Regeling vervallen per 05-02-2020

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2019

Geldend van 18-04-2019 t/m 04-02-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg;

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2019;

besluit vast te stellen het:

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2019

Artikel 1. Begripsbepalingen

In aanvulling op de begripsomschrijvingen in de wet en de verordening wordt in dit besluit en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

  • -

    budgethouder: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een melding of een aanvraag doet of laat doen;

  • -

    bijdrageplichtig inkomen: het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk van de gehuwde cliënten tezamen, vermeerderd met 8% van het vermogen van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk 8% van de opgetelde vermogens van de gehuwde cliënten.

  • -

    CAK: Centraal Administratie Kantoor;

  • -

    dienst: maatwerkvoorziening in de vorm van een dienst zoals hulp bij het huishouden, begeleiding of respijtzorg;

  • -

    financiële tegemoetkoming: een op het inkomen af te stemmen tegemoetkoming voor personen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen en die daardoor aannemelijke meerkosten hebben in verband met vervoer, verhuizing of sportbeoefening in een rolstoel;

  • -

    gecontracteerde instelling: een organisatie waarmee de gemeente een contract is aangegaan en die ingeschreven staat bij de kamer van koophandel als thuiszorg- of schoonmaakbedrijf en waarbij de zorgverlener in loondienst is; er is geen sprake van een ZZP, alphahulp of vergelijkbare constructie;

  • -

    meerkosten: kosten die uitgaan boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten of voor die persoon vastgestelde pgb-tarief;

  • -

    overige voorziening: maatwerkvoorziening die geen dienst is zoals hulpmiddelen, woningaanpassingen, rolstoelen of vervoersmiddelen;

  • -

    sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;

  • -

    SVB: Sociale Verzekeringsbank;

  • -

    verordening:de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2019;

  • -

    vermogen: als omschreven in artikel 3.2 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 2. Advisering

  • 1. Wanneer het college gebruik maakt van de bevoegdheid om advies te vragen bij de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening, wordt de cliënt geacht mee te werken aan het onderzoek van de daartoe aangewezen adviesinstantie.

  • 2. Het niet meewerken van de cliënt aan het in het eerste lid bedoelde onderzoek heeft als gevolg het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

Artikel 3. Hoogte pgb

  • 1. De hoogte/kostprijs van een pgb bedraagt voor:

    • a.

      een hulpmiddel, rolstoel of woningaanpassing ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

    • b.

      huishoudelijke hulp oftewel hulp bij het voeren van een gestructureerd huishouden:

      • 1°.

        Geboden door een persoon afkomstig uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt:

        • -

          € 19,68 per uur voor gestructureerd huishouden 1;

        • -

          € 24,00 per uur voor gestructureerd huishouden 2.

      • 2°.

        Geboden door een beroepskracht:

        • -

          € 24,60 per uur voor gestructureerd huishouden 1;

        • -

          € 30,00 per uur voor gestructureerd huishouden 2.

    • c.

      individuele begeleiding en/of persoonlijke verzorging:

      • 1°.

        Geboden door een persoon afkomstig uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt: € 20,00 per uur;

      • 2°.

        Geboden door een beroepskracht:

        • -

          € 46,91 per uur voor individuele begeleiding;

        • -

          € 66,57 per uur voor gespecialiseerde individuele begeleiding (NAH);

        • -

          € 74,17 per uur voor gespecialiseerde individuele begeleiding (Psychische stoornis);

      • 3°.

        Persoonlijke verzorging geboden door een beroepskracht:

        • -

          € 43,74 per uur voor persoonlijke verzorging.

    • d.

      begeleiding groep of dagbesteding:

      • 1°.

        Dagactiviteit licht door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht of door een beroepskracht: € 32,97 per dagdeel;

      • 2°.

        Dagactiviteit midden door een beroepskracht: € 42,48 per dagdeel;

      • 3°.

        Dagactiviteit zwaar door een beroepskracht: € 58,32 per dagdeel.

    • e.

      kortdurend verblijf- en respijtzorg:

      • 1°.

        € 52,91 per 24 uur (GGZ);

      • 2°.

        € 59,71 per 24 uur (VG en LG).

    • f.

      vervoer:

      • 1.

        Van en naar de dagbesteding is € 0,19 per km;

      • 2.

        Om te kunnen participeren in de samenleving:

        • 1°.

          Bij een vervoersbehoefte van 1500 km of meer per jaar: € 1005,- per jaar;

        • 2°.

          Bij een vervoersbehoefte minder dan 1500 km per jaar: € 502,50 per jaar.

