Beleidskader voor de toepassing van cameratoezicht in het openbaar gebied

Geldend van 26-09-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidskader voor de toepassing van cameratoezicht in het openbaar gebied. Juli 2013

Beleidskader Cameratoezicht

1 Inleiding

In de gemeenteraad is in november 2012 door de burgemeester toegezegd dat er een nota cameratoezicht in de gemeenteraad zal worden behandeld. Onderstaand treft u de belangrijkste uitgangspunten aan met betrekking tot het cameratoezicht. Hieraan ligt een aantal belangrijke ontwikkelingen ten grondslag. De belangrijkste ontwikkelingen zijn:

  • -

    de uitbreiding van de Gemeentewet met artikel 151c: de wet cameratoezicht;

  • -

    de behoefte aan extra ogen in het openbaar gebied om de veiligheid verder te verbeteren.

1.1 Beleidskader voor het publieke cameratoezicht

Het beleidskader cameratoezicht richt zich op het cameratoezicht dat wordt ingezet door de gemeente op openbare plaatsen voor de handhaving van de openbare orde. Deze vorm van cameratoezicht wordt aangeduid met ‘publiek’ cameratoezicht. Daarnaast bestaan er andere vormen van cameratoezicht zoals het private of publiekprivate cameratoezicht. Dit cameratoezicht betreft de inzet van camera’s ter beveiliging of bewaking van goederen en personeel. Deze vorm van cameragebruik, we kunnen hier ter onderscheiding spreken van camerabewaking, treffen we bijvoorbeeld aan in winkels en op bedrijventerreinen. (Winkelhart en Vosdonk)

1.2 Doel van het Beleidskader

Doel van het beleidskader cameratoezicht is te beschrijven hoe in de gemeente Etten-Leur wordt omgegaan met publiek cameratoezicht. Het beleidskader is door de burgemeester vastgesteld in het kader van haar bevoegdheid om cameratoezicht in te stellen. Zij heeft daarover overleg gevoerd met de driehoek, het college van B&W en de gemeenteraad. Het beleidskader is aan veranderingen onderhevig en zal voortdurend moeten worden bijgesteld. Zo heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) een wetswijziging voor cameratoezicht aangekondigd. In deze nota wordt reeds geanticipeerd op de toekomstige wetswijziging. Hier wordt later in de nota op in gegaan. Het gebruik van cameratoezicht zal in principe preventief zijn. Na een evaluatie zal blijken of er minder, meer of helemaal geen toezicht nodig is.

1.3 Het Instrument cameratoezicht

Cameratoezicht is een instrument dat in een mix aan maatregelen bijdraagt aan vergroting van de veiligheid. Het speelt een belangrijke rol bij de overlast- en criminaliteitbestrijding. De extra ‘ogen’ vergroten de efficiëntie en effectiviteit van het optreden van politie en gemeentelijke handhavers en dragen bij aan preventie van openbare-orde problemen en strafbare feiten. Cameratoezicht bevordert de proactieve functie van politie en toezichthouders en helpt om hen sneller op de plaats te krijgen waar hun inzet nodig is. Een dader wordt immers nooit door een camera gecorrigeerd of aangehouden, maar altijd door een handhaver of agent. Slachtoffers van overvallen en inbraken vragen om cameratoezicht en voelen zich daardoor veel veiliger. Daarnaast leveren de camerabeelden, als bijvangst van het cameratoezicht, een grote bijdrage in opsporingsonderzoeken, die varieert van een betere informatiepositie van de politie tot daadwerkelijke aanhoudingen en veroordelingen.

Cameratoezicht is maatwerk. Niet alleen vergt de inzet een scherp oog voor de proportionaliteit en de subsidiariteit, ook de privacy en de inzet van financiële middelen vragen scherpe keuzes. Derhalve is het noodzakelijk dat bij ieder cameraproject een heldere probleemanalyse en expliciete doelen zijn geformuleerd. Deze maken een eenduidige afweging en toetsing (evaluatie) mogelijk. Cameratoezicht vindt plaats op de locaties waar dat nodig is. Een centrale regie is daarbij nodig vanuit het oogpunt van doelmatigheid.

