Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Geldend van 01-01-2019 t/m 12-09-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân;

gelet op artikel 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 van de Jeugdwet;

Overwegende:

dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeenten heeft belegd, welke het wat betreft de gemeenten Harlingen, Terschelling, Vlieland en Waadhoeke bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het Dagelijks Bestuur te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

dat het wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

dat het voorts wenselijk is regels te stellen omtrent de wijze waarop ingezetenen worden betrokken bij beleidsvorming.

besluit vast te stellen de:

Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • -

      algemene voorziening: voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • -

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • -

      Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân;

    • -

      Dienst SoZaWe Nw. Fryslân: Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân;

    • -

      gebiedsteam: het in de desbetreffende gemeente actieve gebiedsteam;

    • -

      gekwalificeerde ondersteuners: ondersteuning door professionals die werken voor een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven organisatie. Die organisatie voldoet aan onze kwaliteitseisen en is daarnaast gecontracteerd als ZIN-aanbieder of kan door middel van plannen (over relevante wet- en regelgeving, aansprakelijkheid, administratie en continuïteit) of visitatie door onze gebiedsteams en toezichthouder aantonen dat de organisatorische bekwaamheid voldoet aan het niveau van onze inkoopvoorwaarden;

    • -

      familiegroepsplan: het plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.2. van de wet;

    • -

      hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

    • -

      individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

    • -

      jeugdige: een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, dit impliceert ook een ongeboren vrucht;

    • -

      In de volgende situaties kan het ook een persoon in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar betreffen:

      • Als er voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar conform de Jeugdwet door de verwijzer is bepaald dat voortzetting of hervatting van (reeds) ingezette jeugdhulp noodzakelijk is;

      • Als in het kader van een strafrechtelijke beslissing door de rechter bepaald is dat (hoog) specialistische jeugdhulp noodzakelijk is;

      • Als door de gemeente bepaald is dat (hoog) specialistische jeugdhulp noodzakelijk is, bij een jeugdige die niet in aanmerking komt voor jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet, geen aanspraak kan maken op de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet en waarvoor ondersteuning in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 niet passend is;

    • -

      kwetsbaar gekwalificeerde ondersteuners: ondersteuning door professionals die werken voor een organisatie die in elk geval voldoet aan onze kwaliteitseisen en daarnaast bereid is door middel van visitatie aan te tonen dat het op termijn kan gaan voldoen onze professionele en toezichthoudende voorwaarden;

    • -

      onverwijld: zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen drie werkdagen;

    • -

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het Dagelijks Bestuur verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • -

      traject: een traject omvat alle ondersteuning die een jongere en/of het gezin nodig heeft in een bepaalde situatie;

    • -

      de wet: Jeugdwet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van ondersteuning zijn zonder voorafgaand onderzoek beschikbaar. Het betreffen algemene voorzieningen:

    • a.

      preventieve jeugdhulp, waaronder publieke jeugdgezondheidszorg

    • b.

      toegang en toeleiding en lichte generalistische ambulante ondersteuning (gebiedsteams en POH-Jeugd).

  • 2.

    De volgende vormen van ondersteuning zijn niet zonder voorafgaand onderzoek beschikbaar. Het betreffen individuele voorzieningen:

    • a.

      Dyslexiezorg:

      Ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig enkelvoudige dyslexie (EED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling. Dyslexiezorg wordt geboden aan jeugdigen in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar, danwel aan jeugdigen waarvan de dyslexiezorg vóór de 13e verjaardag van het kind is gestart.Er is sprake van dyslexie wanneer bij een jeugdige lezen, spellen en schrijven, gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, te moeizaam gaan terwijl het kind wel een gemiddelde intelligentie heeft.Er is alleen sprake van EED als er volgens het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 een diagnose is gesteld en er geen andere oorzaken zijn gevonden die de problemen kunnen verklaren.

    • b.

      Pleegzorg:

      Ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder. Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel 24/7 als in deeltijd of weekeind opvang (respijtzorg) geboden worden. Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden zijn.

    • c.

      Specialistische jeugdhulp:

      Alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoog specialistische jeugdhulp.Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).Bij Jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling.Specialistische Jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordtop basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden. Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kan niet apart verstrekt worden.

      Binnen Specialistische Jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:

      • 1.

        Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie.

      • 2.

        Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek.

      • 3.

        Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking.

      • 4.

        Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling.

      • 5.

        Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling.

      • 6.

        Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdige.

      • 7.

        Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking.

      • 8.

        Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek.

      • 9.

        Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.

      • 10.

        Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin. Rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid van het jonge kind.

    • d.

      Hoogspecialistische jeugdhulp:Zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang in een besloten of gesloten (Jeugdzorg Plus) setting, een driemilieuvoorziening of spoedeisende ondersteuning (Crisiszorg) noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak vanuit meerdere jeugdhulpdisciplines.

    • e.

      Jeugdbescherming:Ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. Een (Voorlopige) Ondertoezichtstelling en een Gezagsbeëindigende maatregel zijn jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen kan de rechter opleggen als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. Soms woont een kind daarom (tijdelijk) niet meer thuis. Gezinsvoogden van een gecertificeerde instelling begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen.Hiertoe gecertificeerde instellingen zijn het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, de William Schrikker Groep, het Leger des Heils en het Nidos.

    • f.

      Jeugdreclassering:Ondersteuning in de vorm van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn of verdacht worden van een strafbaar feit. Dit kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar zijn.De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of de volwassenreclassering.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp anders dan via het gebiedsteam

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is. Dat geldt ook na een verwijzing door de Gecertificeerde Instelling, rechter, Raad van de Kinderbescherming en Officier van Justitie. Dergelijke verwijzingen worden niet afgewezen.

  • 2.

    Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het Dagelijks Bestuur de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via het gebiedsteam

Artikel 4.1 Melding Hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het gebiedsteam.

  • 2.

    Het gebiedsteam bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het gebiedsteam zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld een voorlopige ondertoezichtstelling, of vraagt het gebiedsteam een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene voorziening.

Artikel 4.2. Vooronderzoek

  • 1.

    Het gebiedsteam verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 4.3., van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem en/of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het gebiedsteam de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders niet afzien van het opstellen van een familiegroepsplan, ondersteunt het gebiedsteam indien nodig daarbij.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het gebiedsteam alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het gebiedsteam voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Het gebiedsteam kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 4.3. Gesprek

  • 1.

    Het gebiedsteam vergaart voldoende kennis over de voor het nemen van een besluit over jeugdhulp van belang zijnde feiten en af te wegen belangen. Het gebiedsteam onderzoekt:

    • a.

      Wat de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouder(s) is.

    • b.

      Of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn.

    • c.

      Welke hulp naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren.

    • d.

      Of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en van het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden.Voor zover het onderzoek naar de nodige hulp, dan wel jeugdhulp specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet mogen ontbreken.

  • 2.

    Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het gebiedsteam dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het gebiedsteam maakt bij zijn beoordeling zoveel mogelijk gebruik van relevante beoordelingsinstrumenten. Die zijn helpend en richtinggevend.

  • 4.

    Het gebiedsteam informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 5.

    Het gebiedsteam kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 4.4. Identiteit vaststellen

Bij het onderzoek, bedoeld in de artikelen 4.2 en 4.3 , stelt de gebiedsteammedewerker de identiteit van de cliënt vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 4.5. Verslag

  • 1.

    Het gebiedsteam zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 4.3.

  • 2.

    Binnen 10 werkdagen na het gesprek verstrekt het gebiedsteam aan de jeugdige en/of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 4.6. Aanvraag

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur merkt een ondertekend verslag van het gesprek aan als aanvraag. Iedere rechtstreeks belanghebbende kan een aanvraag indienen. Wanneer een minderjarige een aanvraag indient, is - wanneer deze nog niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen - toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger(s) vereist. In beginsel zal de ondertekening er als volgt uitzien:

    • *

      Jeugdige tot 12 jaar: ondertekening door wettelijk vertegenwoordiger(s).

    • *

      Jeugdige van 12 jaar tot 16 jaar: ondertekening door jeugdige en wettelijk vertegenwoordiger(s).

    • *

      Jeugdige vanaf 16 jaar: ondertekening door jeugdige.

  • 2.

    Wanneer er wordt geweigerd te tekenen komt er geen aanvraag tot stand en zal de cliënt middels een schrijven hiervan op de hoogte worden gesteld.

Artikel 5. Regels voor pgb

  • 1.

    Een individuele voorziening kan in de vorm van zorg in natura of een pgb worden verstrekt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur verstrekt in principe geen pgb als de cliënt het beheer ervan uitvoert met hulp van de betrokken ondersteuner zelf of daaraan verbonden personen en daarmee ongewenste belangenverstrengeling kan ontstaan.

