Voorstel tot vaststelling van de “Regeling gemeentelijke belastingen 2018”

Geldend van 11-01-2018 t/m heden

Intitulé

Voorstel tot vaststelling van de “Regeling gemeentelijke belastingen 2018”

Burgemeester en wethouders van Duiven;

gelet op het bepaalde in de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

besluiten:

vast te stellen de “Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2018”.

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is verklaard.

Artikel 2 Aangifte, afmelding en wijziging

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingtijdvak is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingtijdvak een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 3. Indien in de loop van het belastingjaar de belastingplicht ontstaat, eindigt, dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen dertig dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan, geëindigd of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk een aanvraag indienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 2, eerste lid, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak van de belastingplichtige maandelijks voorlopige bedragen worden gevorderd. De maandelijkse voorlopige bedragen gaan in totaal niet uit boven het bedrag waarop het verschuldigde recht over het belastingtijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 2, tweede lid, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige een of meer voorlopige aanslagen worden opgelegd welke in totaal niet uitgaan boven het bedrag waarop het verschuldigde recht voor het belastingtijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt bij iedere betaling geeninvorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 22,69 niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen vinden de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste lid en 4 toepassing;

  • b.

    de afvalstoffenheffing vindt artikel 4 toepassing;

  • c.

    de rioolheffing vinden de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid en 4 toepassing;

  • d.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 2, derde lid en 4 toepassing;

  • e.

    de leges vinden artikelen 3 en 4 toepassing;

  • f.

    het marktgeld vindt artikel 4 toepassing;

  • g.

    de lijkbezorgingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • h.

    het rioolaansluitrecht vindt artikel 4 toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Regeling gemeentelijke belastingen 2017” van 20 december 2016 wordt op 1 januari 2018 ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van deze regeling is 1 januari 2018.

  • 4. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling gemeentelijke belastingen 2018”.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Duiven,

ing. C.J. (Chris) Papjes

secretaris

drs. H.B.I. (Rik) de Lange

burgemeester