2 Wettelijk kader

2.1 Inleiding

De Gemeentewet geeft met artikel 151c de grondslag voor cameratoezicht op openbare plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde. Het regime van de Wet politiegegevens (Wpg) is van toepassing op de vastlegging van camerabeelden. De opgenomen beelden kunnen op grond van de Wet politiegegevens worden gebruikt bij de opsporing en vervolging van een strafbaar feit. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geeft het regime voor cameratoezicht ten behoeve van de bewaking van particuliere bezittingen (waaronder gemeentelijke eigendommen). Het Etten-Leurse Beleidskader Cameratoezicht richt zich op het cameratoezicht op openbare plaatsen voor de handhaving van de openbare orde en heeft als wettelijk kader artikel 151c Gemeentewet. Andere vormen van cameratoezicht vallen niet onder dit beleidskader.

Uit het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) volgen de kerncriteria voor de toepassing van cameratoezicht. Deze worden samengevat met de begrippen proportionaliteit en subsidiariteit: cameratoezicht mag alleen worden ingezet bij ernstige problemen die niet in voldoende mate met andere maatregelen en instrumenten kunnen worden tegengegaan.

2.2 Artikel 151c Gemeentewet

Bevoegdheid Burgemeester

De gemeenteraad heeft in overeenstemming met artikel 151c Gemeentewet bij artikel 2:77 van de APV de burgemeester de bevoegdheid verleend tot het inzetten van cameratoezicht. Op grond van dit artikel kan de burgemeester besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats indien dat naar haar oordeel noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde. De gemeenteraad wordt over deze plaatsingsbesluiten geïnformeerd. Met de wetswijziging wordt de bestaande mogelijkheid tot het inzetten van vaste camera’s uitgebreid met de inzet van mobiele camera’s. De burgemeester krijgt hiermee de noodzakelijke handvatten om doelmatiger en effectiever gebruik te maken van cameratoezicht in de openbare ruimte.

Camera’s

Deze nota gaat uit van een geplande wetswijziging. Het ministerie voor Veiligheid en Justitie wil de geplande wetswijziging per 1 januari 2014 invoeren. Met deze wijziging krijgt de burgemeester naast de bevoegdheid tot de plaatsing van vaste camera’s, ook de bevoegdheid tot de plaatsing van flexibele camera’s. Met het begrip ‘vast’ (of statisch) wordt bedoeld dat de camera’s nagelvast zijn bevestigd. Het gebruik van de camera’s kan flexibel (of dynamisch) zijn, dat wil zeggen dat de camera’s na verloop van tijd op een andere plaats nagelvast bevestigd worden. Met de plaatsing van flexibele camera’s kan worden gereageerd op veranderende patronen en openbare-orde-problemen en patronen van criminaliteit.

Openbare plaats/ruimte

Het begrip openbare plaats is ontleend aan de Wet openbare manifestaties(WOM), die hieronder verstaat een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. Dat een plaats openstaat voor het publiek houdt in dat in principe iedereen vrij is om daar te komen, te verblijven en te gaan, zonder dat het verblijf door de rechthebbende aan een bepaald doel is gebonden, of dat voor het betreden van de plaats beperkingen gelden in de vorm van een meldingsplicht, een voorafgaand verlof of een toegangsbewijs. Openbare plaatsen zijn in de eerste plaats de weg en de plaatsen die een daarmee vergelijkbare functie vervullen, zoals plantsoenen, parken en de voor iedereen vrij toegankelijke gedeelten van overdekte passages en winkelgalerijen. Warenhuizen, kerken en gemeentehuizen zijn daarentegen geen openbare plaatsen in de zin van de WOM.

Bepaalde openbare plaatsen zijn in particulier eigendom. Bijvoorbeeld de vrijelijk voor publiek toegankelijke gedeelten van stationsterreinen en stationshallen. Als de gemeente in het desbetreffende gebied toezichtcamera’s wil plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde, dan zal de gemeente in overleg moeten treden met de eigenaren. ProRail en NS hebben een eigen publiekrechtelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid en de orde in het kader van het op de Spoorwegwet gebaseerde Algemeen Reglement Vervoer (ARV). Bij verordening kunnen ook andere dan openbare plaatsen, mits zij voor een ieder toegankelijk zijn, worden aangewezen voor het uitoefenen van cameratoezicht.

