Regeling vervallen per 01-01-2021

Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 16-11-2020

Intitulé

Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2020

Tarieven 2020 behorend bij de Legesverordening 2020

Titel 1 Algemene dienstverlening

Tarief 2020

Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand

1.1.1.

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander met ceremonieel vertoon, op:

1.1.1.1.

maandag tot en met donderdag

290,00

1.1.1.2.

vrijdag

318,00

1.1.1.3.

zaterdag

417,00

1.1.2.

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander zonder ceremonieel vertoon

1.1.2.1.

in het gemeentehuis met klein gezelschap

80,00

1.1.2.2.

in het gemeentehuis met groot gezelschap

135,00

1.1.3.

Het tarief bedraagt voor het

1.1.3.1.

op verzoek aanwijzen van een huwelijkslocatie

119,00

1.1.3.2.

verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje

1.1.3.2.1.

in een normale uitvoering

21,10

1.1.3.2.2.

in een luxe uitvoering

33,60

1.1.3.3.

van gemeentewege beschikbaar stellen van een getuige

21,10

1.1.4.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.

Hoofdstuk 2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

1.2.1.

De tarieven bedragen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van de in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden genoemde documenten, de daarvoor in dat artikel vermelde maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

1.2.2.

Voor een versnelde uitreiking worden de tarieven genoemd in onderdeel 1.2.1. vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

Hoofdstuk 3 Rijbewijzen

1.3.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: het in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer genoemde bedrag, vermeerderd met het in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen genoemde bedrag, waarbij de som van deze bedragen naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van € 0,05.

1.3.2.

Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1. wordt bij

1.3.2.1.

een spoedaanvraag vermeerderd met het bedrag genoemd in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer en verminderd met het bedrag genoemd in bijlage VI onder afdracht van gemeenten van die Regeling;

1.3.2.2.

een aanvraag in verband met vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met

27,60

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de BRP en overige publiekszaken

1.4.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens over één persoon waarvoor de BRP moet worden geraadpleegd.

1.4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot:

1.4.1.1.

het verstrekken van gegevens, per verstrekking

30,10

1.4.1.2.

het verstrekken van een uittreksel uit de BRP

9,10

1.4.1.3.

het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: de in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden genoemde bedragen

1.4.1.4.

het legaliseren van een handtekening

9,10

1.4.2.

In afwijking van subonderdeel 1.4.1.1. geldt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17 van het Besluit basisregistratie personen, het maximale bedrag zoals dat is opgenomen in artikel 10 van de Regeling basisregistratie personen.

Hoofdstuk 5 Vastgoedinformatie

1.5.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit:

1.5.1.1.

de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object;

17,00

1.5.1.2.

de legger, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet;

17,00

1.5.1.3.

een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet

17,00

1.5.1.4.

Het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed

17,00

1.5.1.5.

Het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van die wet

17,00

1.8.2.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift of uittreksel van kadastrale stukken of informatie gelden de tarieven zoals die zijn vastgesteld in de regels op grond van artikel 108 van de Kadasterwet.

Hoofdstuk 6 Gemeentearchief

1.6.

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende (digitale) stukken, bestanden of registers, voor iedere daaraan bestede 5 minuten

9,85

Hoofdstuk 7 Kansspelen

1.7.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

1.7.1.

voor een periode van twaalf maanden voor één of de eerste kansspelautomaat

56,50

1.7.2.

voor een periode van twaalf maanden voor iedere volgende kansspelautomaat

34,00

1.7.3.

voor één of de eerste kansspelautomaat welke vergunning geldt voor onbepaalde tijd

226,50

1.7.4.

voor iedere volgende kansspelautomaat welke vergunning geldt voor onbepaalde tijd

136,00

Hoofdstuk 8 Telecommunicatie

1.8.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur

974,00

Hoofdstuk 9 Verkeer en vervoer

1.9.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.9.1.1.

tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

251,00

1.9.1.2.

tot het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

51,00

1.9.1.3.

tot het verstrekken van een gezondheidsverklaring

39,40

1.9.1.4.

tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 5:2, 5:6 of 5:8 van de APV (parkeren)

234,00

1.9.2.

