Regeling vervallen per 31-12-2019

Dienstreizen

Geldend van 10-02-2004 t/m 30-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Dienstreizen

Dienstreizen

Dienstreizen

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsbepaling

  • Artikel 2 Uitvoering dienstreis

  • Artikel 3 Begin en einde der dienstreizen

  • Artikel 4 Reis- en verblijfkosten

  • Artikel 5 Openbaar vervoer

  • Artikel 6 Dienstreizen met eigen motorvoertuig

  • Artikel 7 Wijze van declareren

  • Artikel 8 Hardheidsclausule

Onder vernummering van artikel 8 en 9 tot 7 en 8, de artikelen 6, 6a en 7 van de LAR met terugwerkende kracht per 1 januari 2008 vervangen door nieuw artikel 6.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, verstaan onder:

  • a

    bevoegd gezag: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg;

  • b

    dienstreiziger:de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder a, CAR/UWO;

  • c

    dienstreis:een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een dienstreiziger tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats;

  • d

    plaats van tewerkstelling:het gebouw, gebouwencomplex, terrein of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen plaats, waar of van waaruit de dienstreiziger gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • e

    openbaar vervoer:voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, pont of (veer)boot volgens een dienstregeling, dan wel de treintaxi of de regiotaxi. Onder openbaar vervoer zijn taxi's niet begrepen.

Artikel 2 Uitvoering dienstreis

Lid 1

Een dienstreis wordt op de door het bevoegd gezag aangegeven wijze uitgevoerd.

Lid 2

Een dienstreis wordt in de regel met openbaar vervoer gedaan, tenzij eigen vervoer beschikbaar en doelmatiger is.

Artikel 3 Begin en einde der dienstreizen

Lid 1

Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en eindpunt is van de dienstreis.

Lid 2

In afwijking van het eerste lid kan door het bevoegd gezag de woning van de betrokkene of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

Artikel 4 Reis- en verblijfkosten

Lid 1

Terzake van dienstreizen kunnen de volgende vergoedingen aan de gemeente in rekening worden gebracht:

  • a

    de reiskosten, welke zijn gemaakt om de plaats van bestemming langs de kortst mogelijke weg te bereiken en vandaar weer terug te keren;

  • b

    de kosten van verblijf naar de in het tweede lid genoemde maatstaven.

Lid 2

Als kosten van verblijf worden in aanmerking genomen:

  • a

    de uitgaven voor redelijke kleine verteringen;

  • b

    de uitgaven voor een koude maaltijd indien de reis zich noodzakelijkerwijze moest uitstrekken over een langere tijdsduur dan 4 uur, gerekend vanaf het tijdstip van vertrek uit de gemeente;

  • c

    de uitgaven voor een koude en warme maaltijd indien de reis zich noodzakelijkerwijs moest uitstrekken over een langere tijdsduur dan 9 uur, gerekend vanaf het tijdstip van vertrek uit de gemeente;

  • d

    de kosten van logies, indien overnachting noodzakelijk is.

Artikel 5 Openbaar vervoer

Lid 1

Van openbare middelen van vervoer worden vergoed de kosten van het openbaar vervoer die in verband met de dienstreis blijkens overgelegde bewijsstukken zijn gemaakt.

Lid 2

Van de regiotaxi komen maximaal vijf reiszones voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 6 Dienstreizen met eigen motorvoertuig

Lid 1

De vergoeding voor het gebruik van het eigen motorvoertuig of bromfiets ten behoeve van dienstreizen is gelijk aan het bedrag als vermeld in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Lid 2

Naast de in de Reisregeling binnenland genoemde vergoedingen, komen tevens de betaalde parkeergelden voor vergoeding in aanmerking.

Lid 3

De overige vergoedingen worden vastgesteld conform het gestelde in artikel 4 en 5 van de Reisregeling binnenland.

Lid 4

Ter zake van een dienstreis worden geen andere vergoedingen verstrekt dan de in deze regeling en de Reisregeling binnenland genoemde vergoedingen.

Artikel 7 Wijze van declareren

Lid 1

De vergoedingen, zoals vermeldt in artikel 4, worden gedeclareerd onder overlegging van een nota, waarop de reis- en verblijfskosten gespecificeerd zijn vermeld en welke tevens gegevens inhoudt omtrent het doel van de reis, de plaats van bestemming, het gebruikte middel van vervoer en het tijdstip van begin en einde van de gemaakte reis.

Lid 2

De nota geeft tevens aan wie de opdracht tot de reis heeft gegeven; zij behoort door de hier bedoelde opdrachtgever voor akkoord getekend te zijn.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan, voor zover nodig, in individuele gevallen en ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van dienstreizigers, in afwijking van deze regeling besluiten indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.