Deelverordening vrijwilligersorganisaties gemeente Eijsden-Margraten

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Deelverordening vrijwilligersorganisaties gemeente Eijsden-Margraten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze deelverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteit:de activiteit die door de instelling zal worden uitgevoerd en die door het college kan worden gesubsidieerd.

  • b.

    Activiteitenplan:het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

  • c.

    Activiteitenverslag:het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

  • d.

    Awb:Algemene wet bestuursrecht.

  • e.

    Begroting:Een gespecificeerde raming van inkomsten en uitgaven over een kalenderjaar.

  • f.

    Beleidsregel:een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

  • g.

    Bestuursorgaan:de raad dan wel het college van de gemeente Eijsden-Margraten.

  • h.

    Boekjaar:een boekjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

  • i.

    College:het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten.

  • j.

    Incidentele subsidie:een eenmalige subsidie die het college verstrekt voor een activiteit met een eenmalig of experimenteel karakter.

  • k.

    Instelling:zie definitie rechtspersoon.

  • l.

    Kern:een kerkdorp of buurtschap in de gemeente Eijsden-Margraten.

  • m.

    Leden: de op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover subsidie wordt verleend, bij een instelling ingeschreven en contributie betalende leden. Jeugdleden:de bij een instelling ingeschreven en contributie betalende leden, welke op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar of periode waarover subsidie verleend wordt, jonger zijn dan 18 jaar. Volwassen leden:de bij een instelling ingeschreven en contributie betalende leden, welke op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar of periode waarover subsidie verleend wordt, 18 jaar of ouder zijn. Actieve leden:de leden die daadwerkelijk de activiteit van de vereniging verrichten.

  • n.

    Raad:de gemeenteraad van Eijsden-Margraten.

  • o.

    Rechtspersoon:een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die, zonder winstoogmerk, plaatselijke welzijnsactiviteiten verricht en zich de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (een deel van) de bevolking van Eijsden-Margraten ten doel stelt.

  • p.

    Regulier subsidie:Jaarlijks subsidie, in de vorm van waarderings- of exploitatiesubsidie. Zie verder Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen regulier subsidie.

  • q.

    Segment:Ten behoeve van subsidieverstrekking vrijwilligersorganisaties worden de volgende segmenten onderscheiden: Muziek, Kunst en cultuur, Sport, Jeugd- en jongerenwerk, Ouderenwerk en ‘Overig’ (vrouwenverenigingen, parochies, EHBO-verenigingen, vluchtelingenwerk/ontwikkelingsamenwerking).

  • r.

    Stichting:een stichting als bedoeld in Boek 2, titel 6 van het Burgerlijk Wetboek welke geen leden kent en beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te verwezenlijken waarbij zij zich de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (een deel van) de bevolking van Eijsden-Margraten ten doel stelt.

  • s.

    Subsidie:de aanspraak op financiële middelen door het bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. De s worden onderscheiden in:

    • .

      reguliere of jaarlijkse subsidies;

    • .

      incidentele subsidies.

  • t.

    Subsidiebeschikking:

    • .

      een door het college genomen besluit tot:

    • .

      het verlenen van subsidie;

    • .

      het afwijzen van een verzoek om subsidie;

    • .

      het definitief vaststellen van subsidie;

    • .

      het intrekken of wijzigen van een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling;

    • .

      het verlenen van voorschotten.

  • u.

    Subsidieperiode:het in de subsidiebeschikking bepaalde tijdvak waarvoor subsidie is verstrekt. De reguliere subsidies kunnen voor één boekjaar of een aantal boekjaren (maximaal vier) worden verstrekt.

  • v.

    Subsidieplafond:het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • w.

    Subsidieprogramma:het overzicht dat deel uitmaakt van de begroting waarin de financiële gegevens staan vermeld ten aanzien van de regulier te subsidiëren vrijwilligersorganisaties.

  • x.

    Subsidievaststelling: de beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en dat een onvoorwaardelijke aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag.

  • y.

    Subsidieverlening:de beschikking die voorafgaand aan de subsidiabele activiteit wordt gegeven, waarbij een omschrijving van te leveren prestaties, de maximale hoogte van het subsidiebedrag en de aan de subsidie verbonden verplichtingen worden meegedeeld.

  • z.

    Subsidieverstrekking: de verzamelterm voor het toekennen van subsidie (zowel subsidieverlening als subsidievaststelling).

  • aa.

    Vast bedrag:het bedrag waarop een subsidie (jaarlijks) wordt vastgesteld.

  • ab.

    Vereniging:een vereniging als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich, zonder winstoogmerk, de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (een deel van) de bevolking van Eijsden-Margraten ten doel stelt, en die opgericht is door een bij een notaris vastgestelde akte en die als zodanig is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Eijsden-Margratense vereniging:een vereniging die statutair gevestigd is in Eijsden-Margraten en wiens reguliere activiteiten plaatsvinden in Eijsden-Margraten.

