gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Flevoland 2008"

Geldend van 01-01-2008 t/m heden

Intitulé

gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Flevoland 2008"

De gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft:

Overwegende dat:

  • -

    met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding aan de gemeenten hogere eisen worden gesteld voor wat betreft de beheersing van rampen en crises;

  • -

    de voorbereiding van de coördinatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen op verzoek van de Veiligheidsregio wordt uitgevoerd door GGD Flevoland en de afspraken worden vastgelegd in de vorm van een met het bestuur van de GGD Flevoland af te sluiten convenant;

  • -

    intensieve samenwerking tussen de gemeenten en tussen de regionale hulpverleningsdiensten dringend gewenst is door een adequate invulling van hun taken;

  • -

    een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering wordt bewerkstelligd van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 1, zesde lid, van de Brandweerwet 1985, een goede hulpverlening op regionaal niveau door de brandweer bij ongevallen of rampen wordt bevorderd en afspraken worden gemaakt over de onderlinge bijstand bij het beperken en bestrijden van brand en bij de hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • -

    de hulpverleningsactiviteiten op het gebied van de somatische en psychosociale zorg en de preventieve en openbare gezondheidszorg naar aanleiding van een zwaar ongeval of een ramp als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet rampen en zware ongevallen gezamenlijk ter hand worden genomen en georganiseerd, voorbereid en uitgevoerd en daartoe met de verschillende instanties afspraken worden gemaakt, die nodig zijn voor een doelmatige geneeskundige hulpverlening;

  • -

    een Gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland in stand wordt gehouden die de meldingen verwerkt ten behoeve van het ambulancevervoer, de brandweer, de politie en de geneeskundige hulpverlening bij zware ongevallen en rampen;

Gelet op de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Brandweerwet 1985, de Politiewet 1993, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

B e s l u i t e n:

de volgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen en aan te gaan:

de gemeenschappelijke regeling “Veiligheidsregio Flevoland 2008”

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsomschrijvingen

Artikel 1.

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      deze regeling:

deze gemeenschappelijke regeling

  • b.

    de Veiligheidsregio:

    het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • c.

    de gemeenten:

    de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;

  • d.

    de wet:

    Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • e.

    korpsbeheerder:

    de korpsbeheerder van de regiopolitie;

  • f.

    regiopolitie:

    de regiopolitie Flevoland;

  • g.

    korpschef:

    de korpschef van de regiopolitie als bedoeld in artikel 1 van de Politiewet 1993;

  • h.

    het Veiligheidsbestuur :

    het algemeen en dagelijks bestuur van de veiligheidsregio als bedoeld in artikel 11;

  • i.

    regionaal commandant brandweer:

    de functionaris als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Brandweerwet 1985;

  • j.

    geneeskundige hulpverlening:

    hulpverlening bedoeld in artikel 1 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en ongevallen;

  • k.

    regionaal geneeskundig functionaris:

    de functionaris bedoeld in artikel 4, eerste lid sub e van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • l.

    coördinerend gemeentesecretaris:

    de gemeentesecretaris die namens de deelnemende gemeenten op voordracht van de gemeentesecretarissen uit hun midden is aangewezen;

  • m.

    gemeenschappelijke meldkamer:

een meldkamer inclusief de 112-centrale voor het werkgebied waarvan gebruik wordt gemaakt door de brandweer, de regiopolitie en de regionale ambulancevoorziening.

Het openbaar lichaam

Artikel 2.

  • 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd: Veiligheidsregio Flevoland 2008.

  • 2. De Veiligheidsregio is gevestigd te Lelystad.

Artikel 3.

Daar waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Verzorgingsgebied

Artikel 4.

Het verzorgingsgebied van deze regeling omvat het grondgebied van de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde.

Hoofdstuk 2. BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Belangen

Artikel 5

De Veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:

  • a.

    brandweerzorg;

  • b.

    geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • c.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • d.

    het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer.

Artikel 6.

Ter behartiging van de in artikel 5 genoemde belangen is de Veiligheidsregio belast met de uitvoering van de volgende taken:

  • a.

    het opstellen, vaststellen en uitvoeren van een multidisciplinair beleidsplan rampen- en crisisbeheersing;

  • b.

    het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer en de 112-centrale;

  • c.

    het beheer en beleid ten aanzien van de brandweer Flevoland, inclusief de taken die in het kader van de regionalisering van het beheer van de gemeentelijke brandweer overgaan naar Brandweer Flevoland, alsmede het financiële beheer en beleid ten aanzien van de GHOR.

  • d.

    het gevraagd en ongevraagd adviseren van de deelnemende gemeenten op het gebied van het gemeentelijk en het sectorale proactie- en preventiebeleid ten behoeve van het regionale crisisbeheersingsbeleid.

Bevoegdheden

Artikel 7.

Ter verwezenlijking van de in artikel 5 genoemde taken komen de Veiligheidsregio de volgende bevoegdheden toe:

  • a.

    de bevoegdheden, genoemd in artikel 4, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

  • b.

    de bevoegdheden, genoemd in artikel 4, eerste lid, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • c.

    het sluiten van een overeenkomst met de regiopolitie over de inrichting en het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer en de 112-centrale;

  • d.

    het sluiten van convenanten met het Regionaal College, het bestuur van de GGD Flevoland 2008, andere overheden en derden over de afstemming, voorbereiding of uitvoering van taken die betrekking hebben op hulpverlening en veiligheid.

Verplichte advisering

Artikel 8.

De deelnemende gemeenten leggen de volgende onderwerpen ter advisering voor aan de Veiligheidsregio:

  • a.

    het beleid en de regelgeving op het gebied van crisis- en brandpreventie;

  • b.

    de voorbereidende maatregelen op het gebied van de crisis- en brandbestrijding en veiligheidsbevordering in bijzondere objecten met een hoog risicoprofiel, de verlening van bouwvergunningen, milieuvergunningen en gebruiksvergunningen daaronder begrepen;

  • c.

    de aanschaf van voorzieningen die betrekking hebben op brandweerzorg en crisisbeheersing.

Dienstverlening

Artikel 9

  • 1. De Veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dit verzoek inwilligt.

  • 2. De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de Veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties de Veiligheidsregio zal leveren, de kosten die bij de gemeente in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.

