Nadere regels seksinrichtingen

Geldend van 29-07-2019 t/m heden

Intitulé

Nadere regels seksinrichtingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat zij in zijn vergadering van 26 september 2000 heeft vastgesteld de volgende:

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen.

Artikel 1. Begripsbepalingen.

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Seksinrichting:

    de seksinrichting als bedoeld in artikel 3.1.1, onder c van de APV.

  • 2.

    Exploitant:

    de exploitant als bedoeld in artikel 3.1.1, onder f van de APV.

  • 3.

    Beheerder:

    de beheerder als bedoeld in artikel 3.1.1, onder g van de APV.

  • 4.

    Bouwwerk:

    een bouwwerk als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Bouwverordening.

  • 5.

    Verblijfsruimte:

    een ruimte als bedoeld in artikel 215 van het Bouwbesluit.

  • 6.

    Werkruimte:

    een verblijfsruimte waarin de seksuele handelingen worden verricht als bedoeld in artikel 3.1.1, onder a van de APV.

  • 7.

    Vitrine:

    de ruimte met één of meer ramen van waarachter de prostitué(e) tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

  • 8.

    Bouwbesluit:

    het besluit van 16 december 1991, Stb. 680, houdende technische voorschriften omtrent het bouwen van bouwwerken en de staat van bestaande bouwwerken, zoals dit besluit is gewijzigd bij diverse besluiten.

  • 9.

    Bouwverordening:

    Bouwverordening gemeente Eindhoven, vastgesteld op 27 augustus 1993, laatstelijk gewijzigd op 21 december 1998.

  • 10.

    APV:

    Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven.

Paragraaf 2. Geschiktheidverklaring.

Artikel 2. Geschiktheidverklaring.

Het is verboden om zonder of in afwijking van een geschiktheidverklaring van burgemeester en wethouders een gebouw als bedoeld in artikel 1.1, onder I van de APV als seksinrichting in gebruik te nemen, te hebben of te houden.

Artikel 3. Tijdelijke geschiktheidverklaring.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voor een bestaande seksinrichting als bedoeld in artikel 3.5.1 van de APV een tijdelijke geschiktheidverklaring verlenen.

  • 2. De exploitant van de tijdelijke geschiktheidverklaring is verplicht te voldoen aan de in de verklaring gestelde voorwaarden en binnen de daarbij aangegeven termijn(en).

Artikel 4. Aanvraag geschiktheidverklaring.

Een aanvraag voor een geschiktheidverklaring moet de volgende gegevens en bescheiden bevatten:

  • a.

    de naam en het correspondentieadres in Nederland van de aanvrager;

  • b.

    indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en adres en een door de aanvrager ondertekende machtiging;

  • c.

    een duidelijke omschrijving van de plaats van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    een situatietekening – waarop tenminste twee straten staan aangegeven op schaal 1 : 1000, vermeldende de kadastrale aanduiding en het adres van het bouwwerk;

  • e.

    bouwkundige plattegrondtekening(en) van het bouwwerk van tenminste schaal 1 : 100, aangevende de indeling, de bestemming van de verschillende ruimten en de inrichting van deze ruimten (bed(den), kast(en), wastafel(s), veiligheidsinstallatie(s), vrije ruimte(n) ten behoeve van vluchten bij brand etc.);

  • f.

    de tekeningen moeten duidelijk en terzake kundig zijn uitgevoerd, een en ander overeenkomstig bijlage 1 van de Bouwverordening.

Artikel 5. Termijn van beslissing.

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een geschiktheidverklaring binnen 12 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste 12 weken verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid houden burgemeester en wethouders de beslissing op de aanvraag aan indien:

    • a.

      voor dezelfde seksinrichting een bouwvergunning is vereist en op deze aanvraag nog niet is beslist;

    • b.

      op dezelfde seksinrichting een aanschrijving rust wegens strijd met de voorschriften van het Bouwbesluit of de Bouwverordening en aan die aanschrijving (nog) niet is voldaan.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde aanhouding eindigt zes weken nadat op de aanvraag om een bouwvergunning is beslist of nadat is voldaan aan de aanschrijving.

Artikel 6. Weigering geschiktheidverklaring.

Een geschiktheidverklaring wordt geweigerd indien één van de volgende omstandigheden zich voordoet:

  • a.

    de bouwvergunning is geweigerd;

  • b.

    de seksinrichting voldoet niet of niet meer aan het bepaalde in deze nadere regels.

