Regeling vervallen per 01-01-2023

Wijziging financiële verordening gemeente Eersel

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2022

Intitulé

Wijziging financiële verordening gemeente Eersel

De raad van de gemeente Eersel,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Eersel.

Titeldeel 1

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    <vet>dienst</vet>:iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    <vet>administratie</vet>:het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Eersel en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    <vet>financi&#xEB;le administratie</vet>:het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financi&#xEB;le gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Eersel, teneinde te komen tot een goed inzicht in:1. de financieel-economische positie;2. het financi&#xEB;le beheer ;3. de uitvoering van de begroting;4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    <vet>administratieve organisatie</vet>: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzor-ging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    <vet>financieel beheer </vet>: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefe-nen rechten van de gemeente Eersel.

  • f.

    <vet>rechtmatigheid</vet>: (Vervallen)

  • g.

    <vet>doelmatigheid</vet>: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    <vet>doeltreffendheid</vet>: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titeldeel 1 Begroting en verantwoording

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:a. de beoogde maatschappelijke effecten;b. de te leveren goederen en diensten;c. de baten en lasten.

  • 3.

    Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelij-ke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4.

    De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de investeringskredieten, tenzij het tegendeel nadrukkelijk wordt aangegeven, in welk geval de betreffende investering op basis van een afzonderlijk raadsbesluit wordt geautoriseerd;

  • 6.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffend-heid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken wordt een overzicht ter inzage gelegd van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma&#x2019;s.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma&#x2019;s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 15 april van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het vol-gende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 31 mei vast.

Paragraaf 1 Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college draagt zorg voor regels die bewerkstelligen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat:a. de gemeentelijke (deel-)producten waaraan de werkelijke lasten en baten, door mid-del van kostentoerekening worden toegerekend, in de financi&#xEB;le administratie een-duidig zijn toegewezen aan de producten van de door het college vastgestelde pro-ductenbegroting;b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de programmabegroting;c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma&#x2019;s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Paragraaf 1 Beheersing en interne controle

Artikel 6 Interne controle

Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarreke-ning zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Paragraaf 1 Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:a. de viermaands rapportage v&#xF3;&#xF3;r 15 juli van het lopende begrotingsjaar;b. de achtmaands rapportage v&#xF3;&#xF3;r 15 november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de be-groting.

  • 4.

    De rapportages gaan in op (verwachte) afwijkingen, zowel wat betreft de lasten (input), de geleverde goederen en diensten (output) en indien daar aanleiding voor is de maatschappe-lijke effecten (outcome). In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan signifi-cante afwijkingen van:a. inkomsten uit de algemene uitkering;|b. resultaten uit grondexploitatie;c. de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 169 van de Gemeentewet informeert het college in ie-der geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is ge-steld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde verplichtingen inzake:a. investeringen groter dan &#x20AC; 200.000;|b. nieuwe niet wettelijk verplichte uitgaven waarvan de lasten groter zijn dan &#x20AC; 25.000 per keer;c. nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan &#x20AC; 25.000 per keer;

  • 6.

    Indien het college besluiten neemt binnen de in lid 5 gestelde kaders, wordt de raad hiervan ach-teraf geinformeerd bij de eerst volgende raadsvergadering of tussentijdse rapportage.

  • 7.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma&#x2019;s of de beleidsdoelen van de programma&#x2019;s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma&#x2019;s. In de verantwoording geeft het college aan:a. wat is bereikt;b. welke goederen en diensten zijn geleverd;c. wat de kosten zijnd. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

Titeldeel 2 Financiële positie

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uit-eenzetting van de financi&#xEB;le positie en de meerjarenramingen is opgenomen. Bij de uiteen-zetting van de financi&#xEB;le positie is in dit verband de raming opgenomen ten aanzien van de financi&#xEB;le gevolgen van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma&#x2019;s is opge-nomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financi&#xEB;le positie expliciet vermeld.

Artikel 10 Waardering

Met in acht neming van hetgeen daaromtrent is bepaald in het “ Besluit begroting en verantwoor-ding provincies en gemeente” worden activa gewaardeerd en afgeschreven conform de notitie(s) zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening.

