Beleidsregels bijtincidenten honden

Geldend van 10-10-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijtincidenten honden

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT en de BURGEMEESTER van de gemeente DORDRECHT, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de uitleg van het wettelijke voorschrift in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV), artikel 2:59;

gelet op:

- artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

- artikel 2:59 lid 2 sub a Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht (APV)

- artikel 160 en 172 lid 2 van de Gemeentewet (Gw);

- het overleg dat heeft plaatsgevonden tussen de gemeente, het Openbaar Ministerie en de politie;

b e s l u i t e n

vast te stellen de navolgende

Beleidsregels bijtincidenten honden

Artikel 1

Het college legt een aanlijn- en/of muilkorfgebod op aan een houder of eigenaar van een hond, indien op grond van een bestuurlijke rapportage van politie blijkt dat deze hond een bijtincident heeft veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen of een tweede bijtincident heeft veroorzaakt, waarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 2

Het college acht een hond hinderlijk, in de zin van artikel 2:59 lid 1 sub a, als een hond een persoon bijt of een ander dier, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 3

Het college acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 lid 1 sub a, als een hond een persoon bijt of een ander dier en daarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 4

Het college acht een hond tevens gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 lid 1 sub a, als een hond meerdere keren binnen een periode van twee jaar een persoon bijt of een ander dier, ook als daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 5

In opdracht en voor rekening van de eigenaar of houder kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond (niet) hinderlijk of gevaarlijk is. Dit zogenaamde risico-assessment dient altijd te worden afgenomen door en door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied benoemde gedragskeurmeester.

Artikel 6

De burgemeester besluit tot inbeslagname van een hond indien:

  • a.

    de eigenaar of houder van een hond die door het college als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens;

  • b.

    de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

Artikel 7

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels bijtincidenten honden".

  • 2.

    De Beleidsregels bijtincidenten honden, vastgesteld op 14 februari 2012 en in werking getreden op 1 maart 2012, worden ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregels in werking treden.

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking op 1 april 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 maart 2013.

Het college van Burgemeester en Wethouders

de secretaris de burgemeester

M.M. van der Kraan A.A.M. Brok

Dordrecht, 19 maart 2013.

De Burgemeester