Havenreglement Termunterzijl

Geldend van 10-03-1994 t/m heden

Intitulé

Havenreglement Termunterzijl

De raad van de gemeente Delfzijl;

overwegende, dat het wenselijk is om regels te stellen voor het ge­bruik van de haven van Termunterzijl;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Delfzijl;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, op het Vaarwegenreglement

Groningen, alsmede de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen het navolgende reglement:

Havenreglement Termunterzijl

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement en in krachtens bepalingen van dit reglement door of namens burgemeester en wethouders genomen besluiten wordt verstaan onder:

  • waterwegen: waterwegen, die hetzij voor scheepvaart en waterbeheersing, hetzij uitsluitend voor scheepvaart zijn bestemd, met de daarbij behorende havens;

  • waterstaatswerken: kunstwerken, onder, in of aan waterwegen;

  • vaartuig: een zee- of binnenvaartuig, tot de vaart gebruikt of bestemd, daaronder begrepen drijvende werktuigen - zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators - alsmede woonschepen, glijboten en veerponten;

  • motorvaartuig: een vaartuig, dat door of mede door eigen mechanische kracht of door of mede door een opduwer wordt voortbewogen, ook wanneer gedurende de vaart de voortstuwingswerktuigen tijdelijk niet in werking zijn;

  • vissersvaartuig: een vaartuig dat gebruikt wordt voor de beroepsvisserij;

  • zeevaartuig: een vaartuig, gebruikt of bestemd tot de vaart ter zee;

  • binnenvaartuig: elk vaartuig, dat niet wordt gebruikt of is bestemd voor de vaart ter zee;

  • recreatievaartuig: elk vaartuig bestemd of in gebruik voor recreatieve doeleinden ten behoeve van de eigenaar of de gebruiker;

  • opduwer: een klein motorvaartuig, zonder eigen bemanning, dat tot een bepaald vaartuig behoort, zolang het wordt gebruikt om dit vaartuig door duwen tegen of, bij achteruitslaan, door trekken aan het achterschip voort te bewegen;

  • sleepboot: een motorvaartuig, dat sleepdienst verricht, echter niet een opduwer;

  • sleep: een samenstel van een of meer sleepboten met een of meer gesleepte vaartuigen, vlotten of drijvende inrichtingen;

  • vlot: een drijvend samenstel van boomstammen, balken, vaten of andere drij-vende voorwerpen;

  • drijvende inrichting: een drijvende constructie, die niet een vaartuig of een vlot is, zoals zweminrichtingen, dokken, landingsbruggen en boothuizen;

  • overdag: de tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang;

  • 's-nachts: de tijd tussen zonsondergang en zonsopkomst;

  • schipper: de gezagvoerder (kapitein, veerman, molenbaas, enz.) of degene, die deze vervangt;

  • gekoppeld: het naast elkaar vastgemaakt zijn;

  • duwstel: een hecht samenstel van vaartuigen, waarvan er tenminste een is ge-plaatst voor het motorvaartuig dat dient voor de voortbeweging van het samenstel en dat wordt aangeduid met duwboot;

  • duwbak: een vaartuig bestemd of in het bijzonder geschikt om te worden ge-duwd;

  • ton of scheepston: 1000 kg laadvermogen;

  • diepgang: de afstand van het laagst reikende punt van een vaartuig tot het water-oppervlak;

  • inzinking: de verticaal gemeten afstand tussen leeg- en lastvlot;

  • snelle motorboot: een race-, glij- of speedboot, dan wel een soortgelijke vaartuig, dat een snelheid van tenminste 20 km per uur kan bereiken;

  • haven: de tussen de buiten- en binnenzeedijk te Termunterzijl gelegen kom, bestaande uit de uitmonding van de kleine sluis tot de uitmonding van het gemaal;

  • kaden: bij de haven aangebrachte kaden, met uitzondering van de vleugelmuren van de kleine sluis;

  • havenbeheerder: de gemeente Delfzijl;

  • havenmeester: de als zodanig aangestelde en beëdigde ambtenaar van de gemeente Delfzijl.

