Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Druten (ex artikel 212 Gemeentewet)

Geldend van 29-12-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Druten (ex artikel 212 Gemeentewet)

De Raad van de gemeente Druten,

Gelezen het voorstel van het college van 29 november 2016;

Gelet op artikel 147, 149 en 212 van de Gemeentewet

Besluit:

De Financiële verordening gemeente Druten (ex artikel 212 Gemeentewet) vast te stellen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 21 december 2016;

Titel

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan:

a. organisatorische eenheid:

een groep medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie die een gezamenlijk doel nastreeft.

b. administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de gemeentelijke organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c. financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de gemeentelijke organisatie, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

1. de financieel-economische positie;

2. het financiële beheer;

3. de uitvoering van de begroting;

4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;

5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

d. administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

e. beheer van vermogenswaarden:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente;

f. rechtmatigheid:

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten;

g. doelmatigheid:

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

h. doeltreffendheid;

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college de taakvelden per programma vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. De raad stelt per programma vast:

    a. de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken?);

    b. de te leveren goederen en diensten (wat doen we hiervoor?);

    c. de baten en lasten (wat mag het kosten?).

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma's.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

Op voorstel van het college stelt de raad uiterlijk in de julivergadering een kadernota (voorjaarsnota) vast voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    a. de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsprocessen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsproces van de gemeente wordt minimaal eens in de 8 jaar getoetst.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

    Rapportage en verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van de voorjaarsnota en de najaarsnota over de realisatie van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar.

  • 2. Het college biedt de tussenrapportages van het lopende begrotingsjaar de raad uiterlijk aan in respectievelijk de juli- en decembervergadering.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    a. inkomsten uit de algemene uitkering;

    b. de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    c. resultaten uit grondexploitatie;

    d. realisatie op begrote subsidieverwachtingen;

    e. budgettaire afwijkingen groter dan € 25.000 op kredieten;

    f. budgettaire afwijkingen groter dan 10% op grootboekrekeningniveau binnen een kostenplaats met een minimum van € 10.000 waarbij afwijkingen vanaf € 50.000 altijd worden toegelicht, tenzij op een andere manier in dekking is voorzien.

  • 5. Het college informeert de raad vooraf en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    a. investeringen met structurele jaarlasten groter dan € 10.000;

    b. aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 50.000.

  • 6. De consultatie van de raad als bedoeld in lid 5:

    a. valt zoveel mogelijk samen met de tussenrapportages als bedoeld in lid 1;

    b. is niet vereist bij uitgaven, waarvoor de raad in het voorgaande begrotingsjaar eenmalige budgetten beschikbaar heeft gesteld, mits het college deze uitgaven bij de eerstvolgende tussenrapportage meldt en inzicht biedt in de uitvoering, fasering en kosten.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de organisatorische eenheden naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    a. wat is bereikt;

    b. welke goederen en diensten zijn geleverd;

    c. wat de kosten zijn;

    d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 4. De jaarstukken zijn ingedeeld overeenkomstig de voorgeschreven indeling van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Titel 2 Financiële positie

Artikel 9 Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. De nota "Geactiveerde Kapitaaluitgaven" geeft het beleid vaan inzake:

    a. het activeren van vaste activa;

    b. het waarderen van vaste activa;

    c. het afschrijven van vaste activa;

    d. het accorderen en afsluiten van investeringen.

  • 2. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

  • 3. Het college beziet tenminste iedere 4 jaar of er aanleiding is deze nota te actualiseren en stelt deze vast.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van de ouderdom en de status van betreffende openstaande posten.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt minimaal een keer per 2 jaar een nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    a. de vorming en besteding van reserves;

    b. de vorming en besteding voorzieningen;

    c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot de nota weerstandsvermogen en risicomanagement bedoeld in artikel 16.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten (inclusief de directe personeelskosten) de overheadkosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen, waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, worden de structurele overheadkosten extracomptabel doorberekend als opslag over de directe (formatie)kosten. Dit opslagpercentage wordt berekend door de totaal geraamde overheadkosten te delen door de totale lasten van de taakvelden exclusief overhead.

  • 5. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het zesde lid.

  • 6. Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in het vijfde lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De hoogte van het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de bij de begroting geraamde rentekosten als percentage van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    b. het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;

    c. het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht, die zijn opgenomen in het door de raad laatst vastgestelde treasurystatuut.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 15 Lokale heffingen

  • 1. In de paragraaf lokale heffingen bij de programmabegroting en de programmarekening neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval de gemiddelde lastendruk per gezin in de gemeente op.

  • 2. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen. De raad stelt deze tarieven vast.

Artikel 16 Weerstandsvermogen & risicobeheersing

in de paragraaf weerstandsvermogen bij de programmabegroting en de programmarekening neemt het college de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten op. Het college beziet tenminste iedere 4 jaar of er aanleiding is deze nota te actualiseren en biedt de raad deze aan.

Artikel 17 Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

Artikel 18 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

a. de kasgeldlimiet;

b. de renterisico norm;

c. de liquiditeitsplanning en de financiergsbehoefte voor de komende drie jaar;

d. de rentevisie;

e. de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de programmabegroting en de programmaberekening neemt het college naast de veplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

a. de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand;

b. het percentage ziekteverzuim.

Artikel 20 Verstrekking subsidies

Het college biedt indien hier aanleiding voor bestaat, maar in ieder geval op verzoek van de raad een (bijgesteld) nota verstrekking gemeentelijke subsidie aan ter behandeling door de raad. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

Titel 4 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatorische eenheden;

b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, c.vorderingen en schulden, enz.;

het verschaffen van informatie aan de budgetbeheerders en voor het maken van kostencalculaties;

d. het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatorische eenheden;

b.

een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c.

de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

Artikel 26 Aanbesteding en inkoop

  • 1. De Financiële Verordening gemeente Druten van 28 mei 2015 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • 2. Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de Financiële Verordening gemeente Druten van 28 mei 2015 van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Druten 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 21 december 2016
De griffier,
mw. E.E.M. Dreier-Haefkens MSc.
de voorzitter,
drs. L.J.E.M. van Riswijk