Beleidsregel tijdelijke opschorting handhaving I-criterium

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de burgemeester van de gemeente Eindhoven op 11 januari 2016 heeft vastgesteld de

Beleidsregel tijdelijke opschorting handhaving I-criterium

De burgemeester heeft gelet op art. 1:3 en 4:81 Awb en 13b Opiumwet.

De burgemeester heeft de adviezen gezien namens de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Brabant en van het sectorhoofd van de politie Eindhoven.

De burgemeester heeft het volgende overwogen.

Op 13 juni 2013 heeft de burgemeester besloten de Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten vast te stellen (Gemeenteblad 2013, nr. 66). Coffeeshops vallen onder de werking van die beleidsregels, in het bijzonder van paragraaf I. Hierin heeft de burgemeester besloten bestuursrechtelijk handhavend op te treden, indien een coffeeshop zich niet houdt aan de AHOJGI-plus-criteria. De I staat voor het niet-toelaten van en niet-verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

Op 22 september 2014 heeft de burgemeester de Minister van Veiligheid en Justitie een brief geschreven (kenmerk: 14uit04153) over het I-criterium. Hij heeft hier bij brief van 15 oktober 2014 (ingeschreven onder nr. 14ink03985), onder meer, op geantwoord dat sprake is van lokaal maatwerk op het gebied van handhaving en dat de partners in de lokale driehoek aan de hand van de lokale situatie en de beschikbare capaciteit bepalen welke prioriteit er wordt gegeven aan de handhaving van het I-criterium. In de vergadering van de raad van de gemeente Eindhoven van 4 november 2014 heeft de burgemeester toegezegd het I-criterium te blijven handhaven tot de bespreking van de evaluatie met de raad. Deze evaluatie (d.d. 18 mei 2015) heeft plaatsgevonden en is bij commissienotitie (d.d. 9 juni 2015, raadsnr. 15R6352) aan de commissie-Financiën en Bestuur van de raad gestuurd. Op basis van de conclusies uit die evaluatie is het voorstel besproken om binnen een proefperiode van zes maanden het I-criterium niet te handhaven en daarbij de effecten op het gebied van openbare orde en veiligheid te monitoren en met de raad te evalueren. Hetgeen de burgemeester heeft geschreven in de genoemde brief van 22 september 2014 en hetgeen staat geschreven in de genoemde evaluatie van 18 mei 2015 en commissienotitie van 9 juni 2015 geldt hier als herhaald en ingelast. Hierin staan de belangen die de burgemeester heeft afgewogen in verband met de lokale situatie in de gemeente Eindhoven. De burgemeester heeft vervolgens, gehoord de beraadslaging in de commissie-Financiën en Bestuur van de raad van 23 juni 2015 en de beraadslaging in het driehoeksoverleg met de officier van justitie en het sectorhoofd van de politie van 6 juli 2015, op 6 juli 2015 de Beleidsregel tijdelijke deprioritering handhaving I-criterium Eindhoven vastgesteld (Gemeenteblad 2015, nr. 42). Hij heeft hierin besloten geen enkele prioriteit te geven aan de handhaving van het I-criterium op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet van 15 juli 2015 tot 15 januari 2016. Hij heeft voorts besloten dat hij het besluit tussentijds kan intrekken en dit met name in overweging te nemen als het monitoren van de pilot daartoe, te zijner beoordeling, aanleiding geeft.

Er heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden op 2 oktober 2015, die de burgemeester bij brief van 15 oktober 2015 aan de raad heeft gestuurd. De eindconclusie van deze tussenevaluatie is als volgt: „De wijkagent, de gebiedscoördinator en de bewoners en ondernemers die zij hebben gesproken, hebben allen louter positieve ervaringen met het niet-handhaven van het I-criterium. Er is geen sprake van verplaatsing van softdrugshandel naar scholen of andere locaties. Evenmin is er sprake van een ‘overstap’ van softdrugsdealers naar harddrugsdealers. Ook voor de coffeeshopexploitanten zijn de werkomstandigheden er prettiger op geworden.” De brief die de Vereniging Coffeeshops Eindhoven (VCE) op 6 oktober 2015 aan de gemeenteraad stuurde, bevestigt de eindconclusie: „Een eerste heugelijke feit is, dat vanaf het moment dat toeristen weer zijn toegelaten in de coffeeshop, de straatdealers meteen verdwenen waren en tot op heden niet meer zijn teruggekeerd. Onze vrees, dat straatdealers met andere drugs dan alleen cannabis het straatbeeld blijven bepalen, is gelukkig niet uitgekomen. De straatdealers zijn weg!”. De burgemeester heeft in zijn brief laten weten dat medio december een eindevaluatie van de proefperiode plaatsvindt en dat hij in overweging neemt, dat als de eindevaluatie wederom positieve resultaten laat zien van het niet-handhaven van het I-criterium, om nogmaals een periode van niet-handhaving in te stellen met de duur van een jaar.

De conclusie van de eindevaluatie van 16 december 2015 is dat het tijdelijk deprioriteren van de handhaving van het I-criterium „ertoe [heeft] geleid dat de straatdealers rondom coffeeshops en de daaruit voortvloeiende overlast volledig zijn verdwenen. Bijkomende effecten (pogingen van voormalige softdrugsdealers om harddrugs in uitgaansleven te dealen en toename buitenlandse auto’s rondom coffeeshops) zijn minimaal en goed beheersbaar. Bewoners, ondernemers, gebiedscoördinator en wijkagent hebben een sterke voorkeur voor het niet handhaven van het I-criterium”.

Het is wenselijk de handhaving van het I-criterium opnieuw voor een jaar op te schorten en de gevolgen daarvan te blijven onderzoeken.

De burgemeester heeft besloten: