Regeling vervallen per 29-01-2018

Damoclesbeleid gemeente Den Helder 2016

Geldend van 15-02-2016 t/m 28-01-2018

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Den Helder 2016

DAMOCLESBELEID DEN HELDER

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Het doel van artikel 13b Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Beoogd wordt het definitief doorbreken van de gang naar het lokaal of de woning en de bekendheid van het lokaal of woning in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen.

Het is wenselijk om - mede in het belang van de rechtszekerheid - de wijze van toepassing van de aan de burgemeester toegekende bevoegdheid in artikel 13b, eerste lid van Opiumwet neer te leggen in de vorm van een beleidsregel, ook Damoclesbeleid genoemd.

In bijgaande beleidsregel zijn toepassingscriteria opgenomen over de bevoegdheid van de burgemeester om bestuursdwang toe te passen, wanneer uit schriftelijke bewijsstukken blijkt dat er handel in verdovende middelen plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.

In de beleidsregel is een handhavingsmatrix opgezet met betrekking tot de sluiting voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd van woningen en lokalen wegens overtreding van het bepaalde in de artikelen

2 en 3 van de Opiumwet.

Deze beleidsregel is aanvullend op het bestaande handhavingsbeleid coffeeshops en het coffeeshopbeleid van Den Helder. Deze beleidsregel geldt niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien in het coffeeshopbeleid.

Gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, besluit de burgemeester van Den Helder de volgende beleidsregel voor het toepassen van genoemde artikelen vast te stellen.

Artikel 1: Definities

1. H arddrugs

Middelen vermeld op lijst l behorend bij de Opiumwet;

2. S oftdrugs

Hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst ll behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

3. H andel in drugs

Het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs - in al zijn verschijningsvormen -, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de levering van drugs elders plaatsvindt;

4. L okalen en daarbij behorende erven

Alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen en daarbij behorende erven;

5. V oor publiek opengestelde lokalen

Een besloten ruimte, met in begrip van een daarbij behorend erf, die al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijk is. Bijvoorbeeld winkels, horecabedrijven, hotels, restaurants, pensions, cafés, cafetaria, snackbars, discotheken, buurthuizen of clubhuizen. Onder een voor publiek opengesteld lokaal wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;

6. N iet voor publiek opengestelde lokalen

Een besloten ruimte, met inbegrip van een daarbij behorend erf, die niet voor het publiek toegankelijk is, niet zijnde een woning. Bijvoorbeeld: bedrijfsruimten, magazijnen en loodsen;

7. W oning

Een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Hieronder valt zowel een koopwoning als een huurwoning. Het is de plaats waar een persoon zijn private huishoudelijke leven leidt. Dit wordt niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken

zoals de bouw en aanwezigheid van een bed en ander huisraad, maar ook door de daadwerkelijk daaraan gegeven bestemming. Een tijdelijke afwezigheid van de bewoner leidt er niet toe dat de ruimte het karakter van woning verliest. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet

op dit adres in de GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal;

8. T erras

Een buiten de besloten ruimte van het lokaal liggend deel van het lokaal waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

9. E xploitatie vergunning

Een vergunning voor de exploitatie van een openbare inrichting als bedoeld in de artikelen 2:27, sub a, en 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening, voor zover in deze beleidsregel niet anders is aangegeven;

10. C offeeshop

Een openbare inrichting waar met een vergunning van de burgemeester alcoholvrije dranken worden verkocht en waar verkoop (en gebruik) van softdrugs plaatsvindt op grond van een daartoe door de burgemeester verleende gedoogbeschikking;

11. G rowshop

Een openbare gelegenheid dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstallen, verkopen of leveren van growproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

12 . G rowproducten

Een verzamelnaam voor producten die gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, afzuiginstallaties, lectuur;

13. B evoegdheid

De bevoegdheid op basis van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

Artikel 2: Algemeen

  • 1.

    Als beleidsuitgangspunt wordt als regel gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang is een directer middel dat, in tegenstelling tot de dwangsom, (op termijn) tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden;

  • 2.

