Beleidsregels ontheffingen op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet

Geldend van 01-11-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ontheffingen op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet

Overwegende dat ingevolge artikel 35 van de Drank- en horecawet de burgemeester ontheffing kan verlenen van het gestelde in artikel 3 van die wet en dat de burgemeester aan die ontheffing beperkingen en/of voorschriften kan verbinden,

gelet op de considerans van de Drank- en horecawet, het vastgesteld alcoholmatigingsbeleid en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

besluit

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels ontheffingen op grond van artikel 35 Drank- en horecawet

Inleiding.

De ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en horecawet (verder te noemen: de wet) heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of op andere wijze tegen betaling verstrekken van zwakalcoholhoudende drank, buiten een horeca-inrichting, waarbij de bijeenkomst openbaar toegankelijk is.

Hiermee worden gelijkgesteld, feesten en bijeenkomsten die buiten de privé sfeer maar toch niet onbeperkt openbaar zijn. Het oogmerk bij deze feesten en bijeenkomsten is niet een commerciële, winstgevende exploitatie, maar een omslag van de kosten die door zelfwerkzaamheid zo laag mogelijk gehouden wordt.

De burgemeester heeft – als het gaat om het verlenen van deze ontheffingen – een grote beleidsvrijheid. Plaatselijke omstandigheden, maar ook regionaal en landelijk beleid kunnen ervoor zorgen, dat regelgeving per gemeente kan verschillen.

Wettelijke voorschriften.

Artikel 35, lid 1 van de wet geeft aan, dat de ontheffing slechts verleend kan worden indien de verstrekking van alcoholhoudende drank geschiedt onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 8, lid 2 en lid 4 van de wet. Deze eisen zijn:

  • ·

    De leidinggevende mag niet onder curatele staan of uit de ouderlijke macht of voogdij gezet zijn;

  • ·

    De leidinggevende mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;

  • ·

    De leidinggevende moet de leeftijd van eenentwintig jaren hebben bereikt.

  • ·

    De leidinggevende moet in het bezit zijn van een Verklaring Sociale Hygiëne (of een daaraan gelijkgesteld bewijsstuk)

Beperkingen en/of voorwaarden.

Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid, beperkingen en/of voorwaarden te verbinden aan de te verlenen ontheffing.

Brandveiligheid.

Indien de ontheffing wordt verleend voor een besloten locatie, niet zijnde een reguliere horeca-inrichting, dient voor de locatie een tijdelijke gebruiksvergunning op de grond van de Brandbeveiligingsverordening en de bouwverordening te worden afgegeven.

Sociaal-hygiënische aspecten.

De tijdstippen waarbinnen van de ontheffing gebruik mag worden gemaakt, worden expliciet in de ontheffing vermeld.

Ter voorkoming van overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik worden aan de ontheffing de volgende voorwaarden verbonden:

  • ·

    Aan personen van wie niet is vastgesteld, dat zij de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt. Deze voorwaarde wordt duidelijk leesbaar en goed zichtbaar aan het publiek kenbaar gemaakt.

  • ·

    Aan personen die de aan hen verstrekte drank doorgeven aan personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, wordt geen alcoholhoudende drank meer verstrekt.

  • ·

    Personen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen niet werkzaam zijn terzake de verkoop van zwakalcoholhoudende drank.

  • ·

    Personen die kennelijk onder invloed van alcoholhoudende drank verkeren of die door hun gedrag aanstoot geven, moeten worden geweerd of verwijderd.

  • ·

    Gedurende de tijd waarin van de ontheffing gebruik wordt gemaakt, mag ter plaatse geen sterke drank aanwezig zijn.

  • ·

    Voor het publiek moeten steeds alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn.

In elk geval wordt de ontheffing geweigerd indien de bezoekers van de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard, hoofdzakelijk of uitsluitend bestaan uit personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

Bij de belangenafweging die voorafgaat aan het verlenen van de aangevraagde ontheffing, kan de burgemeester ook zaken als (gebrek aan) overzichtelijkheid, lichtinval en dergelijke betrekken in relatie tot het aantal te verwachten bezoekers en de duur van het evenement.

Sociaal-economische aspecten.

De aanvrager geeft in zijn aanvraag aan, in hoeverre het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank ondersteunend is aan de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard, die aan de aanvraag ten grondslag ligt. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan:

  • ·

    Is het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank op die plek en tijdens het onderhavige evenement, mede gezien vanuit het oogpunt van plaatselijk, regionaal en/of landelijk alcoholmatigingsbeleid, maatschappelijk verantwoord ?

  • ·

    Is het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank van doorslaggevende invloed op het welslagen van dit evenement ? Kortom, heeft de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank een meerwaarde?

  • ·

    Is de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank een gewone bedrijfseconomische activiteit of kan het worden gezien als een sociaaleconomische activiteit?

In elk geval wordt de ontheffing geweigerd indien

·Het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank kennelijk een op zichzelf staande activiteit is, waarbij de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard wordt misbruikt om het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank mogelijk te maken.

Openbare orde.

Op grond van artikel 21 van de wet is het verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken, indien redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.

Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden kunnen hierbij tot het versterken van het begrip “redelijkerwijs” dienen. Een weigering van een aangevraagde ontheffing van artikel 35 van de wet, op grond van artikel 21 van de wet zal zorgvuldig en overtuigend moeten worden gemotiveerd.

Bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard.

De aanvraag moet betreffen een gelegenheid ( een feest, een evenement, een bijeenkomst etc.) die niet algemeen is dan wel weinig voorkomt dan wel afwijkt van het normale. Tevens moet de gelegenheid van zeer tijdelijke aard zijn waarbij de wetgever heeft bepaald, dat die tijdelijke aard, een aaneengesloten periode mag zijn van ten hoogste 12 dagen.

Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden in structurele- en incidentele bijzondere gelegenheden.

Structurele bijzondere gelegenheden zijn bijvoorbeeld:

  • ·

    Enkhuizer Jazzfestival

  • ·

    Carnaval

  • ·

    Koninginnedag

  • ·

    Harddraverijdag

  • ·

    Andere jaarlijks terugkerende evenementen

Incidentele bijzondere gelegenheden zijn bijvoorbeeld:

  • ·

    Officiële tewaterlating van schepen

  • ·

    Uitzonderlijke sportprestaties

  • ·

    Jubilea

  • ·

    Andere niet jaarlijks terugkerende evenementen

Bij de beoordeling of er al dan niet sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard wordt het onderhavige evenement/gebeurtenis vergeleken met soortgelijke evenementen/gebeurtenissen.

Aanvraag.

Een aanvraag voor ontheffing van artikel 35 van de wet moet worden gedaan met een voorgeschreven aanvraagformulier. De Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet heeft hiertoe het aanvraagformulier Model C vastgesteld. Om tot een juiste beoordeling van alle criteria te kunnen komen wordt dit aanvraagformulier uitgebreid met een extra vragenlijst.

Vastgesteld te …………. op

De burgemeester van Enkhuizen