Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2018 [Beleidsregel Bibob 2018 gemeente Epe] vastgesteld door de burgemeester bij besluit van 1 november 2018 en het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 6 november 2018

Geldend van 22-11-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2018 [Beleidsregel Bibob 2018 gemeente Epe] vastgesteld door de burgemeester bij besluit van 1 november 2018 en het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 6 november 2018

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, en 31 van de Drank- en Horecawet, de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de artikelen 2:25, 2:28, 2:39 en 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening

Besluiten

vast te stellen de volgende:

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2018.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: de aanvraag om een beschikking bedoeld in artikel 1 van de wet;

    • b.

      advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

    • c.

      beschikkingen: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

    • d.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de beoogd verkrijger van de erfpacht waar de toestemming tot vervreemding van erfpacht op ziet;;

    • f.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • g.

      Bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen en daaraan indien nodig voorschriften te verbinden;

    • h.

      Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • i.

      overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;

    • j.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Epe;

    • k.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum;

    • l.

      wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking zoals vermeld in:

    • a.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, met uitzondering van een dergelijke aanvraag ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van die wet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde;

    • b.

      artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening, voor zover het evenementenvergunningen voor vechtsportgala’s betreft (evenementenvergunning voor vechtsportgala’s);

    • c.

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning);

    • d.

      artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening (speelautomatenhallenvergunning);

    • e.

      artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (vergunning voor seksinrichting);

  • 2. Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot aanvragen om een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit)

    • b.

      artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning, anders dan voor vechtsportgala).

  • 3. De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c blijft beperkt tot aanvragen om een exploitatievergunning voor cafés, cafétaria’s en snackbars;

  • 4. De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a blijft beperkt tot de aanvragen zoals beschreven in bijlage I;

  • 5. De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b blijft beperkt tot de bij afzonderlijk besluit van de burgemeester aangewezen evenementenvergunningen.

  • 6. De Bibobtoets wordt niet toegepast indien de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, in het tweede lid, aanhef en onder a, of bij een aanbesteding als bedoeld onder artikel 3.1 van deze regeling of bij een vastgoedtransactie als bedoeld onder artikel 3.2 van deze regeling afkomstig is van, of betrekking heeft op:

    • a.

      overheidsinstanties;

    • b.

      semi-overheidsinstanties;

    • c.

      door de Minister van Volkshuisvestiging conform het Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning toegelaten woning(bouw)corporaties of

    • d.

      door het college van burgemeester en wethouders bij specifiek besluit aangewezen aanvragers, zoals Publiek-Private Samenwerkingsconstructies van particuliere ondernemingen en overheid in bijvoorbeeld de ontwikkeling van een schouwburg of een winkelcentrum.

  • 7. De Bibobtoets wordt niet toegepast indien de aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a afkomstig is van:

    • a.

      overheidsinstanties of

    • b.

      semi-overheidsinstanties;

  • 8. Als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van één of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking, zoals vermeld in:

    • a.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en horecawet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde.

Artikel 2.2 Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

Het bestuursorgaan zal, naast de in artikel 2.1, eerste lid aangeduide aanvragen bij een aanvraag voor de in artikel 2.1, tweede lid genoemde beschikkingen ook overgaan tot een Bibobtoets:

  • 1.

    als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van één of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag genoemd in artikel 2.1 door het Bureau Bibob een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Bureau Bibob in behandeling is genomen.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

    • a.

      de verleende beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het college in het kader van deze regeling na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de verleende beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het college genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibobtoets;

    • c.

      vanuit eigen informatie of informatie verkregen van één of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibobtoets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in de gemeente Epe een soortgelijke beschikking is verleend.

  • 2. In geval aan betrokkene als bedoeld in het vorige lid, aanhef en onder d, in meer gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibobtoets verzoeken.

Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

  • 1. De rechtspersoon met een overheidstaak kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot alle overheidsopdrachten in de zin van de Europese aanbestedingsrichtlijn of de Aanbestedingswet 2012, voor zover deze vallen binnen een krachtens artikel 5 van de Wet Bibob aangewezen sector.