HOOFDSTUK 3 . HET BESTUUR VAN DE VEILIGHEIDSREGIO

Artikel 10

  • 1. Het bestuur van de Veiligheidsregio bestaat uit de volgende organen:

    • a.

      een algemeen bestuur;

    • b.

      een dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

  • 2. Het bestuur kan overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 en 25 van de wet commissies instellen.

Artikel 11. Samenstelling algemeen en dagelijks bestuur.

  • 1. De raden van de zes gemeenten wijzen hun burgemeester aan als lid van het algemeen bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur bestaat uit de leden van het algemeen bestuur.

  • 3. Elk lid van het dagelijks bestuur is als portefeuillehouder belast met een aantal aandachtspunten.

Artikel 12. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur legt, met inachtneming van artikel 16, zesde lid, van de wet, verantwoording af over het door hem gevoerde beleid aan de raad van de gemeente die hem heeft aangewezen.

  • 2. De korpsbeheerder is voorzitter van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij afwezigheid van de voorzitter geldt de door het algemeen bestuur vastgestelde vervangingsregeling.

  • 4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt, zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hem heeft aangewezen.

  • 5. Het algemeen bestuur kan zich laten bijstaan door deskundigen.

Artikel 13. Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur oefent toezicht uit op al hetgeen het openbaar lichaam aangaat.

  • 3. Het dagelijks bestuur beheert de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam.

  • 4. Het dagelijks bestuur oefent de bevoegdheden uit die door het algemeen bestuur en krachtens deze regeling aan hem zijn opgedragen.

Artikel 14. Vergaderingen algemeen en dagelijks bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste een derde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2. Op het houden van de vergaderingen van het algemeen bestuur is artikel 22 van de wet van toepassing.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Ten aanzien van het houden van een vergadering achter gesloten deuren zijn de artikelen 23 tot en met 25 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het gestelde in het vorige lid is niet van toepassing op de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

  • 5. Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 6. De leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur hebben in de vergadering van respectievelijk het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ieder één stem.

  • 7. In afwijking van het bepaalde in het vijfde en zesde lid geldt voor het vaststellen en wijzigen van de begroting en het vaststellen van de jaarrekening het systeem van gewogen stemmen, inhoudende:

    • a.

      minimaal drie gemeenten stemmen in met het besluit;

    • b.

      een rechtsgeldig besluit wordt genomen met meerderheid van stemmen en

    • c.

      voor het nemen van een besluit wordt de volgende stemverdeling toegepast:

      Almere: 9 stemmen, Dronten: 2 stemmen, Lelystad: 5 stemmen, Noordoostpolder: 2 stemmen,

      Urk: 1 stem en Zeewolde: 1 stem.

  • 8. De leden van de Veiligheidsdirectie Flevoland als bedoeld in artikel 20, lid 2, van deze regeling wonen de vergaderingen van het algemeen bestuur bij en hebben daarin een raadgevende stem.

  • 9. De voorzitter kan deskundigen uitnodigen om de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen en het algemeen bestuur hierin van advies te dienen.

Artikel 15.

Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het bestuursbeleid van het openbaar lichaam nodig is of die door één of meer leden van die raden wordt verlangd.

Artikel 16.

In het reglement van orde dat het algemeen bestuur krachtens artikel 22 van de wet verplicht is op te stellen, worden onder meer regels opgenomen over:

  • a.

    de wijze waarop het algemeen bestuur de informatie geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten die voor een juiste beoordeling van het bestuursbeleid van het openbaar lichaam nodig is of die door één of meer leden van die raden wordt verlangd;

  • b.

    het horen van belanghebbenden ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten;

  • c.

    de wijze van het afleggen van verantwoording en het verstrekken van informatie als bedoeld in artikel 15.

Artikel 17. Vaststellen beheersplan

De totstandkoming van het beheersplan, bedoeld in artikel 5 van de Wet rampen en zware ongevallen, geschiedt op overeenkomstige wijze als in artikel 30, eerste tot en met vijfde lid, voor de begroting is aangegeven.

Artikel 18. Regeling coördinerend burgemeester

Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat de burgemeesters een regeling treffen voor de bestuurlijke coördinatie bij rampen en ongevallen.

Artikel 19. De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur. Artikel 273 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur genomen besluiten.

  • 2. De voorzitter geeft, met inachtneming van artikel 16, zesde lid, van de wet, aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt de Veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan het vertegenwoordigen van de Veiligheidsregio opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

  • 5. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de Veiligheidsregio is betrokken, wordt de in het vierde lid genoemde bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervangende voorzitter.

  • 6. De voorzitter is bevoegd zaken, die geen uitstel kunnen lijden, terstond af te doen. Van de door hem genomen beslissingen legt hij in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur verantwoording af.

Hoofdstuk 4. Veiligheidsdirectie Flevoland

Artikel 20. De samenstelling

  • 1. Er is een Veiligheidsdirectie Flevoland.

  • 2. De leden van de Veiligheidsdirectie Flevoland zijn:

    • a.

      de commandant regionale brandweer;

    • b.

      de regionaal geneeskundig functionaris;

    • c.

      de korpschef;

    • d.

      de coördinerend gemeentesecretaris.

  • 3. Het algemeen bestuur wijst op voordracht van de Veiligheidsdirectie Flevoland één van de in het tweede lid van dit artikel genoemde leden aan tot voorzitter.

  • 4. Het algemeen bestuur benoemt de ambtelijk secretaris.

Artikel 21. De taken

  • 1. De Veiligheidsdirectie Flevoland heeft de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden van de besluiten door het algemeen bestuur;

    • b.

      het bewaken van de uitvoering van de besluiten die door het algemeen bestuur zijn genomen.

  • 2. Ter uitvoering van deze taken kan de Veiligheidsdirectie beroep doen op het Veiligheidsbureau Flevoland dan wel overgaan tot het instellen van werkgroepen en projecten.

Artikel 22. De ambtelijk secretaris

  • 1. De in artikel 20, lid 4, genoemde ambtelijk secretaris vervult het ambtelijk secretariaat voor het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de Veiligheidsdirectie Flevoland.

  • 2. De ambtelijk secretaris is belast met de verslaglegging van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de Veiligheidsdirectie Flevoland.

  • 3. De ambtelijk secretaris is in samenspraak met de Veiligheidsdirectie belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur en hij draagt zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten.

  • 4. Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden mede ondertekend door de ambtelijk secretaris.

Hoofdstuk 5. De organisatie

Artikel 23.

