Regeling vervallen per 01-01-2021

Gemeenschappelijke Regeling Publieke Gezondheids- en Veiligheidsregio 's Fryslân

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Publieke Gezondheids- en Veiligheidsregio 's Fryslân

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HULPVERLENINGSDIENST FRYSLÂN

gelezen:

ADVISEERT:

de raden en de burgemeesters van de gemeenten Achtkarspelen, Ameland, het Bildt, Boarnsterhim, Bolsward, Dantumadeel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Heerenveen, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Lemsterland, Littenseradiel, Menaldumadeel, Nijefurd, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Smallingerland, Sneek, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland, Weststellingwerf, Wûnseradiel en Wymbritseradiel, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,

TE BESLUITEN TOT:

beëindiging van de participatie in de gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Fryslân;

overwegende dat:

ADVISEERT:

de colleges van burgemeesters van de gemeenten Achtkarspelen, Ameland, het Bildt, Boarnsterhim, Bolsward, Dantumadeel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Heerenveen, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Lemsterland, Littenseradiel, Menaldumadeel, Nijefurd, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Smallingerland, Sneek, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland, Weststellingwerf, Wûnseradiel en Wymbritseradiel,

met toestemming van

TE BESLUITEN TOT:

wijziging van de gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Fryslân en komt te luiden als volgt:

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1.

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

a.

de regeling:

-

de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheids- en Veiligheidsregio Fryslân

b.

het openbaar lichaam:

-

als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze regeling

c.

de regio:

-

het openbaar lichaam

d.

gemeenten:

-

de aan deze regeling deelnemende gemeenten

e.

de raden:

-

de raden van de deelnemende gemeenten

f.

de colleges:

-

de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten

g.

de burgemeesters:

-

de burgemeesters van de deelnemende gemeenten

h.

gedeputeerde staten

-

gedeputeerde staten van de provincie Fryslân

i.

de wet:

-

de Wet veiligheidsregio’s

j.

de Wgr:

-

de Wet gemeenschappelijke regelingen

k.

de directeur:

-

de hoogst leidinggevende van het openbaar lichaam

l.

Brandweer Fryslân:

-

de ingestelde brandweer van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 25, lid 1 van de wet

m.

de commandant:

-

de commandant van Brandweer Fryslân als bedoeld in artikel 25, lid 3 van de wet

n.

GGD Fryslân:

-

de gemeentelijke gezondheidsdienst, als bedoeld in artikel 14 van de wet publieke gezondheid,werkzaam voor alle gemeenten in Fryslân

o.

de directeur GGD:

-

de hoogst leidinggevende van GGD Fryslân

p.

GHOR Fryslân:

-

de organisatie als bedoeld in artikel 1 van de wet

q.

de directeur GHOR:

-

de functionaris als bedoeld in artikel 32, lid 1 van de wet

r.

de gemeenschappelijke meldkamer:

-

een meldkamer als bedoeld in artikel 35 van de wet

s.

de directeur gemeenschappelijke meldkamer

-

de directeur als bedoeld in artikel 35, lid 3 van de wet

t.

de politieregio:

-

de politieregio Fryslân

u.

het regionaal college:

-

het regionaal college van de politieregio als bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993

v.

de korpsbeheerder:

-

de korpsbeheerder van de politieregio zoals bedoeld in artikel 1 van de Politiewet 1993

w.

de korpschef:

-

de korpschef van de politieregio zoals bedoeld in artikel 1 van de politiewet 1993

x.

de coördinerend gemeentelijk functionaris (CGF):

-

de functionaris als bedoeld in artikel 36 van de wet

y.

het werkgebied:

-

het gebied als bedoeld in artikel 8 van de wet

z.

personeel:

-

het personeel in dienst van het openbaar lichaam.

aa.

beleidsplan:

-

het plan conform artikel 14 van de wet.

2.

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in de plaats van de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester te worden gelezen de regio, zijn algemeen bestuur, zijn dagelijks bestuur en zijn voorzitter.

3.

Waar de regeling bij personen een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld.

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam genaamd Publieke Gezondheids- en Veiligheidsregio Fryslân.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Leeuwarden.

  • 3.

    Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft het gezamenlijke grondgebied van de deelnemende gemeenten.

    Toelichting:

    Ingevolge artikel 8, lid 1, van de Wgr is het openbaar lichaam een rechtspersoon. Hierdoor kan het openbaar lichaam zelfstandig deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten aangaan. De regio treedt op als rechtsopvolger van Hulpverleningsdienst Fryslân.

