanghebbende is opgevraagd, vervalt deze aan de gemeente.

  • 4. De beheerder is bevoegd grafbedekking tijdelijk weg te nemen of te verplaatsen, indien dit voor de begraving van overledenen in of in de nabijheid van het graf of om andere dringende redenen noodzakelijk is.

Hoofdstuk VI. Ruiming van graven

Artikel 20. Ruiming, bezorging van overblijfselen en herbegraving

  • 1. Tegelijk met de mededeling genoemd in de artikelen 27a en 28 van de wet doet de beheerder mededeling van het voornemen tot ruiming van een graf. Het college maakt deze mededeling bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar het mededelingenbord aangebracht.

  • 2. De beheerder ziet er bij het ruimen op toe dat met de menselijke resten respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De na het ruimen van een graf of nis overblijvende menselijke resten worden begraven dan wel verstrooid op daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 4. De rechthebbende kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de menselijke resten na ruiming van het graf te herbegraven of te cremeren, dan wel om de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5. De belanghebbende kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de menselijke resten na ruiming van het graf te herbegraven of te cremeren, dan wel om de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien. Wanneer dit praktisch mogelijk is, komt de beheerder aan dit verzoek tegemoet.

Artikel 21. Opgraven en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan diegenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk VII. Instandhouding historische graven en bijzondere grafbedekking

Artikel 22.

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft. Hiertoe behoren in elk geval:

  • - de graven op het in parken ingedeelde gedeelte uit 1868 van de begraafplaats Jaffa (de Oude Plaats);

  • - de graven gelegen in ‘vak K’ van de begraafplaats Jaffa.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4. Het college stelt nadere regels ter zake van begraving, grafbedekking en onderhoud van de op de lijst vermelde graven.

Hoofdstuk VIII. Inrichting register

Artikel 23.

  • 1. Het college stelt nadere regels voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk IX. Slotbepalingen

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De Beheersverordening Begraafplaatsen Delft, vastgesteld op 2 oktober 2003, wordt ingetrokken.

Artikel 25. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening Begraafplaatsen Delft uit 2003, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op een aanvraag op grond van de Beheersverordening Begraafplaatsen Delft 2003 is beslist, is deze verordening van toepassing.

Artikel 26. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met

  • - artikel 3 lid 3;

  • - artikel 4, de leden 1, 3 en 5;

  • - artikel 8 lid 1 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 4, de leden 1, 3 en 5 van deze verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking daags na de bekendmaking.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Delft.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 september 2011.

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

drs. M.R. Fabbricotti ,plv.griffier.

Bekendgemaakt 19 oktober 2011