Het algemeen bestuur regelt de inrichting van de organisatie van de Veiligheidsregio. De organisatie kent in ieder geval Brandweer Flevoland, de GHOR, een Gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland en het Veiligheidsbureau Flevoland.

Artikel 24.

  • 1. De algemeen directeur van Brandweer Flevoland, die tevens de functie van regionaal commandant brandweer vervult, is met inachtneming van de aan hem toegekende bevoegdheden belast met de algemene en dagelijkse leiding van Brandweer Flevoland.

  • 2. In het door het algemeen bestuur vast te stellen directiestatuut van Brandweer Flevoland worden de taakverdeling en de wijze van samenwerking van de algemeen directeur en de hoofden van de afdelingen vastgelegd.

  • 3. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de algemeen directeur van Brandweer Flevoland.

  • 4. De bevoegdheid voor het benoemen, schorsen en ontslaan van het overige personeel van Brandweer Flevoland mandateert het algemeen bestuur aan de algemeen directeur van Brandweer Flevoland.

  • 5. Het algemeen bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929 en de gemeentelijke rechtspositie, zoals vastgelegd in de CAR/UWO, de rechtspositie van de medewerkers van de organisatie die ambtenaar zijn, alsmede van de medewerkers van de organisatie die werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Artikel 25

  • 1. Het algemeen bestuur belast GGD Flevoland met de organisatie en uitvoering van de in artikel 5, onder b, genoemde taken op het terrein van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

  • 2. De Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) is belast met de algemene en dagelijkse leiding van de GHOR.

  • 3. De RGF wordt door het algemeen bestuur, gehoord het bestuur van GGD Flevoland, benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4. De RGF is in gevolge artikel 5 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen belast met:

    • -

      de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening;

    • -

      de coördinatie van de voorbereiding van de spoedeisende medische hulpverlening op de geneeskundige hulpverlening;

    • -

      de afstemming van de maatregelen ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening op de maatregelen van andere bij de rampenbestrijding betrokken disciplines.

  • 5. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt vastgelegd in een door het algemeen bestuur en het bestuur van GGD Flevoland af te sluiten convenant.

Artikel 26.

Het algemeen bestuur draagt de Veiligheidsdirectie Flevoland op te voorzien in de operationele aansturing van zowel de Gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland als het Veiligheidsbureau Flevoland.

HOOFDSTUK 6. FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 27. Financieel beheer

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening vast de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie. Op deze regels is artikel 212 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer op de inrichting van de financiële organisatie. Op deze regels is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een verzekering van de risico’s verbonden aan het optreden van de Veiligheidsregio, het in dienst hebben van (tijdelijk) personeel en het beheer van eigendommen en gelden.

  • 4. De algemeen directeur van brandweer Flevoland zorgt namens het dagelijks bestuur ervoor dat de in het derde lid bedoelde verzekering bij voortduring in overeenstemming wordt gehouden met de samenstelling van het personeel, de individuele omstandigheden van de personeelsleden en het algemene loonpeil.

Artikel 28. Dienstjaar

Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar.

Artikel 29. Begroting en meerjarenraming

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet jaarlijks voor 1 april een ontwerpbegroting inclusief een meerjarenraming van drie jaar op overeenkomstig de wettelijke vormvereisten.

  • 2. De ramingen in de ontwerpen van de begroting en de meerjarenraming met daarbij behorende stukken worden voorzien van een specificatie en een toelichting.

  • 3. De in de meerjarenraming op te nemen baten en lasten worden gebaseerd op het loon- en kostenpeil, dat geldt voor de samenstelling van de jaarlijkse begroting, vermeerderd met de index en volumegroei voor de betreffende jaren.

  • 4. In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente voor het betreffende dienstjaar verschuldigde bijdrage vermeld.

Artikel 30.

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting inclusief de meerjarenraming voor 1 april voorafgaand aan het betreffende dienstjaar aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De raden kunnen overeenkomstig artikel 35 van de wet gedurende zes weken na ontvangst van de ontwerpen hun zienswijze schriftelijk ter kennis brengen van het algemeen bestuur.

  • 3. Bij de vaststelling van de begroting en meerjarenbegroting betrekt het algemeen bestuur de eventuele reacties van de raden.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming voor 1 juli voorafgaand aan het desbetreffende dienstjaar vast.

  • 5. De begroting en de meerjarenraming worden binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, door het dagelijks bestuur toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten van Flevoland. Het algemeen bestuur geeft in de aanbiedingsbrief gemotiveerd aan op welke wijze de opmerkingen van de raden in de begroting en de meerjarenraming zijn verwerkt.

  • 6. Van een besluit van Gedeputeerde Staten van Flevoland als bedoeld in het tweede lid van artikel 203 van de Gemeentewet doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten.

  • 7. Op de wijzigingen van de begroting zijn de bepalingen van dit artikel, met uitzondering van de genoemde data, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31. Bestuursrapportages

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt tweemaal per jaar zorg voor de samenstelling van bestuursrapportages waarin de activiteiten van de Veiligheidsregio alsmede de voortgang daarvan worden beschreven.

  • 2. Na vaststelling door het algemeen bestuur wordt de bestuursrapportage toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Indien de bestuursrapportage aanleiding geeft tot aanpassing van de begroting, geldt de procedure als genoemd het zevende lid van artikel 30.

Artikel 32. Jaarrekening en verantwoording

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet de ontwerp jaarrekening met het daarbij behorend verslag van het voorgaande jaar op.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening voor 1 juli vast in het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft. Bij de jaarrekening is gevoegd een specificatie van de door elk van de deelnemende gemeenten verschuldigde bijdrage.

  • 3. Van de vaststelling van de jaarrekening geeft het algemeen bestuur terstond kennis aan de raden en aan Gedeputeerde Staten van Flevoland doch in ieder geval voor 15 juli daarop volgend.

  • 4. De vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 5. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 36, lid 1, van deze regeling bepaalde en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats binnen drie maanden na vaststelling van de jaarrekening met inachtneming van artikel 33.

Artikel 33. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt financiële richtlijnen vast met betrekking tot de reserves en voorzieningen van de Veiligheidsregio en benoemt daarbij een aan te houden noodzakelijk niveau van de algemene reserve, passend bij het risicoprofiel van de Veiligheidsregio.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bij de jaarrekening, begroting en begrotingswijzigingen voorstellen doen aan het algemeen bestuur met betrekking tot respectievelijk de dotatie in of onttrekking aan de reserves van de Veiligheidsregio naar de onderscheiden onderdelen.