Artikel 2 Toepasselijkheid

Dit reglement is van toepassing op de buitenhaven annex haventerrein te Termunterzijl met belendende terreinen alsmede op de binnenhaven rondom de M. Coendersbuurt te Termunterzijl zoals nader is aangeduid op de bij dit reglement behorende situatietekening.

Artikel 3 Onvoorziene omstandigheden

Indien en voor zover een onderwerp niet in dit reglement is geregeld zijn het Vaarwegenreglement Groningen alsmede de reglementen en keuren van het Waterschap Eemszijlvest van overeenkomstige toepassing. Bij het ontbreken van enige regeling is de beslissing aan de havenmeester.

Artikel 4 Ontheffingen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de verbodsbepalingen in of krachtens de artikelen 6, 8, 16 en 21. Slechts een schriftelijk verleende ontheffing wordt als een ontheffing in de zin van dit reglement beschouwd. De voorwaarden, waaronder een ontheffing wordt verleend, mogen uitsluitend strekken ter bescherming van de belangen met het oog waarop het verbod, waarvan ontheffing wordt gevraagd, is gesteld.

Hoodstuk 2 Bepalingen van orde en veiligheid op de wateren

Paragraaf 1. Meetbrief en aanduidingen op vaartuigen en vlotten

Artikel 5 Bepalingen afmetingen/verplaatsing

De afmetingen of de verplaatsing van een vaartuig worden bepaald volgens de in de meetbrief vermelde gegevens. Ten aanzien van schepen, waarvoor geen meetbrief is vereist c.q. kan worden overgelegd, worden afmetingen en verplaatsing geschat door de havenmeester.

Paragraaf 2 Vaarverboden en beperkingen

Artikel 6 Afmetingen/Diepgang/Vaarsnelheid

Burgemeester en wethouders kunnen voor alle of voor een gedeelte van de in het artikel 2 bedoelde gebied liggende wateren vaststellen:

  • a.

    de grootst toegelaten afmetingen voor vaartuigen, vlotten, drijvende inrichtingen, sleepeenheden en duwstellen

  • b.

    de grootst toegelaten diepgang voor vaartuigen en drijvende inrichtingen.

  • c.

    het grootst toegelaten aantal vaartuigen en/of de grootst toegelaten waterverplaatsing van een sleepeenheid of een duwstel, alsmede de

    grootst toegelaten oppervlakte van een vlot;

  • d.

    de hoogst toelaatbare vaarsnelheid per categorie vaartuigen.

Artikel 7 Verbod van scheepvaart

Burgemeester en wethouders kunnen de scheepvaart tijdelijk beperken, verbieden of daarvoor bijzondere voorschriften vaststellen:

  • a.

    in verband met de aanwezigheid van ijs;

  • b.

    indien de belangen van het Waterschap Eemszijlvest zulks nodig maken;

  • c.

    in verband met de uitvoering van werken;

en overigens, indien de omstandigheden dit naar hun oordeel vorderen.

Artikel 8 Gevaar of hinder veroorzakende vaart

Het is verboden:

  • a.

    te varen met een vaartuig, vlot, sleepeenheid of duwstel, waarvan afmetingen, diepgang uitgaan boven de krachtens artikel 7 vastgestelde maxima;

  • b.

    te varen met een vaartuig dat zodanige schade heeft of zodanig is beladen dat het gevaar loopt te kapseizen of te zinken;

  • c.

    te varen met een moeilijk hanteerbaar vaartuig of met een vaartuig, dat door de staat waarin het verkeert gevaar of hinder kan opleveren voor de scheepvaart;

  • d.

    op de in het in artikel 2 bedoelde gebied gelegen wateren een wedstrijd te houden;

  • e.

    te varen met een vlot dat niet hecht is samengesteld of dat niet wordt bestuurd door een voldoend aantal bekwame personen.