Artikel 11 Waardering debiteuren en overige vorderingen

De stand van zaken ten aanzien van openstaande vorderingen betreffende gemeentelijke belas-tingen en overige vorderingen wordt uiteengezet in de tussentijdse rapportages, als bedoeld in artikel 7. Daarbij wordt in elk geval ingegaan op:a. openstaande vorderingen inzake gemeentelijke belastingen waar tot beslaglegging is/wordt overgegaan;b. overige vorderingen welke 3 maanden of langer openstaan;c. de genomen invorderingsmaatregelen en;d. oninbaar geworden vorderingen.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

Ten aanzien van de vorming en vrijval van reserves, de vorming en vrijval van voorzieningen, de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves wordt het beleid gevolgd, conform de notitie(s) zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verorde-ning.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Eersel wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening wor-den naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samen-hangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en/of voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging en/of onderhoud van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het ren-tetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen en de rente over het financieringsoverschot of te kort.

Artikel 14 Financieringsfunctie

Ten aanzien van de financieringsfunctie (treasury) wordt het beleid gevolgd, conform statuut zo-als vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

Titeldeel 3 Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1.

    Ten aanzien van de lokale heffingen wordt het beleid gevolgd, conform de nota zoals ver-meld in tabel 1 behorende bij deze verordening. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota aan. De nota behandelt in ieder geval:a. de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;b. de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;c. de kostendekkendheid van de heffingen;d. de druk van de lokale belastingen en heffingen;e. het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2.

    De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellings-data waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3.

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in reke-ning worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin ge-noemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 4.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kosten-dekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Ten aanzien van het weerstandsvermogen en risicomanagement wordt het beleid gevolgd, conform de nota zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling een (bijgestelde) nota aan. In de nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico&#x2019;s door verzeke-ringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • 2.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstuk-ken de risico&#x2019;s van materieel belang aan en schat de kans dat deze risico&#x2019;s zich voordoen in.

  • 3.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstuk-ken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risi-co&#x2019;s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Ten aanzien van het onderhoud openbaar groen wordt het beleid gevolgd, conform de nota zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening. Het college biedt tenminste een-maal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling een (bijgestelde) nota aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2.

    Ten aanzien van het onderhoud aan wegen (inclusief kunstwerken en straatmeubilair) wordt het beleid gevolgd, conform de nota zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling een (bij-gestelde) nota. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het be-oogde onderhoudsniveau en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budget-tair beslag.

  • 3.

    Ten aanzien van het onderhoud riolering wordt het beleid gevolgd, conform de nota zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling een (bijgestelde) nota aan. De nota geeft het ka-der weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uit-breiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensys-tematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 4.

    Ten aanzien van het onderhoud gebouwen wordt het beleid gevolgd, conform de nota zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling een (bijgestelde) nota aan. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 5.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoe-deren verslag over de voortgang van het geplande onderhoud, de eventuele bijstelling van de vastgestelde nota&#x2019;s en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, wegen (inclusief kunstwerken en straatmeubilair) riolering, gebouwen en water.

Artikel 19 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de treasuryparagraaf in ieder geval verslag van:a. de kasgeldlimiet;b. de renterisico norm;c. de rentevisie;d. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar en;e. de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1.

    In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de relatie tusen het ge-meentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente. Daarnaast wordt in de bedrijfsvoe-ringsparagraaf ingegaan op actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoe-ringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde on-derwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 2.

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in ar-tikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1.

    In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval inge-gaan op nieuwe verbonden partijen, het be&#xEB;indigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

  • 2.

    In een bijlage bij de begroting en de jaarstukken wordt van elk van de verbonden partijen ten minste weergegeven het openbaar belang, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1.

    Ten aanzien van gronden wordt het beleid gevolgd, conform de nota zoals vermeld in tabel 1 behorende bij deze verordening. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter be-handeling en vaststelling een (bijgestelde) nota aan. In de nota wordt aandacht besteed aan:a. de relatie met de programma&#x2019;s van de begroting;b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;c. aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;e. de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uit-voering van de grondnota, met name de belangrijkste financi&#xEB;le ontwikkelingen zoals ver-lies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma&#x2019;s.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

De kaders voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies wordt vastgelegd in een afzonderlijk door de raad vast te stellen subsidienota.