    Bij het toepassen van bestuursdwang wordt in principe gekozen voor sluiting van de woning c.q. het lokaal. Dit wordt als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen;

  • 3.

    Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast of dat toch een last onder dwangsom wordt opgelegd. Indien een last onder dwangsom wordt opgelegd, is afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing;

  • 4.

    De sluitingsbevoegdheid van de burgemeester op basis van artikel 13b van de Opiumwet en de overige daarmee samenhangende maatregelen kunnen uitsluitend toepassing krijgen op basis van schriftelijke bewijsstukken;

  • 5.

    Bij gebruikmaking van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, is afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing;

  • 6.

    Aangezien op het sluitingsbevel afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, moet het schriftelijke bevel worden aangemerkt als een beschikking, als bedoeld in het eerste lid van artikel 5:9 van de Awb. Alleen als de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen, dan moet de opschriftstelling zo spoedig mogelijk plaatsvinden nadat de bestuursdwang is toegepast (art. 5:31 lid 2 Awb);

  • 7.

    Bij de procedure tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk sluiten van een woning of lokaal zal aan belanghebbenden de gelegenheid worden geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit;

  • 8.

    Ingevolge artikel 5:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient in het besluit tot toepassing van bestuursdwang een termijn te worden gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging van het bevel, zijnde de daadwerkelijke sluiting van overheidswege, kan voorkomen door zelf tot sluiting over te gaan. Als zich echter een spoedeisende situatie voordoet, kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij de aanpak van hennepteelt, drugshandel en -productie zal daarvan als regel sprake zijn;

  • 9.

    Als begunstigingstermijn bij lokalen is een periode van drie uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid wordt gesteld om gehoor te geven aan de opgelegde last. Bij woningen is de begunstigingstermijn gesteld op 24 uur;

  • 10.

    Indien de begunstigingstermijn door de overtreder niet wordt gebruikt om het bevel tot sluiting zelf ten uitvoer te brengen, effectueert de burgemeester de sluiting van gemeentewege op kosten van de overtreders;

  • 11.

    Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden, een en ander op basis van artikel 2:41, lid 2, van de Algemene plaatselijke verordening 2011;

  • 12.

    De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of de woning/het lokaal reeds eerder gesloten is geweest en varieert van een sluiting voor drie maanden tot een sluiting voor onbepaalde tijd. De duur van de sluiting is bedoeld om de loop van eventuele drugsgebruikers en -handelaren naar het pand er uit te halen en vervolgens een situatie te bereiken waarin de sluiting van het pand kan worden opgeheven;

  • 13.

    Artikel 13b Opiumwet raakt het recht op respect voor de woning zoals dat is vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Gebruik maken van bestuursdwang wordt in beginsel toelaatbaar geacht wanneer:

    • ·

      er sprake is van een verboden situatie en/of overtreding van een wettelijk voorschrift;

    • ·

      het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd, en

    • ·

      de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat tot de overtreding en een lichtere maatregel geen uitkomst biedt. Voldaan moet zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit;

  • 14.

    Wanneer sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in één van de verhuurde kamers is geconstateerd, dan kan bij een tweede of latere overtreding een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen. Drugshandel in huurwoningen zal, indien mogelijk, door middel van de gemaakte afspraken in het convenant “integrale aanpak hennepkwekerijen” worden aangepakt door ontbinding van het huurcontract;

  • 15.

    Bij toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij de artikelen 2, 3, 10 en 11 Opiumwet. Omtrent het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding bij een hoeveelheid softdrugs -waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen, met uitzondering van de zaden - van meer dan5 gram, en van een misdrijf bij een hoeveelheid harddrugs van meer dan 0,5 gram. Met het oog op de jurisprudentie geldt ook het hebben van een handelsvoorraad van nog niet geoogste planten als sluitingsgrond in de zin van artikel 13b;

  • 16.

    Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperkingen betreffende het onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Artikel 3: Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van de woning plaats. Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde dan komt de betreffende woning in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Artikel 4: Handhavingsrichtlijn

Deze richtlijn heeft zowel betrekking op woningen als op lokalen (geen coffeeshops zijnde). Het begrip woningen omvat ook andere vormen van wonen, zoals in woonwagens, woonschepen en woonketen.

In de rechtspraak is uitgemaakt dat de teelt van meer dan vijf hennepplanten beschouwd moet wordenals de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs. De burgemeester kan op grond van de Opiumwet een last onder bestuursdwang opleggen die is gericht op het beëindigen van de overtreding van de Opiumwet. Hij kan er echter ook voor kiezen om op basis van de Opiumwet een last onder dwangsom op te leggen die is gericht op het tegengaan van herhaling van de overtreding van de Opiumwet.

Het college kan op grond van de Woningwet, bijvoorbeeld ingeval van brandgevaar, een last onderbestuursdwang of een dwangsom opleggen gericht op het tegengaan van herhaling van de overtreding van de Woningwet.

Herstelsancties kunnen gericht zijn op het beëindigen van de overtreding dan wel het voorkomen vanherhaling. In de onderstaande handhavingsrichtlijn wordt een combinatie van een last onderbestuursdwang en een last onder dwangsom toegepast die is gericht op het tegengaan van herhalingvan de overtredingen van verschillende wetten. In veel gevallen wordt zowel de Opiumwet als deWoningwet overtreden; dit is overigens niet per definitie het geval. Een combinatie van beideherstelsancties op basis van één en dezelfde wet is niet mogelijk.

Handhavingsrichtlijn

Constatering

Handhavingsstrategie na 1e constatering

Handhavingsstrategie na 2e constatering

Handhavingsstrategie na 3e constatering

Verkoop van drugs vanuit dan wel aanwezigheid in een lokaal van een handelshoeveelheid drugs

Bestuursdwang (sluiting) opbasis van 13b Opiumwet voor de duur van 6 maanden

Bij overtredingWoningwetdwangsom op grond vanWoningwet

Binnen twee jaar na 1e

constatering:bestuursdwang

(sluiting) op basis van 13b

Opiumwet voor 12maanden

Bij herhaalde overtreding

Woningwet, verbeuring

dwangsom Woningwet

Bij overtreding Woningwet

dwangsom op grond van

Woningwet

Bestuursdwang (sluiting) opbasis van 13b Opiumwet vooronbepaalde tijd

Bij herhaaldeovertreding

Woningwet, verbeuring

dwangsom Woningwet

Verkoop van kleine hoeveelheid drugs ineen woning dan wel aanwezigheid van eenkleine handelshoeveelheid drugs in eenwoning

Kleine (handels)

hoeveelheid is:

minder dan 50 gram

5 tot 20 hennepplanten

Bij overtreding Opiumwetdwangsom op grond van 13bOpiumwet

Bij overtredingWoningwetdwangsom op grond vanWoningwet

Ontmanteling op basis vanWetboek van Strafvordering

Bij herhaalde overtreding

Opiumwet, verbeuring

dwangsom Opiumwet

Bij herhaalde overtreding

Woningwet, verbeuring

dwangsom Woningwet

Binnen twee jaren na 1e

constatering: bestuursdwang(sluiting) op basis van 13bOpiumwet (sluiting) voor deduur van 6 maanden

Bij overtreding Woningwet

dwangsom op grond van

Woningwet

Bestuursdwang op basis van13b Opiumwet (sluiting) voorde duur van 12 maanden

Bij herhaalde overtreding

Woningwet, verbeuring

dwangsom Woningwet

Verkoop van drugs vanuit dan wel aanwezigheid in een woning van een handelshoeveelheid drugs van meer dan:

