Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende nadere regels omtrent houtopstanden (Nadere regel houtopstanden Ede)

Geldend van 19-11-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende nadere regels omtrent houtopstanden (Nadere regel houtopstanden Ede)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel op 29 september 2020, zaaknummer 169593;

gelet op de artikelen 4:11b, tweede lid, 4:11c, vierde lid en 4:11d, tweede lid, van de APV Ede 2020;

besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. In deze nadere regel wordt verstaan onder:

    aan- en uitbouw: uitbreiding van een hoofdgebouw of een direct daartegen aangebouwd gebouw met een dak.

    boomtechnisch onderzoek: een rapport dat is opgesteld met toepassing van de methode van Visual Tree Assessment of een kwalitatief vergelijkbare methode door een persoon die zich beroepsmatig bezighoudt met de controle van bomen. Deze persoon heeft een opleiding European Treeworker (ETW) gevolgd of bezit het certificaat Boomveiligheidscontroleur (BVC) of daarmee vergelijkbare certificering.

    bouwwerk: datgene wat hieronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

    hoofdgebouw: datgene wat hieronder wordt verstaan in het Besluit omgevingsrecht.

    oorspronkelijk hoofdgebouw: datgene wat hieronder wordt verstaan in het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 2. Indeling in categorieën

Houtopstanden worden ingedeeld in de in tabel 2a opgenomen categorieën, met toepassing van de daarin opgenomen criteria.

Tabel 2a Indeling houtopstanden in categorieën

Boomcategorie

Criteria

Houtopstand die onderdeel uitmaakt van groenstructuur

Een houtopstand die onderdeel uitmaakt van de groenstructuur die is aangeduid op de groenstructuurkaart die door het college is vastgesteld.

Waardevolle houtopstand

  • -

    heeft een habitus die karakteristiek is voor de soort of kan een zodanige habitus ontwikkelen;

  • -

    kan zich gelet op de standplaats en soort handhaven als waardevolle houtopstand en/of ontwikkelen tot monumentale houtopstand;

  • -

    tenminste 40 jaar oud; en

  • -

    bezit één van de in tabel 2b opgenomen boomeigenschappen;

Monumentale houtopstand

  • -

    heeft een habitus die karakteristiek is voor de soort of kan een zodanige habitus ontwikkelen;

  • -

    kan zich gelet op de standplaats en soort handhaven als monumentale houtopstand; en

  • -

    voldoet aan één van de volgende drie criteria:

    • 1.

      bezit monumentale waarde zoals bedoeld in tabel 2b;

    • 2.

      bezit - naast ruimtelijke betekenis - nog ten minste één andere bijzondere boomeigenschap, bedoeld in tabel 2b.

Uitzonderlijke houtopstand

Een monumentale houtopstand met een leeftijd of karakter die uitzonderlijk is voor de gemeente Ede en die is opgenomen op de lijst in bijlage 1 van deze nadere regel.

Tabel 2b Boomeigenschappen

Boomeigenschap

Criteria

Monumentale waarde

  • 1.

    voor gemeente Ede zeldzame soort of type of met een leeftijd van minstens 80 jaar; of

  • 2.

    onderdeel van een monumentale omgeving of een cultuurhistorisch waardevol object; of

Ruimtelijke betekenis

  • 1.

    beeldbepalend voor het karakter van de omgeving;

  • 2.

    onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in de stad of het landschap zichtbaar maakt; of

  • 3.

    herkennings- or oriëntatiepunt.

Ecologische waarde

  • 1.

    de houtopstand maakt onderdeel uit van een vliegroute of geleidende structuur voor vleermuizen en/of andere kleine zoogdieren;

  • 2.

    de houtopstand is geschikt als vaste verblijfplaats voor zoogdieren en/of vogels doordat er holten of spleten aanwezig zijn;

  • 3.

    de houtopstand maakt deelt uit van een bosje of bossage dat van belang is als stapsteen voor flora- of fauna;

  • 4.

    de houtopstand is onderdeel van een ecologisch waardevol landschap (bijvoorbeeld met ondergroei van Salomonszegel, Witte klaverzuring, Dalkruid of Bosanemoon of vanwege bijzondere (korst)mosbegroeiing op de stam);

  • 5.

    de houtopstand is van belang als vaste verblijfsplaats in de zin van de Flora- en Faunawet ; of

  • 6.

    houtopstand is onderdeel van een leefgebied van een plant- of diersoort die beschermd is op grond Flora- en Faunawet of opgenomen is als verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- of plantensoort in de zin van het Besluit Rode lijsten flora en fauna.

