Regeling vervallen per 01-07-2014

Verdelingsverordening Locatiegebonden Subsidies provincie Friesland

Geldend van 22-12-1995 t/m 30-06-2014

Verdelingsverordening Locatiegebonden Subsidies provincie Friesland

Vastgesteld bij besluit der Staten van 13 december 1995, no. 18

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Besluit: het Besluit Locatiegebonden Subsidies (Stb. 1995 527);

  • 2.

     VINEX-akkoord: het akkoord tussen de Staat der Nederlanden en de provincie Friesland inzake uitvoering verstedelijking VINEX in de stadsgewesten, niet-BoNgebied zijnde, zoals vastgesteld en ondertekend door partijen op 1 juli 1994;

  • 3.

    bebouwde kom, ontwikkelen van bouwlocaties, bouwgemeente: de bebouwde kom, het ontwikkelen van bouwlocaties, de bouwgemeente als bedoeld in artikel 1 van het Besluit;

  • 4.

    samenwerkingsverband: de in het stadsgewest Leeuwarden samenwerkende gemeenten;

  • 5.

    overlegplatform: het Bestuurlijk Overlegplatform Stadsgewest Leeuwarden;

  • 6.

    subsidie: een financiële bijdrage aan de bouwgemeenten in de grondkosten voor het ontwikkelen van bouwlocaties uit de middelen die op grond van het Besluit en het VINEX-akkoord beschikbaar gesteld zijn aan de provincie;

  • 7.

    subsidieplafond: het door gedeputeerde staten vastgestelde bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de totaal toe te kennen subsidie krachtens deze verordening, dan wel voor de afzonderlijk toe te kennen subsidie krachtens deze verordening voor de activiteiten, bedoeld in artikel 8, lid 2;

  • 8.

    toekenning: de toezegging dat een subsidie wordt verleend;

  • 9.

    vaststelling: de definitieve bepaling van de subsidie, na realisering van de taakstelling;

  • 10.

    verslaglegging: rapportage, overeenkomstig het daarover gestelde in het Besluit, van de provincie aan de staatssecretaris over de voortgang van het verstedelijkingsproces.

Algemene bepalingen

Artikel 2

De algemene subsidieverordening van de provincie Friesland is van toepassing op het toekennen van bijdragen uit het fonds, uitgezonderd wanneer daarvan in de navolgende artikelen wordt afgeweken.

Artikel 3

  • 1 Gedeputeerde staten zullen minimaal uitkeren wat van het Rijk op grond van het Besluit wordt ontvangen aan locatiegebonden subsidies;

  • 2 Met betrekking tot de uitkering van het Rijk is van toepassing:

    • a.

      het bepaalde in artikel A-1.10 van het VINEX-akkoord inzake uitwisseling van woningbouw in binnenstedelijk gebied tussen de provincies met inbegrip van de financiële verrekening;

    • b.

      de overeenkomst van het IPO met betrekking tot verrekening met Zuid-Holland, als gevolg van de nadere uitwerking van het VINEX-akkoord inzake woningbouw in binnenstedelijk gebied, voor zover aan de voorwaarden gesteld in de overeenkomst wordt voldaan.

  • 3 Provinciale staten kunnen bepalen dat aanvullend gelden beschikbaar worden gesteld.

Te subsidiëren activiteiten

Artikel 4

  • 1 Subsidie kan slechts toegekend worden aan de gemeenten in het stadsgewest Leeuwarden, voor de locaties bedoeld in artikel 5, lid 1;

  • 2 Subsidie kan slechts worden verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      die geldelijke steun uitsluitend wordt ingezet ter bestrijding van de grondkosten bij het ontwikkelen van bouwlocaties;

    • b.

      van het aantal woningen waarmee de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ont-wikkelen van bouwlocaties buiten de bebouwde kom onder verlening van die geldelij-ke steun, ten hoogste 30 procent behoort tot de woningen in de sociale bouwsector, en;

    • c.

      aan provinciale staten jaarlijks een verslag wordt uitgebracht over de voortgang van de ontwikkeling van de bouwlocaties waarvoor die geldelijke steun wordt verleend.

  • 3 Indien het aantal woningen in de marktsector waarmee de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen van bouwlocaties binnen de bebouwde kom onder verlening van geldelijke steun als bedoeld in het eerste lid hoger is dan 50 procent van het totale aantal woningen waarmee de woningvoorraad op die wijze wordt uitgebreid, kan, in afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel b, het aandeel van de woningen in de sociale bouwsector in het in genoemd onderdeel bedoelde aantal woningen dienovereenkomstig hoger zijn dan 30 procent.

Artikel 5

  • 1 Subsidie kan uitsluitend worden toegekend ten behoeve van:

    • a.

      het ontwikkelen van bouwlocaties buiten de bebouwde kom, welke zijn overeengekomen in het VINEX-akkoord;

    • b.

      het ontwikkelen van bouwlocaties binnen de bebouwde kom.

  • 2 De subsidie voor bouwlocaties als bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a, wordt bepaald aan de hand van de ontwikkeling van de woningbouwproductie per locatie voor zover het een locatie betreft met een tekort in de grondkosten, welk tekort niet op andere wijze is de dekken;

  • 3 De subsidie voor bouwlocaties als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt minimaal f 3000, en maximaal f 15.000,- per aan de woningvoorraad binnen de bebouwde kom toe te voegen woning.