Indien de aanvrager de ontheffing als bedoeld in onderdeel 1.9.1. aanvraagt in verband met zijn handicap bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel

72,60

Hoofdstuk 10 Diversen

1.10.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

1.10.1.

gewaarmerkte afschriften van stukken of stukken of uittreksels welke op aanvraag moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

2,85

1.10.2.

afschriften, doorslagen, scans of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

1.10.2.1.

per pagina tot en met A4-formaat

0,40

1.10.2.2.

per pagina groter dan A4-formaat, tot en met A3-formaat

1,00

1.10.2.3.

per pagina groter dan A3-formaat, tot en met A2-formaat

3,00

1.10.2.4.

per pagina groter dan A2-formaat, tot en met A1-formaat

5,00

1.10.2.5.

per pagina groter dan A1-formaat, tot en met A0-formaat

10,00

1.10.2.6.

per pagina groter dan A0-formaat

20,00

1.10.3.

een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

58,10

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Definities

2.1.1.

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

Tarief 2020

2.1.1.1.

bouwkosten:

De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012 (Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

2.1.1.2.

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.1.1.3.

NOM-woning: nul-op-de-meter-woning, zijnde een woning waarin gedurende een jaar gemiddeld net zoveel energie wordt geproduceerd (door zon, wind of warmtepompen) als wordt verbruikt (voor verwarming, warm tapwater en huishoudelijk gebruik);

2.1.1.4.

zonnecollector: apparaat dat zonlicht (direct licht bij zonnig weer en diffuus licht bij bewolkt weer) omzet in warmte;

2.1.1.5.

zonnepaneel: paneel dat bestaat uit meerdere zonnecellen waarmee zonlicht omgezet wordt in elektriciteit.

2.1.2.

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

2.1.3.

In deze titel voorkomen begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning

2.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grond een legesbedrag worden gevorderd.

2.2.1.

Bouwactiviteiten

2.2.1.1.

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

2.2.1.1.1.

indien de bouwkosten € 50.000,- of minder bedragen

4,00%

van de bouwkosten met een minimum van

275,00

2.2.1.1.2.

indien de bouwkosten meer dan € 50.000,- maar niet meer dan € 500.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.1. vermeerderd met

3,43%

van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 50.000 te boven gaan

2.2.1.1.3.

indien de bouwkosten meer dan € 500.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.2. vermeerderd met

2,89%

van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 500.000,- te boven gaan

2.2.1.1.4.

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.3. vermeerderd met

2,77%

over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 1.000.000,- te boven gaan

tot een maximum van

148.000

2.2.1.2 .

Achteraf ingediende aanvraag

Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1. bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit

50

%

van de op grond van dat subonderdeel verschuldigde leges.

2.2.1.3.

Niet verder behandelen van de aanvraag

Indien het bevoegd gezag ter zake van de aanvraag een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt het tarief, in afwijking in zoverre van het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1.

25

%

van het aldaar genoemde tarief met een maximum van

5.000

2.2.2.

Planologische strijdigheid

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1.:

2.2.2.1.

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 10, van de Wabo wordt toegepast

175,00

2.2.2.2.

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 20, van de Wabo wordt toegepast

293,00

2.2.2.3.

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo wordt toegepast

6.483,00

2.2.2.4.

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast

293,00

2.2.2.5.

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast:

100

%

van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1. verschuldigde bedrag.

2.2.2.6.

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast:

100

%

van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1. verschuldigde bedrag.

2.2.2.7.

indien de aanvraag als bedoeld in subonderdeel 2.2.2.3., waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, wordt geweigerd voordat deze in procedure wordt gebracht, bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel

342,00

2.2.3.

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief

326,00

vermeerderd met

0,54

per vierkante meter van de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen.

2.2.4.

Sloopactiviteiten en activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde dorpsgezichten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of de gemeentelijke Erfgoedverordening 2010 bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigingen van een monument, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

350,00

2.2.5.

Aanleggen of veranderen weg

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:11 van de APV bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

255,00

2.2.6.

Uitweg/inrit

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:12 van de APV bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

255,00

2.2.7.

Opslag van roerende zaken

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder j of k, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteit

255,00

2.2.8.

Kappen

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 4:11 van de APV of een bomenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

42,80

vermeerderd met, per boom

24,60

tot een maximumbedrag van

805,00

2.2.9.

Natura 2000-activiteiten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

466,00

2.2.10.

Flora- en fauna-activiteiten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

466,00

2.2.11.

Omgevingsvergunning in twee fasen

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.2.11.1.

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft.

2.2.11.2.

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

2.2.12.

Beoordeling bodemrapport

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld

300,00

2.2.13.

Advies

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning

466,00

2.2.14.

Verklaring van geen bedenkingen

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo

683,00

Hoofdstuk 3 Teruggaaf/vermindering

2.3.1.

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteiten

Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.

De teruggaaf bedraagt

25

%

van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.3.2.

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteiten

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt.

De teruggaaf bedraagt

25

%

van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.3.3.