Dendrologische waarde

is van belang voor het genenreservoir van de betreffende soort of type.

Bijzondere verschijningsvorm

bijzondere verschijningsvorm, bijvoorbeeld door uitzonderlijke dikte, hoogte of snoeiwijze.

Artikel 3. Beoordeling aanvraag omgevingsvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het kappen van een houtopstand als is voldaan aan één van de in tabel 3a opgenomen criteria.

Tabel 3a: Verlening omgevingsvergunning op grond van boomtechnisch onderzoek, gezondheidstoestand of naleving wet- en regelgeving

Verleningsgrond

Waarde houtopstand

Criteria

Boomtechnisch onderzoek

Alle houtopstanden

  • 1.

    Uit het boomtechnisch onderzoek blijkt dat de houtopstanden niet te handhaven is; of

  • 2.

    Uit boomtechnisch onderzoek blijkt dat de gezondheidstoestand van de houtopstand onomkeerbaar onvoldoende is;

Gezondheidstoestand

Alle houtopstanden

  • 1.

    De houtopstand verkeert in een onomkeerbaar slechte conditie waardoor verval binnen tien jaar is te verwachten; of

  • 2.

    De houtopstand heeft een besmettelijke ziekte of staat in de directe nabijheid van een zieke houtopstand waarbij er sprake is van besmettingsgevaar;

Naleving wet- en regelgeving

Alle houtopstanden

Er is sprake van een dwingende verplichting om over te gaan tot het kappen van de houtopstand. Deze verplichting kan direct voortvloeien uit de regelgeving zelf of een ter uitvoering daarvan door het bevoegd gezag opgelegde last.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het kappen van een houtopstand:

    • a.

      als de houtopstand niet kwalificeert als uitzonderlijke houtopstand; en

    • b.

      als is voldaan aan één van de in tabel 3b opgenomen criteria.

Tabel 3b: Verlening omgevingsvergunning op grond van andere activiteiten, herinrichtingsplannen of bouwrijp opleveren perceel

Verleningsgrond

Waarde houtopstand

Criteria

Omgevingsvergunning bouwen van een bouwwerk

Alle behalve uitzonderlijke houtopstand

  • 1.

    Het verwijderen van de houtopstand is noodzakelijk voor de bouw van een hoofdgebouw.

  • 2.

    Het verwijderen van de houtopstand is noodzakelijk voor het realiseren van een aan- of uitbouw op een perceel met de bestemming ‘Wonen’ en:

    • a.

      de noodzaak voor de aan- of uitbouw is onderbouwd;

    • b.

      er zijn geen redelijke alternatieven op het perceel voor realiseren van de aan- of uitbouw.

  • 3.

    Het verwijderen van de houtopstand is noodzakelijk voor het realiseren van een bouwwerk op een perceel met een andere bestemming dan ‘Wonen’ en:

    • a.

      de noodzaak is onderbouwd;

    • b.

      er zijn geen redelijke alternatieven op het perceel voor het realiseren van het bouwwerk.

Omgevingsvergunning andere activiteiten

Alle behalve uitzonderlijke houtopstand

De houtopstand staat in de weg bij de uitvoering van activiteiten die niet kunnen worden uitgevoerd zonder de houtopstand te verwijderen en waarvoor:

  • a.

    een omgevingsvergunning is verleend;

  • b.

    een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend waarvan het bevoegd gezag oordeelt dat deze verleend worden verleend.

Herinrichtingsplannen

openbare ruimte

Alle behalve uitzonderlijke houtopstand

De houtopstand staat in de weg bij realisering van concrete herinrichtingsplannen voor de openbare ruimte. Deze plannen kunnen niet worden uitgevoerd zonder de houtopstand te vellen.

Bouwrijp opleveren perceel

Alle behalve uitzonderlijke houtopstand

De houtopstand is gelegen binnen een afstand van twee meter van een in het bestemmingsplan specifiek ingetekend bouwvlak. Hierbij wordt uitgegaan van de verwachte kroonomvang bij de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het kappen van een houtopstand:

    • a.

      als de houtopstand niet kwalificeert als uitzonderlijke houtopstand;

    • b.

      als de houtopstand ernstige overlast veroorzaakt als bedoeld in bijlage 2; en

    • c.

      de door de houtopstand veroorzaakte overlast redelijkerwijs niet op een andere manier kan worden weggenomen.

  • 4. Het college kan een omgevingsvergunning verlenen voor het kappen van een houtopstand als is voldaan is aan de in tabel 3c opgenomen criteria. Deze criteria gelden voor houtopstanden die in de tabel staan.