Aanvragen van subsidie

Artikel 6

  • 1 Gedeputeerde staten kennen jaarlijks slechts subsidie toe aan bouwgemeenten, die daartoe een aanvraag hebben ingediend;

  • 2 De aanvraag als bedoeld in artikel 6, lid 1, betreft een globale aanvraag, die door de gemeente voor 1 maart van het jaar waarin een bijdrage wordt gevraagd, wordt ingediend;

  • 3 Bij de aanvraag legt de gemeente het woningbouwprogramma voor het lopende jaar en de drie daarop volgende jaren, gespecificeerd naar bebouwde kom en nieuwe uitleg en sociale bouwsector respectievelijk marktsector over.

Provinciaal verdelingsplan

Artikel 7

  • 1 Gedeputeerde staten stellen aan de hand van de door de gemeenten ingediende programma’s een verdelingsplan op;

  • 2 Wanneer een globale aanvraag niet is opgenomen in het verdelingsplan, wordt deze geacht te zijn afgewezen;

  • 3 Gedeputeerde staten stellen de gemeenten voor 1 juni in kennis van het verdelingsplan;

  • 4 In het verdelingsplan kunnen gedeputeerde staten in voorkomende gevallen een verdeling opnemen die zich over meerdere jaren uitstrekt;

  • 5 Gedeputeerde staten winnen alvorens het provinciaal verdelingsplan vast te stellen advies in van het overlegplatform;

  • 6 In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in lid 2 worden afgeweken.

Artikel 8

  • 1 Bij de vaststelling van het provinciaal verdelingsplan betrekken gedeputeerde staten:

    • a.

      de mate waarin het project het verstedelijkingsproces versterkt;

    • b.

      de urgentie van het project;

    • c.

      de mate waarin het project de continuïteit van een integraal ontwikkelings/ herstructureringstraject versterkt;

    • d.

      de omvang van de tekorten op de grondexploitatie en de bijdragen van derden (gemeente, corporatie of een private partij) aan het project.

  • 2 Van de gelden bestemd voor het stimuleren van bouwen binnen bestaand stedelijk gebied gaat jaarlijks minimaal 2/3 naar de gemeente Leeuwarden.

Toekennen van bijdragen

Artikel 9

  • 1 Voor projecten die in het in artikel 7 bedoelde verdelingsplan zijn geplaatst, dienen burgemeester en wethouders een definitieve aanvraag in. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van een beschrijving en een tekening van het plan, een kostenraming en een overzicht van dekking van de kosten. Dit plan mag niet fundamenteel afwijken van het eerder ingediende globale plan;

  • 2 Gedeputeerde staten kennen per project een bijdrage toe;

  • 3 Aan de toekenning van een bijdrage op grond van artikel 4, wordt het voorschrift verbonden dat binnen één jaar met de uitvoering van het plan wordt begonnen;

  • 4 In bijzondere omstandigheden kunnen gedeputeerde staten op verzoek van de gemeente afwijken van het gestelde in lid 1, 2 en 3;

  • 5 Indien met de uitvoering niet binnen één jaar na de toekenning van de bijdrage is begonnen en geen toepassing is gegeven aan het bepaalde in het vierde lid kunnen gedeputeerde staten de bijdrage intrekken.

Uitbetaling subsidie

Artikel 10

De toegekende subsidie wordt als voorschot betaalbaar gesteld nadat de middelen van het rijk zijn ontvangen.

Artikel 11

  • 1 Het subsidiebedrag wordt definitief vastgesteld aan de hand van een opgave van de werkelijk gemaakte kosten van het project en een overzicht van eventuele bijdragen van derden. Tevens dient een verklaring van een registeraccountant te worden overgelegd;

  • 2 Eventuele verrekening vindt binnen vier weken plaats.

Verslaglegging

Artikel 12

Burgemeester en wethouders dienen jaarlijks binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar een verslag in overeenkomstig de wijze als in het Besluit is bepaald, welke onder andere inhoudt de in dat jaar gerealiseerde taakstelling.

Sanctiebepaling

Artikel 13

Bij niet of niet behoorlijke nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften en bepalingen alsmede bij het verstrekken of doen verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens kunnen gedeputeerde staten besluiten tot wijziging, gehele of gedeeltelijke intrekking van de toekenning van de subsidie, het verstrekken van voorschotten opschorten, uitbetaald subsidie en voorschotten terugvorderen.

Slotbepalingen

Artikel 14

In bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten:

  • a.

    afwijken of ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze verordening;

  • b.

    naast de voorschriften van deze verordening bijzondere voorschriften stellen.

Artikel 15

Gedeputeerde staten kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 16

Gedeputeerde staten brengen hun jaarlijks bestedingsverslag aan de minister tevens ter kennis van de statencommissie voor de ruimtelijke ordening en het overlegplatform.

Artikel 17

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als Verdelingsverordening Locatiegebonden Subsidies provincie Friesland;

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de dag volgend op die waarop zij is afgekondigd in het Provinciaal Blad.

Ondertekening

Leeuwarden, 13 december 1995

voorzitter drs. L.L.H.A. Hermans

griffier drs. G. van der Veen