Regeling nadeelcompensatie voor werkzaamheden aan de weg

Geldend van 26-02-2002 t/m heden

Intitulé

Regeling nadeelcompensatie voor werkzaamheden aan de weg

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente in zijn vergadering van 17 december 2001 de navolgende regeling heeft vastgesteld:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In deze regeling wordt verstaan onder:

burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

werkzaamheden aan de weg: werkzaamheden, die in, op, aan, boven of onder wegen worden verricht door of in opdracht van de gemeente Eindhoven in het kader van nieuwe aan-leg, reconstructie en/of onderhoud van wegen met inbegrip van de daarmee gepaard gaande ver-keersmaatregelen en omleidingsroutes;

wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande we-

gen of paden met inbegrip van de daarin liggende

bruggen en duikers en de tot die wegen behoren-

de paden en bermen of zijkanten;

verzoek: een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in

artikel 12 dan wel artikel 19;

verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel

12 dan wel artikel 19;

commissie: de commissie als bedoeld in artikel 14, eerste lid.

Artikel 2. Het recht op schadevergoeding.

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen degene, die schade lijdt of zal lijden als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens het gemeentebestuur van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid en taak terzake van werkzaamheden aan de weg, op verzoek een vergoeding toe, voorzover die schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voorzover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

  • 2. Bij het nemen van het besluit omtrent schadevergoeding wordt het bepaalde in de artikelen 3 t/m 10 in aanmerking genomen.

  • 3. De vergoeding wordt bepaald in geld. Nochtans kunnen burgemeester en wethouders de vergoeding toekennen in andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 3. Abnormale last.

Binnen het normale maatschappelijk risico of het normale ondernemersrisico vallende schade komt niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 4. Speciale last.

Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, komt alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze in belangrijke mate afwijkt van de schade die dientengevolge op eenieder drukt, dan wel wanneer deze schade op een naar verhouding gering aantal natuurlijke of rechtspersonen, die in vergelijkbare positie verkeren, drukt.

Artikel 5. Actieve risicoaanvaarding, voorzienbaarheid.

  • 1. Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die voor belanghebbende redelijkerwijs voorzienbaar was ten tijde van de beslissing te investeren in het geschade belang, wordt niet vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzienbaarheid kan onder meer betrekking hebben op de aard van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, op het tijdstip waarop deze schadeoorzaak zijn werking doet gevoelen, op de plaats waarop zij betrekking heeft, op de wijze van voltrekken of uitvoering daarvan, alsmede op de aard en omvang van de daardoor veroorzaakte schade.

Artikel 6. Passieve risicoaanvaarding.

Geen vergoeding wordt toegekend indien de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen hij daartoe redelijkerwijs in de gelegenheid was, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou worden die aan dat realiseren in de weg zou komen te staan.

Artikel 7. Schadebeperking.

  • 1. Heeft verzoeker nagelaten redelijke maatregelen te nemen ter voorkoming of beperking van schade, dan blijft de schade, die door het treffen van zodanige maatregelen voorkomen of beperkt had kunnen worden, ten laste van de verzoeker.

  • 2. De redelijke kosten van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade behoren tot de te vergoeden schade.

Artikel 8. Verrekening van voordeel.

Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking worden genomen.

Artikel 9. Kosten van deskundigenbijstand.

Indien bij de indiening en behandeling van het verzoek zowel het inroepen van rechtsbijstand dan wel andere deskundigenbijstand, als de kosten daarvan redelijk zijn te achten, kunnen deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 10. Vergoeding van wettelijke rente.

Een vergoeding van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. De datum van ontvangst van het verzoek om schadevergoeding wordt aangemerkt als het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat.

Hoofdstuk 2. Procedurebepalingen.

Artikel 11. Termijn voor indiening verzoek.

  • 1.

    Het verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een verzoek afwijzen indien vijf jaren zijn verlopen na aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de omstandigheid dat deze schade is veroorzaakt door een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor schade is veroorzaakt.

  • 3.

    Heeft de verzoeker, vóórdat de termijn is verstreken na verloop waarvan burgemeester en wethouders het verzoek kunnen afwijzen, een schriftelijke mededeling aan burgemeester en wethouders gedaan, waarin verzoeker ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 2 in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het tweede lid te lopen na de aanvang van de dag, volgende op die, waarop deze schriftelijke mededeling is gedaan.

Artikel 12. Het verzoek om schadevergoeding.

  • 1. Het verzoek wordt ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van het handelen, dat de gestelde schade naar het oordeel van verzoeker veroorzaakt;

    • d.

      een vermelding van de reden of redenen waarom burgemeester en wethouders gehouden zouden zijn de schade te vergoeden, die het gevolg is van het onder c aangeduide handelen;

    • e.

      zo redelijkerwijze mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • f.

      zo redelijkerwijs mogelijk een specificatie van het bedrag van de schade;

    • g.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de verzoeker dient te worden vergoedt en, zo een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag, dat naar het oordeel van de verzoeker vergoed dient te worden.

  • 2. Burgemeester en wethouders bevestigen de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen twee weken na ontvangst ervan, en stellen de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 3. Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien de verzoeker overigens verzuimt de gegevens en de bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stellen burgemeester en wethouders de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door hen te stellen termijn.

Artikel 13. Vereenvoudigde behandeling van het verzoek.

  • 1. Burgemeester en wethouders nemen het verzoek niet in behandeling indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 is ingediend en van de geboden gelegenheid om het verzoek aan te vullen niet tijdig of onvoldoende is gebruik gemaakt.