Titeldeel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 24 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;c. het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;d. het bevorderen van en het afleggen van verantwoordig over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de ge-stelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;e. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleen-de informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • 1.

    de inrichting en de werking van de financi&#xEB;le administratie voldoet aan het &#x201C;Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten&#x201D; en andere relevante wet- en regelgeving;

  • 2.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen op-leggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast:a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewij-zing van de gemeentelijke taken aan de dienstenb. een zo adequate mogelijke scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verant-woordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de be-trouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is ge-waarborgd;c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

Artikel 27 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de in-koop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Titeldeel 5 Slotbepalingen

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 28 oktober 2003, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 vol-doen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Eersel”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergaderingvan de raad van de gemeente Eerselvan 28 oktober 2003DE RAAD VOORNOEMDde griffier, de voorzitter,drs C.P.M. HaumannH.P.G.M. Houben-Sipman

Toelichting 1 “Financiële verordening gemeente Eersel”

<vet>Artikel 2. Programmabegroting</vet>Artikel 2 bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast, evenals de kengetallen waarop de raad wil sturen en controleren.

Een programma is gebaseerd op de drie w-vragen: wat willen we bereiken, wat gaan we daar voor doen en wat mag dat kosten? Vooral voor de eerste twee vragen zullen in de praktijk indicatoren no-dig zijn. Aan de hand van die indicatoren kan de raad zijn kaderstellende functie vervullen. Ook dienen zij om de raad de gelegenheid te bieden zijn controlerende functie in te vullen door de uitkom-sten en resultaten van de programma's te beoordelen. In het dualistisch bestel moet de raad de w-vragen zelf beantwoorden; hij kan dat niet overlaten aan het college en/of de ambtelijke organisatie.

<vet>Artikel 3. Producten</vet>De raad stelt de programmabegroting vast. Ter uitvoering van de begroting stelt het college een pro-ductenbegroting op. Het college is vrij in het aantal producten en de indeling daarvan. De producten-begroting is geen onderdeel van de programmabegroting. De raad kan van oordeel zijn dat hij bij de programmabegroting en verantwoording een overzicht wil hebben van welke producten er bij de pro-gramma’s horen. Dit wordt geregeld in het eerste lid.

<vet>Artikel 4. Kaders begroting</vet>De artikelen 2 en 3 betreffen vooral de infrastructuur van de begroting. Artikel 4 gaat over het meer-jarige budgettaire kader. Dat vormt, zoals in de meeste gemeenten gebruikelijk is, de grondslag voor de eigenlijke begroting. Gegeven het grote belang van het budgetrecht van de raad, is het logisch dat de raad expliciet een budgettair kader vaststelt.

<vet>Artikel 5. Uitvoering begroting</vet>In artikel 5 legt de raad het college een aantal eisen op die voor een goede uitvoering van de begro-ting noodzakelijk zijn. In het eerste lid wordt bepaald dat het college de rechtmatigheid, de doeltref-fendheid en de doelmatigheid van de uitvoering dient te waarborgen. Lid 2 stelt eisen voor de on-derwerpen die van belang zijn voor de opstelling van de productenbegroting. Lid 3 doet hetzelfde voor de uitvoering van de programma’s van de begroting.

<vet>Artikel 6. Interne controle</vet>De raad legt in dit artikel enkele basiscondities vast voor de interne controle. Daarmee verkrijgt de raad de zekerheid dat het college aan de eisen genoemd in met name artikel 5, eerste lid, zal kun-nen voldoen.De verordening geeft aan het college de opdracht om voor de inrichting van de financiële organisatie verschillende maatregelen te treffen op het gebied van interne controle, bijvoorbeeld een adequate functiescheiding. Hiervoor wordt een intern controle-plan opgesteld.