  • 3.

    Zorg in natura en een pgb voor gekwalificeerde ondersteuners kunnen in een traject gestapeld worden.

  • 4.

    Het budget voor een pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede zorg in te kopen.

  • 5.

    Er wordt niet een bedrag hoger dan een percentage van de goedkoopst compenserende voorziening in natura verstrekt.

  • 6.

    Onder de volgende voorwaarden kan gebruik worden gemaakt van het sociaal netwerk:

    • a.

      het die situaties betreft waarin het de gebruikelijke zorg overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is.

  • 7.

    Het pgb-tarief voor gekwalificeerde ondersteuners bedraagt maximaal 75% van het van toepassing zijnde ZIN-tarief. Daarbij geldt de t-2 constructie.

  • 8.

    Het pgb-tarief voor kwetsbaar gekwalificeerde ondersteuners en het sociaal netwerk bedraagt maximaal 50% van het van toepassing zijnde ZIN-tarief. Daarbij geldt de t-2 constructie.

Artikel 6. Controle

  • 1.

    Het dagelijks bestuur onderzoekt of de verstrekte voorzieningen, in natura of als pgb, worden gebruikt of besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn. Daarbij wordt eveneens gekeken naar de kwaliteit en rechtmatigheid ervan.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.2. lid 3 van de wet bestaat de verplichting medewerking te verlenen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot de controle op het gebruik of de besteding.

Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het Dagelijks Bestuur mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het Dagelijks Bestuur een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het Dagelijks Bestuur vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de in de beschikking opgenomen voorwaarden van de individuele voorziening, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het Dagelijks Bestuur een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken, kan het Dagelijks Bestuur van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur kan personen aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het in het kader van rechtmatigheid bepaalde bij of krachtens de wet.

Artikel 8. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het Dagelijks Bestuur houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 9. Gegevensverwerking en privacy

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur is bij de verwerking van persoonsgegevens gehouden aan de wettelijke bepalingen in in ieder geval de Jeugdwet, de daaruit afgeleide regelgeving, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor het naleven van het door het Dagelijks Bestuur vastgestelde Privacy-protocol.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur informeert actief de bewoner/jeugdigen en hun ouders over zijn/hun privacyrechten en de gegevensverwerkingen die in het kader van de ondersteuning plaatsvinden.

Artikel 10. Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels stellen ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 11. Pilot

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan met het oog op het onderzoeken en het toepassen van mogelijkheden om jeugdhulp te bevorderen, middels een pilot afwijken van de bepalingen in deze verordening en in de beleidsregels die die pilot verhinderen. De overige bepalingen blijven van toepassing.

  • 2.

    Een pilot is gebaseerd op een plan van aanpak dat door het algemeen bestuur als zodanig is goedgekeurd en kenmerkt zich door zowel een beperkte omvang in kosten als een beperkte omvang in duur. In het plan van aanpak wordt naast de pilot aandacht besteed aan de bepalingen in deze verordening en/of in de beleidsregels waarvan tijdelijk wordt afgeweken.

  • 3.

    Als de pilot noodzaakt tot bijstelling van de verordening en/of de beleidsregels kan de periode zoals bedoeld in het tweede lid worden verlengd tot aan het moment van inwerkingtreding van die bijstelling.

  • 4.

    Als het algemeen bestuur gebruik wil maken van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid wordt de adviesraad met betrekking tot het sociaal domein van de gemeenten Harlingen, Waadhoeke, Vlieland en Terschelling geïnformeerd.

  • 5.

    Indien een belangenafweging dit uitwijst, kan de cliënt worden uitgezonderd van deelname aan de pilot.

Artikel 12. Nadere regels en hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen - de uitvoering van deze verordening betreffende - waarin deze verordening niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur kan ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13. Inwerkingtreding, overgangsbepalingen en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019. Daarmee houdt de Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân op te bestaan.

  • 2.

    Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân en de daarop berustende bepalingen, totdat het dagelijks bestuur een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening. Indien dit leidt tot een nadelige situatie voor de aanvrager, wordt de aanvraag afgehandeld krachtens de Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân, wordt beslist met inachtneming van die verordening.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân,

Het algemeen bestuur voornoemd

Mevr. J. Hoekstra-Sikkema,

voorzitter

Drs. M.J. Jellema,

secretaris/directeur

Ondertekening