  • ac.

    Vrijwilliger:een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst en die anders dan beroepsmatig actief is ten behoeve van een instelling.

  • ac.

    Vrijwilligersorganisatie:een rechtspersoon, van wie de taken voornamelijk uitgevoerd worden door een of meer vrijwilligers, werkzaam op het gebied van het welzijn en als zodanig door het college aangewezen.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Deze deelverordening is van toepassing op alle subsidiebesluiten die betrekking hebben op vrijwilligersorganisaties van wie de activiteiten gericht zijn op ontwikkeling, ontplooiing, ontmoeting en ontspanning, een belangrijke bijdrage leveren aan het geestelijk, cultureel, sociaal en lichamelijk welbevinden van de inwoners van Eijsden-Margraten en mede bepalend zijn voor de kwaliteit van het leven in onze samenleving.

    De te verstrekken subsidies worden onderscheiden in:

    • a.

      reguliere of jaarlijkse subsidies;

    • b.

      incidentele subsidies.

  • 2. Voor subsidie komen alleen Eijsden-Margratense vrijwilligersorganisaties in aanmerking. In bijzondere gevallen kan het college hiervan afwijken.

  • 3. Het college kan besluiten dat deze verordening buiten toepassing blijft indien voor de te subsidiëren activiteiten subsidie wordt verstrekt door bestuursorganen van andere overheden of subsidie wordt verstrekt door additionele financiers.

  • 4. Het college kan ten aanzien van activiteitensubsidies nadere regels stellen.

Artikel 3 Algemene eisen

  • 1. De aanvraag voor subsidie kan enkel door een rechtspersoon worden ingediend.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde onder lid 1. afwijken.

  • 3. Subsidieverlening kan geschieden indien:

    • a.

      het activiteiten betreft waaraan inwoners van Eijsden-Margraten deelnemen, én

    • b.

      de activiteiten niet door een reeds gesubsidieerde vrijwilligersorganisatie (kunnen) worden ondernomen, én

    • c.

      de activiteiten niet reeds (toereikend) worden gesubsidieerd door een ander overheidsorgaan.

  • 4. Bij één of meerdere beleidsregels kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald alsmede andere criteria, die voor die verstrekking gelden, worden vastgesteld.

  • 5. Subsidiëring van activiteiten vindt in ieder geval niet plaats indien de vrijwilligersorganisatie zelf in de kosten daarvan kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan, tenzij het college van oordeel is dat de te leveren prestaties dermate van belang zijn dat hiervan kan worden afgeweken.

  • 6. Ten aanzien van incidentele subsidies wordt een jaarlijks door het college te bepalen maximumbedrag gehanteerd. Aanvragen om een incidentele subsidie geschieden met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.1.b.

  • 7. Subsidies kunnen uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van activiteiten waarvan niemand op grond van ras, godsdienst, geslacht, afkomst, seksuele voorkeur of anderszins wordt uitgesloten, tenzij dit geschiedt met het doel een bestaande achterstand te verminderen.

  • 8. Waar de activiteiten worden uitgevoerd in een ruimtelijke voorziening, moet deze geschikt en toegerust zijn voor de uitvoering van de activiteiten. Het college kan aangeven in welke ruimtelijke voorziening de activiteit dient plaats te vinden wanneer men voor subsidie in aanmerking wenst te komen.

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag

Artikel 4 Subsidieaanvraag

  • 1. Ten aanzien van aanvragen tot subsidieverlening wordt het volgende onderscheid gemaakt:

    • a.

      aanvragen voor reguliere subsidieverlening dienen vóór 1 april, voorafgaand aan de nieuwe subsidieperiode, te worden ingediend bij het college.

    • b.

      aanvragen voor incidentele subsidies dienen in een zo vroeg mogelijk stadium ingediend te worden bij het college, doch uiterlijk zes weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de realisering van de activiteiten. In bijzondere gevallen kan het college van deze termijn afwijken.

  • 2. Bij de indiening van de in artikel 4 lid 1 onder a bedoelde reguliere subsidieaanvragen kunnen de vrijwilligersorganisaties volstaan met het indienen van het naar behoren ingevuld subsidieaanvraagformulier met bijbehorende bijlagen.

    Bij een eerste (reguliere) subsidieaanvraag legt de vrijwilligersorganisatie tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm van de instelling;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      een bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel;

    • e.

      een activiteitenoverzicht van het afgelopen jaar;

    • f.

      een gespecificeerd financieel verslag van het laatste boekjaar;

    • g.

      andere door het college gevraagde stukken welke voor een goede beoordeling van de aanvraag van belang zijn.