    • g.

      een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een vergelijkbare aanpassing in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van autoaanpassingen of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate autoaanpassingen.

    • h.

      verhuiskosten wordt bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de verhuizing;

      • 2°.

        de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer, en

      • 3°.

        de laagste kostprijs van een verhuizing in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een verhuizer of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate verhuizing;

    • i.

      aanschaf en onderhoud sportrolstoel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een sportrolstoel in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van hulpmiddelen of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate sportrolstoel. De gebruiksduur is minimaal drie jaar.

    • j.

      het bezoekbaar maken van een woning wordt bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de aanpassing;

      • 2°.

        het programma van eisen voor de aanpassing;

      • 3°.

        de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer, en

      • de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van een woning opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een erkende aannemer of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate aanpassing.

  • 2. De cliënt kan een hulpmiddel, aanpassing hulpmiddel, dan wel woningaanpassing of dienst kopen/inhuren waarvan de kostprijs boven het vastgestelde pgb-tarief uitkomt, maar betaalt in dat geval de meerkosten zelf.

Artikel 4. Voorwaarden pgb

  • 1. Het pgb wordt uitsluitend gebruikt voor betaling van het geïndiceerde hulpmiddel, de geïndiceerde aanpassing van een hulpmiddel, de geïndiceerde woningaanpassing dan wel de geïndiceerde dienst en de daarmee samenhangende kosten.

  • 2. Het hulpmiddel, aanpassing van een hulpmiddel, dan wel woningaanpassing, of de dienst die de cliënt inkoopt met het pgb dient adequaat, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn.

  • 3. De cliënt levert vóór verstrekking van het pgb, maar na bepaling van de noodzaak voor een hulpmiddel dan wel aanpassing dan wel dienst, een persoonlijk plan aan waarin omschreven staat:

    • a.

      de reden waarom een hulpmiddel, aanpassing of dienst in natura niet geschikt geacht wordt;

    • b.

      het soort hulpmiddel, de aanpassing of dienst die ingekocht gaat worden;

    • c.

      welke persoon, personen de ondersteuning gaan uitvoeren dan wel waar het hulpmiddel of de aanpassing gekocht wordt;

    • d.

      welk resultaat met het hulpmiddel, de aanpassing of de dienst moet worden behaald en op welke wijze;

    • e.

      hoe de kwaliteit van het hulpmiddel, de aanpassing of de dienst is gewaarborgd;

    • f.

      het tarief dat betaald moet worden aan de leverancier.

  • 4. Wanneer de cliënt bij de pgb een persoon die behoort tot zijn sociaal netwerk wil inzetten, dient hij in het persoonlijk plan voldoende te motiveren dat dit tot betere en efficiëntere ondersteuning leidt en doelmatiger is dan het betrekken van hulp van een persoon buiten zijn sociaal netwerk. Daarbij gaat de cliënt in op:

    • a.

      de frequentie van de hulp;

    • b.

      het type hulp;

    • c.

      de aard van de hulpvraag waaraan met de verstrekking van het pgb tegemoet wordt gekomen;

    • d.

      de duur van die hulpvraag;

    • e.

      de mate van verplichting die voortvloeit uit het pgb en de daaraan verbonden voorwaarden voor de persoon van wie de hulp betrokken wordt.

  • 5. Een pgb dient door de cliënt binnen zes maanden na toekenning te worden aangewend ten behoeve van het resultaat waarvoor het is vertrekt.

  • 6. Een pgb voor een bouwkundige woningaanpassing in of aan een woonruimte kan verleend worden aan de eigenaar van een koopwoning of aan een huurder. In geval van een huurder dient met de eigenaar van de huurwoning te worden overlegd over de aanpassing.

  • 7. Bij een pgb voor een vervoersvoorziening wordt ten hoogste het maximale pgb van één persoon per gezin toegekend, indien sprake is dat de vervoersbehoefte van gezinsleden geheel samenvalt. Bij gedeeltelijk samenvallen van de vervoersbehoefte in een gezin, wordt ten hoogste anderhalf maal het maximale pgb van één persoon toegekend.

Artikel 5. Verantwoording pgb voor diensten

  • 1. Het pgb wordt beheerd door de SVB. De budgethouder dient zich te houden aan de regels die de SVB stelt.