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten

2.3.3.1.

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.

De teruggaaf bedraagt

25

%

van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.3.3.2.

Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.3.3.1. wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

2.3.4.

Vermindering in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de onderdelen 2.2.1., en 2.2.2. wordt aangevraagd waarbij een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen worden getroffen, dan wordt het bedrag aan leges verminderd. De vermindering bedraagt:

2.3.4.1.

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het renoveren van een bestaande woning waardoor die woning een NOM-woning wordt

100

%

van het op grond van onderdeel 2.2.1. en 2.2.2. verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van

9.000,00

2.3.4.2.

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de plaatsing van zonnepanelen/zonnecollectoren op het dak of aan de gevel

85

%

van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel.

2.3.4.3.

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van zelfstandige, grondgebonden zonnepanelen/zonnecollectoren

85

%

van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel.

Hoofdstuk 4 Bestemmingswijzigingen zonder activiteit

2.4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

2.4.1.1.

tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door het college

738,00

2.4.1.2.

tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad

2.613,00

2.4.1.3.

tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

2.4.1.3.1.

indien vooraf een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad is aangevraagd

6.016,00

2.4.1.3.2.

in andere gevallen

7.891,00

2.4.1.4.

tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening

2.4.1.4.1.

indien het college het verzoek afwijst, zonder dat de wijzigingsprocedure wordt opgestart

738,00

2.4.1.4.2.

indien het college de aanvraag in behandeling neemt en de wijzigingsprocedure opstart

2.943,00

2.4.2.

Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

Als op aanvraag een bestemmingsplan voor een grondgebonden zonneveld door de raad is vastgesteld, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges. De teruggaaf bedraagt

85

%

van de op grond van de in subonderdeel 2.4.1.1. tot en met 2.4.1.3.2. verschuldigde bedragen aan leges.

Hoofdstuk 5 In deze titel niet benoemde beschikking

2.5.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking

118,00

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Hoofdstuk 1 Horeca

Tarief 2020

3.1.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

3.1.1.1.

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en horecawet

466,00

3.1.1.2.

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de APV

350,00

3.1.1.3.

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en horecawet

175,00

3.1.1.4

een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Drank- en horecawet

118,00

3.1.2.

Indien de aanvraag als bedoeld in de subonderdelen 3.1.1.1., 3.1.1.2. of 3.1.1.4. wordt aangevraagd door een plaatselijke non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat subonderdeel

67,80

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen en collectes

3.2.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de APV, indien het betreft:

3.2.1.1

een eenmalig evenement

67,80

3.2.1.2

een jaarlijks terugkerend evenement

118,00

3.2.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 5:13 van de APV (collecteren)

18,90

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

3.3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de APV

2.867,00

Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening

3.4.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening

87,10

Hoofdstuk 5 Markten

3.5

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

3.5.1.

tot het verlenen van een standplaatsvergunning

49,30

3.5.2.

tot het inschrijven op de wachtlijst

49,30

3.5.3.

tot het verlengen van de inschrijving op de wachtlijst

28,70

Hoofdstuk 6 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

3.6.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking

58,10

Tarieven 2020 behorend bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2020

Tarief 2020

Hoofdstuk 1 verlenen van rechten

1.1.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven

1.1.1.

voor een periode van 20 jaar

1.538,00

1.1.2.

voor een periode van 50 jaar

3.076,00

1.2.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven

1.2.1.

voor een periode van 10 jaar

761,00

1.2.2.

voor een periode van 20 jaar

965,00

1.2.3.

voor een periode van 50 jaar

1.926,00

1.3.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven

1.3.1.

bij een verlenging van 10 jaar van

866,00

1.3.2.

bij een verlenging van 20 jaar van

1.538,00

1.4.

Voor het verplicht verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven bij verlenging met

1.4.1.

1 jaar van

90,00

1.4.2.

2 jaar van

178,00

1.4.3.

3 jaar van

266,00

1.4.4.

4 jaar van

353,00

1.4.5.

5 jaar van

440,00

1.4.6.

6 jaar van

527,00

1.4.7.

7 jaar van

612,00

1.4.8.

8 jaar van

697,00

1.4.9.

9 jaar van

783,00

1.5.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.2. wordt een recht geheven per verlenging van 10 jaar van

397,00

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

267,00

2.2.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

529,00

2.3.

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

1.053,00

2.4.

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de onderdelen 2.1., 2.2. en 2.3. verhoogd met

390,00

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1.