  • f.

    op de in het artikel 2 bedoelde gebied gelegen wateren geluidssignalen te geven, behalve in geval van onheil en in die gevallen, waarin dit verplicht is gesteld of is toegestaan.

Artike1 9

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden een vaartuig geheel of gedeeltelijk te gebruiken voor opslag of bewaring van goederen of daarop een bedrijf uit te oefenen.

Paragraaf 3 Diverse bepalingen betreffende bescherming water en werken veiligheid scheepvaart

Artikel 10 Bescherming oevers en waterstaatswerken

Het is verboden:

  • 1.

    te ankeren of een anker, ketting of tros over de bodem te slepen, tenzij dat volstrekt noodzakelijk is;

  • 2.

    het voortstuwingswerktuig van een al dan niet gemeerd motorvaartuig in werking te hebben, dat daardoor oevers of waterstaatswerken kunnen worden beschadigd;

  • 3.

    het voortstuwingswerktuig van een gemeerd motorvoertuig te laten werken anders dan ter voorbereiding van het vertrek.

Artikel 11 Waterverontreiniging

  • 1.

    Behoudens het bepaalde in of krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de op grond daarvan verleende vergunningen, is het verboden in de haven voorwerpen, materialen, stoffen of vloeistoffen, van welke aard dan ook, die verondieping, schade gevaar of hinder kunnen veroorzaken, te werpen, te laten vallen, te laten afvloeien, alsmede vorenbedoelde voorwerpen, stoffen of vloeistoffen op dijken, bermen, dammen, sluisvleugels, kaden of steigers te plaatsen of te hebben op een zodanige wijze dat gevaar bestaat voor het te water raken daarvan.

  • 2.

    Huishoudelijke afvalstoffen uit de woonruimten van vaartuigen dienen uitsluitend te worden gedeponeerd in de daartoe bestemde containers op het haventerrein; afgewerkte motorolie e.d. moet worden geloosd in de daartoe bestemde tanks op het haventerrein.

  • 3.

    Het is verboden het uitwendige van een vaartuig zodanig te behandelen, dat daardoor waterverontreiniging ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 12 Zwemverbod

Het is verboden in de in het in artikel 2 bedoelde gebied liggende wateren te zwemmen.

Artikel 13 Verplichting bij aan de grond raken of verliezen van voorwerpen

Wanneer een vaartuig of een drijvende inrichting aan de grond geraakt of gezonken is, moet door een ieder, die daarvan getuige is, terstond de aankomende scheepvaart worden gewaarschuwd, totdat de volgens het Binnenvaartpolitiereglement vereiste seinen of tekens zijn geplaatst. Daarvan moet terstond kennis worden gegeven aan de havenmeester. Vervolgens moet gehandeld worden overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen.

Artikel 14 Schadevaring

  • 1. Indien door een vaartuig, een drijvende inrichting of een vlot schade aan een waterstaatswerk of eigendommen van derden is toegebracht of vermoed kan worden, dat zulks het geval is, dient daarvan onverwijld kennis te worden gegeven aan de havenmeester.

  • 2. De schipper is verplicht alle nodige gegevens te verstrekken.

  • 3. De afwikkeling van de schadeprocedure geschiedt overeenkomstig de dienaangaande bepalingen van de Waterstaatswet 1900.

Artikel 15 Regeling bij aankomst en vertrek van schepen niet gedomiliceerd te Termunterzijl

  • 1. De aankomst in de haven van een vaartuig, dat niet te Termunterzijl is gedomiliceerd, moet door de schipper zo spoedig mogelijk na de aankomst binnen de vastgestelde diensttijden worden opgegeven ten kantore van de havenmeester door invulling en ondertekening van een kennisgeving van aankomst.

  • 2. De kennisgeving van aankomst moet inhouden:

    • a.

      naam en vlag van het vaartuig;

    • b.

      lengte, breedte, diepgang (bruto-netto)inhoud van het vaartuig;

    • c.

      aard van de te lossen en eventueel in te nemen lading

    • d.

      plaats van herkomst;

    • e.

      naam van de schipper.