Artikel 34. Controle

  • 1. Het algemeen bestuur wijst een deskundige aan die, met inachtneming van de in artikel 27, lid 1, 2 en 3 van deze regeling bedoelde regels, belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de Veiligheidsregio.

  • 2. De controle geschiedt tenminste eenmaal per dienstjaar ten aanzien van de boekhouding in haar geheel.

  • 3. Van de controle wordt door de deskundige een verslag gemaakt.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt een exemplaar van het controleverslag terstond aan Gedeputeerde Staten van Flevoland.

  • 5. De Veiligheidsregio verschaft aan hen, die ingevolge het bepaalde in het eerste en tweede lid, tot het uitoefenen van controle of het instellen van een onderzoek bevoegd zijn, zo dikwijls als deze het vorderen, inzage van de kas, de boekhouding en de bescheiden en verstrekt desgewenst ook schriftelijk alle inlichtingen die door hen voor de uitoefening van hun taak nodig worden geacht.

  • 6. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde controle is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 35. Financiering

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een treasurystatuut vast waarin onder meer geregeld is het aangaan van geldleningen en rekeningcourant overeenkomsten en het uitlenen van geld en garantstellingen, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. De besluiten worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten van Flevoland.

  • 2. Voor het betalen van rente en aflossing van aan te gane leningen en in rekening-courant op te nemen gelden staan de gemeenten garant voor zover door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde garantstelling door de gemeenten geschiedt naar verhouding van de inwonertallen op 1 januari van het jaar waarin de verplichting tot nakoming van de garantie van kracht is geworden; een en ander overeenkomstig de in de begroting van het dienstjaar opgenomen gemiddelde inwoneraantallen overeenkomstig het eerste lid van artikel 36.

Artikel 36. Kostenverdeling

  • 1. Het nadelige saldo van baten en lasten over een dienstjaar wordt over de gemeenten omgeslagen op basis van de oppervlakte (30%) en het aantal inwoners (70%) conform de prognose van inwoneraantallen per 1 januari van dat dienstjaar en 1 januari van het daaropvolgende dienstjaar uit de meerjarenraming van elk van de gemeenten.

  • 2. Bij het berekenen van het nadelig saldo wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen en bepaalde in het laatste deel van het eerste lid van artikel 33.

  • 3. Voor de specifieke kosten die niet in redelijk gelijke mate ten behoeve van alle deelnemers zijn gemaakt, bepaalt het algemeen bestuur welke kosten als zodanig moeten worden aangemerkt en stelt de nadere kostenverdeling vast.

  • 4. De specifieke kosten worden gedragen door de gemeenten die van de voorzieningen en diensten, waarvoor die kosten zijn gemaakt, gebruik hebben gemaakt en wel, zoveel mogelijk, in de mate waarin zulks geschiedde.

  • 5. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december een vierde van de in artikel 29, vierde lid bedoelde bijdrage.

  • 6. Blijft betaling voor de in het vijfde lid genoemde data achterwege, dan treedt een boetebeding in werking. Het aandeel wordt dan verhoogd met zoveel twaalfde gedeelten van de jaarrente als er maanden zijn verstreken sinds de desbetreffende vervaldatum. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. Het rentepercentage is gelijk aan het percentage van de wettelijk vastgestelde rente voor het jaar van inning van het aandeel.

HOOFDSTUK 7. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 37. Archiefbepalingen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt overeenkomstig de Archiefwet 1995 regels vast betreffende de wijze waarop zorg wordt gedragen voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.

  • 2. Het algemeen bestuur belast de ambtelijk secretaris met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

HOOFDSTUK 8. BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 38. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

  • 1. Een gemeente die tot deze regeling wenst toe te treden of uit te treden, richt het daartoe strekkende verzoek aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen drie maanden aan de besturen van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding of de uittreding en de eventueel aan de toetreding of de uittreding te verbinden voorwaarden.

  • 3. De toetreding of de uittreding vindt plaats, indien de besturen van tweederde van het aantal deelnemende gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 4. Aan de toetreding of de uittreding kunnen bij de in het derde lid bedoelde besluiten de in het tweede lid bedoelde voorwaarden worden verbonden.

  • 5. De toetreding of de uittreding gaat in op 1 januari van het jaar, volgende op het jaar waarin is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 39.

  • 1. Deze regeling kan worden gewijzigd of het openbaar lichaam kan worden opgeheven bij daartoe strekkend besluit van de besturen van tweederde van het aantal deelnemende gemeenten.

  • 2. Indien het algemeen bestuur wijziging van deze regeling of opheffing van het openbaar lichaam wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het daartoe strekkend voorstel van het algemeen bestuur toekomen aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 40.

  • 1. In geval van opheffing van het openbaar lichaam besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 2. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 3. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor de medewerkers als bedoeld in artikel 24, lid 5.

  • 4. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van het openbaar lichaam.

  • 5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6. Zonodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Artikel 41. Geschillen

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de wet de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

HOOFDSTUK 9. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 42.

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding neemt deze regeling de rechten en plichten op zich van de gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Flevoland voor zo ver deze rechten en plichten betrekking hebben op de taken zoals verwoord in de artikelen 6 tot en met 9 van deze regeling.

  • 2. De bestuursorganen van deze regeling nemen op grond van het eerste lid de bestuurlijke verantwoordelijkheid over van het in het eerste lid genoemd openbaar lichaam voor de desbetreffende begrotingen en jaarrekeningen.

  • 3. De rechtsopvolgers van de in eerste lid genoemd openbaar lichaam stellen gezamenlijk de jaarrekening voor het jaar 2007 vast en brengen de financiële gevolgen ten laste van de gemeenten die deze betreffen.

Artikel 43.

  • 1. Met inachtneming van artikel 11, lid 1, vindt de eerste aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur plaats in dezelfde vergadering van de raden van de gemeenten waarin tot het aangaan van deze regeling wordt besloten.

  • 2. De korpsbeheerder roept in de maand januari 2008 de leden van het algemeen bestuur in vergadering bijeen.

Artikel 44.

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 45.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 46.

Deze regeling wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling “Veiligheidsregio Flevoland 2008”

Artikel 47.

