Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van een watertoeristenbelasting 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een watertoeristenbelasting 2020

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 17 september 2019, no. B19.002018 ;

gezien het advies van de raadscommissie van 14 november 2019 ;

B E S L U I T:

I. De Verordening op de heffing en invordering van een watertoeristenbelasting 2020 vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

  • g.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • h.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

  • i.

    particulier verhuurde ligplaats of vaartuig: een ligplaats die of vaartuig dat door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in de wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het verblijf als bedoeld in artikel 2 van deze verordening door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:

    • a.

      de schipper;

    • b.

      de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig; of

    • c.

      degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    door degene die verblijf houden aan boord van:

    • een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • kano’s, roei- en volgboten;

    • motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

    • een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Flevoland, het waterschap Zuiderzeeland of de gemeente Dronten;

    • een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

    • een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Flevoland, het waterschap Zuiderzeeland of de gemeente Dronten wordt uitgevoerd.

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijft houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor particulier verhuurde ligplaatsen of vaartuigen en voor vaste ligplaatsen kan het aantal verblijven als bedoeld in artikel 5 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal verblijven gesteld op het aantal verblijfhoudende personen vermenigvuldigd met het aantal etmalen overeenkomstig het bepaalde in het navolgende in dit artikel.

  • 2.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde ligplaatsen of vaartuigen en voor vaste ligplaatsen, wordt per ligplaats:

    • a.

      het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:

      • i.

        2,1 bij een vaartuig met een lengte van 4, doch ten hoogste 7 meter;

      • ii.

        2,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      • iii.

        2,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      • iv.

        2,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:

      • i.

        16,7 bij een vaartuig met een lengte van 4, doch ten hoogste 7 meter;

      • ii.

        18,2 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      • iii.

        18,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      • iv.

        18,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraag per persoon per etmaal € 0,95.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het seizoen.

Artikel 9 Wijze van heffing

Belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 11 Voorlopige aanslag

  • 1.

    Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2.

    Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in lid 1 van dit artikel bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3.

    De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 12 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, lid 1 van dit artikel, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaar belast met de heffing van GBLT zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet.

Artikel 15 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 16 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening watertoeristenbelasting 2019’ van 29 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘ Verordening watertoeristenbelasting 2020’.

Dronten, 28 november 2019.

De raad voornoemd,

E.M. Geldorp

griffier

drs. J.P. Gebben

voorzitter

Ondertekening