Tabel 3c: Verlening omgevingsvergunning op grond van beperkte ontwikkelingsmogelijkheden

Verleningsgrond

Waarde houtopstand

Nadere uitwerking criteria

Beperkte ontwikkelings-mogelijkheden

Waardevolle houtopstand en houtopstand die onderdeel uitmaakt van groenstructuur

  • -

    De houtopstand heeft onder- of bovengronds beperkte ontwikkelingsmogelijkheden;

  • -

    De houtopstand is onderdeel van een soort die een zodanige levensverwachting heeft dat de houtopstand de monumentale status nooit zal bereiken.

Houtopstand die onderdeel uitmaakt van groenstructuur

  • -

    De houtopstand is onderstandig;

  • -

    De houtopstand beperkt andere houtopstanden met betere ontwikkelingsmogelijkheden.

Artikel 4. Bomenfonds

  • 1. Een vergoeding die gestort is in het bomenfonds wordt gebruikt voor het herplanten van één of meer houtopstanden in de omgeving van de te compenseren houtopstand.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder omgeving verstaan: het herplantingsgebied waarin de te compenseren houtopstand ligt volgens in bijlage 3 opgenomen kaart.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van artikel 3 van deze nadere regel een omgevingsvergunning verlenen voor het kappen van een houtopstand als dit vereist is voor het realiseren van een gebouw dat noodzakelijk is voor medische of andere dringende redenen.

Artikel 6. Slotbepaling

  • 1. De Nadere regel vellen houtopstanden wordt ingetrokken.

  • 2. Bijlage 3 behorende bij deze verordening wordt bekengemaakt door terinzagelegging.

  • 3. Deze nadere regel treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 4. Deze nadere regel kan worden aangehaald als: Nadere regel houtopstanden Ede.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 29 september 2020, zaaknummer 169593,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Bijlage 1: Lijst van uitzonderlijke houtopstanden

(gereserveerd)

Bijlage 2: Beoordeling ernstige overlast

  • 1.

    In de volgende situaties is sprake van ernstige overlast:

    • a.

      de kroon van de houtopstand is gelegen binnen twee meter vanaf het oorspronkelijk hoofdgebouw (schuren van takken);

    • b.

      wanneer de frequentie of de kosten van onderhoud voor herstelmaatregelen die worden getroffen vanwege wortelgroei aanzienlijk hoger zijn dan in een normale beheersituatie, hiervan is in ieder geval sprake als binnen drie jaar herstelmaatregelen nodig zijn;

    • c.

      terugkerende schade aan riolering door wortel ingroei;

    • d.

      houtopstanden die gezien hun uiteindelijke omvang en karakter overduidelijk niet passen in het straatprofiel;

    • e.

      vallende grote of zware vruchten, verwijderen van houtopstanden is denkbaar bij extreme overlast in woonstraten;

    • f.

      zaailingen, verwijderen van houtopstanden is denkbaar bij extreme overlast door één of enkele bomen;

    • g.

      takken voor verlichting straatlantaarns of verkeerslichten, verwijderen van houtopstanden is denkbaar in uitzonderlijke of gevaarlijke situaties;

    • h.

      ziekten en insecten, verwijderen van houtopstanden is denkbaar bij veel of ernstige klachten, beïnvloeding van de gezondheid of beïnvloeding van het functioneren van de openbare ruimte;

    • i.

      “druipen”, verwijderen van houtopstanden is denkbaar bij extreme invloed op het functioneren van terrassen of parkeerplaatsen;

  • 2.

    In de volgende situaties is geen sprake van ernstige overlast:

    • a.

      schaduw (hieronder valt ook schaduw op zonnepanelen);

    • b.

      vallende bladeren;

    • c.

      stuifmeel;

    • d.

      normale vallende vruchten en zaden;

    • e.

      normale aanwezigheid van wortels; en

    • f.

      normale overhangende takken.

Bijlage 3 bij Nadere regel houtopstanden Ede, zaaknummer 175830

[Deze kaarten zijn vanwege de leesbaarheid ook als pdf document opgenomen in de externe bijlage(n). Deze kunt u bovenaan de regeling vinden.]

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Algemeen

Als op grond van de Wet natuurbescherming een vergunning of ontheffing is vereist en voor dezelfde activiteit ook een omgevingsvergunning is vereist, dan wordt de natuurvergunning

of –ontheffing onderdeel van de omgevingsvergunning. Er zal sprake zijn van een aanvraagprocedure bij een loket, leidend tot een integrale vergunning. Aanvragers moeten naar waarheid aangeven of zij op de hoogte zijn van beschermde plant- en diersoorten.

Artikel 2. Indeling in categorieën

Algemene criteria

Een boomsoort heeft een habitus (groeiwijze) die karakteristiek is voor de soort. Bomen worden vaak opgekroond (onderste takken verwijderd) om voldoende ruimte te geven om onder de boom door te lopen. Dit is een algemeen aanvaard boombeeld. Daarom kan een opgekroonde boom, hoewel dit niet karakteristiek voor de soort is, nog steeds voldoen aan een karakteristieke habitus.

Als een boom voldoende ondergrondse en bovengrondse groeiruimte heeft, is de kans dat hij zich kan ontwikkelen groot. Per soort kan deze groeiruimte verschillend zijn. Een eik bijvoorbeeld heeft een andere ruimtebehoefte dan een sierkers.

Groenstructuur

Houtopstanden in groenstructuur zijn belangrijk als ze onmisbaar zijn in de groenstructuur, passen binnen het karakter van de groenstructuur en ontwikkelingsmogelijkheden hebben. Op de door het college vast te stellen groenstructuurkaart zijn deze structuren aangegeven.

Ecologische betekenis

Inleiding

De gemeente Ede hecht veel waarde aan behoud van haar groene imago. Hiertoe behoren zowel waardevolle en monumentale houtopstanden als ook groenstructuren die in sterke mate de identiteit van de omgeving bepalen en bovendien leefgebied bieden aan veel bijzondere en/of beschermde planten- en diersoorten. Om dit imago zo optimaal mogelijk te kunnen beschermen zijn hieronder een aantal ecologische functies uitgewerkt op basis waarvan de ecologische waarde van de houtopstand kan worden ingeschat.

Bij het bepalen van de ecologische functies is rekening gehouden met wetgeving en beleid op het gebied van natuur, met name de Flora- en faunawet (vanaf 1 januari 2016: Wet Natuurbescherming) en het beleid voor planten en dieren die zijn opgenomen op een van de vele “Rode lijsten”.

Na een korte uitleg over het doel van de Flora- en faunawet, worden de betreffende ecologische functies toegelicht.

Flora- en faunawet en Rode Lijst

De Europese natuurwetgeving op het gebied van de soortbescherming is in Nederland uitgewerkt in de Flora- en faunawet. Deze wet heeft tot doel alle planten- en diersoorten die in Nederland in het wild te beschermen en in stand te houden. Om dit doel te bereiken, bevat de wet een aantal verbodsbepalingen. Hierbij wordt het zogenaamde “nee, tenzij…” principe gehanteerd. Dit wil zeggen dat activiteiten met een (potentieel) schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn (“nee”). Van dit verbod kan echter onder voorwaarden (“tenzij”) afgeweken worden door ontheffingen of vrijstellingen.

Voor de Flora- en faunawet geldt onder andere dat vaste rust- en verblijfplaatsen van bepaalde soorten zijn beschermd. De Flora- en faunawet maakt onderscheid in drie beschermingscategorieën. Iedere categorie heeft zijn eigen ontheffingsmogelijkheden en toetsingscriteria. Hierbij vallen vogels onder een aparte categorie.

Verder kent deze wet een algemene zorgplicht. Deze houdt in dat een ieder die redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen nadelige gevolgen voor de flora en fauna kunnen ontstaan, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten of maatregelen te nemen om de nadelige gevolgen te voorkomen.

Rode lijsten tonen welke planten en dieren met uitsterven worden bedreigd en geven informatie over hun verspreiding, leefgebied en de bedreigingen. De lijsten zijn uitgangspunt bij het vaststellen van prioriteiten voor natuurbescherming en vormt een wetenschappelijke basis voor internationale natuurverdragen.

De bedreigde dier- en plantensoorten op de Rode lijsten zijn niet wettelijk beschermd, tenzij ze ook in de Flora- en faunawet zijn opgenomen.

Ecologie

Ecologie als wetenschap is onderdeel van de biologie. Ecologie gaat over de wisselwerking tussen levensgemeenschappen, planten en dieren onderling en de relaties met hun milieu. Bomen en houtopstanden kunnen aldus een belangrijke ecologische functie vervullen. Het is daarom belangrijk dat op een juiste manier wordt bepaald of een houtopstand of individuele boom al dan niet een belangrijke ecologische functie vervult. Voorbeelden van functies zijn:

  • 1.