Het college van de gemeente Lelystad draagt zorg voor de in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten van Flevoland.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Almere
in zijn openbare vergadering van
De griffier, De voorzitter,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere
De secretaris, De burgemeester,
De burgemeester van de gemeente Almere
De burgemeester,
Aldus besloten door de raad van de gemeente Dronten,
in zijn openbare vergadering van 29 november 2007
De griffier, De voorzitter,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten
De secretaris, De burgemeester,
De burgemeester van de gemeente Dronten,
De burgemeester,
Aldus besloten door de raad van de gemeente Lelystad
in zijn openbare vergadering van
De griffier, De voorzitter,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad
De secretaris, De burgemeester,
De burgemeester van de gemeente Lelystad,
De burgemeester,
Aldus besloten door de raad van de gemeente Noordoostpolder
in zijn openbare vergadering van
De griffier, De voorzitter,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder
De secretaris, De burgemeester,
De burgemeester van de gemeente Noordoostpolder,
De burgemeester,
Aldus besloten door de raad van de gemeente Urk
in zijn openbare vergadering van
De griffier, De voorzitter,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk
De secretaris, De burgemeester,
De burgemeester van de gemeente Urk,
De burgemeester,
Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde
in zijn openbare vergadering van
De griffier, De voorzitter,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde
De secretaris, De burgemeester,
De burgemeester van de gemeente Zeewolde,
De burgemeester,

Artikelsgewijs toelichting

Openbaar lichaam

Artikel 2

Een openbaar lichaam is een rechtspersoon, die zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer door het bijvoorbeeld aangaan van overeenkomsten.

Artikel 3

Het bepaalde in dit artikel vloeit voort uit artikel 33, eerste lid, Wgr. Dit artikel bepaalt met zoveel woorden dat de verdeling van bevoegdheden over de bestuursorganen van een gemeenschappelijke regeling dezelfde is als de bevoegdheidsverdeling over de bestuursorganen van de gemeente.

Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 5

In artikel 10, eerste lid, Wgr wordt voorgeschreven dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt aangegaan, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend.

Artikel 6

De taken van de Veiligheidsregio zijn de activiteiten die het samenwerkingsverband ontplooit in het kader van het te behartigen belang of de te behartigen belangen. Daarbij kan het gaan om taken waarvoor gemeenten expliciete publiekrechtelijke bevoegdheden overdragen aan de Veiligheidsregio. Het zijn daarmee ‘eigen’ bevoegdheden van de Veiligheidsregio geworden. Deze bevoegdheden worden vermeld in artikel 7.

Artikel 7

Op grond van artikel 10, tweede lid, Wgr dient in de regeling aangegeven te worden welke bevoegdheden door de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van het openbare lichaam worden overgedragen. De overgedragen bevoegdheden dienen zo concreet mogelijk in de gemeenschappelijke regeling te worden beschreven.

In het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio wordt een bestuurlijke integratie verplicht gesteld tussen het bestuur van de GHOR en het bestuur van de regionale brandweer, aangeduid met het Veiligheidsbestuur. Dit betekent dat de bevoegdheden op grond van de Brandweerwet 1985 en de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen verplicht overgedragen moeten worden aan het bij een gemeenschappelijke regeling ingesteld openbaar lichaam i.c. het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland.

De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde bevoegdheden worden hierna nader uitgewerkt.

Het bepaalde in onderdeel c. van dit artikel geeft de Veiligheidsregio de bevoegdheid met de regiopolitie afspraken te maken over de inrichting en het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer en deze afspraken vast te leggen in een overeenkomst.

In onderdeel d. van dit artikel krijgt de Veiligheidsregio de bevoegdheid convenanten af te sluiten met overheidsorganisaties en niet-overheidsorganisaties. Daarbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het waterschap of regionale directies van ministeries. In dit artikel is opgenomen dat de veiligheidsregio een overeenkomst sluit met het bestuur van de GGD Flevoland. In deze overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd de inzet van expertise en capaciteit vanuit de ‘witte kolom’ ten behoeve van het Veiligheidsbestuur. (zie algemene toelichting). De overeenkomsten die de Veiligheidsregio sluit kunnen uiteraard alleen betrekking hebben op taken en bevoegdheden die aan haar zijn overgedragen.

Wettelijke bevoegdheden

Naast de bevoegdheden die gemeenten (verplicht) overdragen aan de Veiligheidsregio, kent de Brandweerwet 1985 een aantal taken en bevoegdheden rechtstreeks toe aan de voorzitter van het dagelijkse bestuur van de Veiligheidsregio. Deze zijn niet in deze regeling opgenomen.

Artikel 8

Een van de taken van de Veiligheidsregio is het gevraagd en ongevraagd adviseren van gemeenten op het gebied van pro-actie- en preventiebeleid ten behoeve van het (regionale) crisisbeheersingsbeleid (artikel 6, onderdeel d). In het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio worden pro-actie en preventie globaal aangeduid in relatie tot de vergunningverlening door de gemeenten. Om hier duidelijkheid in te geven, is aangesloten bij de bestaande regelingen terzake. Op grond van artikel 4 van de Brandweerwet gaat het in ieder geval om de volgende onderwerpen:

  • -

    brandpreventie;

  • -

    voorbereidende maatregelen op het gebied van de brandbestrijding en -beperking in bepaalde objecten;

  • -

    de aanschaf van materieel, een en ander overeenkomstig de in de regeling neergelegde regels.

In dit artikel wordt de op grond van de Brandweerwet al bestaande adviestaak uitgebreid met de verplichting voor de gemeenten om bepaalde onderwerpen ter advisering aan de Veiligheidsregio voor te leggen. Tegelijkertijd is de reikwijdte verbreed van brandpreventie naar crisisbeheersing. Tevens is verduidelijkt voor welke objecten in het werkgebied de verplichting voor deelnemende gemeenten geldt om advies in te winnen, ook in vergunningprocedures voor deze objecten. Duidelijk moet zijn dat deze plicht niet geldt voor woningen en de kroeg om de hoek, maar wel voor grote objecten met een publieke functie, massabezoek of kwetsbare groepen bezoekers of bewoners. Te denken valt aan voetbalstadions, stations, zorginstellingen, muziekhallen en dergelijke).

Artikel 9

Dit artikel biedt de mogelijkheid aan gemeenten om naast het takenpakket van artikel 6 extra diensten van de Veiligheidsregio af te nemen. De dienstverlening geschiedt op verzoek van gemeenten en het algemeen bestuur moet met die dienstverlening instemmen.

De dienstverlening vindt plaats tegen betaling van de werkelijke gemaakte c.q. te maken kosten. In een overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de Veiligheidsregio zal leveren en welke kosten bij de gemeente in rekening zullen worden gebracht.