Handhaven openbare orde

Onder handhaving van de openbare orde wordt begrepen het voorkomen van (onrechtmatige) gedragingen in de publieke ruimte die hinder of gevaar voor één of meerdere personen of goederen veroorzaakt en het voorkomen van strafbare feiten die nadelige invloed hebben op de orde en rust in de samenleving. De opgenomen camerabeelden kunnen ook worden gebruikt voor opsporings- en vervolgingsdoeleinden.

Bewaartermijn

De met de camera’s gemaakte beelden mogen maximaal vier weken worden bewaard. In Etten-Leur wordt een bewaartermijn van zeven dagen gehanteerd. De bewaartermijn van zeven dagen blijkt in de praktijk afdoende en proportioneel. Er wordt namelijk in de meeste gevallen binnen zeven dagen na een incident aangifte gedaan, de opgeslagen beelden zijn dan dus nog beschikbaar.

3 Functies en voorwaarden

3.1 Functies

In algemene termen geldt dat cameratoezicht bijdraagt aan “het bevorderen van de veiligheid”. Meer specifiek heeft cameratoezicht de volgende functies:

1.het verhogen van de efficiëntie en effectiviteit van het optreden van politie en handhavers door het signaleren van situaties waar hun optreden gewenst is (proactie);

2.het voorkomen van openbare orde problemen en strafbare feiten in een gebied (preventie);

3.het verhogen van het veiligheidsgevoel bij burgers en ondernemers.

Daarnaast kunnen de bij cameratoezicht verkregen beelden worden gebruikt alsbewijsmiddel.

3.2 Voorwaarden

Voor de inzet van cameratoezicht dient aan de voorwaarden van proportionaliteit en subsidiariteit te worden voldaan:

• proportionaliteit: de inzet van cameratoezicht is gerechtvaardigd gezien de omvang van de criminaliteit, de (on)veiligheid en/ of overlast.

• subsidiariteit: de inzet van cameratoezicht is gerechtvaardigd omdat het gewenste resultaat niet met minder ingrijpende middelen wordt bereikt. Dit geldt ook voor het cameratoezicht zelf (aantal camera’s, in beeld brengen van bepaalde plaatsen en personen, wel of niet continu cameratoezicht).

Cameratoezicht is maatwerk, deze voorwaarden zijn daarom niet te vertalen in specifieke criteria.

Bovenstaande is vertaald in de volgende voorwaarden voor de inzet van cameratoezicht:

-Er moet sprake zijn van een openbaar orde probleem omschreven in een probleemanalyse.

Er moet sprake zijn van een openbaar orde probleem, het cameratoezicht moet aantoonbaar noodzakelijk zijn bij de handhaving van de openbare orde. Voor ieder cameraproject moet er een probleemanalyse zijn opgesteld. Om de noodzakelijkheid aan te tonen dienen in de probleemanalyse de gegevens van het beoogde cameratoezichtgebied te worden afgezet tegen de gegevens van een referentiegebied.

-Andere maatregelen hebben onvoldoende effect.

Andere maatregelen van zowel burgers en ondernemers als de overheid hebben niet volstaan. In het cameratoezichtgebied moeten al extra maatregelen zijn ingezet naast het reguliere politietoezicht en gemeentelijke handhavers, zoals het aanpassen van de openbare ruimte (verlichting, groenvoorziening). Bewoners en ondernemers zijn op hun rol in de veiligheidsketen gewezen, zij kunnen een bijdrage leveren zoals het melden van incidenten, het doen van aangifte en het zelf maken van beelden met bv mobiele telefoons. Daarnaast kunnen ondernemers een bijdrage leveren door inzet van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) en bestaat er de mogelijkheid voor ondernemers om beveiligingscamera’s te plaatsen ter beveiliging van de eigen onderneming.