    Vliegroute (of geleidende structuur): voorbeelden van vliegroutes zijn voor vleermuizen de Doolhoflaan en de Laan van Kernhem. Deze lanen zorgen ervoor dat vleermuizen vanuit het Edese bos naar hun voedselgebieden in de wijk Veldhuizen kunnen vliegen. Ook in de stad zijn vliegroutes van vleermuizen aanwezig. Deze routes worden ook gebruikt door veel andere planten- en sierensoorten.

  • 2.

    Vaste verblijfplaats: een vaste verblijfplaats is een plek waar een beschermde diersoort (een deel van) zijn levenscyclus voltooid. Voorbeelden zijn: een boom waarin een Zwarte specht broedt of een eekhoorn zijn nest heeft. Voor sommige soorten geldt dat deze verblijfplaatsen “jaarrond” beschermd zijn (dus ook als de dieren niet aanwezig zijn). Voor andere soorten geldt de bescherming alleen gedurende de periode van voortplanting en het groot brengen van de jonge dieren (vaak in de periode tussen half maar ten half augustus; het broedseizoen voor vogels).

  • 3.

    Stapsteen: stapstenen zijn “parkeerplaatsen” in een netwerk: ze functioneren als tijdelijke verblijfplaats voor soorten die zich verplaatsen van het ene naar het andere gebied. Zonder deze “plaatsen” kunnen sommige planten en dieren elkaar niet (meer) bereiken en raken gebieden geïsoleerd van elkaar. Voorbeelden zijn bosjes voor eekhoorns in het stedelijk gebied, kleine stukjes grasland voor planten en insecten en poelen voor bijvoorbeeld kikkers en padden.

  • 4.

    Landschap (ecologisch waardevol): hieronder word een grote verscheidenheid aan gebieden en locaties geschaard die van belang zijn voor de instandhouding van bijzondere planten en dieren. Voorbeelden zijn locaties met planten die wijzen op oude en stabiele bosbodem (stinzenplanten zoals Dalkruid, Witte klaverzuring, Bosanemoon, Salomonsezegel etc.) of plekken waar houtopstanden groeien met een bijzondere korstmos- of paddenstoelbegroeiing.

Dendrologische waarde

Een boom is dendrologisch waardevol als de soort in Nederland zeldzaam of zeer zeldzaam is. In het boek 'Nederlandse dendrologie' van dr. B.K. Boom wordt dit per variëteit aangegeven. Ook herkomsten en zaadgaarden die genetisch waardevol zijn, beschouwen we als dendrologisch waardevol. Ook houtopstanden die in Nederland algemeen voorkomen, maar in onze streek een zeldzaamheid zijn beschouwen we als dendrogisch waardevolle.

Artikel 3. Beoordeling aanvraag omgevingsvergunning

In dit artikel zijn nadere regel gesteld over wanneer burgemeester en wethouders overgaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand. Deze regels vormen een aanvulling op artikel 4:11c van de APV.

Boomtechnisch onderzoek

De uitkomst van boomtechnisch onderzoek kan aanleiding zijn om een omgevingsvergunning te verlenen voor het vellen van houtopstanden. Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een ter zake kundige. Onder een ter zake kundige wordt verstaan een persoon die zich op grond van zijn of haar professie (zelfstandig of in dienst bij een bedrijf) bezig houdt met het beheer en onderhoud van bomen, en aangesloten is bij de daarvoor in Nederland bestaande certificeringsorganisaties (Groenkeur, ETW etc.). VTA (Visual Tree Assessment) rapportage noodzakelijk.

De boom kan niet te handhaven zijn in situaties waar gevaar ontstaat. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij het opdrukken van de verharding. Er zijn situaties waarin de situatie alleen te herstellen is door een flink deel van de wortels te verwijderen. De boom kan daardoor instabiel worden en gevaar opleveren. De vitaliteit van de boom wordt zonder meer aangetast. Indirect gevaar kan ook ontstaan als mensen door de aanwezigheid van bomen in het trottoir worden gedwongen op straat te lopen. Soms is dat acceptabel maar bij een hoge verkeersdruk kan het onacceptabel zijn. Als alternatieven ontbreken, is het verwijderen van bomen de enige oplossing.

Herinrichtingsplan

Voor het kappen van houtopstanden vanwege een herinrichtingsplan voor de openbare ruimte is alleen aanleiding indien de plannen voldoende concreet zijn. Het zal moeten gaan om een definitieve keuze voor een nieuwe vormgeving van de omgeving, waarbinnen de houtopstand niet gehandhaafd kan blijven. Meestal worden dit soort herinrichtingsplannen opgeteld door de gemeente maar ook bijvoorbeeld een woningbouwcoöperatie kan zo’n plan opstellen.

