Beleidsregel Damoclesbeleid 2018

Geldend van 15-02-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Damoclesbeleid 2018

De Burgemeester van Enschede

gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet,

in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg en het districtelijk veiligheidsoverleg overeengekomen afspraken ten aanzien van het coffeeshopbeleid en de aanpak van drugshandel in woningen en lokalen en de daarbij behorende erven,

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam

DAMOCLESBELEID

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    harddrugs: middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

  • 2.

    softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

  • 3.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

  • 4.

    voorbereidingshandelingen: het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;

  • 5.

    horecabedrijf: een inrichting als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • 6.

    horecavergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 7a van de Drank- en Horecaverordening;

  • 7.

    gedogen van de handel in softdrugs: geen gebruik maken van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet;

  • 8.

    lokaal: een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, coffeeshop, loods of bedrijfsruimte.

  • 9.

    woning: een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel koop- als huurwoningen vallen onder deze definitie.

  • 10.

    coffeeshop: een voor het publiek toegankelijk lokaal ten aanzien waarvan de burgemeester de handel in softdrugs gedoogt;

  • 11.

    coffeeshoplijst: de door de burgemeester vastgestelde en bijgehouden lijst waarop elke coffeeshop en de vergunninghouder daarvan staan vermeld;

  • 12.

    niet-ingezetenen: onder niet-ingezetenen wordt verstaan personen die niet in Nederland woonachtig zijn;

  • 13.

    sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet

Artikel 2 uitgangspunten

  • 1. Handel in drugs en voorbereidingshandelingen zijn strafbare feiten op grond van de Opiumwet.

  • 2. Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs of voorbereidingshandelingen plaatsvinden, dan maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, tenzij de drugshandel – met inachtneming van de in deze beleidsregels aangegeven voorschriften en beperkingen (hierna: gedoogregels) – plaatsvindt in een coffeeshop.

  • 3. Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/lokaal/coffeeshop voor één ieder ontoegankelijk worden gemaakt.

  • 4. Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van harddrugs en softdrugs, wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd. De aanwijzing Opiumwet is als bijlage bij dit beleid gevoegd.

HOOFDSTUK 2 WONINGEN EN LOKALEN NIET ZIJNDE COFFEESHOPS

Artikel 3 reacties op handel in softdrugs in woningen en lokalen niet zijnde coffeeshops of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet)

a.

Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van 3 respectievelijk 6 maanden. Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:

  • 1.

    Toeloop van leveranciers en kopers van drugs of voorwerpen of stoffen (als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet) naar de woning of het lokaal;

  • 2.

    Gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid als gevolg van de drugshandel of de voorbereidingshandelingen;

  • 3.

    de straat of buurt waarin de drugshandel of de voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden, de aanwezigheid van actuele drugsgerelateerde activiteiten of link met het criminele circuit;

  • 4.

    De mate van verwijtbaarheid bij de eigenaar/ verhuurder van de woning of het lokaal om de drugshandel of de voorbereidingshandelingen te beëindigen en te voorkomen.

b.

Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning of het lokaal gesloten voor een dan te bepalen periode.

Artikel 4 reactie op handel in harddrugs in woningen en lokalen niet zijnde coffeeshops of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3 van de Opiumwet)

a.

Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van 6 respectievelijk 12 maanden. Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:

  • 1.

    Toeloop van leveranciers en kopers van drugs of voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3 van de Opiumwet naar de woning of het lokaal;

  • 2.

    Gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid als gevolg van de drugshandel of de voorbereidingshandelingen;

  • 3.

    de straat of buurt waarin de drugshandelof de voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden;

  • 4.

    De mate van verwijtbaarheid bij de eigenaar/ verhuurder van de woning of het lokaal om de drugshandel of de voorbereidingshandelingen te beëindigen en te voorkomen.

b.

Indien de overtreding als bedoeld onder a. plaatsvindt in een woning die eigendom is van een woningcorporatie als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet volgt sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden, tenzij het belang van de openbare orde en de veiligheid sluiting van de woning voor een periode van 6 maanden noodzakelijk maakt.

c.

Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning of het lokaal gesloten voor een dan te bepalen periode.

HOOFDSTUK 3 (VERVALLEN)

HOOFDSTUK 4 COFFEESHOPS

Artikel 5 coffeeshoplijst

  • 1. Er is een coffeeshoplijst, waarop per coffeeshop staan vermeld de naam waaronder de coffeeshop wordt geëxploiteerd, het adres waar de coffeeshop is gevestigd, alsmede de naam, de voorletters, de geboortedatum en de geboorteplaats van de houder van de vergunning.

  • 2. Op de dag waarop deze beleidsregels worden bekendgemaakt, staan op de coffeeshoplijst vermeld het aantal coffeeshops en de daarbij behorende vergunninghouders. De lijst maakt onderdeel uit van deze beleidsregels.

  • 3. In overeenstemming met regionale afspraken, wordt het aantal coffeeshops op de coffeeshoplijst, gezien het aantal inwoners van Enschede ten tijde van de vaststelling van deze beleidsregels, vastgesteld op 9.

  • 4. Op de coffeeshoplijst wordt een nieuwe combinatie van coffeeshop en vergunninghouder vermeld:

    • a.

      indien de coffeeshop voldoet aan de vestigingscriteria zoals omschreven onder artikel 6

      én

    • b.

      wanneer voor de exploitatie van het horecabedrijf een vergunning van kracht is geworden,

      én

    • c.

      indien de houder van de vergunning de burgemeester schriftelijk heeft verzocht zijn coffeeshop op de coffeeshoplijst te vermelden.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid, wordt op de coffeeshoplijst geen nieuwe combinatie van coffeeshop en vergunninghouder vermeld indien op deze lijst 9 of meer coffeeshops zijn vermeld.

  • 6. De vermelding van een coffeeshop op de coffeeshoplijst wordt doorgehaald wanneer:

    • a.

      een besluit van de burgemeester om de vergunning voor de exploitatie van het horecabedrijf in te trekken, onherroepelijk is geworden;

    • b.

      de exploitatie niet meer plaatsvindt voor rekening en risico van de op de coffeeshoplijst vermelde vergunninghouder;

    • c.

      de vergunninghouder aan de burgemeester een schriftelijke verklaring heeft verstrekt dat hij de exploitatie van de coffeeshop onvoorwaardelijk en onherroepelijk staakt;

    • d.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat in de coffeeshop geen handel in softdrugs meer plaatsvindt;

    • e.

      vier weken zijn verlopen sinds de dag dat de vergunninghouder is overleden.

Artikel 6 vestigingscriteria voor coffeeshops

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, vierde tot en met zesde lid, wordt een andere combinatie van coffeeshop en vergunninghouder dan bedoeld in het tweede lid van artikel 5 slechts op de coffeeshoplijst vermeld:

    • a.

      indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

      • 1.

        ter plaatse is een bestemmingsplan van kracht dat tot stand is gekomen onder de vigeur van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (dus niet waar het Uitbreidingsplan 1949 nog van kracht is), en dat ter plaatse “horecabedrijven” categorie 2 of hoger, als basisbestemming of medebestemming aangeeft;

      • 2.

        Buiten de binnenstad alleen langs doorgaande wegen binnen de bebouwde kom (maximumsnelheid 50 km/uur), en in de binnenstad aan de randen van “Het Ei” en de directe omgeving, maar niet in het deel waar op grond van de nota Ontwikkelingskader Horeca 2005-2015 expliciet nachthoreca wordt beoogd; loopafstand tussen coffeeshops onderling

      • 3.

        buiten de binnenstad een loopafstand tussen coffeeshops onderling van ten minste 250 meter, in de binnenstad een loopafstand tussen coffeeshops onderling van ten minste 100 meter;

      • 4.