Artikel 3 Bestuursorganen

1.

De regio kent de volgende bestuursorganen:

o

het algemeen bestuur;

o

het dagelijks bestuur;

o

de voorzitter.

2.

De regio kan overeenkomstig het artikel 24 Wgr commissies instellen

Toelichting:

Artikel 12 Wgr schrijft voor dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Overeenkomstig het artikel 24 Wgr kunnen er adviescommissies worden ingesteld.

Hoofdstuk 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Belangen

  • 1.

    De regio heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten op de terreinen van:

    • a.

      publieke gezondheidszorg;

    • b.

      brandweerzorg;

    • c.

      geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

    • d.

      rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • e.

      het bevorderen van de multidisciplinaire samenwerking en de coördinatie in de uitvoering van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • f.

      het in stand houden en beheren van een gemeenschappelijke meldkamer.

  • 2.

    Overeenkomstig artikel 19, lid 1 van de wet, sluiten het bestuur van de regio, het regionaal college en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van beheerder van het Korps landelijke politiediensten een convenant met het oog op samenwerking bij branden, rampen en crises. Een convenant dat betrekking heeft op de door de Koninklijke marechaussee uitgeoefende politietaak, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, van de Politiewet 1993, wordt gesloten met de Minister van Defensie. Het convenant heeft in ieder geval betrekking op de meldkamerfunctie, de informatievoorziening en informatie-uitwisseling, het multidisciplinair oefenen en de operationele prestaties van de politie bij rampen en crises.

    Toelichting

    Artikel 10, lid 1 t/m 3, Wgr schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt aangegaan, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden algemeen

  • 1.

    Bij deze regeling worden conform artikel 10 van de wet aan het algemeen bestuur van de regio de volgende taken en bevoegdheden overgedragen:

    • a.

      het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;

    • b.

      het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;

    • c.

      het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid van de wet;

    • d.

      het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

    • e.

      het instellen en in stand houden van een brandweer;

    • f.

      het instellen en in stand houden van een GHOR;

    • g.

      het voorzien in de meldkamerfunctie;

    • h.

      het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

    • i.

      het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de regio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d,e,f en g genoemde taken.

  • 2.

    Conform artikel 14 van de wet publieke gezondheid wordt aan het algemeen bestuur overgedragen:

  • 3.

    het instellen en in stand houden van de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD).

    Toelichting

    De taken en bevoegdheden genoemd in het eerste lid zijn bepaald in art. 10 van de wet.

Artikel 5.1 Taken Brandweer Fryslân

  • 1.

    De regio heeft een organisatieonderdeel Brandweer Fryslân.

  • 2.

    De Brandweer Fryslân staat onder leiding van een commandant.

  • 3.

    De door het algemeen bestuur van de regio ingestelde organisatie Brandweer voert de volgende taken uit:

    • a.

      het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;

    • b.

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

    • c.

      het waarschuwen van de bevolking;

    • d.

      het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;

    • e.

      het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, de brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen;

    • f.

      het in dienst nemen van personeel voor functies die, overeenkomstig een daartoe strekkend besluit van het algemeen bestuur op grond van artikel 27 van de wet, uitsluitend vervuld kunnen worden door personeel in dienst van de regio.

  • 4.

    De verantwoordelijkheid van Brandweer Fryslân voor de uitvoering van de taken a. en b. in het vorige lid genoemd omvat in ieder geval de uitvoering van de taken opgenomen in artikel 4 lid 1 van de Brandweerwet 1985 zoals deze luidde op 31 december 2009, alsmede de met de gemeenten als collectief overeengekomen taken naar de situatie op 31 december 2009. Voor de gemeenten die de taken en bevoegdheden van de brandweer overdragen aan het algemeen bestuur van de regio, voert Brandweer Fryslân de taken onder a. en b. in het vorige lid genoemd volledig uit.

    Toelichting

    Gelet op artikel 26, lid 1 van de wet kunnen gemeenten besluiten de gemeentelijk brandweer in stand te houden.

Artikel 5.2 Taken GHOR Fryslân

  • 1.

    De regio heeft een organisatieonderdeel GHOR Fryslân

  • 2.

    De GHOR Fryslân staat onder leiding van een directeur.

  • 3.

    De door het algemeen bestuur van de regio ingestelde organisatie GHOR is belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en met de advisering van andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige hulpverlening.

Artikel 5.3 Taken GGD Fryslân

  • 1.