-Cameratoezicht is maatwerk en moet vanuit expliciete doelen worden ingezet.

Op basis van de probleemanalyse worden er expliciete doelen, cameraposities en uitkijktijden vastgesteld. De doelen, cameraposities en uitkijktijden worden regelmatig gemonitord. De expliciete doelen geven aan wat er met het cameratoezicht bereikt moet worden, gericht op de specifieke problemen in het gebied en zijn meetbaar geformuleerd.

Cameratoezicht wordt regelmatig geëvalueerd. Bij het afwegingskader gaat het om factoren als de omvang en aard van het probleem, de ontwikkeling van het probleem, het gebruik van de beelden voor de aanpak van het probleem en de beoordeling van veiligheidsrisico’s als camera’s worden weggehaald.

3.3 Leefbaarheidsovertredingen

Cameratoezicht dat in een gebied is ingezet met als doel de bestrijding van overlast- en criminaliteitproblemen, bevordert tevens de leefbaarheid in het gebied. Cameratoezicht kan echter ook alleen op grond van leefbaarheidsproblemen worden ingezet (bijvoorbeeld het dumpen van afval). Met behulp van cameratoezicht kunnen leefbaarheidsovertredingen dus worden aangepakt. Minister Opstelten heeft aangegeven dat leefbaarheidsovertredingen vallen onder de definitie van openbare orde zoals bedoeld in artikel 151c, eerste lid van de Gemeentewet. Onder leefbaarheidsovertredingen wordt verstaan: relatief kleine ergernissen die de veiligheidsbeleving van burgers beïnvloeden, zoals het illegaal storten van afval, graffiti, etc. Het gaat vaak om overtreding van bepalingen uit de Algemene plaatselijke verordening (APV). Deze overtredingen zijn, voor zover strafbaar gesteld in de APV, strafbare feiten en vallen dus onder de handhaving van de openbare orde. Toetsing vindt ook hier plaats aan de criteria van proportionaliteit en subsidiariteit.

4 Besluitvorming

Bij de besluitvorming over cameratoezicht wordt het volgende onderscheid gemaakt:

a.starten van een cameraproject

b.verlengen van een cameraproject

c.wijzigen van een cameraproject

d.stoppen van een cameraproject

4.1 Starten van een cameraproject

De burgemeester wijst de plaatsen aan waar cameratoezicht wordt uitgeoefend en

bepaalt de plaatsingsduur. De burgemeester neemt het besluit na toetsing of aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Duur van de plaatsing

De burgemeester bepaalt de duur van de plaatsing. Daarbij wordt het volgende

onderscheid gemaakt:

a) Langdurig cameratoezicht: Bij cameratoezicht dat wordt ingezet in gebieden die doorhun functie een grote aantrekkingskracht op het publiek hebben, zoals grote winkel- ofuitgaansgebieden, wordt het cameratoezicht langdurig voor twee of vier (kalender)jaaringezet. De burgemeester kan te allen tijde, bijvoorbeeld bij een andere ruimtelijkeordening van het gebied, de duur wijzigen.

b) Kortstondig cameratoezicht: Bij cameratoezicht dat wordt ingezet in een gebied meteen zich verplaatsende overlastproblematiek wordt het cameratoezicht voor een aantalmaanden ingezet.

4.2 Verlengen van een cameraproject

De burgemeester neemt het besluit na toetsing of aan de gestelde voorwaarden wordtvoldaan. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

4.3 Wijzigen van een cameraproject

De volgende wijzigingen zijn te onderscheiden:

a) Wijziging van het gebied

b) Wijziging van de duur

c) Wijziging van de doelstellingen, het aantal camera’s, de cameraposities en/of deuitkijktijden

d) Technische wijzigingen (bijvoorbeeld van een vaste naar een draadloze verbinding)

4.4 Stoppen van een cameraproject

De volgende mogelijkheden zijn te onderscheiden:

a) Een cameraproject stopt van rechtswege als de door de burgemeester vastgestelde plaatsingsduur is verlopen. Het cameraproject moet wel worden afgebouwd: burgers en ondernemers dienen te worden geïnformeerd en de camera’s dienen te worden verwijderd. De afbouw moet tijdig worden gestart.