  • 2. Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief medegedeeld binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 3. Burgemeester en wethouders wijzen het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar hun oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 11, tweede lid.

  • 4. Een besluit om het verzoek wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief medegedeeld binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de verzoeker het verzoek kon aanvullen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de in het vorige lid bedoelde termijn eenmaal met tenminste vier weken verlengen. Zij stellen de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 14. De adviescommissie.

  • 1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 13, eerste en derde lid stellen burgemeester en wethouders een commissie in.

  • 2. De commissie heeft tot taak van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 3. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen, die door burgemeester en wethouders worden benoemd. In eenvoudige gevallen kunnen burgemeester en wethouders volstaan met de benoeming van één onafhankelijke deskundige. Indien de commissie uit drie leden bestaat wijzen burgemeester en wethouders de voorzitter aan.

  • 4. Met een commissie wordt gelijk gesteld een onafhankelijk bureau dat het tot haar bedrijfsactiviteiten rekent om schaden als bedoeld in deze regeling te onderzoeken en te beoordelen.

  • 5. De commissie wordt ingesteld uiterlijk vier weken na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 13, vierde lid, dan wel indien het vijfde lid van dat artikel toepassing heeft gevonden, uiterlijk vier weken na het verstrijken van de in dat artikel genoemde termijn.

  • 6. Burgemeester en wethouders stellen de verzoeker in kennis van hun voornemen om een commissie in te stellen dan wel een bureau, als bedoeld in het vierde lid, in te schakelen. De kennisneming bevat de namen van de deskundigen, hun beroep en de plaats waar zij hun werkzaamheden plegen te verrichten. De belanghebbende kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen inschakeling van het onafhankelijk bureau dan wel tegen de voorgenomen samenstelling van de commissie.

Artikel 15. Het door de commissie te verrichten onderzoek.

  • 1.

    De commissie dient burgemeester en wethouders van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Zij stelt daartoe, voorzover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade een gevolg is van de in het verzoek aangeduide schadeoorzaak, indien en voorzover deze als een rechtmatige uitoefening door of namens het gemeentebestuur van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak als bedoeld in artikel 2, lid 1 kan worden aangemerkt;

    • b.

      de omvang van de schade als bedoeld onder a;

    • c.

      de vraag of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde moet blijven, zulks met in achtneming van het in artikel 3 t/m 10 bepaalde;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2.

    De commissie brengt rapport uit over haar bevindingen. Zij adviseert burgemeester en wethouders over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien burgemeester en wethouders een daartoe strekkend verzoek hebben gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 16. Bevoegdheden en verplichtingen.

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De verzoeker verschaft de commissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3. De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na instemming van burgemeester en wethouders.

  • 4. De commissie kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

Artikel 17. Procedure adviescommissie.

  • 1. De commissie stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 2. De commissie stelt de verzoeker en burgemeester en wethouders in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden partijen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde.

  • 3. Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 4. Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan verzoeker en burgemeester en wethouders toegestuurd.

  • 5. Alvorens de commissie haar definitieve advies opstelt, maakt zij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zesentwintig weken nadat de commissie is ingesteld, aan verzoeker en burgemeester en wethouders toegezonden. Indien niet binnen deze termijn een conceptadvies opgemaakt kan worden, deelt de commissie verzoeker en burgemeester en wethouders gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Zij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en burgemeester en wethouders zal worden toegezonden. Deze termijn bedraagt ten hoogste zesentwintig weken.

  • 6. Verzoeker en burgemeester en wethouders maken eventuele bedenkingen tegen het conceptadvies, uiterlijk acht weken na de datum van verzending daarvan, schriftelijk aan de commissie kenbaar.

  • 7. De commissie stelt haar advies vast binnen acht weken na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijn. Zij kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Zij zendt het verzoek terstond toe aan de verzoeker en burgemeester en wethouders.

Artikel 18. De beslissing op het verzoek om schade vergoeding

.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de commissie op het verzoek om schadevergoeding en maken dit besluit binnen die termijn bekend aan verzoeker. Een afschrift van het besluit wordt toegezonden aan de commissie.

  • 2.

    De beslissing van burgemeester en wethouders bedoeld in het eerste lid kan, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogst twaalf weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 3. Slotbepaling.

Artikel 19. Voorschot.

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen de verzoeker die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2 en wiens belang naar het oordeel van burgemeester en wethouders vordert dat aan hem een voorschot wordt toegekend, op diens verzoek een voorschot toe.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders beslissen tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen aanspraak als bedoeld in artikel 2 erkend.

  • 3. Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveelbetaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Burgemeester en wethouders kunnen daarvoor zekerheidstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

Artikel 20. Citeertitel.

Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling nadeelcompensatie voor werkzaamheden aan de weg".

Artikel 21. Inwerkingtreding.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na datum van bekendmaking en is van toepassing op verzoeken die vanaf die datum zijn ingediend.

Artikel 22. Intrekking.

  • 1.

    De Verordening geldelijke steun aan ondernemers die ten gevolge van wegwerkzaamheden financieel nadeel ondervinden 1995 (gemeenteblad 1996, nr. 36) wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21 genoemde datum.

  • 2.

    Op verzoeken die vóór de in het eerst lid genoemde datum zijn ingediend blijft de Verordening geldelijke steun aan ondernemers die tengevolge van wegwerkzaamheden financieel nadeel ondervinden 1995 van toepassing, tenzij deze regeling gunstiger is.

Eindhoven, 7 februari 2002.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

  • R.

    Welschen, burgemeester.

  • C.

    Tetteroo, secretaris.

Uitgegeven, 18 februari 2002.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

C.Tetteroo.

EE02008920.def