  • 2. Uit het pgb voor diensten mag betaald worden:

    • a.

      het maximale uurloon zoals dat bepaald is in artikel 3;

    • b.

      reiskosten hulpverlener op basis van woon-werkverkeer (max. € 0,19 per km, met een maximum van twee maal 25 km enkele reis per werkdag);

    • c.

      vervanging hulpverlener bij ziekte/vakantie van hulpverlener;

    • d.

      feestdagenuitkering tot een maximum van € 272,- bruto (één keer per jaar);

  • 3. Uit het pgb voor diensten mag niet betaald worden:

    • a.

      bijdrage CAK;

    • b.

      fietsvergoeding;

    • c.

      bloemetje/cadeau hulpverlener bij ziekte of verjaardagen;

    • d.

      schoonmaakmiddelen;

    • e.

      loon aan mensen die gebruikelijke zorg leveren;

    • f.

      kledingvergoeding hulpverlener;

    • g.

      uurloon zorgverlener die gemaakt zijn voor/na de indicatieperiode;

    • h.

      bemiddelingskosten;

    • i.

      kosten voor belangbehartigers of tussenpersonen;

    • j.

      administratiekosten.

  • 4. Het college stelt vast of de budgethouder het pgb voor diensten aan de onder het tweede lid genoemde heeft besteed en vordert het niet daaraan besteedde budget geheel of gedeeltelijk terug.

Artikel 6. Verantwoording pgb voor overige voorzieningen

  • 1. Het pgb wordt beheerd door de SVB. De budgethouder dient zich te houden aan de regels die de SVB stelt.

  • 2. Een pgb voor voorzieningen mag worden besteed aan:

    • a.

      een voorziening waarmee de in de beschikking gestelde doelen worden behaald;

    • b.

      de bij de voorziening passende onderhoud- en reparatiekosten;

    • c.

      wettelijk verplichte verzekeringen;

  • 3. Uit een pgb voor voorzieningen mag niet worden betaald:

    • a.

      de bijdrage in de kosten opgelegd door het CAK;

    • b.

      andere zaken waardoor de gestelde doelen niet worden behaald.

  • 4. Het college stelt vast of de budgethouder het pgb voor een voorziening aan de onder het tweede lid genoemde heeft besteed en vordert het niet daaraan besteedde budget geheel of gedeeltelijk terug.

Artikel 7. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • 1. Conform artikel 13 lid 3 van de verordening is de bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s, dan wel het totaal van de bijdragen, € 17,50 per 4 weken voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen. De bijdrage, dan wel het totaal van de bijdragen, is maximaal gelijk aan de kostprijs van de maatwerkvoorziening(en).

  • 2. De eigen bijdrage is, conform artikel 13 lid 2 van de verordening, niet verschuldigd:

    • a.

      indien de cliënt of de echtgenoot van de cliënt een bijdrage voor beschermd wonen dan wel een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is;

    • b.

      indien de cliënt of zijn echtgenoot gedurende twee of meer nachten aaneengesloten in de bijdrageperiode in een instelling voor opvang verblijft;

    • c.

      indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige door de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

    • d.

      voor een rolstoel;

    • e.

      voor een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, met uitzondering van een woningaanpassing;

    • f.

      als de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van cliënt onderdeel uitmaakt, en voor zover de voorziening betrekking heeft op het toe- en/of doorgankelijk maken van het woongebouw;

    • g.

      voor de maatwerkvoorziening collectief vervoer.

  • 3. De eigen bijdrage is, conform artikel 13 lid 3 van de verordening, verschuldigd gedurende de gebruiksperiode van de maatwerkvoorziening of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, maar nooit hoger dan de kostprijs van de verstrekte voorziening, inclusief onderhoud en verzekering.

Artikel 8. Terugbetaling woningaanpassing bij verkoop

Wanneer een woning binnen 10 jaar na gereedmelding van de woningaanpassing wordt verkocht, is de eigenaar van de woning gehouden om het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De kosten van de aangebrachte aanpassingen en/of woonvoorzieningen dienen te worden terugbetaald volgens onderstaand afschrijvingsschema. Terug te betalen bij verkoop:

  • a)

    Voor het eerste jaar 100% van de kosten;

  • b)

    Voor het tweede jaar 90% van de kosten;

  • c)

    Voor het derde jaar 80% van de kosten;

  • d)

    Voor het vierde jaar 70% van de kosten;

  • e)

    Voor het vijfde jaar 60% van de kosten;

  • f)

    Voor het zesde jaar 50% van de kosten;

  • g)

    Voor het zevende jaar 40% van de kosten;

  • h)

    Voor het achtste jaar 30% van de kosten;

  • i)

    Voor het negende jaar 20% van de kosten;

  • j)

    Voor het tiende jaar 10% van de kosten.

Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

In artikel 14 van de verordening wordt omschreven aan welke kwaliteitseisen aanbieders van ondersteuning en hulpmiddelen moeten voldoen. Aanvullend wordt het volgende vastgesteld:

  • 1.

