Havenreglement Noordpolderzijl 2010

Geldend van 26-11-2010 t/m heden

Intitulé

Havenreglement Noordpolderzijl 2010

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1-2

1

Begripsomschrijvingen en toepassingsbereik

3

1.1

Begripsomschrijvingen

3

1.1.1

Begripsomschrijvingen en daarop rustende bepalingen

3

1.2

Toepassingsbereik

3

1.2.1

Toepassingsbereik

3

1.2.2

Onvoorziene omstandigheden

3

1.2.3

Ontheffingen

4

2

Gebruik en beheer haven

4

2.1

Havenatlas

4

2.1.1

Vaststelling

4

2.1.2

Ligplaatsverbod

4

2.2

Woonboten

4

2.2.1

Ligplaatsvergunning

4

2.2.2

Op-, ver- en aanbouwen van een woonboot

4

2.2.3

Uitoefenen beroep en bedrijf

5

2.2.4

Woon- en nachtverblijf anders dan op een woonboot

5

2.2.5

Opschuiven van woonboten

5

2.3

Recreatievaartuigen

5

2.3.1

Ligplaatsvergunning

5

2.3.2

Uitoefenen beroep of bedrijf

5

2.4

Passagiersschepen, Verhuurboten en Bedrijfsvaartuigen

5

2.4.1

limiet

5

2.4.2

Exploitatievergunning

6

2.4.3

Eisen vaartuig en schipper

6

3

Openbare orde en veiligheid

6

3.1

Ordening, openbare orde en veiligheid

6

3.1.1

Gebruik van tekens

6

3.1.2

Overtreding tekens en voorschriften

6

3.1.3

Verbod van scheepvaart

6

3.1.4

Gevaarlijke of hinder veroorzakende vaart

7

3.1.5

Opslag van goederen

7

3.1.6

Zwemverbod

7

3.2

Bepalingen betreffende de bescherming van water en werken

7

3.2.1

Beschermig van oevers en werken

7

3.2.2

Voorwerpen in en overdekken van water

7

3.2.3

Schaderegelling na aanvaring

7

3.2.4

Misbruik sluizen en bruggen

7

3.3

Haventerrein

8

3.3.1

Kaden en steigers

8

3.3.2

Dienstruimten

8

3.3.3

Verboden recreatieve bezigheden

8

3.3.4

Onttrekken van drinkwater en elektriciteit door derden

8

3.4

Afmeerregime

8

3.4.1

Verhalen anders dan op eigen verzoek

8

3.4.2

Bereikbaarheid schepen

8

4

Veiligheid milieu

9

4.1

Verontreiniging

9

4.1.1

Waterverontreiniging

9

4.1.2

Verplichting bij aan de grond raken of verliezen van voorwerpen

9

4.1.3

Herstelwerkzaamheden

9

4.2

Schadevaring

10

5

Vergunningen

10

5.1

Vergunning en verlenging

10

5.1.1

Vergunning

10

5.1.2

Verlenging

10

5.2

Indienen aanvraag

10

5.2.1

Vorm aanvraag

10

5.2.2

Aanvullende gegevens

10

5.3

Behandelen aanvraag

10

5.3.1

Vorm beschikking

10

5.3.2

Beslissingstermijn

10

5.3.3

Voorschriften en beperkingen

11

5.3.4

Geldigheidsduur

11

5.4

Weigering en intrekking

11

5.4.1

Weigering

11

5.4.2

Intrekking

11

5.5

Registratie en inzage

11

5.5.1

Voeren van registratienummer

11

5.5.2

Inzagerecht

12

6

Strafbepalingen

12

6.1

Overdracht bevoegdheden

12

6.1.1

Aanwijzing handhavingsambtenaren

12

6.2

Sancties

12

6.2.1

Strafbepaling

12

7

Slotbepalingen

12

7.1

Overgangsrecht en inwerkingtreding

12

7.1.1

Overgangsartikel

12

7.1.2

Inwerkingtreding

12

7.1.3

Citeertitel

12

1. Begripsomschrijvingen en toepassingsbereik

Paragraaf 1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1.1 BegripsomschrijvingenIn deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

Openbaar water

Alle wateren binnen de gemeente Eemsmond die al of niet met enige beperking voor het publiek toegankelijk of bevaarbaar zijn;

Waterstaatswerken:

kunstwerken, onder, in of aan waterwegen;