        een afstand van ten minste 200 meter hemelsbreed en een loopafstand van ten minste 250 meter tot percelen waarop een school voor van overheidswege bekostigd basis-, middelbaar en of voortgezet dagonderwijs aanwezig of gepland is;

      • 5.

        niet op prominente plekken, zoals op de hoeken van belangrijke kruispunten en in bovengemiddeld karakteristieke panden;

      • 6.

        niet conflicteren met (ander) sectoraal of generiek gemeentebeleid, en verenigbaar met in voorbereiding of in uitvoering zijnde gemeentelijke projecten;

      • 7.

        de oppervlakte van de voor bezoekers beschikbare verblijfsruimte is niet groter dan ±100 m²;

      • 8.

        geen combinatie met andere (horeca-)activiteiten binnen hetzelfde horecabedrijf;

      • 9.

        niet in een deel van een pand dat is afgezonderd van een bestaand horecabedrijf,

        én

    • b.

      indien de vergunning is verleend aan een natuurlijke persoon,

      én

    • c.

      indien de houder van de vergunning geen exploitant is of is geweest van een Enschedese coffeeshop,

      én

    • d.

      indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de houder van de vergunning geen zakelijke banden heeft met een persoon die exploitant is of is geweest van een Enschedese coffeeshop.

  • 2.

    Wanneer op de coffeeshoplijst onherroepelijk minder dan 9 coffeeshops zijn vermeld, dan wordt dit openbaar bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Vervolgens kan een ieder die meent aan alle criteria te voldoen, de burgemeester binnen drie maanden schriftelijk verzoeken te gedogen dat softdrugshandel plaatsvindt in de inrichting waarvoor hem een (alcoholvrije) horecavergunning is verleend, met inachtneming van de voor die handel in softdrugs geldende criteria. Er wordt géén wachtlijst aangehouden van gegadigden voor vestiging van een coffeeshop.

  • 3.

    Niet eerder dan drie maanden na de bekendmaking beoordeelt de burgemeester de binnengekomen verzoeken. Indien blijkt dat bij twee of meer verzoeken aan alle criteria wordt voldaan, beslist het lot. In dat geval worden de verzoekers in de gelegenheid gesteld bij de loting aanwezig te zijn.

Artikel 7 gedoogregels voor coffeeshops

De burgemeester gedoogt de handel in softdrugs:

  • 1. uitsluitend in een coffeeshop vermeld op de coffeeshoplijst,

  • 2. zolang hij niet heeft aangegeven de handel in softdrugs in die coffeeshop niet meer te gedogen,

  • 3. zolang hij de horecavergunning niet heeft ingetrokken,

  • 4. voor zover de volgende gedoogregels in acht worden genomen:

    • a.

      geen affichering voor softdrugs; dit betekent geen reclame voor softdrugs, op welke wijze dan ook, met uitzondering van een summiere aanduiding (hennepblad) op de betreffende coffeeshop;

    • b.

      geen harddrugs; dit betekent dat in de coffeeshop geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht mogen worden;

    • c.

      geen overlast veroorzaken; onder overlast wordt verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidhinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

    • d.

      geen verkoop van softdrugs aan jeugdigen; onder jeugdigen wordt verstaan personen jonger dan 18 jaar (minderjarigen);

    • e.

      geen toegang tot de coffeeshop voor jeugdigen; onder jeugdigen wordt verstaan personen jonger dan 18 jaar (minderjarigen);

    • f.

      geen verkoop van een grote hoeveelheid softdrugs per transactie; van een grote hoeveelheid is sprake als deze meer bedraagt dan 5 gram; onder transactie wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

    • g.

      geen verkoop van softdrugs aan niet-ingezetenen;

    • h.

      geen toegang voor niet-ingezetenen;

    • i.

      geen handelsvoorraad van meer dan 500 gram; dat houdt in dat in de coffeeshop of een daarbij behorende ruimte in totaal nooit meer dan 500 gram softdrugs aanwezig mag zijn;

    • j.

      gedurende de openingsuren van de coffeeshop is te allen tijde een leidinggevende aanwezig die op de horecavergunning staat vermeld;

    • k.

      de coffeeshop dient gesloten te zijn tussen 00.00 en 12.00 uur;

    • l.

      in de coffeeshop vinden geen voorbereidingshandelingen plaats.

