Verordening tegemoetkoming planschadevergoeding 2008

Artikel 1: Begripsbepalingen

De verordening verstaat onder:

artikel 6.1: artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro heeft ingediend;

aanvraag: een schriftelijk verzoek van een aanvrager om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro;

adviseur: Schadebeoordelingscommissie Enschede als bedoeld in artikel 2 van deze verordening

commissie: Schadebeoordelingscommissie Enschede

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

raad: de raad van de gemeente Enschede;

belanghebbende: degene als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 van artikel 6.4a Wro;

schade: de inkomensderving of de vermindering van de waarde van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 6.1, lid 1 Wro;

Wet: Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Besluit: Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Artikel 2: Schadebeoordelingscommissie.

• 1.

  Er is een commissie, genaamd Schadebeoordelingscommissie Enschede, waaraan alle ontvankelijke aanvragen ter advisering worden voorgelegd.

• 2.

  De commissie bestaat uit ten minste twee leden, door het college benoemd voor een periode van 4 jaar, die aanvangt op het moment dat een nieuw college wordt geïnstalleerd. Het college kan evenzoveel plaatsvervangende leden benoemen als er leden benoemd zijn.

• 3.

  De commissie is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de raad of het college.

• 4.

  Tot (plaatsvervangend) lid van de commissie kunnen niet benoemd worden:

  leden van het college;

  leden van de raad;

  zij die in dienst zijn van of ondergeschikt zijn aan het gemeentebestuur van de gemeente Enschede.

• 5.

  Het college ontslaat een (plaatsvervangend) lid wanneer:

  hij of zij daarom verzoekt;

  hij of zij een ambt of betrekking heeft aanvaard die bij deze regeling niet verenigbaar is verklaard met de functie als lid van de commissie.

• 6.

  De commissie wordt zodanig samengesteld dat ten minste één van de leden een juridische achtergrond heeft met een grondige kennis van ruimtelijk bestuursrecht en ten minste één van de leden deskundig is op financieel - economisch gebied met betrekking tot de taxatie van onroerende zaken.

• 7.

  De commissie wijst zelf de rapporteur uit haar midden aan.

Artikel 4: Besluit tot opdrachtverstrekking

1.Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 6.1.3.1 Bro, geeft het college opdracht aan de commissie als bedoeld in artikel 2 om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen.

Artikel 6: Advisering

• 1.

  Binnen zestien weken na ontvangst van de opdracht brengt de commissie een concept-rapport met bevindingen en advies uit aan het college, de aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en de belanghebbende(n), met het verzoek binnen vier weken eventuele opmerkingen schriftelijk aan haar kenbaar te maken.

• 2.

  De commissie brengt vervolgens binnen vier weken haar definitieve rapport met bevindingen en advies uit aan het college. Hierin wordt mede vermeld tot welk resultaat de in lid 1 bedoelde opmerkingen hebben geleid. De aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en belanghebbende(n) ontvangen een afschrift van het definitieve rapport met bevindingen en advies.

• 3.

  Indien de in het eerste lid genoemde termijn wordt overschreden stelt de commissie het college, de aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en de belanghebbende daarvan schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen het concept-rapport met bevindingen en advies zal worden uitgebracht.

Artikel 7: Advies

1.De commissie adviseert het college overeenkomstig de bepalingen van artikel 6.1.3.4 van het Bro.