Vaartuig:

een zee- of binnenvaartuig, tot de vaart gebruikt of bestemd, daaronder begrepen drijvende werktuigen – zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators – alsmede woonschepen, glijboten en veerponten;

Schip:

elk vaartuig, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water;

Motorvaartuig:

een vaartuig, dat door of mede door eigen mechanische kracht of door of mede door een opduwer wordt voortbewogen, ook wanneer gedurende de vaart de voortstuwingswerktuigen tijdelijk niet in werking zijn;

Vissersvaartuig:

een vaartuig dat wordt gebruikt voor de beroepsvisserij;

Zeevaartuig:

Een vaartuig, gebruikt of bestemd tot de vaart ter zee;

Binnenvaartuig:

Elk vaartuig, dat niet wordt gebruikt of is bestemd voor de vaart ter zee;

Recreatievaartuig:

Elk vaartuig bestemd of in gebruik voor recreatieve doeleinden ten behoeve van de eigenaar of de gebruiker;

Opduwer:

Een klein motorvaartuig, zonder eigen bemanning, dat tot een bepaald vaartuig behoort, zolang het wordt gebruikt om dit vaartuig door duwen tegen of, bij achteruitslaan, door trekken aan het achterschip voort te bewegen;

Sleepboot:

Een motorvaartuig, dat sleepdienst verricht, echter geen opduwer;

Sleep:

Een samenstel van een of meer sleepboten met een of meer gesleepte vaartuigen, vlotten of drijvende inrichtingen;

Vlot:

Een drijvend samenstel van boomstammen, balken, vaten of andere drijvende voorwerpen;

Drijvende inrichtingen:

Een drijvende constructie, die niet een vaartuig of een vlot is, zoals zweminrichtingen, dokken, landingsbruggen en boothuizen;

Vrachtschip:

een schip, dat hoofdzakelijk wordt gebezigd voor het vervoer van goederen;

Tankschip:

een schip, gebruikt of bestemd voor het vervoer van vloeistoffen en/of gassen;

Woonschip:

een vaartuig dat aan romp en opbouw herkenbaar is als schip en dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor of is bestemd tot woon- en nachtverblijf;

Woonark:

een vaartuig, niet zijnde een woonschip, dat feitelijk niet geschikt en bestemd is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water en dan wordt gebruikt of is bestemd tot woon- en nacht verblijf;

Woonboot:

woonschip of woonark;

Bedrijfsvaartuig:

een schip gebruikt of bestemd als opslagruimte en/of voor de uitoefening van enig beroep, anders dan het vervoer van goederen; onder schip wordt hiermee verstaan een vaartuig dat feitelijk niet geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water;

Passagiersschip:

een schip dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van ten minste twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen;

Verhuurboot:

kano, roeiboot, waterfiets of daarmee gelijk te stellen klein vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebezigd voor bedrijfsmatig verhuur aan wisselende personen gedurende korte perioden;

Snelle motorboot:

Een race-, glij- of speedboot, dan wel een soortgelijk vaartuig, dat een snelheid van tenminste 20 km. per uur kan bereiken;

Lengte:

de totale lengte van het vaartuig;

Diepgang:

de verticale afstand tussen het diepststekend scheepsdeel en de waterspiegel;

Gevaarlijke stoffen:

de stoffen, genoemd in de International Maritime Dangerous Goods-code (IMDG-code), of één van de andere codes van de International Maritime Organisation (IMO), het Schepenbesluit en de stoffen waarop de Wet Gevaarlijke Stoffen van toepassing is;

Havenatlas:

het geheel van kaarten en daarbij horende voorschriften en aanwijzingen, vastgesteld overeenkomstig artikel 2.1.1 van onderhavige verordening;

Schipper:

degene, die de feitelijke leiding heeft over een vaartuig (kapitein, veerman, molenbaas, enz.) of diens vervanger;

Havenbeheerder:

De gemeente Eemsmond;

Havenmeester:

de door het college van Burgemeester en Wethouders aangewezen persoon belast met het toezicht op het openbare water;

BPR:

Binnenvaartpolitiereglement;

Ligplaats:

in deze verordening wordt onder het hebben of innemen van een ligplaats verstaan het gedurende langere tijd, waaronder ten minste de periode tussen zonsondergang en zonsopgang afgemeerd hebben van een vaartuig in openbaar water.

