Regeling vervallen per 20-07-2021

Besluit van het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Dinkelland houdende nadere regels omtrent maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp (Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Dinkelland 2020)

Geldend van 11-02-2020 t/m 19-07-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Dinkelland houdende nadere regels omtrent maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp (Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Dinkelland 2020)

Burgemeester en wethouders van Dinkelland;

Gelet op de artikelen 4.7 tweede lid, 5.1 vierde lid, 5.6 vierde en vijfde lid en 6.1 vijfde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Dinkelland 2020;

gelet op de artikelen 3.2, derde lid en 4.1 derde lid van de Verordening Jeugdhulp gemeente Dinkelland 2020;

overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van deze verordeningen;

Besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Dinkelland 2020

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze Nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening Wmo 2015: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Dinkelland 2020;

    • b.

      Verordening Jeugdhulp: Verordening Jeugdhulp gemeente Dinkelland 2020;

  • 2. Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Verordeningen Wmo 2015 en Jeugdhulp en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).

HOOFSTUK 2 MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

§ 1. Afschrijvingstermijnen

Artikel 2.1 Afschrijvingstermijnen

  • 1. Voor woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen hanteert het college, gelet op de economische levensduur, de volgende afschrijvingstermijnen:

    • -

      sanitair (tegels, kranen, wastafels) 25 jaar;

    • -

      keuken (keukenblok, aanrecht, kastjes) 15 jaar;

    • -

      badkamer 25 jaar;

    • -

      toiletpot 15 jaar,1.

      welke zijn gebaseerd op het beleidsboek huurverhoging na woningverbetering van de Huurcommissie.

  • 2. Het college kan afwijken van de termijnen genoemd in het eerste lid als blijkt dat de woningeigenaar andere termijnen hanteert.

§ 2. Persoonsgebonden budget

Artikel 2.2 Besteden persoonsgebonden budget diensten buiten Dinkelland

  • 1. De budgethouder kan het toegekende pgb voor diensten, met uitzondering voor huishoudelijke ondersteuning, voor ten hoogste 13 weken per kalenderjaar waarvan zes weken aangesloten, inzetten voor de betaling van al toegekende ondersteuning die wordt geboden tijdens het verblijf buiten Dinkelland waaronder ook in het buitenland.

  • 2. Op de besteding buiten Dinkelland blijven alle verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit het pgb van toepassing.

  • 3. Het college kan op aanvraag de termijn van zes weken verlengen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 2.3 Persoonsgebonden budget woningaanpassing

Voor het realiseren van een woningaanpassing met een verstrekt pgb kan het college de volgende kosten in aanmerking nemen:

  • a.

    de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het realiseren van de woningaanpassing;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • c.

    het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bedoeld in DNR 2011 (De Nieuwe Regeling 2011), voor zover het college het inschakelen van een architect noodzakelijk acht;

  • d.

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, voor zover het college dit noodzakelijk acht, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • e.

    leges, voor zover deze betrekking hebben op het realiseren van de woningaanpassing;

  • f.

    de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • g.

    het renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betalingen aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • h.

    de door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen worden;

  • i.

    de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en de adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • j.

    de kosten van de aansluiting op een openbare nutsvoorziening.

§ 3. Budgetperiode en bijdrage in de kosten

Artikel 2.4 Budgetperiode hulpmiddelen

  • 1. Het pgb wordt in ieder geval geacht toereikend te zijn voor zover van toepassing met de economische levensduur (afschrijvingstermijn) die geldt voor de met het pgb aan te schaffen hulpmiddel. De budgethouder wordt geacht gedurende deze periode gebruik te kunnen maken van een compenserende maatwerkvoorziening.

  • 2. De afschrijvingstermijn van een hulpmiddel wordt vastgesteld op zeven jaar of op een termijn die staat genoemd in het besluit.

Artikel 2.5 Hulpmiddelen in eigendom

  • 1. Eenvoudige douche- en toiletstoelen op poten, toiletbrillen, toiletverhogers met armleuningen en drempelhulpen (0-10 cm) tot een bedrag van € 450,00 worden in eigendom verstrekt.

  • 2. De omvang van de bijdrage in de kosten bedraagt niet meer dan dat bedrag.

HOOFDSTUK 3 JEUGDHULP

§ 1. Afstemming

Artikel 3.1 Afstemming andere diensten en voorzieningen

Om te zorgen dat een individuele voorziening, als dat nodig is, kan worden afgestemd op andere diensten en/of voorzieningen zorgt het college voor afspraken met onder meer:

  • a.

    partijen in het kader van gezondheidszorg waaronder Zorgverzekeraars;

  • b.

    gecertificeerde instellingen;

  • c.

    instellingen die voorschoolse voorzieningen bieden;

  • d.

    onderwijsinstellingen voor primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs;

  • e.

    de betreffende gemeentelijke afdelingen die belast zijn met de uitvoering van de Wmo 2015 en de Participatiewet (werk en inkomen),

    waarbij het belang van de jeugdige en/of ouder(s) centraal staat gelet op de behoefte aan jeugdhulp.

§ 2. Persoonsgebonden budget

Artikel 3.2 Besteden persoonsgebonden budget buiten Dinkelland

  • 1. De budgethouder kan het verstrekte pgb voor ten hoogste 13 weken per kalenderjaar, waarvan zes weken aaneengesloten, inzetten voor betaling van toegekende jeugdhulp die wordt geboden tijdens het verblijf buiten Dinkelland waaronder ook in het buitenland.

  • 2. Op de besteding van het pgb buiten Dinkelland blijven alle verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit het pgb van toepassing.

  • 3. Het college kan op aanvraag de termijn van zes weken verlengen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2020 onder gelijktijdige intrekking van Gemeente Dinkelland; Besluit maatschappelijke ondersteuning 2019.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Dinkelland 2020.

Ondertekening

Vastgesteld in het college van 28 januari 2020.

de secretaris

E.M. Grobben

de burgemeester

J.G.J. Joosten