Artikel 7. Intrekken of wijzigen geschiktheidverklaring.

Burgemeester en wethouders kunnen een geschiktheidverklaring intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    blijkt dat zij de geschiktheidverklaring ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens hebben afgegeven;

  • b.

    blijkt dat de exploitant van de geschiktheidverklaring niet of niet binnen de gestelde termijn(en) heeft voldaan aan een aan deze verklaring verbonden voorwaarde;

  • c.

    het belang op grond waarvan de geschiktheidverklaring is afgegeven dit vereist op grond van een verandering van de inzichten met betrekking tot de bescherming van de prostitué(e)s en de verbetering van hun positie, opgetreden na het afgeven van de verklaring.

Paragraaf 3. Inrichtingseisen prostitutiebedrijven.

Artikel 8. Inrichtingseisen raamprostitutiebedrijven/kamerverhuurbedrijven.

  • 1. Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend water en de mogelijkheid dient aanwezig te zijn tot het inschakelen van heldere witte elektrische verlichting.

  • 2. Het raamprostitutiebedrijf dient te zijn voorzien van afsluitbare hang-legkasten

  • 3. De vloeroppervlakte van een vitrine moet per zich daar bevindende prostitué(e) tenminste 2 m2, bij een gevelbeslag van tenminste 1,50 meter zijn.

  • 4. In het raamprostitutiebedrijf moet tenminste één toiletruimte en één badruimte aanwezig zijn.

  • 5. Per raamprostitutiebedrijf mogen er maximaal twee vitrines, vier werkruimtes of combinaties daarvan aanwezig zijn.

  • 6. In het raamprostitutiebedrijf moet een verblijfsruimte ingericht als dagverblijf aanwezig zijn.

  • 7. Het dagverblijf mag niet voor prostitutiedoeleinden worden gebruikt.

Artikel 9. Inrichtingseisen voor seksclubs en privé-huizen en erotische-massagesalons e.d.

  • 1. Tot een dergelijk prostitutiebedrijf moeten tenminste behoren:

    • a.

      en verblijfsruimte ingericht als keuken;

    • b.

      een verblijfsruimte ingericht als kleedkamer met afsluitbare hang-legkasten

    • c.

      een verblijfsruimte ingericht als dagverblijf met een oppervlakte van tenminste 3,6 m x 3,6 m.

  • 2. Het bepaalde onder b en c van het vorige lid is niet van toepassing op een bedrijf met niet meer dan vijf werkruimten.

  • 3. Samenvoeging van de keuken en het dagverblijf, dan wel de kleedkamer en het dagverblijf, is toegestaan als daarmee, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een gelijkwaardige situatie wordt bereikt.

  • 4. Het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer mogen niet voor prostitutiedoeleinden worden gebruikt.

  • 5. Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend water en de mogelijkheid dient aanwezig te zijn tot het inschakelen van heldere witte elektrische verlichting.

  • 6. Gezien het bepaalde onder lid 2 dient elke werkruimte bij een bedrijf met niet meer dan vijf werkruimten te zijn voorzien van een afsluitbare hang-legkast.

  • 7. In een dergelijk prostitutiebedrijf moeten tenminste één toiletruimte en één badruimte aanwezig zijn, met dien verstande:

    • a.

      per bouwlaag tenminste één toiletruimte en één badruimte;

    • b.

      per vijf werkruimten tenminste één toiletruimte en per tien werkruimten tenminste één badruimte.

Artikel 10. Inrichtingseisen prostitutiehotel.

  • 1. Tot een prostitutiehotel moet tenminste behoren een verblijfsruimte als kantoorruimte met daarin een afsluitbaar kastje per werkruimte.

  • 2. De kantoorruimte als bedoeld in het vorige lid mag niet voor prostitutiedoeleinden worden gebruikt.

  • 3. Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend water en de mogelijkheid dient aanwezig te zijn tot het inschakelen van heldere witte elektrische verlichting.

  • 4. Het prostitutiehotel dient te zijn voorzien van afsluitbare hang-legkasten.

  • 5. In het prostitutiehotel moeten tenminste één toiletruimte en één badruimte aanwezig zijn, met dien verstande:

    • a.

      per bouwlaag tenminste één toiletruimte en één badruimte;

    • b.

      per vijf werkruimten tenminste één toiletruimte en per tien werkruimten tenminste één badruimte.