Het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland

Artikel 11

In dit artikel is vastgelegd dat elke raad zijn burgemeester aanwijst als lid van het algemeen bestuur. Hiermee wordt voldaan aan een van de eisen die het kabinet stelt aan de vormgeving van de veiligheidsregio, te weten dat het regionale Veiligheidsbestuur bestaat uit de burgemeesters van de in de regio gelegen gemeenten (zie de brief van de Minister van BZK van 27 april 2005). Hierdoor kent het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio dezelfde samenstelling als het Regionaal College van de politie, waardoor de samenwerking en afstemming tussen beide organen betrekkelijk eenvoudig is. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester, treedt de loco-burgemeester namens zijn gemeente op als lid van het algemeen bestuur. Dit geschiedt op grond van de algemene waarnemingsregeling zoals vastgelegd in artikel 77, eerste lid, Gemeentewet.

Gelet op de omvang van Flevoland met 6 gemeenten is er voor gekozen om het dagelijks bestuur uit dezelfde leden te laten bestaan als het algemeen bestuur. Elk lid van het dagelijks bestuur is als portefeuillehouder belast met een aantal aandachtspunten.

De uitwerking van het tweede en derde lid van artikel 11 houdt in dat de betreffende portefeuillehouder het eerste aanspreekpunt is voor het betreffende diensthoofd. Voorts wordt een notitie of voorstel pas aan het bestuur voorgelegd na accordering van de betreffende portefeuillehouder(s), die verantwoordelijk is (zijn) voor dat betreffende onderwerp/aandachtsgebied.

Artikel 12 en 13

In de regeling moet een bepaling worden opgenomen over de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur. (artikel 13)

Wanneer op basis van de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur een besluit genomen moet worden en daarvoor komen de leden van het dagelijks bestuur bijeen, moet van deze bijeenkomst altijd een verslag worden gemaakt.

Uit praktische overwegingen verdient het aanbeveling dat deze bijeenkomst plaatsvindt voorafgaand aan de vergadering van het algemeen bestuur.

Overeenkomstig de gemaakte afspraken over op 7 juni 2006 gehouden bestuurlijke werkconferentie van de burgemeesters wordt in het tweede en derde lid van artikel 12 bepaald dat de korpsbeheerder voorzitter is en bij verhindering of ontstentenis vervangt de waarnemend korpsbeheerder de voorzitter.

De koppeling tussen de functie van korpsbeheerder en het voorzitterschap van de Veiligheidsregio past in het streven om de samenwerking tussen de Veiligheidsregio en de regionale politie te intensiveren.

Omdat het lidmaatschap van het algemeen bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester, heeft het geen zin de zittingsperiode van het algemeen bestuur aan een bepaalde termijn te verbinden (bijvoorbeeld een koppeling aan de zittingsperiode van de raad). Om die reden is in dit artikel geen regeling opgenomen over de zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur.

Artikel 14

De vergaderingen van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam zijn openbaar (artikel 22, derde lid, Wgr). Het vierde en vijfde lid van artikel 22 Wgr regelen de procedure die moet worden gevolgd om een vergadering in beslotenheid te laten plaatsvinden.

Het derde lid van dit artikel bevat een lijst met onderwerpen waarover in ieder geval niet in beslotenheid vergaderd of besloten mag worden. Deze lijst is gebaseerd op artikel 24 Gemeentewet. Hierin staan de onderwerpen vermeld waarover de gemeenteraad niet in beslotenheid mag beraadslagen of besluiten. De lijst met onderwerpen kan worden uitgebreid.

Dit artikel bevat de regeling voor de besluitvorming door het algemeen bestuur in de preparatiefase (de ‘koude’ fase). Over de besluitvorming in de responsfase, dat wil zeggen: bij calamiteiten of reële dreiging daarvan (ook wel de ‘warme’ fase genoemd), zullen buiten deze gemeenschappelijke regeling om aparte afspraken tussen de burgemeesters moeten worden gemaakt. Het gaat dan met name om het aanwijzen van een coördinerend burgemeester en het vastleggen van zijn taken (zie hiervoor artikel 18 van de regeling).

In het zesde lid van dit is er voor gekozen dat elke deelnemende gemeente, ongeacht haar inwonertal, gelijke invloed heeft op de besluitvorming in het algemeen bestuur. Daarom is vastgelegd dat elk lid in de vergadering van het algemeen bestuur één stem heeft.

Voorts is in het vijfde lid vastgelegd dat besluiten genomen worden bij meerderheid van stemmen, dat wil zeggen: de helft van de uitgebrachte stemmen plus één.

Gebaseerd op het relatieve aandeel van de gemeenten is in het zevende lid van dit artikel vastgelegd dat bij het vaststellen en wijzigen van de begroting en het vaststellen van de rekening het systeem van gewogen stemmen van toepassing is. Het systeem is concreet uitgewerkt en vastgelegd in dit artikel.

Omdat de gemeenschappelijke regeling uitgaat van samenwerking en gelijkwaardigheid is de berekende stemverhouding niet in alle opzichten een rekenkundige afspiegeling van een bepaalde bijdrage, maar weerspiegelt zij het relatieve aandeel van elke deelnemende gemeente. Als basis voor de berekening van de stemverhouding is de bijdrage gehanteerd die elke gemeente besteedt aan de lokale en regionale brandweerzorg.

Berekening stemverhouding

Almere

Dronten

Lelystad

NOP

Urk

Zeewolde

totale bijdrage brandweerzorg

€ 8.179.000

€ 1.312.000

€ 4.086.000

€ 2.050.000

€ 606.000

€ 745.000

% van totaal

46%

8%

24%

12%

4%

4%

Stemmen

9

2

5

2

1

1

Op vergaderingen van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam zijn de besluitvormingsregels in artikel 31 Gemeentewet (stemmingen over personen) en artikel 32 Gemeentewet (stemmingen over zaken) van overeenkomstige toepassing (artikel 22, eerste lid, Wgr). Hiervan kan niet in een gemeenschappelijke regeling worden afgeweken.

Wel heeft de voorzitter in vergaderingen van het dagelijks bestuur een doorslaggevende stem als de stemmen staken bij zakelijke voorstellen (nadat eerst opnieuw is gestemd). Dit is op grond van artikel 59 Gemeentewet. Deze besluitvormingsregel voor het college van burgemeester en wethouders is ook van toepassing op het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam.