<vet>Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie</vet>Artikel 7, eerste tot en met vierde lid, formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en con-trol van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is.In het derde lid van het artikel geeft de raad kaders voor de inrichting van de tussentijdse rapporta-ges. In het vierde lid geeft de raad aan waarover hij in elk geval in de tussentijdse rapportages wil worden geïnformeerd. Om de gemeentelijke organisatie niet op te zadelen met een rapportagecircus is het natuurlijk wel zaak, dat de tussentijdse rapportages niet te uitgebreid en overzichtelijk zijn.Het vijfde lid gaat in op de informatieplicht van het college voor nieuwe, niet in de begroting opgeno-men activiteiten.De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting het door het college uit te voe-ren beleid. Hiermee worden alle afzonderlijke verplichtingen die in de programma’s besloten liggen in materiële zin oftewel financieel geaccordeerd. In artikel 169 Gemeentewet is de actieve informatieplicht van het college aan de raad neergelegd. Het vierde lid van dat artikel zegt onder andere, dat het college de raad vooraf inlichtingen verstrekt over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Het college hoeft echter de raad hierover alleen te informeren, indien de raad hierom verzoekt of de uitoefening ingrijpende gevolgen voor de gemeente heeft. Het college mag in dergelijke gevallen geen besluit nemen dan nadat hij de raad in de gelegenheid heeft gesteld zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken.Het vijfde lid schrijft voor welke privaatrechtelijke rechtshandelingen in elk geval vooraf aan de raad moeten worden gemeld, als deze niet bij de begroting zijn meegenomen. In feite is dit een verzoek van de raad om informatie aangaande privaatrechtelijke rechtshandelingen, waaraan het college moet voldoen. De raad perkt hiermee de politieke vrijheid van het college in door zelf te bepalen wat belangrijk genoeg is om vooraf aan de raad mee te delen. De raad schept op deze wijze echter ook zekerheid voor het college. Het college weet welke informatie hij in elk geval vooraf aan de raad moet mededelen.De aangegeven grens voor investeringen geldt niet als bij de vaststelling van de begroting de desbe-treffende investering al expliciet in een programma is meegenomen. De autorisatie van deze kredie-ten gebeurt door de vaststelling van de begroting. Als dit niet het geval zou zijn zouden de kredieten buiten de boot vallen. Een limiet voor meerjarige verplichtingen is opgenomen, omdat met dat soort overeenkomsten het budgetrecht van de raad onder druk kan komen te staan. Het is immers goed denkbaar, dat een meerjarige overeenkomst wordt gesloten, waarvan de jaarlasten perfect passen binnen de budgetten van de (meerjaren)begroting. Het feit dat de overeenkomst meerjarig is, betekent echter dat de raad ten aanzien van die posten sterk verminderde mogelijkheden heeft tot wijziging van het beleid. Om-dat het budgetrecht een van de belangrijkste instrumenten van de raad is, dient een grens aangelegd te worden die dat recht beschermt, zonder daarmee een voor het college onwerkbare barrière op te werpen. Voor verschillende privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn in deze verordening limietbedragen aan-gegeven. Bij de rechtshandelingen boven deze limieten wordt het college verplicht vooraf aan de raad te vragen. Beneden deze bedragen blijft de actieve informatieplicht voor het college gelden, zoals neergelegd in artikel 169, lid 4 Gemeentewet.

<vet>Artikel 8. Jaarstukken</vet>Artikel 8 is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het college, cq. de controle van de raad daarop. De jaarstukken moeten dezelfde indeling ken-nen als de programmabegroting. Dit komt de duidelijkheid voor de raad ten goede. Het tweede lid is dan ook de tegenpool van artikel 2, lid 2. De raad kan aan de hand van de resultaten, zoals die uit de jaarrekening blijken, bepalen of bepaal-de beleidsdoelen bijgesteld moeten worden.

<vet>Artikel 9. De financiële positie</vet>De raad geeft in dit artikel enkele belangrijke uitgangspunten aan die het college voor de uiteenzet-ting van de financiële positie en de meerjarenramingen moet volgen.

<vet>Artikel 10. Waardering &amp; afschrijving vaste activa</vet>De verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval bevatten de “regels voor waarde-ring en afschrijving activa”. Artikel 10 voldoet aan deze eis door te verwijzen naar het vastgestelde beleid ter zake. Een verwijzing naar het afschrijvingsbeleid is praktischer dan het integraal opnemen van het beleid in deze verordening. Bovendien kan nu het afschrijvingsbeleid worden aangepast zonder dat dit leidt tot een aanpassing van deze verordening. Het artikel is dusdanig geformuleerd dat ook bij toekomstige beleidswijzigingen de verordening intact kan blijven.