Voor het bijzetten van een asbus of een urn

3.1.1.

van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

267,00

3.1.2.

van een persoon van 12 jaar of ouder

3.1.2.1.

in een urnennis, wordt geheven

333,00

3.1.2.2.

in een graf, wordt geheven

662,00

3.2.

Voor het bijzetten op bijzondere uren wordt het recht, bedoeld in onderdeel 3.1. verhoogd met

390,00

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het plaatsen van gedentekens, per gedenkteken

233,00

4.2.

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats wordt geheven:

4.2.1.

voor een algemeen graf, voor elk lijk dat daarin begraven wordt

349,00

4.2.2.

voor een particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht verplicht is verlengd: op de wijze zoals in subonderdeel 4.4.2. is bepaald, met dien verstande dat 'n' gelijk is aan het aantal jaren waarvoor het grafrecht verplicht wordt verlengd.

4.2.3.

voor een particuliere urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 10 jaar, voor de duur van die periode

688,00

4.2.4.

voor een particulier urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 20 jaar, voor de duur van die periode

1.336,00

4.2.5.

voor een particulier urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 50 jaar, voor de duur van die periode

3.066,00

4.3.

In afwijking in zoverre van het bepaalde in onderdeel 4.2. wordt voor graven of urnennissen waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd vóór 1 januari 2016 een jaarlijks onderhoudsrecht geheven, per graf of urnennis van

70,55

4.4.

Het recht, bedoeld in onderdeel 4.3. kan worden afgekocht

4.4.1.

voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens van

7.055,00

4.4.2.

voor bepaalde tijd door voldoening van een afkoopsom. Afkoop kan alleen plaatsvinden voor de volledige duur van de resterende periode waarvoor het grafrecht loopt. De afkoopsom bedraagt de prenumerando contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend met de volgende formule: CW = T *(1+i)/i*(1-(1+i)-n).

CW is de afkoopsom.

T is het jaarlijkse belastingbedrag, genoemd in onderdeel 4.3.

i is het intrestperunage. Dit bedraagt 0,005894. Dit is bepaald door de deling van de in de begroting gehanteerde rentefactor door de in de begroting gehanteerde inflatiefactor.

n is het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht.

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1.

Voor het op verzoek schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven

402,00

Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en verstrooien

6.1.

Voor het opgraven van een ljk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven

1.674,00

6.2.

Voor het na opgraven weer begraven, worden de in hoofdstuk 2 bedoelde rechten geheven

6.3.

Voor het opgraven van een asbus wordt geheven

662,00

6.4.

Voor het weer terugplaatsen van de asbus worden de in hoofdstuk 3 bedoelde rechten geheven

6.5.

Voor het ruimen of schudden van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

1.053,00

6.6.

Voor het verstrooien van as op een begraafplaats wordt per asbus geheven

177,00

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1.

Voor het gebruik van de aula op de begraafplaats Norelbos wordt voor het eerste uur geheven

216,00

7.2.

Het tarief bedoeld in 7.1. wordt per half uur extra gebruik verhoogd met

107,00

7.3.

Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van een bronzen gedenkplaat en voor het daarop aanbrengen van een opschrift/inscriptie

231,00

Tarieven 2020 behorend bij de Verordening reinigingsheffingen 2020

De tarieven reinigingsheffingen zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

Tarief 2020

1.1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

235,32

1.2.

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1. wordt, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon vermeerderd met

35,76

1.3.

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1. en 1.2. wordt vermeerder voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra

1.3.1.

container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval met

71,88

1.3.2.

container, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen met

185,04

1.4.

Onderminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen bedraagt de belasting voor het op het recycleplein achterlaten van

1.4.1.

restafval, asbest en bouw- en sloopafval per 10 kg

1,90

1.4.2.

puin per 10 kg

0,90

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

2.1.

Het recht bedraagt per belastingjaar voor het beschikbaar stellen, het gebruik en het ledigen van containers dan wel het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen per

2.1.1.

minicontainer, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval

143,76

2.1.2.

minicontainer, bestemd voor de overige afvalstoffen

223,80

2.2.

Het recht bedraagt per belastingjaar voor het in bruikleen hebben van een pas ten behoeve van het ontsluiten van een verzamelcontainer

367,56

Tarieven 2020 behorend bij de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2020

Tarief 2020

1.

Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:

1.1.

de gebruikersbelasting

0,1169%

1.2.

de eigenarenbelasting

1.2.1.

voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen

0,0939%

1.2.2.

voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen

0,1526%

2.