Artikel 8 reacties op overtreding van de gedoogregels voor coffeeshops

  • 1. De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op overtreding van een gedoogregel zoals genoemd in artikel 7, vierde lid:

    • a.

      affichering voor softdrugs: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 4 weken;

    • b.

      harddrugs: sluiting voor een periode van 12 maanden;

    • c.

      overlast veroorzaken: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 13 weken;

    • d.

      verkoop van softdrugs aan jeugdigen: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 26 weken;

    • e.

      toegang verlenen tot de coffeeshop voor jeugdigen: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 13 weken;

    • f.

      verkoop van meer dan vijf gram softdrugs per transactie: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 13 weken;

    • g.

      verkoop van softdrugs aan niet-ingezetenen: in beginsel volgt geen sanctie. Bij geconstateerde overlast in relatie tot de verkoop van softdrugs aan niet-ingezetenen zullen in de lokale driehoek nieuwe afspraken worden gemaakt over de handhaving.

    • h.

      toegang verlenen tot de coffeeshop voor niet-ingezetenen: in beginsel volgt geen sanctie. Bij geconstateerde overlast in relatie tot het toegang verlenen aan niet-ingezetenen zullen in de lokale driehoek nieuwe afspraken worden gemaakt over de handhaving.

    • i.

      een handelsvoorraad van meer dan 500 gram: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 13 weken;

    • j.

      geen leidinggevende aanwezig: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 4 weken;

    • k.

      open zijn tussen 00.00 en 12.00 uur: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 4 weken;

    • l.

      voorbereidingshandelingen: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden.

  • 2. Indien binnen 5 jaar na de eerste overtreding van de in artikel 7 genoemde gedoogregels, met uitzondering van de onder g en h genoemde ingezetenencriteria, in dezelfde coffeeshop wederom een overtreding van deze gedoogregels plaatsvindt, heeft dat tot gevolg dat de verkoop van softdrugs in de coffeeshop niet meer wordt gedoogd en de horecavergunning wordt ingetrokken. De vermelding van de betreffende coffeeshop zal op de coffeeshoplijst worden doorgehaald.

Artikel 9 afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van zijn Damoclesbeleid.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel Damoclesbeleid 2018”

Artikel 11 Slotbepaling

  • 1. De Beleidsregel ‘Damoclesbeleid 2013’ wordt ingetrokken.

  • 2. De Beleidsregel ‘Handhaving illegale hennepteelt ’ 2016 wordt ingetrokken.

Dit besluit is bekend gemaakt in het Gemeenteblad en treedt op 1 januari 2019 in werking.

Ondertekening

Aldus op 10 december 2018 vastgesteld door de burgemeester van Enschede,

Dr. G.O. van Veldhuizen

Toelichting Damoclesbeleid

 

Inleiding

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Met ingang van 1 januari 2019 is de burgemeester tevens bevoegd handhavend op te treden wanneer er sprake is van handelingen ter voorbereiding of bevordering van drugshandel (voorbereidingshandelingen). Met deze bevoegdheid kan anders dan voorheen, ook worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid. Voor coffeeshops gelden specifieke gedoogregels die tevens integraal zijn opgenomen in het Damoclesbeleid.

 

Artikel 1 definities

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet.

 

Artikel 2 Uitgangspunten

Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluitging gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.

In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet. Daaronder wordt het volgende verstaan:

- harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine)

1 pil/ tablet (bijv. XTC)

5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB).