  • 3. Bij de aanvragen voor incidentele subsidies zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 onder b bedoelde, overleggen de vrijwilligersorganisaties in ieder geval:

    • 1.

      het activiteitenplan, tenzij het college anders bepaalt;

    • 2.

      de begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is;

    • 3.

      andere door het college gevraagde stukken, welke voor een goede beoordeling van de aanvraag van belang zijn.

  • 4. Indien een aanvraag niet binnen de gestelde aanvraagtermijn of de aanvraag welliswaar tijdig is ingediend maar niet volledig is, stelt het college de aanvrager een termijn als bedoeld in artikel 4:5 Awb waarbinnen het verzuim kan worden hersteld, alvorens te besluiten tot het niet behandelen van de aanvraag.

Hoofdstuk 3 De subsidieverlening

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1. Het college besluit tot subsidieverlening aan vrijwilligersorganisaties, tenzij de raad deze bevoegdheid aan zich houdt.

  • 2. Een wettelijke basis voor subsidiëring is niet vereist indien:

    • a.

      subsidiëring geschiedt in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar;

    • b.

      het subsidiëring betreft in incidentele gevallen en de subsidie voor ten hoogste vier jaar wordt verstrekt;

    • c.

      de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld vermeldt.

  • 3. Voor zover bij wettelijk voorschrift, bij de gemeentebegroting of bij een verordening als bedoeld in artikel 149 eerste lid van de Gemeentewet niet is voorzien in de verdeling van de beschikbare geldmiddelen, stelt het college omtrent die verdeling (beleids)regels vast.

    Het college houdt daarbij in elk geval rekening met:

    • a

      de te verwachten effectiviteit van de subsidie;

    • b

      het tijdstip waarop de subsidie uiterlijk moet worden aangevraagd.

Artikel 6 Het subsidieplafond

  • 1. De raad stelt voor de subsidieperiode het subsidieplafond vast door vaststelling van de verschillende budgetten in de gemeentebegroting. Het college stelt jaarlijks het subsidieprogramma vast binnen het vastgestelde subsidieplafond.

  • 2. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan een voorbehoud voor verlening worden gemaakt voor wat betreft het voldoende beschikbaar stellen van financiële middelen.

  • 3. Het college maakt het te verwachten subsidieplafond bekend vóór de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. Bij die bekendmaking wordt de wijze van verdeling vermeld, wordt gewezen op de mogelijkheid tot verlaging van dat plafond en de gevolgen daarvan voor de reeds ingediende aanvragen om subsidie (= subsidieprogramma).

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Een incidentele subsidie kan worden geweigerd wegens het ontbreken van beschikbare gelden, indien het subsidieplafond bij verstrekking zal worden overschreden.

  • 2. Het college kan het verstrekken van subsidie weigeren aan een instelling indien haar activiteiten naar het oordeel van het college niet, c.q. niet voldoende zijn gericht op de gemeente Eijsden-Margraten of aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente.

  • 3. Het college kan een subsidie weigeren indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • d.

      de vrijwilligersorganisatie niet in het belang van de plaatselijke gemeenschap werkt of gebruik maakt van middelen die naar het oordeel van het college in strijd zijn met de wet of het algemeen belang.

  • 4. Het college kan een subsidie voorts weigeren indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag hebben geleid;

    • b.

      failliet is verklaard, aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

Artikel 8 Meerjarige subsidie

  • 1. Het college kan voor maximaal vier boekjaren subsidie verlenen.

  • 2. Indien de subsidie voor meerdere boekjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3. Het college geeft bij een meerjarig subsidie aan op welk bedrag de subsidieontvanger elk jaar maximaal recht heeft.

  • 4. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidieontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt.

  • 5. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar tenzij in de beschikking anders is bepaald.

Artikel 9 De subsidiebeschikking

  • 1. De beschikking op de reguliere subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar of de subsidieperiode gegeven.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening staat:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend;

    • b.

      het (maximale) bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;

    • c.

      de betalingstermijn.

  • 3. Als de subsidie wordt verleend in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen, wordt in de beschikking tot subsidieverlening het tijdvak vermeld waarvoor de subsidie wordt verleend.

  • 4. Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat uitsluitend het college of uitsluitend de aanvrager een bepaalde handeling verricht, tenzij het betreft de voorwaarde dat:

    • a.

      de aanvrager meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening, of

    • b.

      de aanvrager aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van het college of van de aanvrager, heeft plaatsgevonden.

Artikel 10 Intrekking en wijziging subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of

    • c.

      in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

  • 2. Naast het bepaalde in lid 1 kan het college zolang de subsidie niet is vastgesteld, een lopende subsidieverlening tevens intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien de werkelijke kosten voor uitvoering van de activiteit(en) lager zijn uitgevallen dan de kosten die zijn opgenomen in de bij de subsidieaanvraag bijgevoegde begroting.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen

Artikel 11

  • 1. Het college kan de vrijwilligersorganisaties in een beschikking tot subsidieverlening verplichtingen (voorwaarden) opleggen.