Voor belastingbedragen tot € 10 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

Tarieven 2020 behorend bij de Verordening precariobelasting 2020

Tarief 2020

1.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras per m2 ingenomen afgebakende grond

1.1.

per dag

1,60

1.2.

per jaar

68,98

2.

Het tarief bedraagt voor luifels, zonneschermen, erkers, uitbouwen en overbouwingen per m2, per jaar

6,06

3.

Het tarief bedraagt voor kledingrekken, plantenbakken, reclamebakken, reclamepoppen en andere uitstallingen per m2, per jaar

35,43

4.

Het tarief bedraagt voor het innemen van een

4.1.

vaste standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening, per 10 m2, per dagdeel

5,42

4.2.

vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Marktverordening 2011, per strekkende meter per kwartaal

29,25

4.3.

vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Marktverordening 2011, per strekkende meter per dag

3,67

4.4.

standwerkersplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Marktverordening 2011, per plaats per dag

16,08

5.

Het tarief bedraagt per dag voor

5.1.

reclameborden, per bord

0,38

5.2.

A3/A4-borden, per bord

0,08

5.3.

spandoeken, vlaggen, wimpels, vaandels en dergelijke, per voorwerp

0,38

6.

Het tarief bedraagt voor het hebben van buizen, kabels of leidingen per strekkende meter per jaar

2,30

Tarieven 2020 behorend bij de Verordening rioolaanleggeld 2020

Tarief 2020

1.

Het recht bedraagt voor het aanleggen van een uitlegger in open bestrating indien de doorsnede van de uitlegger

1.1.

minder dan 160 mm is

2.870,00

1.2.

160 mm of meer, maar minder dan 200 mm is

2.893,00

1.3.

200 mm of meer is

2.952,00

2.

Indien de uitlegger moet worden aangelegd in gesloten bestrating worden de rechten bedoeld in het eerste lid verhoogd met

888,00

Tarieven 2020 behorend bij de Verordening rioolheffing 2020

Tarief 2020

1.

Het tarief voor het eigenarendeel bedraagt

97,80

2.

Het tarief voor het gebruikersdeel bedraagt bij een hoeveelheid water van:

2.1.

0 tot en met 100 m3

27,96

2.2.

meer dan 100 tot en met 300 m3

76,32

2.3.

meer dan 300 tot en met 600 m3

183,48

2.4.

meer dan 600 tot en met 1.200 m3

401,28

2.5.

meer dan 1.200 tot en met 2.400 m3

777,60

2.6.

meer dan 2.400 tot en met 4.800 m3

1.650,84

2.7.

meer dan 4.800 tot en met 9.600 m3

3.441,84

2.8.

meer dan 9.600 m3

3.441,84

vermeerderd met

2.287,68

voor elke eenheid van 4.800 m3 of gedeelte daarvan boven 9.600 m3.

Tarief 2020 behorend bij de Verordening toeristenbelasting 2020

Tarief 2020

1.

Het tarief bedraagt per overnachting

1,00

Tarief 2020 behorend bij de Verordening forensenbelasting 2020

Tarief 2020

1.

De belasting bedraagt

0,558 %

van de heffingsmaatstaf, met dien verstande dat het bedrag van de aanslag tenminste

172,92

en ten hoogste

1.695,00

bedraagt.

Tarieven 2020 behorend bij de Verordening hondenbelasting 2020

Tarief 2020

1.

De belasting bedraagt per belastingjaar per hond

39,36

2.

In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar per kennel

236,16

3.

Het tweede lid blijft buiten toepassing als de belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op de voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Deze tarieventabel wordt aangehaald als: Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2020.

Epe, 14 november 2019

De raad voornoemd,

de plv. voorzitter, H.P. de Goede

de griffier, mw. J. Kattenberg

Toelichting op de Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2020

Legesverordening 2020

Algemeen:

Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar wettelijke tarieven of maxima, zodat wijzigingen in hogere regelgeving automatisch doorwerkt in deze tarieventabel.

Titel 1 Algemene dienstverlening

1.1.2.1 en 1.1.2.2. sobere huwelijken

In de Regeling sobere huwelijksvoltrekking en partnerschapsregistratie is bepaald wat onder klein respectievelijk groot gezelschap wordt verstaan.

1.1. 3. huwelijken op locatie

Op verzoek is het mogelijk op een andere locatie te trouwen. Het aanwijzen van zo’n locatie leidt tot extra kosten bij de gemeente die worden doorbelast.

1.1.3.3 huwelijken - getuigen

Er is een afzonderlijk tarief voor het van gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen. Het VNG-model voorziet daar niet in.