  • 2. De rechtspersoon met een overheidstaak zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er vanuit:

    • a.

      eigen ambtelijke informatie en/of

    • b.

      informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of

    • c.

      informatie verkregen van het Bureau en/of

    • d.

      het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet (OM-tip) aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 3. De rechtspersoon met een overheidstaak kan in iedere fase van een aanbesteding ter zake een overheidsopdracht, als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, een Bibob-toets uitvoeren. Derhalve kunnen aan een Bibob-toets worden onderworpen zowel degenen die de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is te selecteren tot een volgende fase van de aanbesteding, dan wel degene(n) aan wie de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is de betreffende overheidsopdracht te gunnen.

  • 4. De rechtspersoon met een overheidstaak kan ook na gunning van een overheidsopdracht als bedoeld in lid 1 van dit artikel besluiten een Bibob-toets uit te voeren. Daartoe zal in de betreffende aanbestede (concept)overeenkomst(en) een nadere bepaling moeten worden opgenomen.

    Die bepaling heeft als strekking dat de overeenkomst zal kunnen worden ontbonden door het bestuursorgaan indien (alsnog) feiten en omstandigheden in relatie tot het bedrijf of de persoon van de opdrachtgever bekend zijn geworden die, ware deze bekend geweest vóór het tot stand komen van de overeenkomst, aanleiding zouden zijn geweest om de opdrachtnemer uit te sluiten van verdere deelname aan de aanbesteding. De rechtspersoon met een overheidstaak kan in het hiervoor bedoelde geval besluiten niet tot ontbinding over te gaan indien zij van oordeel is dat uit de Bibob-toets gebleken mate van gevaar in voldoende mate valt te reduceren door het stellen van (nadere) uitvoeringsvoorwaarden.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij vastgoed

  • 1. De gemeente past de wet toe indien:

    • a.

      de vastgoedtransactie een vastgoedwaarde betreft van meer dan € 500.000,- (exclusief btw) of

    • b.

      het vastgoed een bedrijf gaat faciliteren dat valt onder de risicocategorie afval, vuurwerk, transportsector of automobielbranche, alsmede inrichtingen, waar bewerking, verwerking of recycling van afval of reststoffen een belangrijk onderdeel zijn van het productieproces;

  • 2. De gemeente zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er vanuit:

    • a.

      eigen ambtelijke informatie en/of

    • b.

      informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of

    • c.

      informatie verkregen van het Bureau en/of

    • d.

      het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet (OM-tip) aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 3. De gemeente maakt van te voren duidelijk aan de natuurlijke- of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie wordt aangegaan dat een advies kan worden gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob;

  • 4. In de overeenkomst kan een clausule op worden genomen waarin wordt bepaald dat een overeenkomst kan worden opgeschort of ontbonden danwel de rechtshandeling kan worden beëindigd indien de resultaten van het advies van het Landelijk Bureau Bibob daartoe aanleiding geven;

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als "Beleidsregel Bibob gemeente Epe 2018”

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 1 november 2018 door de burgemeester van de gemeente Epe

de burgemeester, Ir. H. van der Hoeve MPA

Bijlage I toepassingscriteria geldend voor de uitvoering van de Bibobtoetsing bij de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) en artikel 3.2 van de beleidsregel Bibob gemeente Epe 2018.

Uitgaande van het doel van de Wet Bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van het ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zal de uitvoering van de Bibobtoetsing plaatsvinden bij aanvragen, die vallen onder één van de hierna genoemde gevallen:

A. Bouwsom of vastgoedwaarde 

In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit of van een vastgoedtransactie, waarbij sprake is van een bouwsom respectievelijk vastgoedwaarde van meer dan € 500.000,- (exclusief btw). De bouwsom of vastgoedwaarde wordt door de gemeente berekend.

B. Bijzondere gevallen 

Vanaf de 4e aanvraag of vastgoedtransactie op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkene met een bouwsom respectievelijk een vastgoedwaarde van meer dan € 50.000,- en minder dan € 500.000,-.

In geval reeds is begonnen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw).

C. Risicogebied

indien de bouwsom of vastgoedwaarde van de vastgoedtransactie meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en de aanvraag danwel vastgoedtransactie een locatie betreft die gelegen is in een door het college in het kader van deze regeling aangewezen risicogebied.