  • 2. Deze verplichtingen kunnen betrekking hebben op:

    • a.

      de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      de voor het vaststellen van de subsidie te verstrekken gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

    • d.

      de te verzekeren risico’s;

    • e.

      het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

    • f.

      het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • g.

      het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

  • 3. Het college kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen conform artikel 4:38 lid 1 Awb die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

    Deze doelgebonden verplichtingen kunnen onder meer betrekking hebben op:

    • a.

      de kennis en ervaring van het personeel voor zover dat personeel betrokken is bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • b.

      de wijze waarop gebruikers, vrijwilligers en beroepskrachten worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid van de subsidieontvanger;

    • c.

      aard, deugdelijkheid, inrichting, beheer en toegankelijkheid van voorzieningen.

  • 4. Het college kan tevens niet doelgebonden verplichtingen opleggen conform artikel 4:39 lid 1 Awb met het oog op onder meer:

    • a.

      milieubelangen;

    • b.

      bescherming van minderheden;

    • c.

      emancipatorische aangelegenheden;

    • d.

      publicatie van de door de gemeente Eijsden-Margraten verstrekte subsidie.

  • 5. De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

Artikel 12 Controle

De subsidieontvanger is verplicht alle medewerking te verlenen aan een toezichthouder die belast wordt met het houden van toezicht op de naleving van de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen en is tevens verplicht mee te werken aan eventuele onderzoeken van de Rekenkamercommissie.

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling

Artikel 13 De subsidievaststelling

  • 1. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

  • 2. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

  • 3. De in hoofdstuk 8 genoemde segmenten van ontvangers van reguliere subsidies worden aangewezen als van categorieën subsidieontvangers waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Het college kan voor andere dan in lid 3 bedoelde segmenten van subsidieontvangers bij beschikking bepalen dat de beschikking tot subsidieverlening tevens geldt tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14

  • 1. Het college stelt de subsidie vast na afloop van de activiteit of na afloop van elk boekjaar van de subsidieperiode waarvoor het subsidie is verleend. Deze vaststelling geschiedt door het college, tenzij de gemeenteraad anders bepaalt.

  • 2. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend binnen een bij de beschikking tot subsidieverlening bepaalde termijn.

  • 4. Indien de aanvraag niet of niet tijdig wordt ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 15

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie geeft aan of de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de subsidieverlening, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.

  • 2. Voorts wordt bij de aanvraag rekening en verantwoording afgelegd omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Artikel 16 Lagere vaststelling

Vaststelling van de subsidie kan geschieden voor een lager bedrag dan verlening van de subsidie indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 17 Intrekking en wijziging

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:

    • a.

      de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      met toepassing van artikel 6 een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 18

  • 1. Het college kan een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c.

      indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Hoofdstuk 6 Betaling en terugvordering

Artikel 19 Betaling

  • 1. Reguliere subsidies worden overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening betaald in termijnen. Indien feiten of omstandigheden aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende boekjaar of de betreffende subsidieperiode, kan verrekening plaatsvinden door inhouding op de nog uit te betalen subsidie in hetzelfde jaar of de resterende jaren uit de betreffende subsidieperiode dan wel bij de verlening van de subsidie over de volgende subsidieperiode.

  • 2. Reguliere subsidies ter hoogte van een jaarlijks vast te stellen bedrag worden ineens betaald op een nader door het college te bepalen tijdstip mits met betreffende subsidieontvanger geen andere afspraken zijn gemaakt inzake subsidiebetaling.

  • 3. Incidentele subsidies worden binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald.

  • 4. Indien door de subsidieaanvrager bezwaar wordt gemaakt tegen de subsidiebeschikking, kan het college toch tot gehele of gedeeltelijke uitbetaling overgaan zolang nog niet op het bezwaarschrift is beslist.

Artikel 20 Voorschotten

  • 1. Het college kan bij subsidieverlening voorschotten verlenen.

  • 2. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, alsmede de data waarop de voorschotten betaald worden.

  • 3. Bij de subsidievaststelling worden betaalde voorschotten verrekend met het bedrag van de subsidie.

  • 4. Tenzij in de beschikking anders is bepaald, bedraagt het voorschot bij incidentele subsidie 90% van het te verstrekken subsidiebedrag.

Artikel 21 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld dan wel de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, nog geen vijf jaar zijn verstreken.