Artikel 11. Inrichtingseisen seksautomatenhal

  • 1. De toegangsdeur van iedere cabine mag alleen van binnenuit afsluitbaar zijn met een cilinderknop.

  • 2. Iedere cabine dient te beschikken over een afvalemmer voorzien van een plastic zak.

Artikel 12. Veiligheidsvoorzieningen prostitué(e)s).

  • 1. Iedere werkruimte dient voorzien te zijn van een zogenaamd stil alarm.

  • 2. De toegangsdeur van een werkruimte mag slechts afsluitbaar zijn als in het prostitutiebedrijf een, voor de overige aanwezige prostitué(e)s goed bereikbare, op die deur passende moedersleutel aanwezig is.

  • 3. Indien de toegangsdeur van de werkruimte is gelegen in een gevel en de werkruimte niet beschikt over een besloten verbinding naar andere verblijfsruimten, dienen ten genoegen van burgemeester en wethouders maatregelen te zijn getroffen met het oog op de veiligheid van de in de werkruimte verblijvende prostitué(e)s.

  • 4. Ruimten in het prostitué(e)bedrijf waarin zich één of meer prostitué(e)s plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheid tot ontvluchting indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimte pleegt te bevinden, in aantal, in ligging en in grootte toereikend zijn om de prostitué(e)s op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels.

  • 5. De toegangsdeur(en) van een werkruimte mag/mogen alleen van binnenuit afsluitbaar zijn met een knopcilinder.

  • 6. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing indien een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

  • 7. Een werkruimte waarvan de toegangsdeur is gelegen aan de weg moet in open verbinding staan met andere ruimten.

  • 8. Indien het bepaalde in het vorige lid niet mogelijk is of niet kan worden gevergd, dienen maatregelen te worden getroffen waardoor de veiligheid van de prostitué(e)s anderszins wordt gewaarborgd.

  • 9. Het prostitutiebedrijf moet, mede ten behoeve van de prostitué(e)s, aangesloten zijn op het telefoonnet tenzij zulks redelijkerwijs niet mogelijk is.

Paragraaf 4. Brandveiligheidseisen seksinrichtingen.

Artikel 13. Brandveiligheidsvoorschriften.

  • 1. Voor een seksinrichting is hoofdstuk VI en hoofdstuk VII, titel 1, afdeling 1, paragraaf 2 van het Bouwbesluit overeenkomstig van toepassing.

  • 2. Het is verboden, op grond van artikel 6.1.1, lid f van de Bouwverordening, een seksinrichting waar meer dan vier personen aanwezig kunnen zijn, in gebruik te hebben zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders.

  • 3. Voor een seksinrichting waar minder dan vier personen aanwezig kunnen zijn, zijn de algemene gebruikseisen, zoals opgenomen in artikel 6.2.1 en volgend van de Bouwverordening van toepassing.

Paragraaf 5. Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften.

Artikel 14. Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften.

  • 1. De exploitant en de beheerder zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostitué(e)s alsmede de bescherming van de volksgezondheid.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in, dat:

    • a.

      de prostitué(e) zelf zijn/haar klantenkeuze en werktijden mag bepalen;

    • b.

      de prostitué(e) niet verplicht mag worden alcoholhoudende dranken en/of drugs te gebruiken;

    • c.

      in het prostitutiebedrijf te allen tijde voldoende wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn;

    • d.

      de prostitué(e) niet verplicht is om als daarom wordt verzocht zonder condoom te werken;

    • e.

      de exploitant en beheerder overigens alle overige maatregelen nemen die in het kader van de in het eerste lid genoemde belangen noodzakelijk zijn en waarbij de toepassing van veilige sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostitué(e) centraal staan.

  • 3. De exploitant en de beheerder zijn verplicht een lijst met hulpverleningsinstanties en belangenverenigingen van prostitué(e)s in het prostitutiebedrijf aanwezig te hebben.

    4. De exploitant moet ervoor zorgdragen dat er voor het prostitutiebedrijf een BHVplan en een opgeleide BHV-er is zoals wordt verstaan onder artikel 3 lid 1 onder e jo artikel 15 Arbeidsomstandighedenwet.

