Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2018

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 10 oktober 2017, kenmerk Nr. SBC/1940691;

overwegende, dat het noodzakelijk is om een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van een belasting op honden vast te stellen in verband met wijziging van de tarieven;

gelet op de artikelen 216 en 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2018

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond bezit, ter verzorging of onder toezicht heeft, tenzij blijkt dat een ander houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

  • 4.

    Als leden van het huishouden worden aangemerkt de bij het hoofd van het huishouden inwonende bloed- of aanverwanten, tenzij blijkt dat die personen tot verschillende op zichzelf staande huishoudens behoren.

  • 5.

    De houder van een of meerdere honden die bij een ander inwoont zonder tot diens huishouden te behoren is persoonlijk belastingplichtig.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven per hond.

  • 2.

    De hoogte van de heffing wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de afrekening Hondenbelasting van enig voorafgaand jaar, waarbij overschotten in de afrekening betekenen dat er een korting kan worden verstrekt op de hoogte van de belasting zoals genoemd in artikel 3.3; tekorten in de afrekening kunnen leiden tot een verhoging vande belastingheffing zoals is opgenomen in artikel 3.3.

  • 3.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor de eerste hond: € 98,40

    • b.

      voor de tweede hond: € 154,80

    • c.

      voor de derde hond: € 201,12

en voor iedere volgende hond telkens € 46,32

meer dan voor de vorige hond wordt geheven.

  • 4.

    Voor het houden van honden in kennels, ingeschreven bij de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland bedraagt de belasting per kennel per jaar: € 714,24

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen over aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar

  • 1.

    De belastingschuld is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting respectievelijk de hogere belasting in verband met het aantal toegenomen honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, kan aanspraak worden gemaakt op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het aanvangen, wijzigen en/of eindigen van de belastingplicht dient binnen zes weken na het tijdstip daarvan schriftelijk te worden doorgegeven.

Artikel 7 Minimumaanslagbedrag

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8 Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven met betrekking tot honden:

    • a.

      beneden de leeftijd van twee maanden, voor zover zij tegelijk met de moederhond worden gehouden;

    • b.

      boven het aantal van twee, indien de honden uitsluitend voor verkoop worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren en waarbij geen sprake is van een kennel als bedoeld in artikel 3, derde lid van deze verordening;

    • c.

      die in een hondenasiel verblijven;

    • d.

      die uitsluitend dienen om blinde personen, doven of slechthorenden te leiden of personen met een motorische handicap behulpzaam te zijn dan wel hiervoor in opleiding zijn onder overlegging van een verklaring van een medisch specialist;

    • e.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbonden heeft zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2.

    De "Verordening hondenbelasting 2017", vastgesteld op 15 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid bedoelde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2018".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 november 2017.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster A.W. Kolff

Toelichting Verordening hondenbelasting 2018

De hondenbelasting kan worden gezien als een algemene belasting waarvan de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen. Voor de hoogte van de tarieven gelden geen beperkingen. De hondenbelasting had oorspronkelijk regulering tot doel: het aantal honden beperken in het belang van de openbare veiligheid en gezondheid. Het aspect 'openbare veiligheid en gezondheid' heeft in de loop van de tijd aan betekenis verloren. Gaandeweg is de hondenbelasting tot een meer fiscale heffing geworden. Hoewel de belasting juridisch niet als een bestemmingsbelasting, maar als een algemene belasting moet worden gekarakteriseerd, wordt zij in de gemeente Dordrecht ook ingezet voor de kosten, die zijn gemoeid met het de uitvoering van het hondenbeleid.

Hondenbelasting wordt geheven van de houders van één of meerdere honden. Indien een houder meerdere honden heeft, wordt per hond een hogere belasting geheven.

De tariefsaanpassingen vinden plaats conform het tariefbeleid dat door u bij de Kadernota 2018 is vastgesteld. Bij het bepalen van de tarieven is uitvoering gegeven aan het tijdens de Kadernota 2018-behandeling op 28 juni aangenomen amendement 'Rem op Dordtse hondenbelasting' en de motie 'Verlaag Dordtse hondenbelasting'.

Uitgaande van het principe dat de totale inkomsten uit de hondenbelasting niet meer dan de kosten van het hondenbeleid dekken, moet het tariefvoorstel voor 2018 € 611.000,- opleveren. Doordat er een substantieel hoger aantal honden is geregistreerd in 2018 dan in 2017, kan het tarief omlaag. Binnen de hondenbelasting bestaat nog een differentiatie voor de tarieven van de eerste hond, tweede hond, derde, et cetera. We hanteren namelijk een ontmoedigingsbeleid, om mensen niet meer dan één hond te laten nemen. Bij de tariefsverlaging hebben we daarom de daling volledig verwerkt in het tarief voor de eerste hond.

 

tarief 2017

tarief 2018

opbrengst 2018

1e hond (tariefwijziging)

108,48

98,40*

533.328

2e hond

154,80

154,80

62.849

3e hond

201,12

201,12

6.436

4e hond of meer

247,44

247,44

1.485

Kennels

714,24

714,24

6.426

 
 
 

610.523

* Tarief dient deelbaar te zijn door 12.