Hoofdstuk 7 Reguliere subsidieverlening

Artikel 22

  • 1. Voor de segmenten genoemd in hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen, wordt de subsidie verleend op grond van een basisbedrag per segment en/of een ledensubsidie. De ledensubsidie is gebaseerd op een bedrag per actief en contribuerend lid (peildatum bepaling aantal leden is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar of de subsidieperiode).

  • 2. Bij de berekening van de ledensubsidie kan een onderscheid gemaakt worden tussen het bedrag per contribuerend actief jeugdlid en het bedrag per contribuerend actief volwassen lid. Dit wordt per segment separaat bepaald.

  • 3. De verleende ledensubsidie kan binnen de subsidieperiode alleen aangepast worden bij een stijging of daling van het aantal actieve en contributie betalende leden met minimaal 20%.

  • 4. Basisbedragen per segment, bedragen per jeugdlid en volwassen lid en/of overige bijdragen worden jaarlijks door het college vastgesteld in het subsidieprogramma, bevattende de op grond van deze verordening te verlenen subsidiebijdragen, uitgesplitst in een subsidieplafond per categorie van instellingen en verdeelmaatstaven.

  • 5. Het aantal segmenten en het aantal te subsidiëren vrijwilligersorganisaties per segment is gelimiteerd tot maximaal het aantal genoemd in het eerste subsidieprogramma na inwerkingtreding van deze verordening.

  • 6. Uitbreiding van het aantal te subsidiëren vrijwilligersorganisaties per segment en het aantal segmenten is ter beoordeling van het college.

  • 7. De hoogte van het subsidiebedrag van een nieuwe vrijwilligersorganisatie wordt bepaald op basis van de kaders die zijn opgenomen in de hoofdstuk 8 opgenomen segmenten. Indien deze kaders niet voldoende zijn wordt de hoogte van het subsidiebedrag bepaald op basis van een vergelijkbare vrijwilligersorganisatie met het zelfde aantal leden, activiteiten of actief in een vergelijkbare kern.

Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen reguliere subsidieverlening

Paragraaf 8.1 Muziek

Artikel 23 Instrumentale muziek

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder instrumentale muziek verstaan: muziek in groepsverband beoefend door harmonieën en fanfares, inclusief andere onderdelen.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een vrijwilligersorganisatie op het terrein van de instrumentale muziek:

    • a.

      aangesloten te zijn bij een landelijk of provinciaal erkende bond of overkoepelend orgaan;

    • b.

      medewerking te verlenen aan minimaal vier openbare voorstellingen in Eijsden-Margraten;

    • c.

      te beschikken over een erkende dirigent of instructeur die voldoet aan de minimum eisen van vakbekwaamheid, zoals die door de Bond van Orkestdirigenten zijn gesteld als toetredingsvoorwaarden tot haar vakorganisatie dan wel de dirigent of instructeur bij voornoemd organisatie staat ingeschreven als studerende, aankomende dirigent of instructeur.

    • d.

      te beschikken over minimaal 15 leden.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag en een bedrag per lid op basis van vastgestelde bandbreedte.

  • 4. De subsidie in het aantal leden wordt verstrekt op basis van het aantal leden waarvoor in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar of subsidieperiode contributieafdracht is gedaan bij de Limburgse bond van Muziekgezelschappen.

Artikel 24 Vocale muziek

  • 1. Onder vocale muziek vallen wereldlijke en kerkelijke zangkoren, jeugd- en jongerenkoren, kinderkoren, orgelconcerten en de jaarlijkse Korendag.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen zangkoren en jeugdkoren:

    • a.

      aangesloten te zijn bij een provinciaal of landelijk erkende bond of koepelorganisatie van koren;

    • b.

      medewerking te verlenen aan minimaal vier openbare voorstellingen in Eijsden-Margraten;

    • c.

      minimaal te beschikken over 15 leden;

    • d.

      lid a. is voor jeugdkoren facultatief van toepassing.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per koor/orgelconcert /Korendag.

Paragraaf 8.2. Kunst en cultuur

Onder kunst en cultuur vallen schutterijen, toneel, dans, carnaval, jonkheid, heemkunde, St. Nicolaasviering, culturele activiteiten en oranjecomités.

Artikel 25 Schutterijen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder schutterij verstaan de instelling die zich richt op activiteiten ter instandhouding en bevordering van het schutterswezen en de schutterijfolklore.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een schutterij:

    • a.

      aangesloten te zijn bij een provinciaal, landelijk of internationaal erkende bond of koepelorganisatie van schutterijen of, indien van toepassing, aangesloten te zijn bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA);

    • b.

      te beschikken over minimaal 15 leden;

    • c.

      minimaal eenmaal per jaar een openbare activiteit te organiseren in Eijsden-Margraten.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per schutterij.