    De regio heeft een organisatieonderdeel GGD Fryslân

  • 2.

    De GGD Fryslân staat onder leiding van een directeur.

  • 3.

    De door het algemeen bestuur van de regio ingestelde organisatie GGD is belast met de uitvoering van bij of krachtens de wet publieke gezondheid aan de gemeenten opgedragen taken, alsmede anderszins door de gemeenten opgedragen taken.

Artikel 5.4 Taken gemeenschappelijke meldkamer

  • 1.

    De regio heeft een gemeenschappelijke meldkamer.

  • 2.

    De gemeenschappelijke meldkamer staat onder leiding van een directeur meldkamer.

  • 3.

    De door het algemeen bestuur van de regio ingestelde meldkamer voert de volgende taken uit:

    • a.

      het ontvangen, registreren en beoordelen van alle acute hulpvragen ten behoeve van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening, de ambulancezorg en de politie

    • b.

      het bieden van een adequaat hulpaanbod, en het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten.

  • 4.

    Het convenant, bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze regeling, bevat met betrekking tot de meldkamerfunctie in ieder geval afspraken over de locatie, het beleid en beheer, de financiën, de prestaties, de ondersteunende systemen en de samenwerking van politie met brandweer, geneeskundige hulpverlening en ambulancevervoer in de meldkamer zoals bedoeld in artikel 35, lid 4 van de wet.

Artikel 5.5 Taken Gemeentelijke Processen

  • 1.

    De regio is belast met de coördinatie van de voorbereiding van de gemeentelijke processen op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing overeenkomstig het door het algemeen bestuur vastgestelde crisisplan en voert in ieder geval de volgende taken uit:

    • a.

      coördineren van de integrale organisatie van de gemeentelijke kolom bij rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • b.

      opzetten en beheren van gemeenschappelijke pools (expertteams) van ambtenaren voor met name benoemde functies ten behoeve van de lokale uitvoering van de gemeentelijke processen;

    • c.

      (doen) opstellen en bijhouden van de geregionaliseerde draaiboeken voor de gemeentelijke processen;

    • d.

      aanbieden van een opleidings- en oefenprogramma en het registreren van de geoefendheid van de ambtenaren die in de onder sub. b genoemde pools zijn participeren.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde taken worden uitgevoerd onder leiding van de overeenkomstig artikel 36 van de wet aangewezen functionaris.

    Toelichting

    In de artikelen 5.1, 5.2 en 5.4 zijn de functies benoemd overeenkomstig de wet. Opgemerkt wordt dat een wijziging van de Wet Publieke Gezondheid wordt voorbereid waarin de directeur Publieke Gezondheid wordt genoemd als de functionaris die eindverantwoordelijk is voor de operationele leiding van de GGD en de GHOR. Ook is de verwachting dat er sprake zal zijn van een hoofd in de gemeenschappelijke meldkamer voor het Noorden.

Artikel 6 Dienstverlening

  • 1.

    De regio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor een of meer deelnemende gemeenten en/of derden;

  • 2.

    De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de regio en de gemeente(n) en/of derden die het aangaat(n). In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties de regio zal leveren, de kosten die daarvoor in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan en de beëindiging daarvan.

Hoofdstuk 3 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 7 Samenstelling van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de regio bestaat overeenkomstig art. 11, lid 1 van de wet, uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten;

  • 2.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt;

  • 3.

    Een burgemeester wordt waargenomen op de wijze zoals is bepaald in de Gemeentewet;

  • 4.

    De hoofdofficier van justitie, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993, en de voorzitter van het waterschap, dat binnen het werkgebied van de regio is gelegen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur van de regio;

  • 5.

    De commissaris van de Koningin wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen van het algemeen bestuur van de regio aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen;

  • 6.

    De voorzitter van de regio nodigt andere functionarissen wiens aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur van de regio.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur

1.

Alle taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan het dagelijks bestuur zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur;

2.

Het algemeen bestuur kan besluiten tot een verdere toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur;

3.

Van de toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur zijn in ieder geval uitgezonderd:

o

het vaststellen van beleid(splannen);

o

het vaststellen of wijzigen van de begroting;

o

het vaststellen van de rekening.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of - binnen een termijn van drie weken nadat het schriftelijk verzoek is gedaan - indien tenminste 1/5 deel van het aantal leden dat onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen schriftelijk verzoeken.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.

  • 3.

    Het reglement als bedoeld in het tweede lid wordt aan de deelnemende gemeenten gezonden.