1.2.1. en 1.2.2.reisdocumenten

Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

1.3.1. en 1.3.2. rijbewijzen

Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. Bij rijbewijzen worden extra leges in rekening gebracht in geval van vermissingen.

1.4. BRP en overige publiekszaken

Epe kent geen tarief voor abonnementen omdat deze in de praktijk niet voorkomen. Wel opgenomen zijn tarieven voor een BRP-uittreksel. Hieronder valt ook de verklaring van in leven zijn. De bepalingen voor overige publiekszaken zijn overgebracht naar dit hoofdstuk.

B estuursstukken

Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Bestuurlijke stukken zijn via internet beschikbaar.

1.6. gemeentearchief

Voor het gemeentearchief zijn alleen tarieven geregeld in verband met het doornemen van het archief. Het artikel is zo geredigeerd dat alle naspeuringen die in het in het VNG-model onder andere hoofdstukken worden geschaard hier onder vallen (o.a. BRP, burgerlijke stand).

Huisvestingswet en Leegstandswet

Deze vergunningen vallen onder de vangnetbepaling (1.10.3).

Gemeentegarantie

Epe verstrekt geen gemeentegaranties.

1.8. Telecommunicatie

Het VNG-model voorziet in een veelheid aan bepalingen. Gekozen is voor een tarief dat aansluit bij de gemiddelde tijdsbesteding zoals deze in regionaal stedendriehoekverband is onderzocht.

1.9 .1.3 gezondheidsverklaring

Voor het verstrekken van een gezondheidsverklaring kent het VNG-model geen tarief, terwijl Epe dat wel hanteert.

1.9.1.4 parkeren

Voor het parkeren van bepaalde grote voertuigen moet vergunning worden aangevraagd. Het VNG-model voorziet niet in een tariefsbepaling.

1.9.2. gehandicapten

Voor gehandicapten is een lager tarief opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Dit is gemeentelijke beleid. Het VNG-model kent hiervoor geen bepaling.

1.10.2. kopieën

Deze redactie maakt het mogelijk om ook voor het scannen leges in rekening te brengen.

Titel 2 Dienstverlening vallen onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Algemeen

Het VNG-model kent veel (voor Epe) gelijkluidende tarieven. Deze zijn waar mogelijk samengevoegd in één bepaling. Indien niet expliciet een tarief is benoemd, geldt de vangnetbepaling in 2.5.

Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag

Voordat een aanvraag Wabo bouw wordt ingediend, vindt veelal vooroverleg plaats. In Epe wordt vooroverleg beschouwd als dienstverlening en worden daarvoor, in afwijking van het VNG-model, geen afzonderlijke leges geheven. In de meeste gevallen leidt vooroverleg alsnog tot een aanvraag. De lasten van het vooroverleg worden meegenomen bij de berekening van de tarieven. Door goed vooroverleg wordt veelal voorkomen dat er aanvragen binnenkomen die niet voldoen aan de eisen. Dat bespoedigt het afhandelen ervan.

2.2.1. bouwactiviteiten

De tariefstructuur van het VNG-model zit iets anders in elkaar dan in Epe. Het VNG model heeft de merkwaardige eigenschap dat na een elke grenswaarde het te betalen bedrag (door het lagere tarief voor de gehele bouwsom) ineens fors lager is dan ervoor. In Epe is er een geleidelijke verloop van de tarieven. Belangrijk is dat ook Epe een degressieve gestaffelde tariefstructuur kent.

Verplicht advies agrarische commissie

In Epe bestaat zo’n commissie niet.

Beoordeling aanvullende gegevens

In Epe worden hiervoor geen extra leges in rekening gebracht.

2.2.1.3 Buiten behandeling stellen van aanvragen

Indien een aanvraag niet voldoet aan de (formele) eisen, kan deze op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In deze gevallen gaat het bijvoorbeeld om onvolledige aanvragen. De aanvraag is dan in de regel al wel in behandeling genomen in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet. Daarmee zijn de leges verschuldigd. Het is echter niet redelijk om de volledige leges in rekening te brengen, omdat slechts een beperkte gemeentelijke inzet is gepleegd. Dat rechtvaardigt een lager tarief.

2.2.2. planologische strijdigheid

Het VNG-model gaat uit van een tarief dat een percentage is ten opzichte van de basisleges voor het bouwen. In Epe is bij het invoeren van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening onderzoek gedaan naar de gemiddelde tijdsbesteding van de diverse ontheffingen. Daaruit zijn vaste tarieven naar voren gekomen. Epe kent geen onderscheid in tarief tussen zaken waarbij sprake is van een bouwactiviteit en waarin dat niet het geval is. De respectievelijke bepalingen zijn in één onderdeel samengevoegd.