Artikel 26 Toneel

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder toneel verstaan het beoefenen van de toneelkunst.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een toneelvereniging:

    • a.

      aangesloten te zijn bij een provinciaal of landelijk erkende bond of koepelorganisatie van amateurtoneelverenigingen;

    • b.

      te beschikken over 15 leden;

    • c.

      minimaal eenmaal per jaar een openbare activiteit te organiseren in Eijsden-Margraten.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per toneelvereniging.

Artikel 27 Dans

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder dans verstaan het beoefenen van de danskunst in de vorm van klassiek ballet, jazzballet, carnavalsdansen of moderne (groeps)dans.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een dansvereniging:

    • a.

      aangesloten te zijn bij een provinciaal of landelijk erkende bond of koepelorganisatie van amateurdansverenigingen;

    • b.

      te beschikken over minimaal 15 leden;

    • c.

      minimaal eenmaal per jaar een openbare activiteit te organiseren in Eijsden-Margraten.

  • 3. De subsidie bedraagt een vast bedrag per vereniging en een bedrag per jeugdlid op basis van vastgestelde bandbreedte.

Artikel 28 Culturele activiteiten

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder culturele activiteiten verstaan het uitvoeren van activiteiten die naar het oordeel van het college bijdragen aan het instandhouden en uitdragen van de culturele identiteit van Eijsden-Margraten.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient minimaal eenmaal per jaar een openbare activiteit per organisatie plaats te vinden in Eijsden-Margraten.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per organisatie.

Artikel 29 Carnaval

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder carnaval verstaan de activiteit van de instelling die zich richt op de instandhouding van de viering van carnaval als algemeen volksvermaak in de vorm van optocht, revue etc.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een carnavalsvereniging:

    • a.

      aangesloten te zijn bij een lokale, regionale of provinciale erkende bond of koepelorganisatie van carnavalsverenigingen;

    • b.

      medewerking te verlenen aan minimaal eenmaal per jaar een openbare activiteit in Eijsden-Margraten;

    • c.

      te beschikken over minimaal 15 leden.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag voor een volwassenencarnavalsvereniging en een vast bedrag voor een jeugdcarnavalsvereniging.

Artikel 30 Jonkheden

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder jonkheid verstaan de instelling die zich richt op activiteiten ter instandhouding en bevordering van kleinschalige cultuur-historische en lokaal bepaalde tradities.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een jonkheid minimaal eenmaal per jaar de processie c.q. bronk te organiseren in de betreffende kern.

  • 3. Per kern kan maximaal een instelling in aanmerking komen voor een subsidie.

    De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kern.Voor 2 kernen geldt een uitzondering betreffenden het maximaal aantal instellingen die in aanmerking kunnen komen voor een subsidie, namelijk:

    • a.

      Oost-Maarland: maximaal 2 instellingen

    • b.

      Eijsden: maximaal 3 instellingen.

Artikel 31 Heemkunde

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder heemkunde verstaan de instelling die zich richt op bevordering van onderzoek, bestudering en beschrijving van de lokale geschiedenis, gebruiken en gewoonten, het doen van publicaties daarover, alsmede het verzamelen, conserveren en beschrijven van voorwerpen, geschriften etc.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een heemkunde instelling te voldoen aan het beschrevene in lid 1.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per instelling.

Artikel 32 Natuureducatie

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder natuureducatie verstaan de activiteiten van de instelling die zich op educatieve grondslag richt op instandhouding en bevordering van natuur en milieu, alsmede de voorlichting en informatieverstrekking daarover.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een natuureducatie instelling te voldoen aan het beschrevene in lid 1.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per vereniging en een bedrag per jeugdlid op basis van vastgestelde bandbreedte.

Artikel 33 Instandhouden van veldkruisen en kapellen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder het in stand houden van veldkruisen en kapellen verstaan de activiteiten van de instelling die zich richt op het verzorgen, instandhouden, inventariseren en beschrijven van veldkruisen en kapellen.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een instelling te voldoen aan het beschrevene in lid 1.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kern.

Artikel 34 St. Nicolaasviering

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder St. Nicolaasviering verstaan de activiteiten van de instelling die zich richt op instandhouding van de folkloristische gebruiken met betrekking tot Sint Nicolaas, in het bijzonder gericht op kinderen, ouderen en zieken.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een instelling te voldoen aan het beschrevene in lid 1.

  • 3, Per kern kan maximaal één instelling in aanmerking komen voor subsidie.

  • 4, De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kern, afhankelijk van kerngrootte.

Artikel 35 Koninginnedagviering

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder Koninginnedagviering verstaan de activiteiten van de instelling die zich richten op instandhouding van de viering van de nationale feestdagen Koninginnedag.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een instelling te voldoen aan het beschrevene in lid 1.

  • 3. Per kern kan maximaal één instelling in aanmerking komen voor subsidie.

  • 4. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kern, afhankelijk van kerngrootte.