Passantenligplaats:

ligplaats bedoeld voor eigenaren en/of houders van recreatievaartuigen die, op doorreis zijnde, met hun boot gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen in de haven Noordpolderzijl verblijven

Permanent woon- en nachtverblijf:

in deze verordening wordt onder het hebben van permanent woon- en nachtverblijf verstaan het gedurende een periode van ten minste 7 x 24 uren gebruiken van een vaartuig mede met het doel daarin te overnachten.

Paragraaf 1.2 Toepassingsbereik

Artikel 1.2.1 Toepassingsbereik

Dit reglement is van toepassing op de haven Noordpolderzijl gelegen in de gemeente Eemsmond In voorkomende gevallen kan het zo zijn dat tevens regelgeving van andere waterbeheerders dan de gemeente Eemsmond van toepassing is.

Artikel 1.2.2 Onvoorziene omstandigheden

Indien en voorzover een onderwerp niet in dit reglement is geregeld, zijn de regels en voorschriften van het Waterschap Noorderzijlvest van overeenkomstige toepassing. Bij het ontbreken van enige regelgeving is de beslissing aan de havenmeester.

Artikel 1.2.3 Ontheffingen

Door of namens burgemeester en wethouders kan ontheffing worden verleend van de verbodsbepalingen in of krachtens de artikelen 3.1.4, 3.1.5 en 3.2.3Slechts een schriftelijk verleende ontheffing wordt als ontheffing in de zin van dit reglement beschouwd. De voorwaarden, waaronder een ontheffing wordt verleend, mogen uitsluitend strekken ter bescherming van de belangen met het oog waarop het verbod, waarvan ontheffing wordt gevraagd, is gesteld. De burgemeester en wethouders zijn te allen tijde gerechtigd een ontheffing onverwijld in te trekken.

Paragraaf 2 Gebruik en beheer haven

Paragraaf 2.1 Havenatlas

Artikel 2.1.1 Vaststelling

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt de plaatsen vast waar vaartuigen ligplaats mogen innemen of hebben.

  • 2. De plaatsen worden aangegeven op kaarten (zie bijlage I).

Artikel 2.1.2 Ligplaatsverbod

Onverminderd het bepaalde in het BPR en in de overige artikelen van dit hoofdstuk is het zonder vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders verboden een ligplaats te hebben of in te nemen met een vaartuig op een plaats, welke niet voor dat soort vaartuig in de Havenatlas is aangewezen.

Artikel 2.1.3 Aanwijzing ligplaats

  • 1 De aankomst in de haven van een vaartuig welke niet een vaste ligplaats heeft in de haven van Noordpolderzijl moet door de schipper zo spoedig mogelijk na aankomst worden opgegeven bij de havenmeester door invulling en ondertekening van een kennisgeving van aankomst.

  • 2 De kennisgeving van aankomst moet inhouden:

    • a.

      naam en vlag van het vaartuig;

    • b.

      lengte, breedte en diepgang van het vaartuig;

    • c.

      plaats van herkomst;

    • d.

      naam van de schipper.

  • 3 De havenmeester wijst na aanmelding de schipper een ligplaats aan.

  • 4 De aanwijzing van een ligplaats ontheft de schipper niet van zijn verplichting zich ervan te overtuigen, dat de aangewezen plaats voor zijn schip veilig is.

  • 5 De schipper is verplicht er voor te zorgen dat zijn schip, zolang het een ligplaats inneemt, goed en veilig is vastgemaakt en bij voortduring er voor zorg te dragen, dat bij wijziging van wind en waterstand de meermiddelen worden aangepast. Het vastmaken van een vaartuig mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde middelen.

  • 6 De schipper die een ligplaats is aangewezen, moet gedogen dat langszij zijn vaartuig wordt gemeerd en is gehouden de toegang van en naar de wal over zijn vaartuig vrij te laten en te laten gebruiken.

  • 7 De schipper van een langszij liggend vaartuig is verplicht, door het uitbrengen van trossen of kettingen en het aanbrengen van stoot- en wrijvingsbeschermende voorwerpen te zorgen, dat binnenwaarts gelegen vaartuigen geen schade zullen ondervinden of op drift raken.

  • 8 Voor vertrek moet door de schipper de havenmeester van dit voornemen in kennis stellen onder vermelding van bestemming en dienen de verschuldigde liggelden te zijn voldaan.

