Beheersverordening Essenhof

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beheersverordening Essenhof

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 14 oktober 2014, kenmerk SBC/1296059;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Beheersverordening Essenhof

1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

aanvrager:

degene die - al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger - opdracht geeft voor een begrafenis of crematie, en die de uitgifte van een graf of urnenplaats verzoekt respectievelijk na crematie een andere bestemming aan de as geeft;

b.

algemeen graf:

Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Een algemeen graf kenmerkt zich daarnaast doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven. In of op een algemeen graf kunnen geen asbussen worden bijgezet en geen verstrooiingen plaatsvinden.

Algemene graven worden op de Essenhof voor tien of vijftien jaar uitgegeven. Algemene kindergraven worden voor vijftien jaar uitgegeven. De termijnen kunnen niet worden verlengd. Wel bestaat de mogelijkheid om na het verstrijken van de termijn de overledene te laten opgraven en herbegraven in een particulier graf of alsnog te cremeren.

c.

algemeen kindergraf:

een algemeen graf bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken van kinderen tot en met 11 jaar;

d.

algemene nis:

een niet voor publiek toegankelijke ruimte in het crematorium, die bij de gemeente in beheer is, voor de tijdelijke bijzetting van asbussen;

e.

begraafplaats:

de gemeentelijke terreinen aan de Nassauweg en de Zuidendijk, die zijn bestemd voor de uitgifte van graven of ruimten ter bijzetting van asbussen en de kennelijk daarbij behorende gronden en voorzieningen;

f.

crematorium:

het crematorium gelegen op het terrein aan de Nassauweg of andere crematoria waarmee de Essenhof afspraken heeft gemaakt;

g.

college:

het college van burgemeester en wethouders;

h.

beheerder:

degene die door het college met het beheer en de dagelijkse leiding van de Essenhof is belast of degene die hem vervangt;

i.

particulier graf:

Een particulier graf kenmerkt zich doordat de rechthebbende (de houder van het grafrecht) het uitsluitend recht heeft om te bepalen wie er in het graf begraven wordt, op welk moment dat gebeurt en voor hoe lang deze overledene(n) begraven worden gehouden.

Particuliere graven kunnen ook ‘bij voorbaat’ worden uitgegeven, dat wil zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt. Hierbij kan gedacht worden aan mensen die een graf willen reserveren naast het graf van hun ouders. Of aan personen zonder nabestaanden die de regie van hun uitvaart in eigen hand nemen.

Particuliere graven worden op de Essenhof voor tien, vijftien, twintig, vijfentwintig of dertig jaar uitgegeven. Elke rechthebbende heeft het wettelijk recht deze uitgiftetermijn te verlengen met telkens vijf, tien, vijftien of twintig jaar.

j.

particulier kindergraf

een particulier graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van een lijk van een kind tot en met 11 jaar;

k.

Essenhof:

de beide begraafplaatsen en het crematorium.

l.

gebruiker:

de natuurlijke of rechtspersoon, aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf, of urnenplaats is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

m.

gedenkteken:

een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een overledene;

n.

grafakte:

de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens de gemeente een grafrecht wordt verleend;

o.

grafbedekking:

gedenktekens of vaste planten die op het graf of de urnenplaats zijn geplaatst;

p.

grafrecht:

- het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een urnenplaats, hetzij

- het uitsluitend recht op een particulier graf;

q.

kinderhof:

het gedeelte van de begraafplaats waar alleen lijken van kinderen tot en met 11 jaar worden bezorgd;

r.

onderhoudsrecht:

een verplichte bijdrage in het algemeen onderhoud van de begraafplaats voor rechthebbenden en gebruikers;

s.

plaatsingsrecht:

het recht tot het doen aanbrengen van een naamplaatje op een herdenkingszerk die bij de gemeente in beheer is;

t.

rechthebbende:

de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

u.

urnengraf:

een algemeen graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

v.

urnennis:

een algemene, open of gesloten nis in de urnenmuur, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

w.

urnenplaats:

een urnengraf, een urnennis, of een plek in de urnentuin, of een andere ruimte, bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

x.

urnentuin:

een tuin op de begraafplaats, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

y.

wet:

de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving.

2. De Essenhof

Artikel 2

    • 1.

      Het beheer van de Essenhof omvat het onderhouden en exploiteren van de terreinen en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en voor de herdenking van overledenen.

    • 2.

      De beheerder houdt een, niet openbaar, register bij van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene.

    • 3.

      De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de Essenhof door te geven.

    • 4.

      Rechthebbenden van particuliere graven die voorheen voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan de onderhoudsrechten voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, zijn verplicht de Essenhof eens in de tien jaar te laten weten of men het graf nog wil laten voortbestaan.