Paragraaf 8.3. Sport

Onder sport vallen buiten- en binnensportactiviteiten in niet beroepsmatig georganiseerd verband, die gericht zijn op de sportieve en recreatieve ontspanning.

Artikel 36 Binnensport

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een binnensportvereniging aangesloten te zijn bij een door de NOC*NSF erkende landelijke organisatie en deel te nemen aan de door deze bond georganiseerde competitie.

  • 2. De subsidie in het aantal leden wordt verstrekt op basis van het aantal leden dat daadwerkelijk de sport van de betreffende vereniging beoefent en contributie betaalt op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar of subsidieperiode.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per vereniging en een bedrag per jeugdlid op basis van bandbreedte.

  • 4. Voor de schaak- en zwemvereniging bestaat het subsidie uit een vast bedrag.

  • 5. Om voor subsidie in aanmerking te komen die de vrijwilligersorganisatie te beschikken over minimaal 15 leden.

Artikel 37 Buitensport

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een buitensportvereniging aangesloten te zijn bij een door de NOC*NSF erkende landelijke organisatie en deel te nemen aan de door deze bond georganiseerde competitie.

  • 2. De door de gemeente erkende en in het subsidieprogramma opgenomen buitensportverenigingen betalen een genormeerde huurprijs voor gebruik van de accommodatie.

  • 3. De voor de buitensport verstrekte subsidie 2012 en de te betalen huurtarieven zijn verwerkt in de genormeerde huurprijs.

  • 4. Voor de genormeerde huurprijzen komen in aanmerking:

    • -

      de buitensportverenigingen die aangesloten zijn bij een door de NOC*NSF erkende landelijke organisatie die deelneemt aan de door deze bond georganiseerde competitie én

    • -

      die buitensportverenigingen die opgenomen zijn in het subsidieprogramma.

  • 5. Voor de tennisvereniging De Gelimmet bestaat het subsidie uit een vast bedrag.

  • 6. Om voor subsidie in aanmerking te komen die de vrijwilligersorganisatie te beschikken over minimaal 15 leden.

  • 7. Omtrent het bepaalde in lid 1 kan het college hieromtrent nadere regels stellen om hiervan af te wijken.

Artikel 37a Sport overig

  • 1. Voor rij-, atletiek-, en jeu de boulesverenigingen geldt een vast bedrag per vereniging.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen die de vrijwilligersorganisatie te beschikken over minimaal 15 leden.

Artikel 38 Sportevenementen

Het college kan inzake sportevenementen nadere regels stellen.

Paragraaf 8.4. Jeugd- en jongerenwerk

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder jeugd- en jongerenwerk verstaan de instelling die zich richt op activiteiten ter instandhouding en bevordering van sociaal culturele educatieve en recreatieve activiteiten voor jongeren.

Artikel 39 Jeugd- en jongerenwerk

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een instelling binnen dit segment:

    • a.

      aangesloten te zijn bij een erkende landelijke of provinciale organisatie;

    • b.

      naar het oordeel van het college over een voldoende gekwalificeerd vrijwilligerskader te beschikken;

    • c.

      activiteiten in minimaal wekelijkse frequentie uit te voeren.

  • 2. De subsidie bestaat uit vaste bedragen per instelling.

Artikel 40 Kindervakantiewerk

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder kindervakantiewerk verstaan de instelling die zich richt op lokale, sociaal-culturele en recreatieve activiteiten voor kinderen gedurende één of twee weken in de zomervakantie.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een instelling te voldoen aan het beschrevene in lid 1.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per organisatie.

Paragraaf 8.5 Ouderenwerk

Artikel 41 Ouderenwerk

  • 1. Onder ouderenwerk wordt verstaan een door het college erkende organisatie, werkzaam op het terrein van het ouderenwerk. De activiteiten van de organisatie zijn specifiek gericht op het bieden van een regelmatige en passende vrijetijdsbesteding aan haar leden en het ontplooien van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van de zelfstandigheid en de maatschappelijke integratie van ouderen.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een vereniging te voldoen aan

    • a.

      het beschrevene in lid 1;

    • b.

      een maal per maand activiteiten uit te voeren.

  • 3. De subsidie bedraagt een vast bedrag per vereniging en een bedrag per lid op basis van vastgestelde bandbreedte.

  • 4. De ledensubsidie aan ouderenwerk wordt verstrekt op grond van het aantal contribuerende leden dat 60 jaar of ouder is en niet beroepsmatig actief is op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

Artikel 42 Voorziening gehandicapten/ouderenbeleid

  • 1. Ter ondersteuning van vrijwilligers en belangenbehartigers voor de doelgroepen gehandicapten en ouderen kan het college subsidie beschikbaar stellen.

  • 2. De subsidie bedraagt een vast bedrag per organisatie.