  • 4.

    De uitnodiging voor de vergadering gaat uit van de voorzitter. De uitnodiging gaat vergezeld van een agenda met daarbij behorende stukken.

  • 5.

    De agenda en de daarbij behorende stukken worden, bijzondere omstandigheden daargelaten, ten minste 14 dagen voor de vergadering van het algemeen bestuur gezonden.

  • 6.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 7.

    In een besloten vergadering kan niet worden besloten over:

    • a.

      het vaststellen van het beleidsplan en het crisisplan

    • b.

      de begroting

    • c.

      de rekening

    • d.

      het wijzigen van deze regeling

    • e.

      een liquidatieplan

    • f.

      tarieven

    • g.

      rechtspositieregeling

    • h.

      regelingen met andere openbare lichamen

  • 8.

    Het algemeen bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 9.

    Het algemeen bestuur nodigt ten minste eenmaal per jaar de bij mogelijke rampen en crises in de regio betrokken partijen uit voor een gezamenlijk overleg over de risico’s in de regio.

    Toelichting

    Gelet op artikel 9, lid 1 van de gemeenschappelijke regeling hulpverleningsdienst Fryslân, waarin wordt gesproken over 7 leden, is in deze regeling in artikel 9, lid 1 gekozen voor 1/5 deel van de leden.

Hoofdstuk 4 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 10 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit:

    • a.

      de voorzitter van het algemeen bestuur;

    • b.

      ten minste uit 1/5 deel van het aantal leden van het algemeen bestuur.

  • 2.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is ook voorzitter van het dagelijks bestuur

  • 3.

    De voorzitter heeft de leiding tijdens de vergadering van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur loopt gelijk met de looptijd van het beleidsplan.

  • 5.

    Voor leden is herbenoeming na twee zittingsperioden uitgesloten.

  • 6.

    De leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 7.

    Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid benoemd. Dit lid maakt de nog resterende periode van zijn voorganger af.

  • 8.

    De benoeming van het dagelijks bestuur door het algemeen bestuur vindt gelijktijdig plaats met de vaststelling van het beleidsplan.

Artikel 11 Taken en bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is belast met onder andere:

  • a.

    de voorbereiding van alles waarover in de vergadering van het algemeen bestuur zal worden beraadslaagd en besloten.

  • b.

    de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaren en verlies van recht of bezit;

  • d.

    het uivoeren van de taken voortvloeiend uit de bij deze regeling opgedragen bevoegdheden;

  • e.

    het uitvoeren van de taken voortvloeiend uit de opgedragen bevoegdheden overeenkomstig artikel 8, lid 2 van deze regeling.

Artikel 12 Werkwijze en vergaderorde

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt, of zulks schriftelijk door één lid onder opgave van de te behandelen onderwerpen wordt verzocht.

  • 2.

    In de eerste vergadering van elke zittingsperiode stelt het dagelijks bestuur een taakverdeling voor zijn leden vast en doet daarvan mededeling aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur beslist bij meerderheid van stemmen

  • 4.

    Op uitnodiging van de voorzitter kunnen overige adviseurs de vergadering bijwonen.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.

Artikel 13 Regelen van de organisatie

Teneinde een doelmatige taakuitoefening van de regio te bevorderen draagt het dagelijks bestuur zorg voor een organisatieverordening.

De organisatieverordening dient in elk geval te bevatten:

  • a.

    de taken, structuur en werkwijze van de ambtelijke organisatie;

  • b.

    de mandaten aan de functionarissen in dienst van de regio.

Hoofdstuk 5 DE VOORZITTER

Artikel 14 Voorzitter algemeen bestuur

  • 1.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is, overeenkomstig artikel 11, lid 2 van de Wet, de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder;

  • 2.

    De voorzitter kan geschorst en ontslagen worden onder toepassing van artikel 23 van de Politiewet 1993;

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt;

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt de regio in en buiten rechte;

  • 5.

    Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 15 Rol van de voorzitter bij bovenlokale rampen en crises

  • 1.

    In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan

    • a.

      de artikelen 4 tot en met 7 van deze wet;

    • b.

      de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid;

    • c.

      de artikelen 12, 15 eerste lid, 54, eerste lid, 57, eerste lid en 60b, eerste lid, van de Politiewet 1993;

    • d.

      de artikelen 5 tot en met 9 van de Wet openbare manifestaties.

  • 2.

    De voorzitter roept een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdofficier van justitie. De voorzitter van elk direct betrokken waterschap wordt uitgenodigd deel uit te maken van het beleidsteam.