Alleen herinrichtingsplannen voor de openbare ruimte komen in aanmerking. Dit is het gebied dat op basis van de geldende bestemmingsplan en vaste gebruiken vrij toegankelijk is voor publiek.

Omgevingsvergunning bouwen

In voorheen geldende regeling werd zonder meer een omgevingsvergunning verleend voor het vellen van een houtopstand, als dit noodzakelijk was voor realisatie van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning was of kon worden verleend. Dit had als onwenselijk effect dat het bevoegd gezag niet of beperkt kon sturen op alternatieve aanwending op het perceel waarbij de houtopstand wel behouden kon blijven. Daarnaast dwong het inwoners om bouwactiviteiten vergunningplichtig te maken, zodat ook een omgevingsvergunning kon worden verkregen voor het kappen van de betreffende houtopstanden.

In de huidige regeling staat de activiteit centraal. Als algemene regel geldt dat voor een uitzonderlijke houtopstand nooit een vergunning voor het kappen wordt verleend in verband met bouwactiviteiten. Voor de bouw van een hoofdgebouw moeten andere (niet-uitzonderlijke) bomen wijken. Wel moet de kap noodzakelijk zijn: dit hangt af van de afstand tot de bebouwing.

Bij het realiseren van een aan- en uitbouw direct aan de woning toetst het bevoegd gezag terughoudend of de noodzaak is onderbouwd. Daarnaast wordt gewogen of er alternatieven mogelijk zijn op het perceel om de bebouwing te realiseren zónder dat een waardevolle of monumentale boom dan wel boom uit een groenstructuur gekapt moet worden. Op deze manier wordt een belangenafweging mogelijk. Er is voor gekozen om voor percelen met een woonbestemming géén vergunningverlening mogelijk te maken in verband met de bouw van een losstaand bouwwerk (al dan niet een gebouw). Daarvoor moeten mogelijkheden worden gezocht elders op het perceel. Wel is afwijking van deze bepaling mogelijk via de hardheidsclausule (artikel 5) indien sprake is van een dringende (medische) noodzaak.

Voor percelen met een andere bestemming dan ‘woning’ geldt dat de noodzaak van het bouwwerk en mogelijkheid van alternatieve plaatsing op het perceel worden onderzocht. Op basis hiervan weegt het bevoegd gezag of een omgevingsvergunning voor het kappen moet worden verstrekt.

Andere activiteiten

Het moet gaan om andere activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning al is verleend dan wel een aanvraag is ingediend die naar oordeel van het bevoegd gezag kan worden verleend. De meest voorkomende activiteit (naast bouwen) is het aanleggen van een (uit)weg.

  • Aanleg van wegen: de aanleg van wegen gaat voor op het belang van behoud van houtopstanden. Uitgezonderd hiervan zijn uitzonderlijke houtopstanden.

  • Aanleg van uitwegen: de regels over uitwegen staan in artikel 2:12 van de APV. Hierin is het belang van behoud van groenvoorzieningen opgenomen als weigeringsgrond. Bij een aanvraag voor de aanleg van de uitweg onderzoekt het bevoegd gezag actief alternatieven zoals een andere ontsluiting van het perceel. Het belang van behoud van de groenvoorziening wordt daarbij afwogen tegen andere belangen zoals het veilig en doelmatig gebruik van de weg. Uitzonderlijke houtopstanden hoeven nooit te wijken voor de aanleg van uitwegen.

Bouwrijp opleveren perceel

Bij verkoop van percelen bestaat bij verkopers vaak een behoefte om het perceel bouwrijp te kunnen opleveren. Dit betekent dat een bouwvlak (waar bijvoorbeeld een woning worden gerealiseerd) onder meer is ontdaan van houtopstanden. Burgemeester en wethouders willen hier ruimte voor bieden indien voor het betreffende perceel in het bestemmingsplan een specifiek bouwvlak is ingetekend. In het kader van het vaststellen van het bestemmingsplan kan dan het belang van bescherming van de houtopstand worden gewogen.

Voor het verlenen van een omgevingsvergunning wordt uitgegaan van houtopstanden waarvan de kroon naar verwachting zich tijdens de werkzaamheden bevindt binnen een afstand van twee meter ten opzichte van het bouwvlak. Hierbij speelt mee dat de wortels doorgaans zich in hetzelfde gebied bevinden als de kroon. En dat bij het realiseren van een gebouw binnen twee meter afstand van de kroon er een verhoogd risico is op schuren van takken (vergelijk bijlage 2).