- softdrugs: meer dan 5 gram

- hennepplanten: meer dan 5 planten

 

Artikel 3 en 4 reacties op handel in soft- en harddrugs in woningen en lokalen niet zijnde coffeeshops

Uitgangspunt is dat bij het aantreffen van een handelshoeveelheid soft- of harddrugs tot sluiting van de betreffende woning of het lokaal wordt overgegaan. Dit geld eveneens als er in een pand sprake is van voorbereidingshandelingen, dus als geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht, afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (apaan, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen. Tot sluiting wordt in ieder geval overgegaan onder de volgende omstandigheden over gegaan:

 

Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving van het pand wordt veroorzaakt. Het pand staat bekend als drugspand en tast het woon- en leefklimaat in de omgeving aan.

Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als gevolg van gebruik van (illegale) stoffen/ chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.

De woning of het lokaal waarin de drugs zijn aangetroffen of voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden is gelegen in een straat of buurt waar meerdere drugspanden aanwezig, waar actuele drugsgerelateerde activiteiten zijn geconstateerd of waar een link met het criminele circuit is. Een zichtbare sluiting van de woning heeft in dat geval een te onderscheiden functie ter voorkoming van verdere overtredingen, namelijk het signaal aan bij het pand betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in dat pand.

 

Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/ verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding. In voorkomende gevallen kan dit er toe leiden dat wordt volstaan met het geven van een waarschuwing na een eerste overtreding, bijvoorbeeld als zich geen van de onder punt 1 t/m 3 genoemde omstandigheden voordoen. Wanneer binnen 5 jaar na een eerste overtreding opnieuw een overtreding van de Opiumwet in dezelfde woning of hetzelfde lokaal plaatsvindt, volgt niet weer een waarschuwing maar volgt sluiting van de woning of het lokaal.

Alle Enschedese woningcorporaties zijn partner in het Regionale Hennepconvenant, dat tot doel heeft de hennepteelt in Oost Nederland integraal aan te pakken. Zo volgt onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst na het aantreffen van een hennepkwekerij in een corporatiewoning en wordt nauw samengewerkt om hennepteelt in woningen te voorkomen (preventiemaatregelen). In beginsel wordt daarom niet tot sluiting van een corporatiewoning overgegaan na het aantreffen van een hennepkwekerij, tenzij het belang van de openbare orde en de veiligheid dat noodzakelijk maakt.

Uitgangspunt is dat de eigenaar/ verhuurder verantwoordelijk is voor de gang van zaken in het pand. Van hem mag worden verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat het van het door hem (onder)verhuurde pand wordt gemaakt. (Zie onder meer ABRS uitspraak van april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1150.)

 

Het ligt dus op de weg van de eigenaar/ verhuurder om in zekere mate concreet toezicht te houden op het gebruik van het pand. Maatregelen die daartoe kunnen worden getroffen zijn:

Screening van de beoogde huurder (verificatie ID- bewijs);

Ontbindende clausule in het huurcontract in geval van drugshandel in het pand;

Het uitvoeren van periodieke controles op het gebruik van het pand en verslaglegging daarvan.

Het recht op privacy van een huurder behoeft niet in de weg te staan aan het kunnen controleren van het gebruik van het pand door de verhuurder. (ABRS uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1950)

 

Indien zich één of meerdere omstandigheden genoemd onder punt 1 tot en met 3 voordoen staat het ontbreken van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal niet in de weg aan sluiting. Het belang van sluiting zal onder die omstandigheden in beginsel zwaarder wegen dan het belang van de rechthebbende om over de woning of het lokaal te kunnen beschikken.

 

Periode van sluiting:

Het sluiten van een woning, die daadwerkelijk wordt gebruikt als woning, zal in zijn algemeenheid een grotere inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer, dan de sluiting van een (al dan niet voor publiek toegankelijk) lokaal. Uit oogpunt van proportionaliteit wordt daarom voor de sluiting van woningen een kortere periode gehanteerd dan voor lokalen. In het geval van softdrugs wordt een sluitingsperiode van 3 maanden voor een woning en 6 maanden voor een lokaal noodzakelijk geacht om de doelstellingen van het beleid te realiseren (meer specifiek het wegnemen van overlast als gevolg van de loop naar het drugspand en van de naamsbekendheid als drugspand of de signaalfunctie als bedoeld onder punt 3).