b) Een cameraproject dient te worden beëindigd als er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden. Het besluit wordt genomen op basis van een evaluatierapport. De burgemeester neemt het besluit na toetsing of aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

4.5 Flexibel cameratoezicht

Onder flexibel cameratoezicht wordt verstaan cameratoezicht waarbij de voorzieningen dusdanig zijn dat de camera’s kunnen worden mee verplaatst met de zich naar verwachting verplaatsende problematiek waarvoor de camera’s zijn ingezet.

Huidig

Op dit moment geldt dat camera’s op basis van artikel 151c Gemeentewet, voor een bepaalde periode op een bepaalde plaats nagelvast bevestigd, na verloop van tijd op een andere plaats kunnen worden geplaatst. Hiermee kan worden gereageerd op veranderende patronen van openbare-orde-problemen en patronen van criminaliteit. De camera volgt het probleem, al maakt de door de wet voorgeschreven nagelvaste bevestiging een snelle en kortstondige inzet niet mogelijk. Daarnaast moeten er bij de verplaatsing van de camera’s wel allerlei technische voorzieningen worden aangepast, zoals de dataverbinding en stroomvoorziening. Bovendien kan het nodig zijn dat de burgemeester een nieuw plaatsingsbesluit neemt.

Toekomstig

Met de voorgestelde wetswijziging krijgt flexibel cameratoezicht een specifieke regeling die een nagelvaste bevestiging niet langer voorschrijft. Bij deze vorm van mobiele inzet van camera’s kunnen de camera’s snel en kortstondig ingezet worden. Er zijn mobiele camerasystemen die voorzien in een mobiele verbinding (op basis van telefonie of internet) en stroomvoorziening (accu’s). Deze camera’s kunnen heel snel worden ingezet, maar kortstondig (door financiële en technische beperkingen).

Algemeen

Optimaal gebruik van cameratoezicht betekent een combinatie van vaste en flexibele inzet binnen het aangewezen gebied. Geen uitbreiding zonder meer maar slim combineren van mogelijkheden.

De volgende mogelijkheden zijn te onderscheiden:

• Langdurig cameratoezicht met vaste camera’s

• Langdurig cameratoezicht met vaste en flexibele nagelvaste camera’s

• Kortstondig cameratoezicht met flexibele nagelvaste camera’s

• Kortstondig cameratoezicht met mobiele camera’s (wettelijk nog niet mogelijk)

Aan het verplaatsen van camera’s zijn relatief hoge kosten verbonden en er zijn technische belemmeringen. Flexibel cameratoezicht vraagt een gedegen voorbereiding. Er dient met alle betrokken partijen een strategie te worden opgesteld. Deze strategie moet ingaan op punten als:

• De duur van het flexibele cameratoezicht. Hoe snel moet en kan er gereageerd worden.

• Hoe de verplaatsing organisatorisch (bijvoorbeeld vergunningen) geregeld wordt.

• De financiële, logistieke en organisatorische consequenties.

4.6 Grenzen van publiek cameratoezicht

Zoals in de inleiding vermeld, richt het Etten-Leurse Beleidskader Cameratoezicht zich op het cameratoezicht dat wordt ingezet door de gemeente op openbare plaatsen voor de handhaving van de openbare orde, het publieke cameratoezicht. Er bestaat nog een andere vorm van cameratoezicht waar de gemeente een rol in heeft, het publiek-private cameratoezicht. Dit cameratoezicht betreft de inzet van camera’s in de openbare ruimte ter bewaking van goederen en personeel van ondernemers. Het publiekprivate cameratoezicht valt onder het regime van de Wet bescherming persoonsgegevens(Wbp). Camera’s die onder dit regime geplaatst worden, mogen een deel van de openbare ruimte bestrijken als er sprake is van een publiek-private samenwerkingsvorm tussen de betrokken ondernemers en de gemeente. In de gemeente Etten-Leur is er een tweetal samenwerkingsverbanden waarbij het onderdeel cameratoezicht ook is meegenomen. Vanuit een Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) worden de veiligheidsproblemen aangepakt waar ondernemers slachtoffer van zijn. Verder bestaat er de mogelijkheid voor ondernemers om beveiligingscamera’s te plaatsen ter beveiliging van de eigen onderneming. In Etten-Leur geldt het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) voor industrieterrein Vosdonk en het Winkelhart. Uitbreiding van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) wordt momenteel onderzocht voor andere gebieden waar een concentratie van ondernemers aanwezig is in Etten-Leur. Tevens bestaat voor iedere ondernemer de mogelijkheid individueel te voldoen aan het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO).