Heeft het perceel slechts een globale bestemming (bijvoorbeeld: wonen voor het hele perceel) zonder specifiek bouwvlak dan wordt geen mogelijkheid geboden om alvast houtopstanden te kappen. In de fase van verkoop van het perceel is dan nog onvoldoende zeker waar de bebouwing in de toekomst wordt gerealiseerd. Burgemeester en wethouders willen voorkomen dat in deze situaties ‘voor de zekerheid’ alle houtopstanden op het perceel worden gekapt. In die situaties is het aangewezen om een aanvraag in te dienen voor het bouwen van een bouwwerk. Op basis daarvan kan dan een omgevingsvergunning worden verleend voor houtopstanden die geveld moeten worden om het bouwproject mogelijk te maken.

Overlast

Uitzonderlijke houtopstanden kunnen nooit worden gekapt wegens overlast. Bij andere beschermde houtopstanden verrichten burgemeester en wethouders een belangenafweging. Overlast is een subjectief begrip dat altijd in samenhang met de waarde van de boom moet worden bekeken. Voor monumentale en waardevolle houtopstanden geldt een hoge norm. Voor de categorie houtopstanden in de groenstructuur geldt een minder strenge beoordeling.

Doelstelling is om afwegingen zo objectief en navolgbaar mogelijk te maken, maar deze wel altijd te baseren op een zorgvuldig en kwalitatief oordeel door mensen met specifieke kennis van bomen. Bij overlast wordt de waarde van de boom, de specifieke situatie en het specifieke probleem in beschouwing genomen. In bijlage 2 is opgenomen welke situaties wel en niet kwalificeren als ernstige overlast.

Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend voor het vellen van de houtopstand wordt altijd eerst onderzocht of er andere maatregelen mogelijk zijn om de overlast te beperken. Het gaat hierbij om maatregelen die redelijkerwijs verwacht mogen worden van de eigenaar van de boom (gelet op de kosten / benodigde inspanning).

Beperkte ontwikkelingsmogelijkheden

Als er te beperkte ondergrondse en/of bovengrondse ruimte is kan een houtopstand zich niet goed ontwikkelen. Vaak kwijnt de houtopstand weg of geeft juist overlast door het opdrukken van de verharding. De soort staat niet op de juiste plaats of de plaats is niet geschikt voor de soort. De houtopstand zal nooit de monumentale status kunnen bereiken.

Van een waardevolle boom wordt verwacht dat deze geruime tijd gehandhaafd kan worden als waardevol of dat deze zich kan ontwikkelen tot een monumentale boom. Sommige soorten hebben op 40 jarige leeftijd nog maar een beperkte levensduur en zullen dus nooit als monumentaal worden aangemerkt.

Een boom is onderstandig als de boom onder de kruin van een andere boom groeit. De boom groeit vaak scheef, kan zich niet volledig ontwikkelen en belemmert soms de grotere boom in een goede kroonontwikkeling.

Artikel 4. Bomenfonds

In verband met het belang van behoud van houtopstanden wordt een bomenfonds ingesteld. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat als beschermde houtopstanden worden geveld hiervoor altijd compensatie plaatsvindt in de vorm van nieuw aan te planten bomen. Soms is herplant op eigen terrein niet mogelijk. In dit geval kan storting in het bomenfonds als voorwaarde worden verbonden aan de omgevingsvergunning.

De storing wordt allereerst gebruikt voor het herplanten van houtopstanden in de omgeving van de gevelde houtopstand. Op dit moment wordt daarvoor nog uitgegaan van de CBS-wijkindeling. In de toekomst zal dit worden verruimd door Ede-stad te verdelen in drie herplantingsgebieden: Veldhuizen/Kernhem, Ede-Centrum en Ede-Zuid. De andere dorpskernen binnen de gemeente blijven zelfstandige herplantingsgebieden, met uitzondering van Ederveen en De Klomp. Ederveen/De Klomp wordt aangewezen als één herplantingsgebied. Met deze vaststelling van deze herplantingsgebieden gaat het gemeentebestuur ervan uit dat de herplant vanuit het bomenfonds (beter) uitvoerbaar is. Bij de CBS-wijkindeling zijn de gebieden binnen Ede en Ederveen/De Klomp een stuk kleiner waardoor herplant niet altijd mogelijk zal zijn.