<vet>Artikel 11. Waardering debiteuren en overige vorderingen</vet>Voor debiteuren en overige vorderingen kan -op basis van historische gegevens- een voorziening worden gevormd voor dubieuze of oninbare vorderingen. In deze verordening is ervoor gekozen zo’n voorziening niet in het leven te roepen, maar juist te sturen op tijdige invordering. Daartoe is de be-paling opgenomen dat het college bij de tussentijdse rapportages inzicht moet geven in de open-staande vorderingen. Op deze wijze kunnen eventuele problemen tijdig onderkend worden en kun-nen oninbare vorderingen tijdig in de administratie en in het resultaat van enig jaar verwerkt worden.

<vet>Artikel 12. Reserves en voorzieningen</vet>Evenals bij de waardering en afschrijving van vaste activa (zie artikel 10) is ook hier om praktische redenen een verwijzing opgenomen naar het vastgestelde beleid terzake.

<vet>Artikel 13. Kostprijsberekening</vet>In artikel 13 is de grondslag voor de bepaling van heffingen en tarieven neergelegd, zoals dat door artikel 212, lid 2b Gemeentewet wordt geëist. De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is namelijk politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de ge-raamde kostprijzen. Kostprijzen laten zich op vele manieren berekenen. In dit artikel worden uit-gangspunten voor de bepaling van de kostprijzen gegeven.Artikel 13, lid 1 bepaalt, dat naast de direct aan een product toe te rekenen kosten ook de indirecte kosten die rechtstreeks samenhangen met de vervaardiging van het product, worden meegenomen voor de kostprijsbepaling.Artikel 229b, lid 2, Gemeentewet stelt, dat bijdragen aan bestemmingsreserves en voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van de betrokken activa voor bepaling van de geraamde kostprijs en dus voor de bepaling van het tarief of de heffing mogen worden meegenomen. Artikel 13, lid 2 van de verordening bepaalt, dat deze beide kosten ook daadwerkelijk worden meegenomen voor de be-rekening van de geraamde kostprijs.Op grond van lid 2 moeten ook worden meegenomen de kosten compensabele BTW voor rioolrech-ten en afvalstoffenheffing. De begroting en jaarstukken zijn exclusief de compensabele BTW. Voor dit soort heffingen is echter in de wet bepaald dat ze wel meegenomen mogen worden in de kost-prijsberekening, omdat de gemeente deze kosten wel heeft, ook al wordt de BTW gecompenseerd. Het rentepercentage van de toerekening van kapitaallasten is van invloed op de lasten, maar ook van invloed op de kostprijs. In de gemeentelijke boekhouding wordt gebruik gemaakt van de zoge-naamde rente-omslagmethode. Het rentepercentage dat wordt gehanteerd bij de omslagmethode, is van invloed op de kostprijs. Het rentepercentage valt zodoende onder het budgetrecht van de raad. Daarnaast is bij de rente-omslag van de kapitaallasten toerekening van de bespaarde rente over het eigen vermogen toegestaan. Artikel 13, lid 3 legt het te hanteren rentepercentage voor de omslag-rente van de kapitaallasten vast.

<vet>Artikel 14. Financieringsfunctie</vet>Evenals bij de waardering en afschrijving van vaste activa (zie artikel 10) is ook hier om praktische redenen een verwijzing opgenomen naar het vastgestelde beleid terzake.

<vet>Artikel 15. Registratie bezittingen en activa</vet>Omdat bezittingen en activa van belang zijn voor de financiële positie van de gemeente is het college gehouden een registratie van de bezittingen bij te houden.