  • 3. De kennisgeving van aankomst behoeft niet te geschieden, indien tijdig tevoren door de betrokken rederij of haar vertegenwoordiger schriftelijk aan de havenmeester ligplaats is gevraagd onder opgave van de in het vorige lid bedoelde gegevens en van het vermoedelijke tijdstip van aankomst.

  • 4. Tenminste drie uren voor het vertrek en binnen de vastgestelde diensttijden moet door de schipper, de betrokken rederij of haar plaatselijke vertegenwoordiger de havenmeester van dit voornemen in kennis zijn gesteld onder vermelding van bestemming.

Hoofdstuk III Bepalingen van orde en veiligheid op oevers, kaden, steigers, sluis- en haventerreinen, wegen en parkeerplaatsen

Artikel 16 Toegang tot sluis- en haventerrein

De toegang tot het sluis-haventerrein kan, wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, worden verboden voor een ieder die daar niet uit hoofde van zijn functie of werkzaamheden behoeft te zijn.

Artikel 17 Regeling verkeer

  • 1. De toegang tot de steigers is voor voertuigen - heftrucks en dergelijke transportmiddelen inbegrepen - verboden.

  • 2. Het is verboden voertuigen op het sluis- en haventerrein te parkeren, of te doen stoppen anders dan op de daartoe aangewezen plaatsen.

  • 3. Aan bestuurders van voertuigen voor aanvoer en/of afvoer van goederen is het toegestaan met hun voertuigen te stoppen of te parkeren op alle plaatsen van het bestrate gedeelte van het terrein behalve op de steigers, waar hun aanwezigheid voor een snelle ladingsoverslag nodig is.

  • 4. De bestuurders van de bovenvermelde leden bedoelde voertuigen zijn gehouden hun voertuigen onverwijld te verplaatsen.

  • 5. Het is verboden op het bestrate deel van het terrein werkzaamheden te verrichten, waardoor het verkeer ter plaatse wordt gehinderd of in gevaar gebracht.

  • 6. Het is verboden het haventerrein, de kaden en de steigers zonder noodzaak te berijden met fietsen, bromfietsen en motorvoertuigen.

Artikel 18 Uitvoering van nering

  • 1. Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden op de oevers, kaden, steigers, sluis- en haventerreinen, wegen en parkeerplaatsen nering uit te oefenen of handel te drijven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in incidentele gevallen aan een bedrijf toestemming verlenen werkzaamheden uit te voeren aan een vaartuig, vlot of drijvende inrichting.

Artikel 19 Kaden en sluisvleugelmuren

  • 1. Het is verboden op de kaden en sluisvleugelmuren, ankers, kettingen, draden, lijnen, korbomen, rollers, heren, zeven, kookpotten, netten, boten, vaten of andere voorwerpen, materialen of stoffen te plaatsen of te laten liggen op andere dan door de havenbeheerder daartoe bestemde plaatsen.

  • 2. De eigenaar of rechthebbende moet op eerste aanzegging van de havenmeester voorwerpen, materialen of stoffen van de in bovenaangehaalde lid bedoelde plaatsen, verplaatsen of verwijderen. Bij nalatigheid geschiedt zulks eventueel voor rekening van de eigenaar of rechthebbende.

  • 3. Voorwerpen, materialen of stoffen bedoeld in dit artikel, welke geen eigenaar of rechthebbende blijken te hebben en niet binnen een week na aantreffen zijn verwijderd, worden afgevoerd c.q. vernietigd.

Artikel 20 Betreden dienstruimten. Klimverbod

  • 1. Het is verboden op de dienstgebouwen, bedrijfsgebouwen, loodsen, steigers, schuttingen en de sluis te klimmen of te vertoeven anders dan voor het verrichten van meet-, inspectie-, aanleg-, onderhouds- of herstelwerkzaamheden.

  • 2. Het is verboden dienstruimten te betreden zonder daartoe gerechtigd of genoodzaakt te zijn.