Toelichting bij beleidsregel Bibob 2018 gemeente Epe

Met de wet Bibob krijgen bestuursorganen een middel in handen om het witwassen van geld met overheidsmiddelen tegen te gaan. Bestuursorganen kunnen partners met wie zij zaken doen of aanvragers van bepaalde vergunningen financieel en juridisch doorlichten om zo een beeld te vormen over de herkomst van middelen en daarmee de kans dat door het verlenen van een vergunning of het aangaan van een overeenkomst geld wit wordt gewassen.

De wet Bibob stelt vast op welke beleidsterreinen ‘gebibobt’ kan worden. Dit zijn:

  • -

    Vergunningen zoals deze in de wet Bibob worden vastgesteld;

  • -

    Subsidies;

  • -

    Aanbestedingen (bouw, milieu, ICT);

  • -

    Vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is.

Bibob in Epe

In de gemeente Epe zal in de volgende gevallen standaard een bibob-toets worden uitgevoerd:

  • -

     aanvragen van een Drank- en Horecavergunning, met uitzondering van Drank- en Horecavergunningen voor paracommerciële instellingen;

  • -

    aanvragen voor evenementenvergunningen voor vechtsportgala’s;

  • -

    aanvragen voor exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen;

  • -

    aanvragen voor speelautomatenhallen;

  • -

    aanvragen voor seksinrichtingen;

  • -

    aanvragen voor omgevingsvergunning bouwactiviteit bij een bouwsom hoger dan € 500.000,-;

  • -

    aanvragen voor omgevingsvergunning inrichtingen wet Milieubeheer indien deze betrekking heeft op een risicocategorie;

  • -

    aanvragen voor omgevingsvergunning beperkte milieutoets;

  • -

    aanvragen voor evenementenvergunningen, niet zijnde vechtsportgala’s, indien de burgemeester daartoe bepaalde evenementenvergunningen bij afzonderlijk besluit aanwijst;

 

Daarnaast kan een bibob-toets uit worden gevoerd bij:

  • -

    aanbestedingen van overheidsopdrachten in de zin van de Europese aanbestedingsrichtlijn of de Aanbestedingswet 2012 (bouw, milieu, ICT);

  • -

    vastgoedtransacties, voor zover de waarde van de transactie meer bedraagt dan € 500.000, of voor zover daarop een bedrijf wordt gefaciliteerd dat valt onder een bepaalde risicocategorie;

 

Toelichting op gemaakte keuzes

Inzet van het Bibob-instrument dient proportioneel plaats te vinden: de aanvrager of contractpartner die de toets ondergaat dient veel, bovendien vaak gevoelige, bedrijfsinformatie aan te leveren. Dit leidt tot extra administratieve lasten voor zowel aanvrager / contractpartner als overheid. Bovendien kan een Bibob-toets leiden tot een onderzoek door het Landelijk Bureau Bibob. Dit heeft grote consequenties voor de doorlooptijd van het proces.

 

Het instrument dient daarom enkel toe te worden gepast in die processen waar sprake is van een verhoogd risico op het misbruik van overheidsmiddelen. De wetgever heeft daarom de reikwijdte van de wet Bibob beperkt tot een aantal sectoren waarvan is gebleken dat deze meer vatbaar zijn voor beïnvloeding door criminelen. In de beleidsregel worden deze grotendeels overgenomen. De meest relevante daarvan is de subsidie. De meeste subsidieregelingen in Epe kunnen slechts door vrijwilligersorganisaties of partners van de gemeente Epe aan worden gevraagd. Het risico op criminele activiteiten lijkt laag te zijn.

 

Voor de gemeente Epe wordt in 2018 aandacht besteed aan het verzamelen van informatie (signalen) over eventuele ondermijnende activiteiten. Met deze informatie wordt, in samenspraak met het RIEC, een ondermijningsbeeld opgesteld.. Om het Bibob-beleid geïmplementeerd te hebben en alvast ervaring op te doen met Bibob is gekozen voor vaststellen van algemeen geformuleerd bibob-beleid. In dit Bibob-beleid wordt een grofmazig kader geformuleerd voor Bibob-onderzoek. In 2018 wordt in de gemeente Epe een ondermijningsbeeld opgesteld. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit proces zal deze beleidsregel worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Na vaststelling van het ondermijningsbeeld zal dit worden verfijnd.

    

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de belangrijkste begrippen gedefinieerd.