<vet>Artikel 16. Lokale heffingen</vet>Het nieuwe artikel 212 Gemeentewet eist in het tweede lid, onderdeel b, dat de verordening 212 Gemeentewet minimaal de grondslagen bevat voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b Gemeentewet en in rekening te brengen heffingen als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer. In de modelverordening is er voor gekozen om als uitgangspunt van het financieel beleid de grondslagen voor de bepaling van heffingen, tarieven en prijzen in het algemeen te verankeren. Zo zijn ook opgenomen regels voor de bepaling van de lokale belastingen.Het eerste lid van artikel 16 regelt, dat het college tenminste eens in de 4 jaar een nota lokale heffingen aan de raad aanbiedt. Hierin worden de algemene kaders voor de belastingheffing, het tarie-venbeleid en het kwijtscheldingsbeleid vastgelegd. In artikel 2 wordt geregeld dat er een overzicht van de op dat moment actuele verordeningen in het kader van lokale heffingen wordt toegevoegd. Artikel 229b Gemeentewet en artikel 15.33 Wet milieubeheer stellen randvoorwaarden aan de hoog-te van de meeste tarieven en heffingen. Behalve tarieven voor het geven van vermakelijkheden en belastingen mogen de tarieven en heffingen niet het bedrag van de geraamde kostprijs te boven gaan. Voor het vaststellen van de hoogte van de verschillende tarieven en heffingen heeft de raad dus de geraamde kostprijs per tarief c.q. heffing nodig.In afwijking van de voorgaande alinea is, indien meerdere producten en diensten zijn opgenomen in één verordening, het mogelijk dat een bepaald product hoger wordt geprijsd dan de geraamde kost-prijs zolang het totaal van de geraamde opbrengst de totale kosten van de in de verordening ge-noemde producten en diensten niet overschrijdt. Dit is het geval bij de leges, welke in de regel bijeen worden gebracht in één legesverordening.Voor inzicht in de hoogte van de baten in begrotingstechnische zin heeft de raad ook informatie no-dig over de geraamde afzet in hoeveelheid. Het derde lid regelt, dat het college de geraamde kost-prijs per verordening en de geraamde hoeveelheden per product/dienst aan de raad verstrekt voor vaststelling van de heffingen, tarieven en prijzen.Het vierde lid regelt over welke feiten aangaande de lokale lasten de raad in elk geval in de verplich-te paragraaf lokale heffingen bij de begroting en jaarstukken wordt geïnformeerd. Hier kan de raad invulling geven aan zijn eigen informatiebehoefte over de lokale lasten en heffingen. Het “Besluit be-groting en verantwoording provincies en gemeenten” schrijft de minimumeisen voor die in de paragraaf moeten worden vermeld, namelijk:• de geraamde inkomsten;• het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;• een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;• een aanduiding van de lokale lastendruk;• een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.De opsomming is niet limitatief, zodat de raad de mogelijkheid heeft om aanvullende eisen te stellen aan de door het college in de desbetreffende paragraaf op te nemen informatie.

<vet>Artikel 17. Weerstandsvermogen</vet>Een gemeente loopt risico’s. Deze risico’s zijn van uiteenlopende aard. Tegen een deel van deze risico’s kan een gemeente zich verzekeren, maar voor een groot deel zijn de risico’s onverzekerbaar. De niet verzekerde risico’s hebben, als ze zich voordoen, (grote) financiële consequenties. Het is dus zaak voor een gemeente, dat ze zich bewust is van de risico’s die ze loopt en dat ze deze beheerst. Het volledig uitsluiten van risico’s is echter niet mogelijk. Niet verzekerde risico’s die zich voordoen, moet de gemeente opvangen met het eigen vermogen, door belastingverhoging of door beleidsmati-ge ombuigingen op de begroting.Het eerste lid van artikel 17 eist dat het college eens in de vier jaar een nota aan de raad aanbiedt, waarin het college uiteenzet hoe hij omgaat met de inventarisatie en beheersing van risico’s. Dit zijn bijvoorbeeld regels over welke bezittingen van de gemeente moeten worden verzekerd en welke procedures hiervoor gelden. Ten tweede moet het college in deze nota de risico’s kwantificeren en aan de hand daarvan het gewenste weerstandscapaciteit bepalen.Het tweede en het derde lid regelen over welke risico’s en hun financiële consequenties de raad in de verplichte paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en de jaarstukken moet worden geïn-formeerd. Het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” verplicht een aantal zaken op te nemen in de paragraaf, namelijk:• een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;• een inventarisatie van de risico’s;• het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;Dit is geen limitatieve opsomming en van jaar tot jaar kunnen andere items actueel zijn.