Paragraaf 2.2 Woonboten

Artikel 2.2.1 Ligplaatsvergunning

  • 1. 1.Het is verboden met een woonboot ligplaats in te nemen.

Paragraaf 2.3 Recreatievaartuigen

Artikel 2.3.1 Ligplaatsvergunning

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders met een recreatievaartuig ligplaats in de haven in te nemen of te hebben.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders zal een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, slechts verlenen voor een plaats, welke is aangegeven in de Havenatlas en indien het daarbij bepaalde aantal als mede de voor het recreatievaartuig bepaalde maatvoering niet wordt overschreden.

  • 3. Tussen 1 oktober en 1 april mag de haven Noordpolderzijl niet als ligplaats gebruikt worden.

Artikel 2.3.2 Uitoefenen beroep of bedrijf

Het is zonder vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders verboden een recreatievaartuig, waarvoor op grond van artikel 2.3.1, eerste lid, vergunning is verleend, ook te gebruiken voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep.

Paragraaf 2.4 Passagiersschepen, Verhuurboten en Bedrijfsvaartuigen

Artikel 2.4.1 Limiet

Het college van Burgemeester en Wethouders kan bij afzonderlijk besluit het maximale aantal passagiersschepen, bedrijfsvaartuigen en verhuurboten, waarvan de exploitatie zich richt tot de openbare wateren binnen de gemeente Eemsmond, vaststellen, dat in het openbaar water mag worden geëxploiteerd. Afvaarplaatsen, opstapplaatsen en stallingplaatsen voor passagiersschepen zijn vastgelegd in de Havenatlas

Artikel 2.4.2 Exploitatievergunning

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders een passagiersschip, verhuurboot of bedrijfsvaartuig te exploiteren en hiermee ligplaats in te nemen in de haven Noordpolderzijl.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders weigert de vergunning indien door het verlenen ervan het aantal, bedoeld in artikel 2.4.1, wordt overschreden.

  • 3. Het college van Burgemeester en Wethouders kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid naast de in artikel 4.4.1 genoemde redenen weigeren om redenen van openbare orde en/of veiligheid.

  • 4. Tussen 1 december en 1 maart mag de haven Noordpolderzijl niet als ligplaats gebruikt worden.

  • 5. Indien de weersomstandigheden hiertoe aanleiding geven mag de haven Noordpolderzijl ook buiten de in lid 4 gestelde periode niet als ligplaats worden gebruikt. Dit is ter beoordeling aan het Waterschap Noorderzijlvest.

Artikel 2.4.3 Eisen vaartuig en schipper

  • Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere eisen stellen:

  • 1 :terzake technische en veiligheidsaspecten betreffende bouw en uitrusting van het vaartuig;

  • 2 :aan de bekwaamheid van de schipper;

  • 3 : ten aanzien van het milieu;

  • 4 : aan de maatvoering en diepgang van het vaartuig

3. Openbare orde en veiligheid

Paragraaf 3.1 Ordening, openbare orde en veiligheid

Artikel 3.1.1 Gebruik van tekens

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan op of langs het openbare water om redenen van ordening en in het belang van de openbare orde en veiligheid besluiten tot het plaatsen van één van de tekens, al of niet in samenhang met bijkomende tekens, die zijn opgenomen in bijlage 7, onder A tot en met F van het Binnenvaartpolitiereglement.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders maakt van zijn bevoegdheid in het eerste lid geen gebruik indien het besluit tot plaatsing van een teken kan worden gebaseerd op grond van één van de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet genoemde belangen.

  • 3. Het college van Burgemeester en Wethouders kan het plaatsen van een teken als bedoeld in het eerste lid achterwege laten indien het plaatsen van een teken niet doelmatig is; zij kan in plaats daarvan of in combinatie met het plaatsen van een teken het verbod, een gebod, aanbeveling of inlichting in een voorschrift opnemen.

  • 4. Een besluit als bedoeld in het eerste en derde lid verbindt eerst nadat het is kenbaar gemaakt.

Artikel 3.1.2 Overtreden tekens en voorschriften

Het is verboden te handelen in strijd met een teken en de daarbij horende nadere aanduidingen als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, en met een voorschrift als bedoelt in artikel 3.1.1, derde lid.