Artikel 15 Gezondheidsvoorlichting

De exploitant en de beheerder zijn verplicht:

  • a.

    medewerkers van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst toegang te verlenen tot het prostitutiebedrijf om voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en instandhouding van de gezond­heidssituatie van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostitué(e)s;

  • b.

    er zorg voor te dragen dat onder de in het prostitutiebedrijf werkzame prostitué(e)s voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over de aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico's en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening;

  • c.

    er zorg voor te dragen dat op een voor de klant duidelijk zichtbare plaats voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal aanwezig is over veilige sekstechnieken en seksueel overdraagbare aandoeningen.

Artikel 16. Geneeskundig onderzoek.

  • 1. De exploitant en de beheerder zijn verplicht de in het prostitutiebedrijf werkzame prostitué(e)s in de gelegenheid te stellen zich regelmatig geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts naar eigen keuze te laten onderzoeken.

  • 2. Indien aan het prostitutiebedrijf een vaste arts verbonden is, worden naam en adres van deze arts aan de Gemeentelijke Gezondheidsdienst bekendgemaakt. De prostitué(e) mag niet gedwongen worden van deze arts gebruik te maken.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor punten waaraan specifieke aandacht besteed moet worden bij het geneeskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Van het geneeskundig onderzoek mogen uitsluitend niet op personen herleidbare gegevens worden vastgelegd voor wetenschappelijk of epidemiologisch onderzoek.

  • 5. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt op het bepaalde in dit artikel van toepassing verklaard.

Paragraaf 6. Overige verplichtingen van exploitant en beheerder.

Artikel 17. Bewoningsverbod seksinrichting.

  • 1. Het is verboden om een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bestemd is als seksinrichting als woonruimte te gebruiken of in gebruik te nemen.

  • 2. De exploitant en de beheerder zijn verplicht op het bepaalde in het vorige lid toezicht uit te oefenen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod.

Artikel 18. Verboden reclame.

Het is verboden voor een seksinrichting reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in de seksinrichting werkzame prostitué(e)s vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Artikel 18a. Beheerderspoule en piketregeling Baekelandplein.

Exploitanten aan het Baekelandplein kunnen een beheerderspoule met een piketregeling organiseren. Deze poule voldoet aan de volgende eisen:

- overdag tot 18.00 uur is er minstens één exploitant/beheerder, die deel uitmaakt van de beheerderspoule, fysiek aanwezig op het plein. Ingeval van een beheerder komt deze terug op de vergunningen van alle seksinrichtingen waar hij of zij het beheer voor uitvoert. Ingeval van een exploitant komt deze hetzij terug op die vergunningen, hetzij is hij of zij vooraf schriftelijk gemachtigd tot het beheer voor de andere seksinrichtingen door de desbetreffende exploitant. In het laatste geval is de schriftelijke machtiging vooraf bekend bij relevante instanties (gemeente, politie, GGD) en toont de gemachtigde de machtiging op eerste verzoek van een toezichthouder.

- voor de seksinrichtingen die géén gebruik maken van de beheerderpoule, gelden de volgende alternatieven:

* zelf fysiek aanwezig zijn;

* zelf een alternatieve beheerder (die op de eigen vergunning staat) aanwijzen die fysiek aanwezig is;

* bij fysieke afwezigheid: zelf telefonisch bereikbaar zijn en binnen tien minuten op het plein aanwezig zijn.

- na 18.00 uur zijn er minstens twee exploitanten/beheerders, die deel uitmaken van de beheerderspoule, fysiek aanwezig op het plein. Indien niet deelgenomen wordt aan de beheerderspoule gelden dezelfde eisen als hierboven. Het is toegestaan dat één van de twee exploitanten/beheerders niet fysiek aanwezig is op het plein. In dat geval geldt dezelfde piketplicht als die hierboven is benoemd.

- het werkschema van de beheerderspool is bekend bij relevante instanties (gemeente, politie, GGD) én bij de werkzame prostituees zelf.

Paragraaf 7. Slotbepaling.

Artikel 19. Slotbepaling.

Deze nadere regels treden in werking op 1 oktober 2000.

Eindhoven, 26 september 2000.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

  • R.

    Welschen, burgemeester.

  • C.

    Tetteroo, secretaris.

Uitgegeven,.28 september 2000.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

C.Tetteroo.

EE00026870 .def