In geval van handel in harddrugs, waarvan bij productie en gebruik de gevolgen voor de volksgezondheid en de veiligheid zeer ernstig kunnen zijn, wordt een sluitingsperiode van 6 maanden voor een woning en 12 maanden voor een lokaal noodzakelijk geacht.

Woningcorporaties als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet werken uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting en hebben daarin een bijzondere verantwoordelijkheid ten opzichte van particuliere/ commerciële woningverhuurders.

Om, gelet op die bijzondere verantwoordelijkheid van de corporaties, een sociale huurwoning niet onnodig lang aan de woningmarkt te onttrekken volgt in het geval van harddrugshandel in een corporatiewoning sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden, tenzij het belang van de openbare orde en veiligheid een periode van sluiting van 6 maanden noodzakelijk maakt.

 

Bij herhaling van een overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding volgt opnieuw sluiting van de woning of het lokaal voor een langere periode, die wordt bepaald aan de hand van de dan bekende omstandigheden.

Artikel 5 afwijkingsbevoegdheid

De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester moet niet, maar kan optreden. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid waarbij inherent aan deze bevoegdheid is verbonden de mogelijkheid om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid.

 

Slotopmerking

Het overgaan tot feitelijke sluiting betekent dat een woning of lokaal voor één ieder ontoegankelijk wordt gemaakt.

HANDHAVING GEDOOGCRITERIA COFFEESHOPS

 Overtreding

Gemeente

Politie / OM

 

 

 

Ingezetenen

In beginsel geen bestuurlijke handhaving. Bij geconstateerde overlast in relatie tot het ingezetenen-schap zullen in de lokale driehoek nieuwe afspraken worden gemaakt over de handhaving bij overtreding van het ingezetenencriterium.

Het OM zal in beginsel niet strafrechtelijk handhaven. Echter indien een coffeeshop aan niet-ingezetenen verkoopt en de problematiek in of rondom de shop daartoe aanleiding geeft, dan zal het OM altijd de afweging maken of het toch eigenstandig zal optreden, maar pas nadat het standpunt van het OM in de driehoek kenbaar gemaakt is.

Affichering

1e overtreding:

tijdelijke sluiting van 4 weken.

2e overtreding binnen 5 jaar:

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 3b OW ivm art. 10, lid 1 OW.

Art. 3b OW ivm art. 10, lid 2 OW.

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Harddrugs

1e overtreding:

tijdelijke sluiting van 52 weken.

2e overtreding binnen 5 jaar :

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 2 OW ivm art. 10, lid 1 OW.

Art. 2 OW ivm art. 10, lid 3 OW.

Art. 2 OW ivm art. 10, lid 4 OW.

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Overlast

1e overtreding:

tijdelijke sluiting van 13 weken.

2e overtreding binnen 5 jaar :

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW.

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Verkoop jeugdigen

Toegang jeugdigen

1e overtreding:

Tijdelijke sluiting van 26 weken.

2e overtreding binnen 5 jaar :

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

Tijdelijke sluiting van 26 weken.

2e overtreding binnen 5 jaar :

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW.

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW.

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

te Grote hoeveelheid

1e overtreding:

tijdelijke sluiting van 13 weken.

2e overtreding binnen 5 jaar :

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW.

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW.

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

te Grote handelsvoorraad

1e overtreding:

tijdelijke sluiting van 13 weken.

2e overtreding binnen 5 jaar :

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW

Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Voorbereidings-handelingen

1e overtreding:

tijdelijke sluiting van 12 maanden.

2e overtreding binnen 5 jaar:

permanente sluiting coffeeshop.

1e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging:

Art. 2 en/of 3 OW ivm art. 10a lid 1 onder 3 of art. 11a OW

2e overtreding binnen 5 jaar:

rapport + PV + inbeslagname +vervolging (idem als vorenstaand).