Regeling vervallen per 01-06-2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Elburg 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-05-2018

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Elburg 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg,

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, alsmede de artikelen 8, 11, 12, 15, 17 en 20 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Elburg 2015

gelet op het feit dat het gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning bedoeld is om alle bedragen en nadere regelingen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen tenminste één maal per jaar gewijzigd worden doordat zij trendmatig worden aangepast,

besluiten vast te stellen het volgende:

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Elburg 2015

In dit Besluit en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder ‘verordening’: de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Elburg 2015. Voor wat betreft de andere begrippen wordt verwezen naar artikel 1 van genoemde verordening.

Hoofdstuk 1 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 1. Bedragen voor ondersteuning geleverd door professionele hulpverleners die werken volgens vastgestelde kwaliteitsstandaarden

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndiceerde uren respectievelijke dagen per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

  • a.

    begeleiding individueel Wmo basis met € 45,24 per uur

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 60,35 per uur

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 39,23 per uur

  • d.

    begeleiding groep Wmo basis met € 10,79 per uur

  • e.

    begeleiding groep Wmo module gedrag met € 13,29 per uur

  • f.

    begeleiding groep Wmo module ondersteuning bij ADL met € 9,44 per uur

  • h.

    begeleiding tijdens onderwijs 18+ met € 11,56 per uur

  • i.

    Begeleiding tijdens werk met € 9,51 per uur

  • j.

    Kortdurend verblijf met € 51,75 per dag

  • k.

    Hulp bij het huishouden categorie 1 met € 15,37

  • l.

    Hulp bij het huishouden categorie 2 met € 18,51

  • m.

    Hulp bij het huishouden categorie 3 met € 21,38

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief BTW.

Artikel 2. Bedragen voor ondersteuning geleverd door hulpverleners die niet werken volgens vastgestelde kwaliteitsstandaarden

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndiceerde uren per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

  • a.

    begeleiding individueel Wmo basis met € 33,93 per uur

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 45,26 per uur

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 29,42 per uur.

  • d.

    Hulp bij het huishouden categorie 1 met € 15,37 per uur

  • e.

    Hulp bij het huishouden categorie 2 met € 18,51 per uur

  • f.

    Hulp bij het huishouden categorie 3 met € 21,38 per uur

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief BTW.

Artikel 3. Bedragen voor ondersteuning geleverd door hulpverleners vanuit het sociale netwerk

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndiceerde uren per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

  • a.

    begeleiding individueel Wmo basis met € 20,00 per uur

  • b.

    begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 20,00 per uur

  • c.

    begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 20,00 per uur

  • d.

    Hulp bij het huishouden categorie 1 met € 15,37

  • e.

    Hulp bij het huishouden categorie 2 met € 18,51

  • f.

    Hulp bij het huishouden categorie 3 met € 20,00

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief BTW.

Artikel 4. Bedragen voor vervoer bij begeleiding

De hoogte van het persoonsgebonden budget als opslag voor vervoer bij begeleiding groep bedraagt;

  • a.

    bij regulier vervoer € 7,95

  • b.

    bij rolstoelgebruik € 19,00.

De hier genoemde bedragen zijn maximum bedragen en gelden voor de heen- en terugreis.

Artikel 5. Bedragen hulpmiddelen en woonvoorzieningen

  • 1. Verhuiskosten worden bepaald op basis van het aantal personen en de omvang van de verhuizing en bedraagt maximaal € 3.750,00 voor een alleenstaande en € 5.250,00 voor meerdere personen.

  • 2. Het bedrag voor een sportrolstoel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een sportrolstoel in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met de leverancier.

  • 3. Het bedrag voor het bezoekbaar maken van de woning wordt bepaald op basis van de omvang van de aanpassing, het programma van eisen voor de aanpassing, de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van de woning.

  • 4. Het bedrag voor een woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoelvoorziening bedraagt 100 % van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en verzekering. Het bedrag is bedoeld om te voorzien in aanschaf, onderhoud, reparatie en verzekering van een voorziening voor een periode van 5 jaar.

Artikel 6. Vervoersvoorzieningen

  • 1. Indien het inkomen hoger is dan 1,5 maal de van toepassing zijnde bijstandsnormen, zoals vastgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt in de legeskosten van een GPK. Maar als het inkomen lager is dan 1,5 maal de bijstandsnormen wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt ter grootte van de legeskosten.

  • 2. Het aantal zones collectief vervoer is gemaximeerd op 600 zones per persoon per kalenderjaar.

  • 3. De aanmaakkosten van de kortingspas Regiotaxi worden opgelegd aan de gebruiker middels een machtigingsformulier van de leverancier.

  • 4. Bij maatwerk voor vervoer sluit de gemeente aan bij Nibudnormen en de compensatieverplichting van maximaal 1500-2000 km per jaar.

Hoofdstuk 2 Bijdrage in de kosten

Artikel 7. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1 eerste lid Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Geen eigen bijdrage wordt opgelegd:

  • a.

    Bij toekenning van een rolstoelvoorziening.

  • b.