Artikel 3.1.3 Verbod van scheepvaart

  • Het college van Burgemeester en Wethouders en in spoedeisende gevallen de havenmeester kunnen de scheepvaart tijdelijk beperken, verbieden of daarvoor bijzondere voorschriften vaststellen:

  • 1. in verband met ijs;

  • 2. in verband met de uitvoering van werken;

  • 3. in de periode van 1 oktober tot 1 april voor recreatievaart;

  • 4. in de periode van 1 december tot 1 maart voor beroepsvaart;

  • 5. en overigens, indien omstandigheden dit naar hun oordeel vragen.

Artikel 3.1.4 Gevaarlijke of hinderveroorzakende vaart

  • Het is verboden:

  • 1 te varen met een vaartuig of andere drijvende inrichting, waarvan de afmetingen en diepgang groter zijn dan de krachtens artikel 2.1.1 vastgestelde maxima;

  • 2 te varen met een vaartuig of andere drijvende inrichting welke zodanige schade of zodanig geladen is dat er gevaar bestaat van zinken of kapseizen;

  • 3 te varen met een vaartuig dat moeilijk hanteerbaar is of dat door de staat waarin het verkeert gevaar of hinder kan opleveren voor de scheepvaart;

  • 4 op de in artikel 1.2.1. bedoelde gebied gelegen wateren geluidssignalen te geven, behalve in geval van gevaar en in die gevallen, waarin dit verplicht is gesteld of toegestaan is;

  • 5 op de in artikel 1.2.1 bedoelde wateren een wedstrijd te houden;

  • 6 te varen met een vlot dat niet hecht is samengesteld of dat niet wordt bestuurd door een voldoende aantal bekwame personen, zulks ter beoordeling van de havenmeester.

Artikel 3.1.5 Opslag van goederen

Het is verboden een vaartuig geheel of gedeeltelijk te gebruiken voor opslag of bewaring van goederen of daarop bedrijf uit te oefenen, tenzij met schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 3.1.6 Zwemverbod

Het is verboden om in de haven Noordpolderzijl te zwemmen.

Paragraaf 3.2. Bepalingen betreffende de bescherming water en werken.

Artikel 3.2.1 Bescherming van oevers en werken

  • Het is verboden:

  • 1. te ankeren of een anker, ketting of tros over de bodem te slepen, tenzij dat volstrekt noodzakelijk is, dit ter beoordeling van de havenmeester

  • 2. het voortstuwingswerktuig van een al dan niet gemeerd motorvoertuig te laten werken anders dan ter voorbereiding van aan- en afmeren of varen.

Artikel 3.2.2 Voorwerpen in en overdekken van water

  • 1. Het is verboden zonder, of in afwijking van een, vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders in het openbare water vlotten, balken of andere soortgelijke voorwerpen te hebben liggen of te laten drijven.

  • 2. Het is verboden zonder, of in afwijking van een, vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders meerpalen, meerboeien en steigers in of boven openbaar water te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

  • 3. Het verbod, als bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing indien het openbare water niet in beheer is bij de gemeente, mits en voor zover door of vanwege de betreffende beheerder van het water daartoe opdracht of toestemming is verleend.

Artikel 3.2.3 Schaderegeling na aanvaring

  • 1. 1. Indien door een vaartuig, een drijvende inrichting of een vlot schade aan een waterstaatswerk eigendommen van de gemeente of derden is toegebracht of vermoed kan worden, dat zulks het geval is, dient daarvan onverwijld kennis te worden gegeven aan de havenmeester.

  • 2. De schipper die schade veroorzaakt is verplicht met de gemeente Eemsmond een schaderegeling te treffen voordat hij zijn reis vervolgt.

  • 3. De afwikkeling van de schadeprocedure geschiedt overeenkomstig de dienaangaande bepalingen van de Waterstaatswet van 1900

Paragraaf 3.3 Haventerrein

Artikel 3.3.1 Kaden en steigers

  • Het is verboden:

  • 1. op kaden en steigers, ankers, kettingen, draden, lijnen, korbomen, rollers, lieren, zeven, kookgerei, netten, boten, vaten of andere voorwerpen, materialen of stoffen te plaatsen of te laten liggen op andere dan door de havenbeheerder daartoe bestemde plaatsen, tenzij met toestemming van de havenmeester.

  • 2. De eigenaar of rechthebbende moet op de eerste aanzegging van de havenmeester onverwijld de stoffen, materialen of voorwerpen van de bovenaangehaalde plaatsen verplaatsen of verwijderen. Bij nalatigheid geschiedt zulks door de havenbeheerder, eventueel voor rekening en risico van de eigenaar of rechthebbende.