Artikel 21 Verboden recreatieve bezigheden en dergelijk

Het is verboden, uitgezonderd op de hiervoor bestemde plaatsen en terreinen, het haventerrein, de kaden en de steigers te bezigen voor spel, sport en andere recreatieve doeleinden.

Artikel 22 Onttrekken van drinkwater en elektrische stroom door derden

Het is verboden:

  • a.

    water te onttrekken aan de zich op het haventerrein bevindende brandkranen en kranen voor drinkwatervoorziening van de schepen;

  • b.

    stroom te onttrekken aan het plaatselijk elektriciteitsnet.

Hoofdstuk IV Bepalingen betreffende ligplaatsen, laden en lossen en opslaan van goederen

Artikel 23 Aanwijzing ligplaats

  • 1. Het is verboden met een vaartuig of een drijvende inrichting zonder aanwijzing een vaste of tijdelijke ligplaats in te nemen.

  • 2. Een schipper die geen ligplaats voor zijn vaartuig is aangewezen, is verplicht, zodra hij de haven is binnengevaren, zich te melden bij de havenmeester.

  • 3. De aanwijzing van een ligplaats ontheft de schipper niet van zijn verplichting zich ervan te overtuigen, dat de aangewezen plaats voor zijn schip veilig is.

  • 4. De schipper is verplicht er voor te zorgen dat zijn schip, zolang het een ligplaats inneemt, goed en veilig is vastgemaakt en bij voortduring er voor zorg te dragen, dat bij wijziging van wind en waterstand de meermiddelen worden aangepast. Het vastmaken van een vaartuig mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde middelen.

  • 5. De schipper die een ligplaats is aangewezen, moet gedogen dat langszij van zijn vaartuig wordt gemeerd en is gehouden de toegang van en naar de wal over zijn vaartuig vrij te laten en te laten gebruiken.

  • 6. De schipper van een langszij liggend vaartuig is verplicht, door het uitbrengen van trossen of kettingen en het aanbrengen van stoot- en wrijvingsbeschermende voorwerpen te zorgen, dat binnenwaarts gelegen vaartuigen geen schade zullen ondervinden of op drift geraken.

Artikel 24 Verhalen van schepen. Hulpverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vaartuig verhalen indien dit naar hun oordeel nodig wordt geacht.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid is de schipper van een gemeerd liggend vaartuig of drijvende inrichting verplicht bij spuien zodanig maatregelen te nemen dat het vaartuig of inrichting geen gevaar voor een veilige en onbelemmerde scheepvaart of kans op beschadiging van waterstaatswerken kan opleveren.

  • 3. De schipper is verplicht zijn vaartuig of drijvende inrichting steeds tot onmiddellijk verhalen gereed te houden.

  • 4. Het is verboden een vaartuig of drijvende inrichting zonder toestemming van de schipper los te maken, te verhalen of los te gooien of daarvan trossen te kappen.

  • 5. Het is verboden vaartuigen of drijvende inrichtingen vast te leggen met sloten zonder toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 6. De schipper aan wie bij vorst of ijsgang een ligplaats is aangewezen of die onder deze omstandigheden van ligplaats wenst te veranderen, dan wel bevel daartoe ontvangt, is verplicht voor zijn rekening en risico zonodig het ijs te breken.

Artikel 25 Wacht aan boord

De schipper is verplicht te zorgen, indien burgemeester en wethouders dit nodig achten, dat een behoorlijke wacht aan boord is. Burgemeester en wethouders kunnen een vaartuig dat niet behoorlijk is bemand, voor rekening en risico van de schipper doen verhalen of in bewaring nemen.

Artikel 26 Laden en lossen

  • 1. Het is verboden een vaartuig te lossen en te laden op andere plaatsen dan:

    • a.

      aan de steiger aan het einde van de westelijke havenkade;

    • b.

      bij de aangewezen vaste of tijdelijke ligplaats van een vaartuig.