<vet>Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen</vet>In artikel 18 stelt de raad regels voor de begrotings- en verantwoordingsinformatie aan de raad over het onderhoud aan kapitaalgoederen. De verantwoordingsinformatie wordt gesplitst. Het eerste tot en met het vierde lid regelen, dat er nota’s aan de raad worden aangeboden over het onderhoud aan de verschillende categorieën kapitaalgoederen. Hierin kan op de stand van zaken worden ingegaan en kan de raad de kaders voor het toekomstig beleid uiteenzetten.Artikel 18, vijfe lid, regelt over welke feiten aangaande het financieel beheer van het onderhoud van kapitaalgoederen de raad in de verplichte paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en jaarstukken in elk geval geïnformeerd wordt. Hier kan de raad invulling geven aan zijn eigen informa-tiebehoefte over het onderhoud kapitaalgoederen. Het “Besluit begroting en verantwoording provin-cies en gemeenten” schrijft enige feiten voor, die in de paragraaf moeten worden vermeld. Namelijk het beleidskader, de daaruit voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling daarvan in de begroting van het onderhoud wegen, het onderhoud riolering, het onderhoud water, het onderhoud groen en het onderhoud gebouwen.

<vet>Artikel 19. Financiering</vet>Artikel 19 regelt over welke feiten aangaande het financieel beheer van de treasuryfunctie de raad in ieder geval in de verplichte treasuryparagraaf bij de begroting en jaarstukken wordt geïnformeerd. Hier geeft de raad invulling aan haar eigen informatiebehoefte over de treasuryfunctie.

<vet>Artikel 20. Bedrijfsvoering</vet>Het domein van de ambtelijke organisatie is de verantwoordelijkheid van het college. Beleid op dit gebied wordt in de eerste plaats vormgegeven door het college. Het eerste lid van artikel 19 regelt over welke feiten aangaande het financieel beheer van de bedrijfsvoering de raad in de verplichte paragraaf bedrijfsvoering geïnformeerd wordt. In dit artikel geeft de raad invulling aan zijn eigen in-formatiebehoefte over de bedrijfsvoering, met inachtneming van het feit dat het primaat hiervoor bij het college ligt.

<vet>Artikel 21. Verbonden partijen</vet>Artikel 21 stelt regels voor de verantwoordingsinformatie over de verbonden partijen. Lid 1 regelt over welke feiten aangaande het financieel beheer van verbonden partijen de raad in elk geval in de verplichte paragraaf verbonden partijen bij de begroting en jaarstukken geïnformeerd wil worden. Hier geeft de raad invulling aan zijn eigen informatiebehoefte over de verbonden partijen. Wel schrijft het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” enige feiten verplicht voor die in de paragraaf moeten worden vermeld, namelijk:• de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgeno-men in de begroting;• de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.Daar de begroting en jaarstukken openbare stukken zijn, kan vermelding van bepaalde in de veror-dening vereiste informatie de belangen van de gemeente schaden. Denk bijvoorbeeld aan het voor-nemen om een financieel belang af te stoten, hetgeen in bepaalde situaties de onderhandelingsposi-tie van de gemeente aantast. Deze gegevens neemt men vanzelfsprekend niet herkenbaar op in de begroting en jaarstukken.In het tweede lid wordt aangegeven dat het, ingevolge het “Besluit begroting en verantwoording pro-vincies en gemeenten” het verplichte overzicht van verbonden partijen, als bijlage bij de begroting en de jaarstukken wordt opgenomen.

<vet>Artikel 22. Grondbeleid</vet>Een belangrijke taak van een gemeente is het daadwerkelijk ingrijpen in de ruimtelijke ordening van een gemeente door zelf vastgoedlocaties te (laten) ontwikkelen. De uitgangspunten van het financi-eel beleid ten aanzien van het grondbeleid horen bij de raad thuis. Artikel 22, eerste lid, regelt, dat het college eenmaal per raadsperiode een nota grondbeleid aan de raad aanbiedt ter behandeling en vaststelling. In deze nota kan de raad de kaders vaststellen voor het toekomstig grondbeleid. Het tweede lid van artikel 22 schrijft de feiten voor aangaande het grondbeleid waarover de raad in elk geval in de verplichte paragraaf grondbeleid bij de begroting en jaarstukken moet worden geïn-formeerd. Hier geeft de raad invulling aan zijn eigen informatiebehoefte over het grondbeleid. Dit naast de verplichtingen die het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” voor-schrijft. Het besluit schrijft voor:• een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;• een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;• een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;• een onderbouwing van de geraamde winstneming;• de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken.Daar de begroting, jaarstukken en nota’s openbare stukken zijn, kan vermelding van bepaalde in de verordening geëiste informatie de belangen van de gemeente schaden. Denk bijvoorbeeld aan het opnemen van de financiële onderhandelingsruimte in de begroting voor de aankoop van een stuk grond. Dergelijke informatie tast de onderhandelingspositie van de gemeente aan. Zulke gegevens neemt men vanzelfsprekend niet herkenbaar op in de begroting, jaarstukken en openbare nota’s.