  • 3. Voorwerpen, materialen of stoffen welke geen eigenaar of rechthebbende blijken te hebben en niet binnen 7 dagen na aantreffen zijn verwijderd, worden door de havenbeheerder afgevoerd dan wel vernietigd.

  • 4. het haventerrein te betreden voor een ieder, die daar niet uit hoofde van zijn functie of werkzaamheden behoefd te zijn, wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zulks ter beoordeling van de havenmeester.

  • 5. Het betreden van het haventerrein geschiedt op eigen risico.

  • 6. Het haventerrein te betreden met voertuigen, heftrucks e.d. behoudens toestemming van de havenmeester.

  • 7. Het haventerrein zonder noodzaak te berijden met fietsen en bromfietsen.

  • Aan bestuurders van voertuigen voor aanvoer en/of afvoer van goederen is het toegestaan met hun voertuig te stoppen op alle plaatsen van het bestrate gedeelte van het terrein voor de maximale tijdsduur van 1 uur. Het langdurig parkeren dient plaats te vinden op de binnendijks gelegen parkeervoorzieningen. Op het dijklichaam mag niet met voertuigen worden geparkeerd.

    Geloste en aangevoerde goederen moeten aansluitend worden weggehaald.

Artikel 3.3.2 Dienstruimten

Het is verboden:

  • 1.

    op de dienstgebouwen, bedrijfsgebouwen, loodsen, steigers, schuttingen en andere havenstructuren te klimmen of te vertoeven anders dan voor het verrichten van meet, inspectie, aanleg, onderhoud- of herstelwerkzaamheden;

  • 2.

    dienstruimten te betreden zonder daartoe gerechtigd of genoodzaakt te zijn.

Artikel 3.3.3 Verboden recreatieve bezigheden

Het is verboden, uitgezonderd op de hiertoe bestemde plaatsen en terreinen, het haventerrein, de kaden en steigers te gebruiken voor spel, sport en andere recreatieve doeleinden.

Artikel 3.3.4 Onttrekken van drinkwater en elektriciteit door derden.

Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden:

  • 1.

    water te ontrekken aan de zich op het haventerrein bevindende brandkranen en kranen voor drinkwatervoorziening van de schepen

  • 2.

    stroom te onttrekken aan het plaatselijke elektriciteitsnetwerk.

Paragraaf 3.4 Afmeerregime

Artikel 3.4.1 Verhalen anders dan op eigen verzoek

  • 1. De schipper is verplicht zijn schip onverwijld te verhalen indien het college van Burgemeester en Wethouders, of de havenmeester namens dit college, daartoe in het belang van de openbare orde en veiligheid alsmede in het belang van werkzaamheden aan gemeente-eigendommen opdracht geeft.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd een schip te doen verhalen in de gevallen bedoeld in het eerste lid indien:

    • a.

      er sprake is van een zo spoedeisende situatie dat in redelijkheid geen opdracht als bedoeld in het eerste lid meer kan worden gegeven;

    • b.

      de schipper onbekend is.

  • 3. Het is verboden een vaartuig of drijvende inrichting zonder toestemming van de schipper los te maken, te verhalen of los te gooien of daarvan de trossen te kappen, tenzij gehandeld wordt door of op last van de havenmeester:

  • 4. Het is verboden vaartuigen of drijvende inrichtingen vast te leggen met sloten zonder voorafgaande toestemming van de havenmeester, bij overtreding van dit gebod kunnen de sloten op kosten van de overtreden worden weggenomen.

Artikel 3.4.2 Bereikbaarheid schepen

  • 1.

    Het is verboden de toegang tot een schip te blokkeren.

  • 2.

    De schipper van een aangemeerd schip is verplicht er zorg voor te dragen dat het schip te allen tijde vlot en veilig kan worden betreden en verlaten.

4. Veiligheid milieu

Paragraaf 4.1 Verontreiniging

Artikel 4.1.1 Waterverontreiniging

  • 1.

    Behoudens het bepaalde in of krachtens de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en de op grond daarvan verleende vergunningen , is het verboden in de haven voorwerpen, materialen, stoffen of vloeistoffen, van welke aard en soort dan ook, die schade, gevaar of hinder kunnen veroorzaken, te werpen, te laten vallen of te laten afvloeien. Tevens is het verboden de hiervoor bedoelde voorwerpen, stoffen of vloeistoffen op dijken, bermen, dammen, kaden of steigers te plaatsen, of op dusdanige wijze voorhanden te hebben dat er gevaar bestaat voor het te water raken ervan.