  • 3.

    De voorzitter wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam. De voorzitter van de regio nodigt voorts de functionarissen wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen.

  • 4.

    Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, neemt de voorzitter geen besluiten met toepassing van de in het eerste lid genoemde artikelen dan nadat hij het regionaal beleidsteam daarover heeft geraadpleegd. Een burgemeester kan in het regionaal beleidsteam schriftelijk bezwaar doen aantekenen, indien hij van mening is dat een voorgenomen besluit het belang van zijn gemeente onevenredig schaadt.

  • 5.

    De voorzitter geeft de regionaal operationeel leider de bevelen die hij nodig acht in verband met de uitvoering van de door hem genomen besluiten.

  • 6.

    Zodra de omstandigheden het toelaten, ontbindt de voorzitter het regionaal beleidsteam.

Artikel 16 Verantwoording aan de gemeenteraad

  • 1.

    De voorzitter brengt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uit aan de raden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. Hij vermeldt daarbij of een burgemeester gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid schriftelijk bezwaar aan te tekenen.

  • 2.

    De voorzitter beantwoordt, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk de vragen die de raden na ontvangst van het verslag stellen.

  • 3.

    De voorzitter verstrekt in een raad van een gemeente mondelinge inlichtingen over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, indien de desbetreffende raad daarom verzoekt.

Hoofdstuk 6 COMMISSIES

Artikel 17 Adviescommissies

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen bij verordening, overeenkomstig artikel 24 van de Wgr commissies van advies instellen.

Artikel 18 Adviescommissie Openbare Gezondheidszorg

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt in elk geval een adviescommissie Openbare Gezondheidszorg in en wijst uit het dagelijks bestuur een voorzitter voor deze commissie aan.

  • 2.

    Het algemeen bestuur neemt geen besluiten over het uitvoeren van de taken en de bevoegdheden van de GGD Fryslân alvorens advies te hebben ingewonnen van de adviescommissie Openbare Gezondheidszorg.

Hoofdstuk 7 DE SECRETARIS

Artikel 19 De secretaris

  • 1.

    De directeur is tevens secretaris van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur en ondertekent namens het algemeen en het dagelijks bestuur alle uitgaande stukken.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur voorziet in de plaatsvervanging van de secretaris.

Hoofdstuk 8 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG

Artikel 20 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij geven – tezamen dan wel afzonderlijk – aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 21 Het algemeen en het dagelijks bestuur ten opzichte van colleges

  • 1.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de colleges van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd.

Artikel 22 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van colleges

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college waarvan dit lid deel uitmaakt, alle inlichtingen, die door dat college of door één of meer leden van dat college worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van dat college aangegeven wijze.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is het college waarvan dit lid deel uitmaakt verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van dat college aangegeven wijze.

Artikel 23 Het algemeen en het dagelijks bestuur ten opzichte van raden

  • 1.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.

Artikel 24 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van raden

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan de raad van zijn gemeente alle inlichtingen, die door die raad of door één of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan de raad van zijn gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

Hoofdstuk 9 DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 25 De directeur

  • 1.

    De leiding van de ambtelijke organisatie berust bij de directeur.

  • 2.

    De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur.

  • 3.

    De taken en bevoegdheden van de directeur zijn vastgelegd in de door het dagelijks bestuur vast te stellen organisatieverordening.

Artikel 26 Overig personeel

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het overig personeel, de directeur gehoord. Het dagelijks bestuur kan voor het personeel de nodige instructies vaststellen.

  • 2.

    Voor het personeel, daaronder begrepen de directeur, zijn van toepassing de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO)

Hoofdstuk 10 BEPALINGEN BETREFFENDE ONDERSTEUNING EN BIJSTAND BRANDWEER

Artikel 27 Ondersteuning en bijstand

  • 1.

    Het aanvragen van ondersteuning en/of bijstand door de burgemeester van een gemeente met een gemeentelijke brandweer moet geschieden via de voorzitter, dan wel via de daartoe gemandateerde.

  • 2.

    Elke gemeente met een gemeentelijke brandweer voldoet aan een verzoek namens de voorzitter tot het verlenen van ondersteuning en/of bijstand .

  • 3.

    Elke eenheid, die tot het verlenen van ondersteuning of bijstand is uitgerukt, stelt zich ter plaatse ter beschikking van de burgemeester.

  • 4.