Voor de volledigheid vermelden we dat er nog een andere vorm van cameratoezicht ter handhaving van de openbare orde wordt uitgeoefend. Dit is het cameratoezicht door de politie bij evenementen, rellen of grootschalige ordeverstoringen. Deze vorm van cameratoezicht is mogelijk op basis van artikel 2 Politiewet.

4.7 Informeren gemeenteraad

De gemeenteraad wordt periodiek geïnformeerd omtrent de besluiten die de burgemeester neemt inzake het cameratoezicht.

5 Rolverdeling betrokken partijen

5.1 Rol Burgemeester

De burgemeester wijst de plaatsen aan waar cameratoezicht wordt uitgeoefend en bepaalt de plaatsingsduur.

5.2 Rol Openbaar Ministerie

In artikel 151c lid 2 Gemeentewet is voorgeschreven dat de burgemeester na overleg met de officier van justitie in het lokale driehoeksoverleg de periode vaststelt waarin de geplaatste camera’s zullen worden gebruikt en de beelden live worden bekeken. Aan de hand van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit worden de uitkijktijden voor het live uitkijken bepaald. Er wordt uitgekeken op kritische momenten, hierdoor heeft ieder cameraproject specifieke uitkijktijden.

5.3 Rol Politie

Cameratoezicht wordt ingezet ten behoeve van het handhaven van de openbare orde. Het handhaven van de openbare orde is een politietaak, daarom heeft de politie de operationele regie (ofwel de regie op de uitvoering) van cameratoezicht (zie lid 3 artikel 151c Gemeentewet). Daarbij wisselt de politie informatie uit met de gemeente en de camera-observanten, en draagt zorg voor de communicatie over het project binnen de politie. Het feit dat de politie de operationele regie heeft, betekent niet dat de beelden uitsluitend door politiefunctionarissen mogen worden uitgekeken. Het is toegestaan dat andere cameraobservanten de beelden uitkijken onder regie van de politie. De cameraobservanten verrichten hun werkzaamheden onder regie van de politie op basis van uitkijkopdrachten. De politie beslist bij een waargenomen incident over de inzet van politiepersoneel. Daartoe worden die beelden ter beoordeling doorgeschakeld naar de zogenaamde meekijkstations van de politie.

Daarnaast is op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) de politie verantwoordelijk voor het verwerken van de beelden. Alle camerabeelden worden gedurende zeven dagen opgeslagen. De camerabeelden mogen in overeenstemming met artikel 151c Gemeentewet gedurende ten hoogste vier weken worden bewaard. In de praktijk is de termijn van zeven dagen afdoende en proportioneel gebleken. In de meeste gevallen wordt binnen zeven dagen na een incident aangifte gedaan, de opgeslagen beelden zijn dan dus nog beschikbaar. Daarnaast brengt langer bewaren extra kosten met zich mee. Als blijkt dat de bewaartermijn te kort is voor een specifiek cameraproject, kan aanpassing van de termijn voor dat cameraproject worden overwogen binnen de financiële mogelijkheden.

5.4 Rol Gemeente

De gemeente heeft de volgende rollen:

• Penvoerder plan van aanpak

• Eigenaar/ financier cameraproject

• Regie/projectleiding lokale projectgroep

• Regelen vergunningen openbare ruimte

• Inbrengen plan van aanpak in driehoek

• Verzoek aan de burgemeester

• Communicatie met bewoners/ondernemers

• Aanjager burgerparticipatie

Bewoners kunnen een actieve rol spelen binnen het cameratoezicht. Zij kunnen zelf een bijdrage leveren zoals het melden van incidenten, het doen van aangifte en het zelf maken van beelden met bv mobiele telefoons. Hiermee kan de maatschappelijke noodzaak tot het plaatsen van camera’s worden aangetoond en onderbouwd.