Vaststellen beheersplan

Artikel 17

De procedure van de totstandkoming van de begroting wordt in dit artikel ook van toepassing verklaard op de vaststelling van het beheersplan. Deze procedure zorgt er voor dat de raden van de deelnemende gemeenten bij het besluitvormingsproces worden betrokken. De raden wordt de mogelijkheid geboden hun zienswijze over het ontwerpbeheersplan aan het algemeen bestuur kenbaar te maken.

De voorzitter

Artikel 19

Dit artikel spreekt voor zich.

Veiligheidsdirectie Flevoland

Artikel 20

De benaming ‘veiligheidsdirectie’ is overgenomen uit de brief van de Minister van BZK van 27 april 2005 over de basisniveaus van de veiligheidsregio’s. Deze term kan echter leiden tot misverstanden omdat de veiligheidsdirectie niet belast is met managementtaken. Ze fungeert als ambtelijke ondersteuning van het algemeen en dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio, zowel bij de voorbereiding als de uitvoering van besluiten (zie de taakomschrijving in artikel 21).

Gezien de samenstelling en de taken is er feitelijk sprake van een ‘multidisciplinair directieoverleg’.

Voor de uitoefening van haar werkzaamheden kan de Veiligheidsdirectie Flevoland in voorkomende gevallen anderen uitnodigen om deel te nemen aan de beraadslagingen. Gedacht kan worden aan vertegenwoordigers van provincie, regionale directies of waterschappen. Het is niet nodig om dit apart te regelen.

Ook de gemeenten zijn vertegenwoordigd in de veiligheidsdirectie vanwege de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en (coördinatie van) de aansturing van (onder andere) de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen. De vertegenwoordiging van de gemeenten wordt ingevuld door een gemeentesecretaris uit de regio (de zogeheten ‘coördinerend gemeentesecretaris’) op basis van het recht van voordracht van de gezamenlijke gemeentesecretarissen in de regio. Er is gekozen voor het recht van voordracht om bij deze groep draagvlak te creëren voor de persoon die de gemeenten gaat vertegenwoordigen en de activiteiten die hij of zij uit hoofde van deze vertegenwoordiging gaat c.q. moet ontplooien.

Vanuit de multidisciplinaire gedachte verdient het aanbeveling om de ondersteuning van het Veiligheidsbestuur breed samen te stellen. Om dit te bereiken wordt het bestuurssecretariaat gevormd uit de al bestaande functies van adviseur korpsbeheerder/secretaris voor het Regionaal College en de bestuursadviseur HVDF. Vanuit dit secretariaat wordt het Regionaal College, het Veiligheidsbestuur, het Veiligheidsberaad, het Korpsbeheerdersberaad en ander bestuurlijke overleggen ondersteund. Ook verzorgt het bestuurssecretariaat een deel van de beleidsadvisering aan de bestuurders op het terrein van de veiligheid. Daarom wordt in het vierde lid van dit artikel bepaald dat het algemeen bestuur de ambtelijk secretaris benoemd.

Het bestuurssecretariaat wordt ondergebracht bij het Veiligheidsbureau, maar het bestuurssecretariaat valt niet onder de aansturing van de coördinator van het Veiligheidsbureau. De Veiligheidsdirectie Flevoland waakt over de kwaliteit van het bestuurssecretariaat.

Taken van de Veiligheidsdirectie Flevoland

Artikel 21

De Veiligheidsdirectie Flevoland is belast met de voorbereiding en de bewaking van de uitvoering van de besluiten van de Veiligheidsregio. Bij het voorbereiden van besluiten moet vooral worden gedacht aan het nemen van initiatieven. De Veiligheidsdirectie Flevoland is ook belast met de bewaking van de uitvoering van besluiten.

Tot de taak van de Veiligheidsdirectie Flevoland wordt gerekend het zorg dragen voor de vertaling van het strategische beleid in functionele en operationele termen (operationeel beheer). Voorts zorgt de Veiligheidsdirectie Flevoland voor het opstellen van integrale stukken met betrekking tot het beleids- en beheersplan, de begroting (incl. verdeling van de kosten), de jaarrekening, het jaarverslag en de (overig) samenhangende verantwoordingsinformatie.

Voor het kunnen uitvoeren van deze taken doet de Veiligheidsdirectie Flevoland beroep op het Veiligheidsbureau en de organisatie waarvoor de leden van de Veiligheidsdirectie Flevoland afzonderlijk verantwoordelijk zijn.

Het Veiligheidsbureau maakt onderdeel uit van de Veiligheidsregio en is vooral bestemd om inhoud te geven aan het multidisciplinair samenwerken tussen de verschillende hulpverleningsdiensten. Het werkdomein van het Veiligheidsbureau concentreert zich op het multidisciplinair voorbereiden en uitvoeren van taken in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het Veiligheidsbureau moet in die zin dan ook een tastbare en herkenbare eenheid worden waaruit blijkt dat er wordt samengewerkt door de verschillende diensten.

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de afzonderlijke hulpverleningsorganisaties. De Veiligheidsdirectie Flevoland dient er voor te zorgen dat de gemaakte afspraken over een gecoördineerde aanpak worden nagekomen.

Om er voor te zorgen dat het beleid en de besluiten van de Veiligheidsregio goed worden afgestemd op het beleid en de besluiten van het regionaal college politie, is in het convenant tussen de Veiligheidsregio en het Regionaal College vastgelegd dat de Veiligheidsdirectie Flevoland ook wordt belast met de voorbereiding van en uitvoering van de besluiten van de gezamenlijk vergadering van het Veiligheidsbestuur en het Regionaal College.

De inrichting van de organisatie

Artikel 24

In dit artikel wordt bepaald dat de algemeen directeur van Brandweer Flevoland tevens de functie van Commandant Regionale Brandweer vervult. De algemeen directeur is met inachtneming van de aan hem toegekende bevoegdheden belast met de algemene en dagelijkse leiding van de Brandweer Flevoland.

In het vijfde lid van dit artikel is bepaald op grond van welke wet- en regelgeving het algemeen bestuur de rechtspositie van de medewerkers van de organisatie (lees: Brandweer Flevoland) vaststelt die ambtenaar zijn en van de medewerkers die bij deze organisatie werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Zolang het algemeen bestuur de in dit artikel beoogde rechtspositieregeling nog niet heeft vastgesteld, blijft de huidige rechtspositieregeling zoals deze geldt voor de Hulpverleningsdienst Flevoland dan wel diens rechtsopvolger van toepassing.