2.2.2.5 en 2.2.2.6 (provinciaal en nationaal belang)

De inschatting is dat projecten van een dergelijke omvang zich in Epe niet of nauwelijks zullen voordoen. Aangezien een inschatting van de extra kosten die dit wellicht met zich meebrengt, niet te maken is, is gekozen voor een zelfde bedrag als voor de basisleges voor bouwen.

2.2.2.7 weigering voor het in procedure brengen

Leges zijn verschuldigd voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Sommige aanvragen leiden tot forse legesbedragen. Die zijn in feite alleen terecht als de gehele procedure wordt doorlopen. Het komt voor dat mensen via het ambtelijk apparaat informeren of de gemeente mee wil werken aan een bepaalde wijziging. Indien blijkt dat de gemeente dat niet kan of wil, wordt dat ambtelijk meegedeeld. Deze dienstverlening schaart de gemeente onder algemene voorlichting, dus legesvrij. Het komt echter ook voor dat mensen vervolgens nog een officiële aanvraag indienen, waarop een beslissing van het college wordt verlangd. Het antwoord is dan al bekend, maar het kost wel extra tijd om dit uit te werken in een formeel besluit. Er is dan sprake van een aanvraag en van een individualiseerbaar belang, zodat legesheffing mogelijk is. De procedure van wijziging wordt dan niet in gang gezet, zodat de kosten beperkt blijven. Om legesheffing in dergelijke gevallen te laten aansluiten bij de kosten die de gemeente gemiddeld maakt, is hiervoor een afzonderlijk tarief ingesteld.

Als de gemeente wel wil c.q. kan meewerken, dan wordt de procedure tot het wijzigen van de bestemming wel opgestart. Leidt dat er uiteindelijk toe dat de aanvraag geweigerd wordt, dan geldt deze bepaling niet en is het hoge tarief verschuldigd.

2.2.3. brandveiligheid

Het VNG-model kent slechts één vast tarief. Het Eper tarief is afhankelijk van de grootte van het object.

2.2.5 – 2.2.7 aanleggen of veranderen weg, uitweg/inrit, opslag roerende zaken

De gemeente kent hiervoor geen bepalingen in de APV. Aangezien de provinciale tarieventabel wel bedragen kent voor dergelijke aanvragen, is deze bepaling opgenomen.

2.2.8. kappen

In verband met verschil in behandeltijd tussen aanvragen is onderscheid in het tarief aangebracht.

2.3.1. teruggaaf na intrekking aanvraag

In afwijking van het VNG-model kent Epe geen onderscheid in het moment van intrekken van de aanvraag. Het vergunningproces is lean ingericht waardoor vergunningaanvragen in de regel vlot worden afgewikkeld. Differentiatie zou LEAN werken onnodig compliceren. Verder wordt teruggaaf alleen verleend voor de basisleges voor bouwen en niet voor slopen of een aanlegvergunning. Dat laatste vanwege de gematigde tarieven die daarvoor gelden.

2.3.4 Vermindering in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

De VNG heeft een model ontwikkeld voor opname van groene leges in de legesverordening. Daarin is uitgegaan van een teruggaafregeling. In de uitvoering leidt dit tot een administratief bewerkelijk proces. In Epe is ervoor gekozen om het legesbedrag te verminderen met het gedeelte dat ziet op de duurzaamheidsmaatregelen en dat direct bij de aanslagoplegging te verwerken.

Mocht na de uitvoering van het bouwproject blijken dat de duurzaamheidsmaatregelen niet zijn getroffen zoals vergund, dan wordt de te weinig geheven belasting nagevorderd. Daarmee wordt uitgegaan van vertrouwen in de aanvragers. In de uitvoering is dit eenvoudiger.

2.4. bestemmingsplanwijzigingen zonder activiteit

De aanvrager heeft een keuze: eerst een ruimtelijke beoordeling (principe-uitspraak) door het college of de raad en vervolgens de procedure, ofwel in één keer aanvragen. Aangezien het hier gaat om forse verschillen in ambtelijke tijdsbesteding, is dat tot uitdrukking gebracht in de tarieven. De VNG kent slechts één tarief en dat sluit niet aan op het Eper beleid.