<vet>Artikel 23. Verstrekking subsidies</vet>Een belangrijke uitgaande middelenstroom, die de kaderstellende rol en het budgetrecht van de raad raakt, betreft de verstrekking van gemeentelijke subsidies. Hiervoor is geen paragraaf bij de begro-ting en de jaarstukken opgenomen. Artikel 4.23 Algemene wet bestuursrecht vereist dat een subsidie slechts door een bestuursorgaan kan worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift. Het voorschrift moet regelen voor welke activiteiten subsidies kunnen worden verstrekt. Voor incidentele gevallen met een subsidieduur van ten hoogste vier jaar geldt het bovengenoemde vereiste niet. In onze gemeente vormt een subsidienota de basis voor het subsidiebeleid. Dat wordt in dit artikel onderstreept.

<vet>Artikel 24. Administratie</vet>In artikel 24 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen.

<vet>Artikel 25. Financiële administratie</vet>Een belangrijk onderdeel van de administratie is de financiële administratie. Bij algemene maatregel van bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten. In het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële admi-nistratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan de raad, maar ook aan de provincie, het rijk, de Europese Unie etc.

<vet>Artikel 26. Financiële organisatie</vet>In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waar-aan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uit-gangspunten vormen kaders voor het college, waaraan hij zich moet houden.In de onderdelen a en b worden eisen gesteld aan de toedeling van taken aan organisatieonderdelen van de gemeente en de toewijzing van functies aan functionarissen. Bij onderdeel c ligt de nadruk op het omgaan met budgetten.

<vet>Artikel 27. Aanbesteding en inkoop</vet>Artikel 27 legt aan het college de zorg op om regels op te stellen voor de aanbesteding van werken en inkoop van goederen en diensten. Bij deze regels kunnen we denken aan het aantal offertes dat bij een aankoop boven een bepaald bedrag moet worden aangevraagd. De inkoopsamenwerking speelt bij de aanbesteding en inkoop een belangrijke rol. De regelgeving van de Europese Unie dient daarbij nageleefd te worden.

<vet>Artikel 28. Inwerkingtreding</vet>Deze verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van het oude artikel 212 Gemeentewet opgestelde verordening. De wetgever heeft bepaald, dat de nieuwe verordening artikel 212 Gemeen-tewet bij alle gemeenten op het begrotingsjaar 2004 van toepassing moet zijn. De oude verordening blijft nog van kracht op de begroting en jaarrekening van 2003.

TABEL 1 BEHORENDE BIJ DE “FINANCIëLE VERORDENING GEMEENTE EERSEL”

10

Notitie “Analyse/herijken financieel be-leid”

19 december 2000

12

Notitie “Reserves en voorzieningen Gemeente Eersel 1998”Notitie “Analyse/herijken financieel be-leid”

14

“Treasurystatuut Gemeente Eersel 2002”

19 december 2001

16, lid 1

Nota “Lokale heffingen”

Nog op te stellen

17, lid 1

Nota “Weerstandsvermogen en risico-management"

Nog op te stellen

18, lid 1

Nota "Kwaliteit groenbeheer"

Nog op te stellen

18, lid 2

Nota “Kwaliteit wegbeheer”

Nog op te stellen

18, lid 3

Actualisatie rioleringsbeheerplan Eersel “Integratie rioleringsbeheer Eersel en Vessem”

26 mei 1998

18, lid 4

Nota “Onderhoud gebouwen”

Nog op te stellen

22, lid 1

Grondnota

17 december 2002