    De aanbieder van individuele en groepsondersteuning stelt bij de start van de ondersteuning in overleg met de cliënt een ondersteuningsplan op en stelt de gemeente in het bezit van dit plan, ondertekend door de cliënt. De basis van dit ondersteuningsplan wordt gevormd door:

    • a.

      het gespreksverslag van de gemeente, ondertekend door de cliënt;

    • b.

      de te behalen resultaten en uit te voeren activiteiten, aansluitend op de gegeven beschikking.

  • 2.

    De medewerkers van de aanbieder zijn elk op hun eigen niveau in staat om invulling te geven aan de begrippen cliëntgericht en resultaatgericht werken.

  • 3.

    De aanbieder waarborgt de professionaliteit van medewerkers die de ondersteuning bieden (scholing, intervisie, etc.) en werkt aan kwaliteitsverbetering conform de meest recente wetenschappelijke kennis en conform best practices.

  • 4.

    De aanbieder voert, zoals van een goede ondernemer kan worden verwacht, regelmatige controle op de uitvoering uit.

  • 5.

    Situaties van vervuiling worden voorkomen. Mocht de cliënt zo weinig ondersteuning willen afnemen dat vervuiling op bepaalde gebieden aan de orde is, dan wordt dit gesignaleerd en de gemeente hiervan in kennis gesteld.

Artikel 10. Waardering mantelzorgers

Het college belegt de ondersteuning van mantelzorgers en de daarmee samenhangende waardering integraal bij een aanbieder als algemene voorziening. De jaarlijkse waardering van mantelzorgers krijgt invulling conform de wettelijke vereisten. Met de aanbieder wordt afgestemd hoe de waardering wordt vormgegeven. Deze afspraken worden vervat in jaarlijks prestatieafspraken. De criteria waaronder een mantelzorger in aanmerking komt voor de ondersteuning en waardering wordt in die jaarafspraken beschreven.

Artikel 11. Tegemoetkoming voor meerkosten

In artikel 18 van de verordening is bepaald dat het college aan personen met een beperking of chronisch probleem een tegemoetkoming kan verstrekken als zij door toedoen daarvan aannemelijke meerkosten hebben. Deze tegemoetkoming wordt alleen op aanvraag verstrekt en geldt als alternatief of als aanvulling op een maatwerkvoorziening of een pgb.

Artikel 12. Inwerkingtreding, intrekking en citeertitel

  • 1. Dit Besluit treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 2. Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016, vastgesteld op 11 december 2018, ingetrokken.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in collegevergadering van 9 april 2019.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg,

gemeentesecretaris

P. Werkman

burgemeester

drs. L.W.C.M. van der Meijs

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 2. Advisering

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 9 van de verordening. Medewerking van de cliënt aan het onderzoek van de daartoe aangewezen adviesinstantie is nodig en wordt verwacht bij de behandeling van een aanvraag. Het gevolg als de cliënt daaraan geen gehoor geeft, is het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

Artikel 3. Hoogte pgb

In deze bepaling zijn de verschillende tarieven als bedoeld in artikel 11 van de verordening nader uitgewerkt.

Artikel 4. Voorwaarden pgb

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 11, zevende lid van de verordening.

Artikel 5. Verantwoording pgb voor diensten

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12 van de verordening.

Artikel 6. Verantwoording pgb voor overige voorzieningen

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12 van de verordening.

Artikel 7. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 13 van de verordening. De bedragen en percentages worden op grond van dit artikel in relatie met artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 vastgesteld.

Artikel 8. Terugbetaling woningaanpassingen bij verkoop

Met grote woningaanpassingen zijn veelal hoge kosten gemoeid. Als uitwerking van artikel 16, tweede lid, onder b, d en e, van de verordening is deze bepaling opgenomen. Het is een zogenaamd anti-speculatiebeding welke zich richt op terugbetalen van de investering van de gemeente, de kosten van de aangebrachte aanpassingen en/of woonvoorzieningen, indien sprake is van verkoop van een aangepaste woning binnen 10 jaar na gereedmelding van de woningaanpassing.

Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 14, tweede lid van de verordening.

Artikel 10. Waardering mantelzorgers

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 17 van de verordening en geeft aan hoe het college de jaarlijkse waardering voor mantelzorgers uit zal voeren.

Artikel 11. Tegemoetkoming voor meerkosten

De tegemoetkoming wordt op grond van artikel 18 van de verordening op aanvraag verstrekt. Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft. De beslissing op een dergelijke aanvraag is een beschikking en meer in het bijzonder een subsidiebeschikking. De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, onder andere over bezwaar en beroep en subsidies zijn hierop van toepassing.