▪ 50 gram

▪ 20 of meer hennepplanten

Bestuursdwang (sluiting) opbasis van 13b Opiumwet voor de duur van 3 maanden

Bij overtreding Woningwetdwangsom op grond Woningwet

Binnen twee jaren na 1e

constatering: bestuursdwang(sluiting) op basis van 13bOpiumwet voor de duur van 6

maanden

Bij herhaalde overtreding

Woningwet, verbeuring

dwangsom Woningwet

Bestuursdwang op basis van13b Opiumwet (sluiting) voorde duur van 12 maanden

Bij herhaalde overtredingWoningwet, verbeuringdwangsom Woningwet

Artikel 5: Hardheidsclausule, schrijnende gevallen

Uitgangspunt is dat tegen overtreders van het handhavingsbeleid repressieve maatregelen worden getroffen onder het motto “ja tenzij”. Als er aanwijzingen zijn dat sprake is van een schrijnend geval, kunnen de burgemeester of het college ervoor kiezen geen maatregel op te leggen of een andere manier van sanctioneren toe te passen. Er worden in dit kader met opzet geen bindende criteria genoemd. In de praktijk zal per casus worden bepaald of sprake is van een schrijnend geval die tot afwijking van de beleidsregel noopt.

Art. 4:84 Awb: Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Per individueel geval wordt betrokkene in het kader van een voorgenomen besluit gehoord om zijn zienswijze te geven en gevraagd of er persoonlijke omstandigheden zijn waarmee de burgemeester in zijn besluitvorming rekening moet houden.

Voorbeelden:

  • ·

    “Kwetsbare gezinnen” met kinderen. Psychiatrische problematiek ( bijv. Pddnos-ADHD). Bijv. een alleenstaande moeder met jonge kinderen, aangemeld of in een bepaald zorgtraject (bijv. bij gecertificeerde instelling voor jeugdzorg), en waarbij uithuisplaatsing tot een onveilige situatie zou leiden.

  • ·

    Bewoner is oud militair en heeft een PTSS.

  • ·

    Bedlegerige patiënt die vanwege de omstandigheden niet elders kan worden ondergebracht.

Naast de schrijnende gevallen kan het ook zijn dat de eigenaar/verhuurder een proactieve betrokkenheid toont richting politie of andere instanties bij het aanbrengen van situaties of adressen. Ook in die gevallen kunnen de burgemeester of het college van B&W ervoor kiezen geen of een andere sanctie op te leggen.

Artikel 6: Afwegingscriteria

  • 1. Uit de jurisprudentie volgt dat automatische toepassing van het sluitingsbeleid in strijd is met het reparatoire karakter van een sluitingsbevel krachtens artikel 13b Opiumwet. De sluiting krijgt daarmee een leedtoevoegend karakter. De sluiting strekt tot het ongedaan maken van de overtreding van de Opiumwet en tot het voorkomen van herhaling van de overtreding en hierbij dienen belangen te worden afgewogen;

  • 2. Indien sprake is van een woning met meerdere bewoners dienen er aanwijzingen te zijn om hen aan te merken als ‘schuldige medebewoners’. Is dat niet het geval kan het besluit leiden tot een onevenredige aantasting van het recht op privéleven uit artikel 8 EVRM. De belangen moeten voldoende zijn meegewogen. Dit betekent dat zij omtrent hun eventuele rol in het geheel gehoord kunnen worden;

  • 3. Als door de duur van de procedure geruime tijd is verstreken sinds de ontdekking van de kwekerij, hoeft dat voor de rechter geen aanleiding te zijn om te concluderen dat de belangenafweging tot een minder vergaande maatregel moeten leiden;

  • 4. Uit diverse rechterlijke uitspraken blijkt dat de enkele aanwezigheid van een hoeveelheid hennep(planten) - die van zodanige omvang is dat deze niet bestemd kan zijn voor eigen gebruik, maar geacht moet worden aanwezig te zijn om te worden verkocht, afgeleverd of verstrekt in de zin van de bepaling van de Opiumwet - voldoende basis vormt voor toepassing van artikel 13b van de Opiumwet. Hierbij kan als afweging worden meegenomen of sprake is van een bewoonde of niet bewoonde woning en of sprake is van overlast of een onveilige situatie;

  • 5. In ernstige of spoedeisende gevallen kan van het geformuleerde beleid en de bijbehorende handhavingsmatrix, worden afgeweken.