6 Organisatie van de uitvoering

6.1 Centrale Cameratoezicht Ruimte CCTR

De CCTR biedt centrale regie op de uitvoering, standaardisering, centraal beheer en onderhoud, bundeling van kennis en expertise en snellere en voordeliger toepassing van nieuwe technieken. In de CCTR worden 151c-cameraprojecten van de gemeente Etten-Leur centraal uitgekeken door gecertificeerde uitkijkers onder de operationele regie van de politie, waarbij alle camerabeelden gedurende 7 dagen worden opgeslagen.

Belangrijk bij de vastlegging van incidenten zijn de volgende criteria:

• alle incidenten worden geregistreerd op een wijze die volledig aansluit bij de registratie door de politie.

• over alle waargenomen incidenten wordt gerapporteerd waaronder hoe ze zijn afgehandeld.

• uitkijkers worden aangestuurd op basis van de historische analyse van incidenten (incidentgestuurd cameratoezicht).

De CCTR in Breda heeft voldoende capaciteit om de camerabeelden uit te kijken. In eerste instantie worden hier 2 tot 3 uitkijkplekken gerealiseerd voor de gemeente Etten-Leur. Verder zijn er faciliteiten voor de politie om:

• de opgeslagen camerabeelden te kunnen terugkijken en veilig te stellen én

• camerabeelden van andere partijen live te kunnen meekijken.

Daarnaast is er één beheerregime voor de cameraprojecten. Dit houdt in dat er één organisatie verantwoordelijk is voor het beheer van het gehele systeem.

6.2 Innovatie

Nieuwe technieken kunnen centraal en grootschaliger worden toegepast. In het algemeen kan gesteld worden dat de prestaties van de zgn. slimme camera's in de praktijk nog tegenvallen. Een pilot van agressiedetectie heeft uitgewezen dat de stand van de techniek niet dusdanig is dat deze systemen voor camera’s in de publieke ruimte toegepast kunnen worden. Voor slimme of intelligente camera's geldt dat ze voor eenvoudige taken onder gecontroleerde en weinig complexe omstandigheden kunnen worden ingezet. Echter, bij het publieke cameratoezicht is juist geen sprake van gecontroleerde omstandigheden. Camera's hangen in buitenomstandigheden met een grote variatie in verlichting, drukte en beweging tot gevolg. Daarnaast zijn de camera's opgehangen voor het uitvoeren van de toezichtstaak waardoor de camerahoek, afstand en mate van waarneembaar detail niet is geoptimaliseerd voor bijv. gezichtsherkenning. Bovendien is het de vraag of automatische gezichtsherkenning voor de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is. Ontwikkelingen blijven we volgen en de toepassing van nieuwe technologische mogelijkheden zullen zoveel mogelijk worden onderzocht. Inzet van de nieuwe technologieën zal wel in overeenstemming moeten zijn met het doel van het cameratoezicht.

7 Conclusie

De kaders van deze nota zijn bedoeld voor toezicht met vaste camera’s. Met de wetswijziging zal de burgemeester meer bevoegdheden krijgen op het gebied van cameratoezicht. Naast de mogelijkheid tot inzet van vaste camera’s, beschikt zij dan ook over de mogelijkheid tot inzet van flexibele camera’s. De kaders van deze nota zullen dan ook gelden voor de toepassing van flexibel cameratoezicht. Cameratoezicht dient ingezet te worden als middel om de openbare orde te handhaven. Verder kan inzet ook plaatsvinden bij leefbaarheidsovertredingen. Belangrijk is vooral dat er een sterk preventieve werking uitgaat van cameratoezicht. Door periodieke evaluatie van cameratoezicht zal de ontwikkeling binnen cameratoezicht nauwlettend worden gevolgd.