  • 2. Het is verboden:

    • a.

      de toegestane laad- en losplaatsen op andere wijze te gebruiken dan overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen;

    • b.

      na het laden of lossen materiaalresten of vuil op de in het vorig lid genoemde plaatsen te laten liggen.

  • 3. Geloste goederen moeten onverwijld worden weggehaald en alle ter lading aangevoerde goederen moeten onverwijld worden ingeladen.

Artikel 27 Liggelden

Schippers van vaartuigen welke een aangewezen ligplaats hebben ingenomen of op de plaatsen genoemd in artikel 26, laden en/of lossen, zijn verplicht de ter zake volgens verordening vastgestelde liggelden en andere heffingen op de daarin bepaalde wijze te voldoen.

Hoofdstuk V Bepalingen ter voorkoming van brand en brandgevaar

Artikel 28 Maatregelen bij brand(gevaar)

  • 1. Een ieder is verplicht te dulden dat alle maatregelen worden genomen die ter afwending van brandgevaar, ter voorkoming van brand of enig ander gevaar, voor de openbare veiligheid nodig worden geoordeeld en daaraan zo mogelijk medewerking te verlenen. Ingeval van brand zijn gebruikers of eigenaren van de terreinen en opstallen verplicht terstond die maatregelen te dulden welke door burgemeester en wethouders worden bevolen.

  • 2. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden brandende, broeiende of gebrand of gebroeid hebbende lading uit een vaartuig te lossen en op te slaan.

Hoofdstuk VI Bepalingen betreffende handhaving van dit reglement

Artikel 29 Opvolgen van bevelen en aanwijzingen

  • 1. De schipper of bij diens afwezigheid, de eigenaar of gebruiker van het vaartuig is verantwoordelijk voor de naleving van de in of krachtens bepalingen van dit reglement ten aanzien van vaartuigen gegeven voorschriften.

  • 2. Ieder is verplicht te gehoorzamen en de bevelen en aanwijzingen op te volgen, die hem door de havenmeester, alsmede de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen (opsporingsambtenaren) in verband met de bepalingen van dit reglement of in het belang van de vrijheid en de veiligheid van de scheepvaart gegeven.

Artikel 30 Terinzageliggingsreglement

Een exemplaar van dit reglement ligt voor een ieder ter inzage in het kantoor van de havenmeester te Termunterzijl.

Artikel 31 Opsporingsambtenaren

Met het handhaven van de bepalingen van dit reglement en het opsporen van de overtredingen is, onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, de havenmeester belast.

Artikel 32 Bevoegdheid opsporingsambtenaren

De in artikel 31 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd ter verzekering van de uitvoering en handhaving van de in of krachtens dit reglement gegeven voorschriften of bevelen zich met het door hem nodig geoordeelde personeel te allen tijde aan boord van vaartuigen, vlotten of drijvende inrichtingen te begeven. Zij mogen echter niet tegen de wil van de bewoner binnentreden in die gedeelten van een vaartuig, die tot woning zijn bestemd, tenzij met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 153 en 154 van de gemeentewet.

Artikel 33 Strafmaatregel

Overtreding of niet naleving van bepalingen van dit reglement wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete in de eerste categorie ex artikel 23, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk VII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 34 Overgangsregeling

Ontheffingen, vergunningen en uitvoeringsregelingen, die voor de inwerkingtreding van dit reglement met betrekking tot de hierin behandelende onderwerpen op grond van het Vaarwegenreglement Groningen zijn verleend of vastgesteld blijven voor zover nodig van kracht totdat zij zijn vervallen, ingetrokken of vervangen.

Artikel 35 Naam

Dit reglement kan worden aangehaald als Havenreglement Termunterzijl.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen datum. Te zelfder tijd vervalt het Havenreglement Termunterzijl van de voormalige gemeente Termunten van 25 juni 1985, van toepassing verklaard voor de (nieuwe) gemeente Delfzijl op 26 september 1991.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 februari 1994.
 
De raad voornoemd,
 
voorzitter.
(E. Haaksman)
 
loco-secretaris.
(H. Bouwman)