Artikel 7: Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als’ Damoclesbeleid’ gemeente Den Helder 2016.

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Den Helder 28 januari 2016,

Koen Schuiling, burgemeester

Toelichting op het Damoclesbeleid Lokalen en Woningen

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden. Op grond van dit artikel is de burgemeester bevoegd om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd, verstrekt of daartoe aanwezig is. De werkingssfeer van 13b Opiumwet is daarmee verruimd tot ook de niet voor publiek toegankelijke lokalen en woningen. In het Damoclesbeleid is vastgelegd op welke manier de burgemeester gebruik zal maken van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet, behoudens gevallen waarvoor hij gebruik zal maken van de afwijkingsbevoegdheid.

Het bevel tot sluiting kan, gelet op de overtreding die aan dit bevel tot sluiting ten grondslag heeft gelegen, in een democratische samenleving noodzakelijk worden geacht ter voorkoming van strafbare feiten dan wel ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, bijvoorbeeld omwonenden.

De Opiumwet richt zich primair op de preventie en beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid en de effecten op de leefomgeving. Voor handhaving van de Opiumwet is de gecoördineerde inzet van het openbaar bestuur, het openbaar ministerie en de politie vereist. Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend optreedt als er zich een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet voordoet. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet. Dit beleid geeft aan hoe er opgetreden wordt.

Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. De informatie heeft betrekking op de geconstateerde feiten en het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit het strafrechtelijke onderzoek.

Met betrekking tot de omschrijving in artikel 13b Opiumwet van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen volgt uit het woord “daartoe” dat de enkele aanwezigheid van verdovende middelen – waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen - ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting. Teneinde bestuursdwang toe te passen is het niet vereist dat de verdovende middelen daadwerkelijk zijn verhandeld.

Bij de verkoop van softdrugs of harddrugs in een lokaal of woning waar de levering vanuit een ander pand wordt gedaan, geldt dat op basis van de Opiumwet weer zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk kan worden opgetreden. Daarvoor dient uiteraard wel sprake te zijn van feiten of verklaringen, die het voor de burgemeester aannemelijk maken dat de verkoop ook daadwerkelijk in het betreffende lokaal of woning plaatsvond.

Voor de uitoefening van de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang is het al dan niet aangemerkt kunnen worden als overtreder, niet van belang is. Verder speelt ook persoonlijke verwijtbaarheid geen rol bij de uitoefening van deze bevoegdheid en zal geen bijzondere omstandigheid oplevert die noopt tot afwijking van het beleid. De burgemeester besluit tot sluiting vanwege handhaving van de openbare orde.

Indien een woning wordt gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet, waarbij niet alleen de overtreder de woning zal moeten verlaten, dan zal de gemeente voor de niet-overtreders bemiddelen bij het vinden van vervangende woonruimte.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het na traject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

Afwegingscriteria burgemeester bij opleggen sluitingsbevel

De duur van de sluiting kan in de eerste plaats afhankelijk zijn van de bestemming van het pand.

Bij een gehuurde woning kan civielrechtelijk de huurovereenkomst door de woningcorporatie of de particulier verhuurder worden ontbonden en is een verdere sluiting van de woning niet nodig, maar wel mogelijk. Bij een koopwoning, kan het van belang zijn of deze daadwerkelijk wordt bewoond of in schijn wordt bewoond.

In de tweede plaats kan de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de zwaarte van de overtreding. Het gaat hierbij om de hoeveelheid en het soort drugs. Gezien de eis van proportionaliteit geldt hier dat hoe meer en hoe zwaarder de categorie drugs is, hoe zwaarder de maatregel kan zijn.

In de laatste plaats zal de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de mate van herhaling en de duur van de overtreding. Ook hierbij geldt de eis van proportionaliteit: hoe vaker de overtreding plaats vindt, hoe zwaarder de maatregel kan zijn. Wat betreft de duur van de overtreding is het van belang om te zorgen dat de toeloop tot het pand wordt beëindigd.