 

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

Lid 1 sub a (drank- en horecavergunning)

Alle aanvragen op basis van artikel 3 van de drank- en horecawet worden ‘gebibobt’. Aanvragen voor een drank- en horecavergunning door paracommerciële instellingen worden alleen gebibobt als de exploitatie daarvan wordt uitbesteed aan een derde.

 

Lid 1 sub c (exploitatievergunning)

Ook op aanvragen voor een exploitatievergunning wordt een bibob-toets uitgevoerd. Deze toets beperkt zich tot aanvragen die betrekking hebben op exploitatievergunningen voor cafés, cafétaria’s en snackbars.

 

Lid 1 sub e (vergunning voor seksinrichting)

Een vergunning voor een seksinrichting kan worden gebibobt, ook als al de bibob-toets al in een eerder stadium uit is gevoerd. Daarvoor dient dan wel een concreet aanknopingspunt te zijn. Bijvoorbeeld omdat er geen zicht is op de zakelijke verbanden rondom de seksinrichting (bijvoorbeeld of deze afwijken van de zakelijke verbanden zoals deze in een eerdere bibob-procedure zijn onderzocht).

 

Lid 3 (drempelbedrag)

Om een goede balans te vinden tussen risico’s enerzijds en administratieve lasten anderzijds is een drempelbedrag gekozen voor het uitvoeren van de Bibob-toets bij omgevingsvergunningen. Na het vaststellen van het Ondermijningsbeeld kan de beleidsregel worden verfijnd, zodat deze beter aansluit bij dit ondermijningsbeeld.

 

Lid 5 (evenementenvergunning)

Dit lid schept de mogelijkheid voor de burgemeester om een categorie evenementen aan te wijzen die kan worden gebibobt.

  

Artikel 2.2 Toepassingsbereik in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

In dit artikel worden aanvullende redenen gegeven op basis waarvan een aanvraag zoals beschreven in artikel 2.1 te allen tijden kan worden onderworpen aan een bibob-toets. Dit kan zijn omdat:

  • a.

    Eigen informatie, informatie van het Openbaar Ministerie of het RIEC daartoe aanwijzingen geven;

  • b.

    Het Landelijk Bureau Bibob de afgelopen twee jaar een advies uit heeft gebracht of een aanvraag in behandeling heeft genomen.

 

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Het bestuursorgaan kan ook verleende beschikkingen onderwerpen aan een bibob-toets.

Met risicogebied wordt bedoeld een territoriaal afgebakend, door het college aangewezen gebied dat extra gevoelig is voor ondermijnende activiteiten. In dit gebied kan het college het Bibob-instrument ruimer inzetten, echter wel binnen de mogelijkheden die de wet daartoe biedt.

 

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

Het bereik van de wet Bibob bij aanbestedingen beperkt zich tot de sectoren: bouwen, milieu en ICT. Het instrument wordt relatief weinig toegepast bij aanbestedingen. Een toetsing van de integriteit van de ondernemer(s) is bij inkoop (en aanbesteding) in beginsel mogelijk, bijvoorbeeld door de toepassing van de uitsluitingsgronden of het hanteren van de Gedragsverklaring Aanbesteden.

 

De grootste risico’s op het doen van zaken met niet-integere partners doet zich voor bij openbare aanbestedingen, waarbij de aanbestedende dienst niet zelf de marktpartijen kan selecteren. Dit is het geval bij Europese aanbestedingen.

    

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij vastgoed

Dit artikel beoogt een koppeling te leggen tussen de mogelijkheden tot het uitvoeren van een bibob-toets in de fase van aanvraag van de omgevingsvergunning en de fase van de vastgoedtransactie. De gedachte hierachter is dat een bibob-toets zo vroeg mogelijk in het proces uitgevoerd kan worden: in de fase van de vastgoedtransactie. Is er geen vastgoedtransactie dan kan een bestuursorgaan pas bibob-en als een aanvraag in wordt gediend voor een (omgevings-) vergunning.

 

Verder wordt in dit artikel geformuleerd dat de gemeente gedurende het gehele proces van de transactie transparant moet zijn ten aanzien van de bibob-toets en de gevolgen die deze voor de transactie kan hebben.

 

Artikel 4.1 Datum inwerkingtreding

 

Artikel 4.2 Citeertitel