    Alle omstandigheden in een gemeente met een gemeentelijke brandweer, die het verlenen van ondersteuning en/of bijstand aan de regio of andere gemeenten zouden kunnen bemoeilijken of onmogelijk maken, moeten door of vanwege de brandweercommandant van de betreffende gemeente onverwijld ter kennis worden gebracht van de regio.

  • 5.

    Ten behoeve van de onderlinge kostenverrekening neemt het algemeen bestuur een nader besluit.

Hoofdstuk 11 FINANCIЁLE BEPALINGEN

Artikel 28 Administratie en controle

Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet.

Artikel 29 Meerjarig financieel kader

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks voor 1 januari de colleges en de raden een ontwerp financieel kader aan voor het tweede daarop volgende dienstjaar, alsmede voor ten minste drie op dat dienstjaar aansluitende jaren. In dit kader worden de ontwikkelingen met betrekking tot de opgedragen taken beschreven en de financiële consequenties daarvan aangegeven. Dit kader is daarmee de opmaat voor de op te stellen begroting en meerjarenraming.

  • 2.

    De raden en de colleges kunnen over het meerjarig financieel kader het dagelijks bestuur van hun zienswijze doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren bij het ontwerp meerjarig financieel kader, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt het meerjarig financieel kader vast voor 15 maart van het jaar, voorafgaande aan die jaren, waarvoor het meerjarig financieel kader de opmaat is.

Artikel 30 Begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks een ontwerpbegroting voor het volgend dienstjaar, alsmede een meerjarenraming voor ten minste drie op dat dienstjaar aansluitende jaren aan. De ramingen in de ontwerpbegroting en de meerjarenraming worden toegelicht. Zowel de ontwerpbegroting als de meerjarenraming worden twee maanden voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden door het dagelijks bestuur toegezonden aan de colleges en de raden.

  • 2.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190 lid 2 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De raden en de colleges kunnen over de ontwerpbegroting en de meerjarenraming het dagelijks bestuur van hun zienswijze doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast voor 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen.

  • 5.

    Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting en de meerjarenraming aan de colleges en de raden. Deze kunnen van hun zienswijze doen blijken bij gedeputeerde staten.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming binnen twee weken doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten.

  • 7.

    In de begroting wordt voor elke gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft de verschuldigde bijdrage aangegeven.

  • 8.

    De bijdrage volgens de begroting van een bij contract opgedragen uitvoerende taak wordt berekend op basis van de kostprijs welke aan die uitvoerende taak ten grondslag ligt.

  • 9.

    Het bepaalde in het derde en het vijfde lid van dit artikel is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 31 Bijdragen van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Voor zover daarover bij specifieke taken geen afwijkend besluit is genomen door het algemeen bestuur , wordt als verdeelsleutel gehanteerd het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de regio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

Artikel 32 Jaarrekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt de rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet, en de verslagen, bedoeld in artikel 213a, tweede lid van de Gemeentewet jaarlijks vóór 1 april ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de colleges en de raden van de gemeenten.

  • 2.

    De colleges en de raden van de gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending bij het algemeen bestuur hun zienswijze over de jaarrekening naar voren brengen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft

  • 4.

    Zij wordt binnen twee weken, doch in ieder geval vóór 15 juli, met alle bijbehorende stukken en het jaarverslag aan Gedeputeerde Staten aangeboden.

  • 5.

    Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 33 Verrekening van de voorschotten

  • 1.

    In de rekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de deelnemende gemeenten verschuldigd is.

  • 2.

    Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.

Hoofdstuk 12 HET ARCHIEF

Artikel 34 Het archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de regio en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt Gedeputeerde Staten medegedeeld.

  • 2.

    De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de regio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Hoofdstuk 13 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 35 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de wet

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding.

Artikel 36 Wijziging

  • 1.

    Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling, uitgezonderd hoofdstuk 1.

  • 2.

    De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de colleges, onder gelijktijdige toestemming van de raden, van tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten.

Artikel 37 Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan slechts worden opgeheven na het vervallen van de verplichting tot samenwerking als bedoeld in de wet.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Zo nodig blijven de organen van het samenwerkingsverband ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 14 SLOTBEPALINGEN

Artikel 38 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 39 Inwerkingtreding

Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2011, dan wel zoveel eerder als nodig is in verband met de inwerkingtreding van de wet.

Artikel 40 Titel

De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheids- en Veiligheidsregio Fryslân’.

Ondertekening

ALDUS
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Hulpverleningsdienst Fryslân op 24 maart 2010,
,secretaris.
,voorzitter.