  • 2.

    Huishoudelijke afvalstoffen van de vaartuigen dienen uitsluitend te worden gedeponeerd in de daarvoor bestemde containers op of nabij het haventerrein. Afgewerkte olie en andere vergelijkbare chemische stoffen dienen in de daarvoor bestemde tanks geloosd te worden.

  • 3.

    Het is verboden het uitwendige van het vaartuig dusdanig te behandelen dat hierdoor waterverontreiniging kan ontstaan of ontstaat.

Artikel 4.1.2 Verplichting bij aan de grond raken of verliezen van voorwerpen.

Wanneer een vaartuig of een drijvende inrichting aan de grond geraakt of gezonken is, moet door een ieder, die daarvan getuige is, terstond de aankomende scheepvaart waarschuwen. Dit totdat de volgens het binnenvaartpolitiereglement vereiste seinen of tekens zijn geplaatst. Ook dient men terstond de havenmeester kennis geven van het gezonken of aan de grond geraakte vaartuig of het verloren voorwerp. Vervolgens dient men te handelen overeenkomstig de aanwijzingen van de havenmeester.

Artikel 4.1.3 Herstelwerkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders herstel-, sloop- of verbouwingswerkzaamheden te (laten) verrichten:

    • a.

      : aan of op een schip of andere drijvende inrichting in het openbaar water;

    • b.

      : aan een transporteenheid, geladen met gevaarlijke stoffen die brandbare en/of giftige gassen kunnen afgegeven of leeg zijn en daarvan nog niet zijn schoongemaakt;

    • c.

      : aan een bovengrondse tank en bijbehorende leidingen bestemd voor opslag van gevaarlijke stoffen die brandbare en/of giftige gassen kunnen afgeven of leeg zijn en daarvan nog niet zijn schoongemaakt;

  • 2.

    Aan de toestemming kunnen nadere voorwaarden worden verbonden, waaronder een keuring door een gasdeskundige, aangewezen door:

    a.de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, volgens artikel 20S van de Veiligheidswet;

  • 3.

    Het college van Burgemeester en Wethouders weigert de toestemming voor de werkzaamheden als door het stellen van voorwaarden niet kan worden tegemoet gekomen aan te verwachten gevaar, schade of hinder.

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor het in eigen beheer uitvoeren van geringe reparaties, indien daarbij geen verontreiniging van water en milieu kan optreden.

5 Vergunningen

Paragraaf 5.1 Vergunning en verlenging

Artikel 5.1.1 Vergunning

1. Een vergunning als bedoeld in deze verordening is persoons-, ligplaats- en vaartuig gebonden; dat wil zeggen dat bij iedere wijziging in één van deze drie omstandigheden een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd bij het college van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 5.1.2 Verlenging

Een aanvraag om verlenging na afloop van de geldigheidsduur van een vergunning geldt als een aanvraag om een vergunning.

Paragraaf 5.2 Indienen aanvraag

Artikel 5.2.1 Vorm aanvraag

  • 1. Een aanvraag om vergunning moet schriftelijk worden ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders, tenzij anders is bepaald.

  • 2. In een spoedeisend geval en indien het een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur betreft, kan de aanvraag mondeling worden gedaan.

Artikel 5.2.2 Aanvullende gegevens

Het college van Burgemeester en Wethouders kan de indiener van een aanvraag vragen om binnen een termijn van acht weken nadere bescheiden en/of gegevens te leveren.

Paragraaf 5.3 Behandelen aanvraag

Artikel 5.3.1 Vorm beschikking

  • 1. Een beschikking op een aanvraag geschiedt schriftelijk.

  • 2. Een beschikking op een aanvraag kan mondeling geschieden indien het betrekking heeft op een spoedeisend geval, een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur.

Artikel 5.3.2 Beslissingstermijn

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders neemt binnen acht weken na ontvangst van alle noodzakelijke bescheiden, behorende tot een aanvraag een schriftelijke beschikking.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders kan deze termijn eenmaal met acht weken verlengen.

Artikel 5.3.3 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden ter bescherming van de belangen die ten grondslag liggen aan de betreffende bepalingen.