    Bij toekenning van een kortingspas Collectief Vervoer.

  • c.

    Bij toekenning van voorzieningen aan kinderen jonger dan 18 jaar, uitgezonderd woonvoorzieningen.

  • d.

    Met betrekking tot het uitstaande bestand voorzieningen die eigendom zijn van de gemeente en in bruikleen zijn verstrekt.

  • e.

    Bij een vergoeding van de leges voor een GPK, op basis van de Wmo.

Artikel 8. Bijdrage voor algemene voorzieningen op basis van de Wmo

Voor de volgende algemene voorzieningen is de cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd:

  • a.

    Was- en strijkservice: alleenstaande € 2,50 per week, 2 personen in 1 huishouden € 5,50 per week.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 9. Nadere regels

Nadere bepalingen ten aanzien van dit besluit kunnen worden opgenomen in beleidsregels en in bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van dit besluit, indien toepassing van dit besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Elburg 2015’ en treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2. Het ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Elburg 2014’, vastgesteld op 10 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg op 23 december 2014.
de burgemeester, de secretaris,
F.A. de Lange J.K.C. van der Jagt

Nota-toelichting

Inleiding

Naast een verordening maatschappelijke ondersteuning is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning. In dit besluit zijn de belangrijkste bedragen bij elkaar gebracht, die op basis van de verordening moeten worden vastgesteld. Het voordeel van het opnemen van de bedragen in een besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd behoeft te worden en niet opnieuw het gehele besluitvormingstraject in de raad hoeft te worden gevolgd.

 

Hoofdstuk 1. Maatwerkvoorzieningen

 

Gemeenten krijgen de vrijheid om zelf de hoogte van het tarief voor het PGB te bepalen. Hierbij krijgen

de gemeente ook ruimte om indien gewenst te kiezen voor differentiatie binnen de tarieven. Wel wordt

van gemeenten verwacht dat zij in de verordening vastleggen hoe zij de tarieven voor het PGB bepalen.

Gemeenten kunnen in de verordening bijvoorbeeld onderscheid maken tussen ondersteuning die wordt

geleverd door professionele hulpverleners en ondersteuning geleverd door het sociale netwerk van de

aanvrager. Zo kan ook onderscheid gemaakt worden tussen ondersteuning die wordt geleverd door

hulpverleners die werken volgens de bepaalde kwaliteitsstandaarden en ondersteuning geleverd door

hulpverleners die dat niet doen (zoals werkstudenten, en zzp’ers zonder gespecialiseerde opleiding).

De hoogte van de tarieven voor het PGB moet toereikend zijn. Dat betekent dat de tarieven in ieder geval een situatie dienen te realiseren, waarbij de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en dat deze persoon zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.

De wijze waarop het PGB wordt berekend is vastgelegd in de Uitvoeringsregels persoonsgebonden budget (PGB) in de Wmo en Jeugdwet gemeente Elburg 2015 en de Beleidsregel Maatwerkvoorzieningen Wmo gemeente Elburg.

 

Artikel 6. Vervoersvoorzieningen

6.2

In dit artikel is het maximum aantal te compenseren zones (inclusief opstapzone) vastgelegd.

Een zone is circa 3 kilometer en sluit aan bij de zones, zoals die in het openbaar vervoer (OV)

gelden. Met 600 zones kan dus 1800 km gereisd worden. Dit dient de gemeente te compenseren indien de vervoersbehoefte aanwezig is.

 

Hoofdstuk 2. Bijdrage in de kosten

 

Artikel 7. Bijdragen maatwerkvoorzieningen  

Hier wordt aangegeven dat de eigen bijdrage voor alle maatwerkvoorzieningen (zowel voor zorg in natura, als voor een PGB) worden berekend zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. In dit Uitvoeringsbesluit is vastgesteld op welke wijze de eigen bijdrage berekend moeten worden en dat het Centraal Administratiekantoor (CAK) door de Minister is aangewezen als instantie die de eigen bijdragen in het kader van de Wmo vaststelt en int.

Op 3 juli 2006 heeft de Raad besloten om te komen tot het ‘invoeren van 1 eigen bijdrage regeling naar draagkracht voor alle individuele verstrekkingen, tenzij regelgeving dit niet mogelijk maakt.’ Middels een  Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is vastgesteld op welke wijze de eigen bijdrages berekend moeten worden en dat het Centraal Administratiekantoor (CAK) door de Minister is aangewezen als instantie die de eigen bijdrages in het kader van de Wmo vaststelt en int.

Aangezien de gemeenteraad heeft uitgesproken dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen, wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot verlaging. Voor een rolstoel is geen eigen bijdrage verschuldigd.

Op 19 december 2006 heeft het college besloten dat de parameters conform AMvB aangehouden kunnen worden, hetgeen conform het eigen bijdrage regime onder de AWBZ is, met dat verschil dat de nieuwe regeling geen maximum eigen bijdrage meer kent. Derhalve kan het dus voorkomen dat de eigen bijdrage voor mensen met een zeer hoog inkomen gelijk is aan de kostprijs.