Artikel 3

    • 1.

      De Essenhof is van 1 mei tot en met 30 september geopend van 08.00 tot 21.00 uur en van 1 oktober tot en met 30 april van 8.00 tot 19.00 uur. De beheerder kan een ruimere openstelling toestaan.

    • 2.

      De beheerder kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

    • 3.

      Bezoekers van de Essenhof, waaronder ook personen in de uitoefening van hun beroep of bedrijf worden begrepen, dienen zich ordentelijk te gedragen en zonodig de door of namens de beheerder gegeven aanwijzingen op te volgen.

    • 4.

      Het is steenhouwers, hoveniers, fotografen, en andere personen die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf werkzaamheden op de begraafplaats of aan grafbedekkingen verrichten, verboden dit te doen zonder voorafgaande kennisgeving aan de beheerder.

    • 5.

      Het is op het terrein van de Essenhof verboden om:

      • a.

        met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden of deze met zich mee te voeren;

      • b.

        buiten de verharde paden te fietsen;

      • c.

        honden of andere dieren mee te nemen;

      • d.

        op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen;

      • e.

        een eigen zitgelegenheid te plaatsen;

      • f.

        zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

      • g.

        bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

      • h.

        as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen.

    • 6.

      Het college kan ontheffing verlenen voor de in het vijfde lid genoemde verboden.

    • 7.

      Het college kan aan de ontheffing als genoemd in het zesde lid voorwaarden en beperkingen verbinden.

    • 8.

      De beheerder kan personen die zich niet aan de hiervoor bedoelde geboden en verboden houden van de Essenhof (laten) verwijderen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door de directeur te bepalen periode de toegang worden ontzegd.

3. Indeling van de begraafplaats, onderscheid van de graven en asbestemming

Indeling

Artikel 4

    • 1.

      Het college stelt de indeling van de begraafplaats en de inrichting van de grafvelden vast.

    • 2.

      Graven en urnenplaatsen worden aansluitend op de reeds uitgegeven graven en urnenplaatsen uitgegeven.

    • 3.

      Indien dit naar het oordeel van de beheerder gewenst of niet bezwaarlijk is, kunnen ook op andere plaatsenals bedoeld in het vorige lid graven of urnenplaatsen worden uitgegeven.

Graven

Artikel 5

    • 1.

      Algemene zandgraven zijn bestemd voor het begraven van maximaal twee lijken.

    • 2.

      Algemene keldergraven op de begraafplaats aan de Nassauweg zijn bestemd voor het begraven van maximaal vier lijken.

    • 3.

      Algemene kindergraven zijn bestemd voor het begraven van maximaal twee lijken.

    • 4.

      In algemene graven worden geen asbussen bijgezet.

    • 5.

      Plaatsen in algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien of vijftien jaar. Plaatsen in algemene kindergraven worden uitgegeven voor een termijn van vijftien jaar.

    • 6.

      Het gebruik van plaatsen in algemene graven wordt niet verlengd.

Artikel 6

    • 1.

      Particuliere graven zijn bestemd voor het begraven van maximaal twee lijken en het bijzetten van maximaal twee asbussen, waarbij het aantal asbussen het aantal erin begraven lijken niet mag overschrijden.

    • 2.

      Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van tien, vijftien, twintig, vijfentwintig of dertig jaar.

    • 3.

      Particuliere kindergraven zijn bestemd voor het begraven van 1 lijk.

    • 4.

      In particuliere kindergraven worden geen asbussen bijgezet.

    • 5.

      Van het bepaalde lid 4 en lid 5 kan worden afgeweken indien het kinderen tot en met 11 jaar betreft uit hetzelfde gezin en voor zover de omstandigheden een gezamenlijke lijkbezorging toelaten.

    • 6.

      Particuliere kindergraven bevinden zich op de kinderhof.

    • 7.

      Particuliere kindergraven worden uitgegeven voor een termijn vanvan tien, vijftien, twintig, vijfentwintig of dertig jaar.

    • 8.

      Na afloop van de uitgiftetermijn van een particulier graf kunnen de grafrechten telkens met tien,vijftien of twintig jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de termijn is gedaan.

    • 9.

      Begraving in een particulier graf waarvan de lopende grafrechttermijn binnen tien jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de termijn tot minimaal tien jaar na de laatste begraving of bijzetting, gebruik makend van de in het vorige lid genoemde standaard termijnen van verlenging.

    • 10.

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

    • 11

      Het is verboden zonder vergunning van het college een grafkelder aan te brengen in een particulier graf.

    • 12

      De vergunning kan worden gewijzigd, ingetrokken of geweigerd indien:

      • a.

        de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

      • b.

        ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

      • c.

        de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen of de op de vergunning van toepassing zijnde regelgeving niet is of wordt nagekomen;

      • d.

        van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

      • e.

        de houder van de vergunning dit verzoekt;

      • f.

        dit om redenen van beheertechnische aard wenselijk of noodzakelijk is.

    • 13.

      Het college kan aan de vergunning als genoemd in het elfde lid voorschriften en beperkingen verbinden.

    • 14

      Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de aard, de afmetingen en de wijze van aanvragen en aanbrengen van grafkelders.

    • 15

      De beheerder stelt de beschikbaarheid van typen graven en van bepaalde diensten vast.

Asbestemming

Artikel 7

    • 1.

      Een asbus blijft, met inbegrip van de wettelijke minimumtermijn van een maand, maximaal twaalf maanden in de algemene nis.

    • 2.

      De termijn als bedoeld in het eerste lid kan op verzoek van de aanvrager eenmaal worden verlengd met maximaal drie jaar.

    • 3.

      Een opdracht tot crematie impliceert dat de aanvrager opdracht geeft tot verstrooiing van de as tenzij binnen die in de vorige leden bedoelde termijn een andere bestemming aan de beheerder kenbaar is gemaakt.

Artikel 8

    • 1.

      Urnenplaatsen zijn bestemd voor het bijzetten van maximaal twee asbussen.

    • 2.

      Urnenplaatsen worden uitgegeven voor een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar.

    • 3.

      Na afloop van de grafrechttermijn van een urnenplaats als genoemd in het tweede lid, kan deze termijn met tien jaar worden verlengd tenzij dit uit het oogpunt van beheer van de Essenhof bezwaarlijk is.

    • 4.

      Een asbus kan worden bijgezet in een urnenplaats of in of op een particulier graf.

    • 5.

      Bij bijzetting in of op een particulier graf zijn de bepalingen van deze verordening betreffende particuliere graven van overeenkomstige toepassing.

    • 6.

      De bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig voor afloop daarvan een andere bestemming aan de beheerder kenbaar is gemaakt. Deze verstrooiing vindt ambtshalve plaats, op een door de directeur te bepalen tijdstip en plaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.

Artikel 9

    • 1.

      As kan worden verstrooid in of op een particulier graf, een urnengraf, of op een strooiveld van de Essenhof.

    • 2.

      As kan worden meegenomen door de aanvrager, of op diens aangeven aan een ander ter beschikking worden gesteld.

    • 3.

      As kan worden gedeeld en geborgen in verschillende urnen of objecten, die aan de aanvrager, of op diens aangeven aan een ander, ter beschikking worden gesteld.

Artikel 10 Plaatsingsrecht

Een naamplaatje ter nagedachtenis aan een overledene kan op verzoek op de algemene herdenkingszerk worden geplaatst voor een periode van tien jaar.

4. Vereisten voor begraving, crematie of asbestemming

Artikel 11

    • 1.

      Degene die een lijk wil doen begraven of cremeren maakt daarvoor gebruik van een door het college vast te stellen formulier, dat uiterlijk op de ochtend van de dag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of crematie dient plaats te vinden, bij de beheerder - ingevuld - wordt ingeleverd.

    • 2.

      Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven of te cremeren moet het verzoek daartoe aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

    • 3.

      Indien men een lijk wil doen begraven, wordt op het in het eerste lid bedoelde formulier aangegeven van welke in artikel 5 of 6 bedoelde typen graven men gebruik wil maken.

    • 4.

      Indien begraving of bijzetting in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, welke moet zijn ondertekend door de rechthebbende.

    • 5.

      Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

    • 6.

      Het is verboden om een lijk te begraven of te cremeren in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist. Bij crematie zijn rieten manden, kartonnen kisten en andere door de Landelijke Vereniging van Crematoria ontraden omhulsels eveneens niet toegestaan.

    • 7.

      Bij begraving dient tenminste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving door de uitvaartondernemer, of - wanneer hiervan geen gebruik wordt gemaakt - door de aanvrager, schriftelijk te worden verklaard of gebruik wordt gemaakt van een lijkhoes; voorts dient de uitvaartondernemer dan wel de aanbieder van de lijkhoes aan te tonen dat deze lijkhoes voldoet aan de wet.

    • 8.

      Tot begraving of crematie wordt niet overgegaan dan nadat aan artikel 11 en aan de vereisten uit de wet, is voldaan.

Artikel 12

    • 1.

      Het tijdstip van begraven, cremeren, bijzetten of verstrooien wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken aanvrager, vastgesteld.

    • 2.

      De aanwijzing van de plaats van het graf of de urnenplaats geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, tweede en derde lid, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

    • 3.