Artikel 25

Het Veiligheidsbestuur is verantwoordelijk voor de bestuurlijke aansturing voor de GHOR. De GGD Flevoland wordt door het Veiligheidsbestuur belast met de organisatie en uitvoering van de GHOR activiteiten en de Regionaal Geneeskundig Functionaris legt daarvoor verantwoording af aan het Veiligheidsbestuur. Daarom wordt de Regionaal Geneeskundig Functionaris, gehoord het algemeen bestuur van de GGD, benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur van de veiligheidsregio.

De concrete afspraken over de inzet van expertise en capaciteit vanuit de GGD Flevoland, waar de GHOR en RAV onderdeel van uitmaken, ten behoeve van het Veiligheidsbestuur worden vastgelegd in een convenant.

Artikel 26

Met betrekking tot de operationele aansturing van zowel de Gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland als het Veiligheidsbureau Flevoland wordt in dit artikel bepaald, dat het algemeen bestuur daartoe opdracht geeft aan de Veiligheidsdirectie Flevoland.

Financiële bepalingen

Artikelen 27 en 28

De strekking van deze artikelen spreekt voor zich.

Artikelen 29 en 30

De artikelen 186 tot en met 213 van de (gedualiseerde) Gemeentewet zijn ook van toepassing verklaard op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en de controle. Ook het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent onder andere dat de begroting die door het algemeen bestuur wordt vastgesteld moet worden opgezet op basis van een indeling in programma’s (programmabegroting).

Het dagelijks bestuur stelt vervolgens op basis van de programmabegroting de productenraming vast.

De termijn waarop de begroting uiterlijk moet zijn vastgesteld door het algemeen bestuur (1 juli) stelt gemeenten in staat de uitgaven die gemoeid zijn met de Veiligheidsregio in de eigen begroting te verwerken. Het gaat immers om verplichte uitgaven. Artikel 34, tweede lid, Wgr bepaalt dat de begroting vóór 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt, aan Gedeputeerde Staten moet zijn toegezonden.

Voor de in het derde lid van artikel 29 bedoelde index wordt uitgegaan van het door de gemeente Lelystad gehanteerde percentage.

Artikelen 31 tot en met 35

De strekking van deze artikelen spreekt voor zich. Opgemerkt wordt dat de strekking van artikel 32 overeenkomt met het bepaalde in artikel 34 van de Wgr.

Met betrekking tot het bepaalde in artikel 33, lid 1, wordt opgemerkt dat de door het bestuur van de Hulpverleningsdienst Flevoland in juni 2006 vastgestelde “Kadernota Reserves & Voorzieningen Hulpverleningsdienst Flevoland” uitgangspunt van beleid is.

Artikel 36

Het gestelde in het eerste lid van artikel 36 moet in samenhang worden gezien met de regionalisering van brandweer in Flevoland. De uitwerking daarvan en de daaruit voortvloeiende voorstellen zijn verwoord in het Plan van Aanpak Regionalisering Brandweer Flevoland.

In dat plan wordt uitgegaan van een gefaseerde totstandkoming van Brandweer Flevoland. Voor de berekening van de gemeentelijke bijdrage geldt vanaf dat moment de in genoemd plan van aanpak beschreven verdeelsleutels.

De berekening van de gemeentelijke bijdrage voor de jaren 2008 en 2009 wordt gebaseerd op 70% inwoners en 30% oppervlakte (land en water). Voor de definiëring van het begrip “oppervlakte water” dient gehanteerd te worden de door de Provincie Flevoland in administratief beroep geformuleerde definitie, luidende: (citaat)

“dat het begrip oppervlakte, zoals bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverleningsdienst Flevoland, aldus wordt uitgelegd dat, conform de Financiële Verhoudingswet, wordt uitgegaan van het binnen- en buitenwater, waarbij het buitenwater wordt begrensd op 10.000 ha.”

Bij de berekening van de kosten wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen. Wat betreft de financiële bijdragen van het Rijk en van anderen aan de Veiligheidsregio (tweede lid), kan aan de volgende bijdragen worden gedacht:

  • -

    de rijksbijdrage op grond van het Besluit doeluitkering bestrijding rampen en zware ongevallen (BDUR);

  • -

    de bijdrage van de regionale ambulancevoorziening voor de instandhouding van de meldkamer ambulancezorg;

  • -

    de bijdrage van de regiopolitie voor de instandhouding van de gemeenschappelijke meldkamer;

  • -

    bijdragen van individuele gemeenten in verband met het verrichten van specifieke diensten voor die gemeenten (dienstverlening).

Administratieve bepalingen

Artikel 37

Dit artikel spreekt voor zich.

Toetreding, uittreding en opheffing

Artikelen 38 tot en met 41

Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten over de toetreding en uittreding (artikel 9 Wgr). In het Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio’s zijn de gemeenten aangewezen waarvan de colleges van burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling moeten treffen terzake van de regionale brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Dit betekent dat gemeenten alleen kunnen uittreden uit deze gemeenschappelijke regeling of toetreden tot deze regeling als de verdeling van gemeenten in regio’s in het Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio’s wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere gemeenschappelijke regeling.

De bedoeling van artikel 41 is om geschillen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten. Mochten partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar Gedeputeerde Staten op grond van artikel 28 Wgr weer volledig open. Het volgen van deze procedure houdt in dat de partijen aan Gedeputeerde Staten kenbaar maken dat:

  • -

    er sprake is van een geschil;

  • -

    het geschil eerst wordt voorgelegd aan de geschillencommissie;

  • -

    een op grond van artikel 28 Wgr pas een beroep wordt gedaan op Gedeputeerde Staten, indien ondanks inschakeling van de geschillencommissie geen oplossing wordt bereikt.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 42

In het eerste en tweede lid van dit artikel wordt geregeld dat de Veiligheidsregio optreedt als rechtsopvolger van de Hulpverleningsdienst Flevoland voor zo ver deze rechten en plichten betrekking hebben op de taken zoals verwoord in de artikelen 5 tot en met 9 van deze regeling.

In het derde lid wordt uit praktische overwegingen bepaald dat het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland en het bestuur van de GGD Flevoland gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het opstellen en vaststellen van de Jaarrekening 2007 van de Hulpverleningsdienst Flevoland.

Artikel 43 tot en 47

De strekking van deze artikelen spreekt voor zich.