  • 2. De aan een vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen kunnen worden gewijzigd. Nieuwe voorschriften en/of beperkingen kunnen worden opgelegd.

Artikel 5.3.4. Geldigheidsduur

Een vergunning kan voor bepaalde tijd worden verleend.

Paragraaf 5.4 Weigering en intrekking

Artikel 5.4.1 Weigering

Een vergunning wordt geweigerd in geval van:

  • a.

    : strijdigheid met de Havenatlas;

  • b.

    : strijdigheid met een bestemmingsplan dat van kracht geworden is na (datum vermelden van ingangsdatum nieuwe Havenatlas);

  • c.

    : strijdigheid met belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

  • d.

    : indien de gestelde voorschriften en/of beperkingen aan de voorafgaande vergunning niet of niet volledig zijn nagekomen.

  • e.

    : strijdigheid met een voor het betreffende gebied geldende eis van welstand.

  • f.

    : strijdigheid met gestelde voorschriften en/of beperkingen van het waterschap Noorderzijlvest

Artikel 5.4.2 Intrekking

  • 1. .Een vergunning kan worden ingetrokken in het geval dat:

    • 1.

      : de vergunning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens van de kant van de aanvrager;

    • 2.

      : zich na het verlenen van de vergunning zodanige feiten en/of omstandigheden hebben voorgedaan dat niet tot het verlenen ervan zou zijn overgegaan;

    • 3.

      : de gestelde voorschriften en/of beperkingen aan de vergunning niet of niet volledig worden nagekomen;

    • 4.

      : strijd ontstaat met belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen.

  • 2. .Een beschikking tot intrekking als bedoeld in het eerste lid, wordt niet genomen nadat de houder van een vergunning in de gelegenheid is gesteld binnen een gestelde termijn over dit voornemen zijn mening kenbaar te maken.

  • 3. .Het bepaalde in het tweede lid blijft buiten toepassing in spoedeisende gevallen.

Paragraaf 5.5 Registratie en inzage

Artikel 5.5.1 Voeren registratienummer

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders bepaalt bij welke vergunningen een registratieteken wordt verstrekt.

  • 2. De houder van een vergunning met registratieteken is verplicht dit registratieteken aan te brengen op zijn vaartuig.

Artikel 5.5.2 Inzagerecht

De houder van een schriftelijk verleende vergunning is verplicht op eerste vordering van een toezichthoudende of opsporingsambtenaar de vergunning ter inzage te geven.

6. Strafbepalingen

Paragraaf 6.1 Overdracht bevoegdheden

Artikel 6.1.1 Aanwijzing handhavingambtenaren

1Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren zijn met de handhaving van deze verordening en de zorg voor de naleving van de daarin bedoelde strafbare feiten de ambtenaren belast die door het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Eemsmond en het bestuur van het Waterschap Noorderzijlvest zijn aangewezen.

Paragraaf 6.2 Bepalingen betreffende handhaving van dit reglement

Artikel 6.2.1 Opvolgen van bevelen en aanwijzingen

  • 1 De schipper of bij diens afwezigheids, de eigenaar of gebruiker van het vaartuig is verantwoordelijk voor de naleving van de in of krachtens bepalingen van dit reglement ten aanzien van vaartuigen gegeven voorschriften.

  • 2 Ieder is verplicht te gehoorzamen en de bevelen en aanwijzingen op te volgen, die hem door de havenmeester, alsmede de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde persoenen (opsporingsambtenaren) in verband met de bepalingen van dit reglement of in het belang van de vrijheid en de veiligheid van de scheepvaart gegeven.

Artikel 6.2.2 Ter inzage legging

1 Een exemplaar van dit reglement ligt voor een ieder ter inzage in het kantoor van de havenmeester.

Paragraaf 6.3 Sancties

Artikel 6.3.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie ex. Artikel 23, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht.

7. Slotbepalingen

Paragraaf 7.1 Overgangsrecht en inwerkingtreding

Artikel 7.1.1 Overgangsartikel

Vergunningen die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van onderhavig reglement worden aangemerkt als vergunningen krachtens onderhavig reglement.

Artikel 7.1.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt.

Artikel 7.1.3 Citeertitel

Dit reglement aangehaald als: Havenreglement Noordpolderzijl 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, gehouden op 18 november 2010
De burgemeester,      De secretaris,