      Herdenkingsbijeenkomsten en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze tenminste een week tevoren bij de directeur zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

5. Opgraven en ruimen

Artikel 13

Bij de opgraving van lijken en ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

6. Grafbedekking

Artikel 14

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van het college gedenktekens te plaatsen op graven of urnenplaatsen.

    • 2.

      De vergunning kan worden gewijzigd, ingetrokken of geweigerd indien:

      • a.

        de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

      • b.

        het gedenkteken naar het oordeel van het college ernstig afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

      • c.

        de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn;

      • d.

        ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

      • e.

        de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen of de op de vergunning van toepassing zijnde regelgeving niet is of wordt nagekomen;

      • f.

        van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

      • g.

        de houder van de vergunning dit verzoekt.

    • 3.

      Het college kan aan de vergunning als genoemd in het eerste lid voorschriften en beperkingen verbinden.

    • 4.

      Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de aard, de afmetingen en de wijze van aanvragen en aanbrengen van grafbedekking en van andere voorwerpen op graven en asbestemmingsplaatsen.

Artikel 15

    • 1.

      Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van grafbedekking of andere voorwerpen geschiedt door, op rekening van en voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

    • 2.

      De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking goed te onderhouden.

    • 3.

      Indien dit naar het oordeel van de directeur voor de veiligheid van personen of zaken of voor het uiterlijk aanzien van de Essenhof noodzakelijk is, is de rechthebbende of gebruiker verplicht binnen de door de beheerder gestelde termijn tot herstel, vernieuwing of verwijdering van de grafbedekking of andere voorwerpen over te gaan.

    • 4.

      De beheerder kan verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen direct laten verwijderen, zonder dat daarvoor alsnog een termijn wordt gegeven, waarbinnen deze verwijderd dienen te worden.

7. Vestiging, overdracht en einde van grafrechten

Artikel 16

    • 1.

      Het grafrecht of de verlenging van het grafrecht wordt gevestigd door middel van een grafakte.

    • 2.

      Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.

    • 3.

      Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon.

    • 4.

      In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een (rechts)persoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker.

    • 5.

      Na het verstrijken van de in het vorige lid bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende of gebruiker worden gesteld, tenzij het betreffende graf of de betreffende urnenplaats inmiddels is geruimd.

    • 6.

      Aan het grafrecht is de verplichting tot het betalen van onderhoudsrechten verbonden.

    • 7.

      Een rechthebbende of gebruiker kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding en onverminderd zijn verplichting tot het betalen van kosten voor de lopende termijn.

Artikel 17

    • 1.

      Wanneer ophoging van (gedeelten van) de begraafplaats plaatsvindt kan in voorkomende gevallen nieuwe grafruimte ontstaan. Deze kan aan de rechthebbenden van de bestaande, onderliggende particuliere graven worden uitgegeven.

    • 2.

      Uitgifte van nieuwe grafruimte als bedoeld in het eerste lid, vindt alleen plaats wanneer het bestaande grafrecht gelijktijdig wordt omgezet in een nieuw grafrecht voor een termijn van dertig jaar.

    • 3.

      Er vindt geen verrekening plaats van reeds betaalde grafrechten ten behoeve van het onderliggende particuliere graf.

    • 4.

      Voor het onderliggende graf zijn niet opnieuw grafrechten verschuldigd.

    • 5.

      Bij ophoging als bedoeld in het eerste lid zijn de bepalingen van deze verordening betreffende particuliere graven van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18

    • 1.

      De grafrechten vervallen:

      • a.

        door het verlopen van termijn;

      • b.

        indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

      • c.

        indien de begraafplaats wordt opgeheven.

    • 2.

      Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

      • a.

        indien de betaling van het grafrecht en het onderhoudsrecht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet tijdig is geschied;

      • b.

        indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

      • c.

        indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

    • 3.

      In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsrechten of eventuele andere kosten.

    • 4.

      Eventueel op het graf aanwezige grafbedekking en andere voorwerpen kunnen gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19

    • 1.

      De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Beheersverordening Essenhof zoals vastgesteld in de vergadering van de raad op 25 november 2008 en nadien gewijzigd bij raadsbesluit van 25 mei 2010 worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

    • 2.

      Op aanvragen om een vergunning die voor het in werking treden van deze verordening zijn gedaan en waarop nog niet is beslist, worden de desbetreffende bepalingen van deze verordening toegepast.

    • 3.

      De intrekking van de verordening vermeld in artikel 21, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover deze besluiten niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 20

Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening Essenhof".

Artikel 21

De Beheersverordening Essenhof zoals vastgesteld in de vergadering van de raad van 25 november 2008 en nadien gewijzigd bij raadsbesluit van 25 mei 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 november 2014.

De griffier, De voorzitter,
M. van Hall, A.A.M. Brok