Paragraaf 8.6 Overig

Artikel 43 Vrouwenverenigingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder vrouwenvereniging verstaan de instelling die overwegend of uitsluitend sociaal-culturele activiteiten ontplooit, speciaal gericht op vrouwen.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een vrouwenvereniging:

    • a.

      te voldoen aan het beschrevene in lid 1;

    • b.

      te beschikken over minimaal 15 leden;

    • c.

      minimaal viermaal per jaar een activiteit te organiseren.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per vereniging en een bedrag per lid op basis van vastgestelde bandbreedte

Artikel 44 Parochies

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder parochie verstaan een parochie van het bisdom Roermond gelegen in de gemeente Eijsden-Margraten.

  • 2. Ter stimulering van de sociaal-maatschappelijke activiteiten ten behoeve van parochianen kan een parochie, zoals omschreven in lid 1, in aanmerking komen voor subsidie.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kerngrootte.

Artikel 45 EHBO verenigingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder EHBO vereniging bestaan de instelling die zich richt op activiteiten ter instandhouding en bevordering van lokale scholing en dienstverlening met betrekking tot het verlenen van eerste hulp bij ongelukken.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor een subsidie dient een EHBO vereniging te voldoen aan het beschrevene in lid 1 en aangesloten te zijn bij een erkende landelijke of provinciale organisatie voor EHBO.

  • 3. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kerngrootte c.q. werkgebied.

  • 4. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de EHBO vereniging te beschikken over minimaal 15 leden.

Artikel 46 Vrijwilligersorganisaties gezondheidszorg

  • 1. Ter ondersteuning van vrijwilligers in de gezondheidszorg kan het college subsidie beschikbaar stellen.

  • 2. De subsidie bedraagt een vast bedrag per organisatie.

Artikel 47 Vluchtelingenwerk en Ontwikkelingssamenwerking

  • 1. Voor instellingen die projecten op het gebied van vluchtelingenwerk of ontwikkelings-samenwerking initiëren c.q. ondersteunen kan het college subsidie beschikbaar stellen.

  • 2. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan: Eijsden-Margratense organisaties of instellingen of een Eijsden-Margratense afdeling van een landelijke organisatie of instelling voor ontwikkelingssamenwerking die projecten op het gebied van vluchtelingenwerk of ontwikkelingssamenwerking initiëren c.q. ondersteunen.

  • 3. De subsidie is gelijk aan het door de stichting zelf ingebrachte bedrag, waarbij er een maximaal subsidiebedrag € 1.000,- per jaar is.

  • 4. Voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten voor scholieren geldt een subsidie van €100,- per scholier woonachting in gemeente Eijsden-Margraten, waarbij het maximum geldt van 10 scholieren per jaar. De volgorde van datum binnenkomst subsidieaanvraag is hierbij bepalend.

  • 5. Per organisatie is maximaal 1 project/activiteit per jaar subsidiabel.

  • 6. Omtrent het bepaalde in lid 3, 4, en 5 kan het college hieromtrent nadere regels stellen om hiervan af te wijken.

  • 7. De subsidieaanvraag dient uiterlijk 1 april van het jaar waarin de activiteit plaats vindt aangevraagd te worden.

Artikel 48 Gemeenschapshuizen

  • Het college kan inzake gemeenschapshuizen nadere regels stellen.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 49 Aanpassing subsidies/vaste bedragen

Eenmaal per vier jaar of bij aanvang va de nieuwe subsidieperiode wordt door het college bezien of de hoogte van de te verlenen subsidies en vaste bedragen aangepast dient te worden.

Artikel 50 Hardheidsclausule

Het college kan van bepalingen in deze verordening afwijken, voor zover toepassing ervan zou leiden tot gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen ten dienen belangen/doelen.

Artikel 51 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

Artikel 52 Overgangsbepalingen

  • 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze deelverordening zijn verleend of vastgesteld blijven de bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden 2002 dan wel de Subsidieverordening welzijnswerk gemeente Margraten van toepassing.Verleende subsidies die nog niet zijn vastgesteld vallen onder de werking van verordening. Daar waar bij de vaststelling sprake is van gewijzigde voorwaarden zal de voor de instelling meest gunstige voorwaarde voor de vaststelling van de subsidie worden genomen. Deze verordening is voor de structurele subsidieverlening voor het eerst van toepassing op de subsidieperiode 2013-2016.

  • 2. Voor structurele (regulier) subsidieontvangers die vallen onder artikel 47 van deze deelverordening is het bepaalde in artikel 47 per 1.1.2016 van toepassing.

Artikel 53 Inwerkingtreding

Deze deelverordening treedt per 1 januari 2015.

Ondertekening

Versie 2, December 2014.
Raadsbesluit 16 december 2014