Het VNG-model kent één tarief voor procedures op grond van artikel 3.6, eerste lid Wro. Het betreft een discretionaire bevoegdheid - in de wet staat een zogenaamde ‘kan’-bepaling - van het college om hieraan medewerking te verlenen. Het kan voorkomen dat het college het verzoek afwijst voordat er een inhoudelijke beoordeling plaatsvindt. Het maken van zo’n principebeoordeling kost ongeveer 6,5 uur. Als het antwoord afwijzend is, is de aanvraag afgehandeld voordat in feite het echte werk begint. Als het antwoord positief is, gaat het vervolgtraject lopen dat gemiddeld zo’n 21 uur werk met zich meebrengt en kosten van publicaties. Uiteindelijk kan ook zo’n inhoudelijke behandeling leiden tot een afwijzende beschikking, maar dan zijn er wel forse kosten gemaakt. Het onderscheid in kosten tussen beide trajecten is tot uitdrukking gebracht in verschillende tariefstelling.

2.4.2. Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

Om het aanleggen van zonnevelden te faciliteren, is een teruggaafregeling opgenomen voor aanvragen van bestemmingsplannen die daarop zien. Pas als de raad het bestemmingsplan inderdaad in die zin vaststelt, bestaat recht op teruggaaf. De leges zijn verschuldigd bij het in behandeling nemen van een verzoek. Op voorhand zal niet altijd duidelijk zijn of de raad in het bestemmingsplan inderdaad een mogelijkheid tot het aanleggen van een zonneveld opneemt. Daarom is hier, anders dan bij 2.3.4, gekozen voor een teruggaaf bepaling.

Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn

3.1.5. horeca

Voor plaatselijke non-profitinstellingen wordt een maatschappelijk tarief gehanteerd voor aanvragen om een drank- en horecavergunning of een horeca-exploitatievergunning. Dit is gemeentelijke beleid.

3.2.1. evenementen

Het onderscheid in tarief sluit aan bij het beleid ter zake.

3.3. prostitutiebedrijven

Deze bepalingen zijn tot op heden nooit toegepast, maar zijn opgenomen voor het geval dat. Daarbij is gebruik gemaakt van vereenvoudigde bepalingen ten opzichte van het VNG-model.

Splitsingsvergunning woonruimte

Hiervoor is geen afzonderlijk tarief opgenomen omdat dit weinig voorkomt. Deze valt onder de vangnetbepaling (3.6)

3.5. marktstandplaatsen

Het innemen van marktstandplaatsen is geregeld in de tarieven precariobelasting.

Winkeltijdenwet

Deze vergunningen vallen onder de vangnetbepaling (3.6.)

Verordening lijkbezorgingsrechten 2020

Hoofdstuk 1 verlenen van rechten

In de beheersverordening is bepaald dat om de wettelijke grafrust te waarborgen het grafrecht verplicht moet worden verlengd bij een nieuwe inlage. Daarvoor zijn tarieven opgenomen voor perioden van 1 tot en met 9 jaar.

Hoofdstuk 4 onderhoud

Het onderhoud van de begraafplaats moet in alle gevallen worden betaald, dus zowel bij algemene als particuliere graven alsmede bij particuliere urnennissen. Het onderhoud moet via een eenmalige aanslag worden betaald voor de duur van het recht en bij algemene graven voor een vast bedrag. Bestaande situaties die vóór 2016 gekozen hebben voor een jaarlijkse aanslag voor onderhoud worden voortgezet totdat de periode waarvoor het uitsluitend recht is verleend afloopt. Als de rechthebbende kiest voor verlenging, moet voor de periode van de verlenging het onderhoud ineens betaald worden. Voor nieuw uit te geven graven worden de kosten voor onderhoud in één keer in rekening gebracht. Die kosten zijn overigens over de gehele looptijd lager dan bij een jaarlijkse aanslag. Omdat er wel een grotere financiële last ineens ontstaat, bestaat de mogelijkheid van gespreide betaling via automatische incasso.

Voor situaties waarin er een verplichte verlenging plaatsvindt om de wettelijke grafrust te waarborgen, wordt het bedrag voor onderhoud bepaald op overeenkomstige wijze als voor de afkoop van graven in situaties vóór 2016.

Hoofdstuk 7 overige rechten

De tariefstelling voor het gebruik van de aula sluit aan bij de beheersverordening. Daarin is bepaald dat de aula standaard één uur ter beschikking staat, met de mogelijkheid om dit per half uur te verlengen.

Verordening reinigingsheffingen 2020

Artikel 1.1.3

Onder extra container wordt verstaan: meer dan het aantal, genoemd in het Aanwijzingsbesluit inzamelmiddelen 2005, van 8 juli 2005 (dossiernummer 2005-09153), gewijzigd bij besluiten van 1 juni 2006 (dossiernummer 2006-06958) en 14 december 2007 (dossiernummer 2007-18681).