Vanuit de geldende jurisprudentie moeten stortingen in het bomenfonds worden aangewend voor herplant in de (directe) omgeving van de te kappen houtopstand. Het gemeentebestuur meent dat de gekozen indeling in herplantingsgebieden voldoet aan deze eis. Ondanks dat de invulling ruimer is dan bij bijvoorbeeld een parkeerfonds gebruikelijk is. Bij een parkeerfonds moet compensatie door verlies aan parkeerruimte normaliter plaatsvinden binnen enkele honderden meters: dit wordt echter ingegeven door het ervaringsfeit dat mensen bereid zijn slechts een beperkte afstand te lopen vanaf hun eindbestemming. Bij herplant van houtopstanden zijn de publieke waarden die gecompenseerd worden heel anders van aard. Daarbij is de afstand minder bepalend. Gewezen wordt op de volgende belangrijke waarden van houtopstanden in de leefomgeving:

  • Bomen zijn belangrijke bronnen van schaduw en verkoeling op hete dagen. De verwachting van het gemeentebestuur is dat deze bijdrage steeds belangrijker wordt nu Nederland als gevolg van de klimaatverandering vaker te maken krijgt met hittegolven.

  • Onderzoek van Wageningen University & Research laat zien dat groen een positief effect heeft op de gezondheid.

  • Bomen kunnen helpen de waterhuishouding te verbeteren door opvangen en vasthouden van water tijdens een piek in de neerslag. Ook dit aspect zal de komende jaren belangrijker worden als gevolg van de klimaatverandering.

  • Bomen zorgen voor verbetering van de biodiversiteit. Ze zorgen voor huisvesting en voeding voor planten, insecten en dieren.

  • Tot slot waarderen veel inwoners bomen vanwege hun uiterlijke waarde.

Artikel 5. Hardheidsclausule

In dit artikel is een hardheidsclausule opgenomen. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt om toch een houtopstand te vellen in verband met het realiseren van een gebouw als dat noodzakelijk is voor medische of andere dringende redenen. Het artikel is alleen van toepassing op gebouwen: niet op andere bouwwerken. Bij het schrijven van het artikel is bijvoorbeeld gedacht aan de mogelijkheid om het vellen van een houtopstand mogelijk te maken zodat een losstaande mantelzorgwoning bij een woning kan worden gerealiseerd.

Bijlage 2

Eerste lid, onder a

In de hiervoor geldende regeling was een grondslag opgenomen om houtopstanden te verwijderen als zij ‘uitzonderlijk dicht’ op een gebouw stonden. Dit is vervangen in deze nadere regel door de bepaling dat sprake is van ernstige overlast als de kroon van de houtopstand is gelegen binnen twee meter vanaf het oorspronkelijke hoofdgebouw. In deze situatie is de afstand dermate kort dat grote kans is op takschuring. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend voor de kap wordt eerst onderzocht of het mogelijk is om andere redelijke maatregelen te treffen (snoeien, onderhoud).

Bij de grens van twee meter wordt uitgegaan van de afstand tot het oorspronkelijk hoofdgebouw. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het begrip dat wordt gehanteerd in het Besluit omgevingsrecht. De achtergrond hiervan is dat burgemeester en wethouders het niet als wenselijk zien als een aan- of uitbouw wordt gerealiseerd waarbij vervolgens een waardevolle of monumentale houtopstand moet wijken.

Eerste lid, onder b

Bij toepassing van dit onderdeel is in de eerste plaats gedacht aan herstelmaatregelen in de openbare ruimte die nodig zijn vanwege wortelopdruk. Er zijn boomsoorten waarbij herstel nodig is met een zeer grote frequentie. Dit leidt tot hoge onderhoudskosten voor de gemeente en levert bovendien een risico op voor het gebruik van de weg (ongelijke stoeptegels). Van ernstige overlast wordt in ieder geval uitgegaan als binnen drie jaar herstelmaatregelen nodig zijn. In andere situaties is het maatwerk om te beoordelen of sprake is van een frequentie of kosten van onderhoud die een normale beheersituatie overstijgen.

Bij herstelmaatregelen wordt gedacht aan het herstellen van bebouwing, stoeptegels en vergelijkbare infrastructuur. Het betreft nadrukkelijk niet onderhoudsmaatregelen die nodig zijn voor de houtopstand zelf (jaarlijks snoeien).

Eerste lid, onder h

De laatste jaren is in toenemende mate aandacht voor overlast die wordt ervaren door de eikenprocessierups. In principe zijn er redelijke maatregelen nodig voor het bestrijden van de rupsen, zoals het weghalen van nesten. Ook het ophangen van vogelkastjes kan bijdragen aan vermindering van de overlast. Het kappen van een eikenboom is alleen mogelijk in de gevallen die zijn beschreven in deze regeling (veel of ernstige klachten, beïnvloeding van de gezondheid of beïnvloeding van het functioneren van de openbare ruimte).