Regeling vervallen per 13-09-2012

Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004

Geldend van 01-07-2004 t/m 12-09-2012

Intitulé

Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004

Nr. 14

De raad van de gemeente GEERTRUIDENBERG;

gelet op artikel 168 en 169 van de gemeentewet;

mede gelet op artikel 12 van de gewijzigde Woningwet

Mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg van

16 maart 2004 en 11 mei 2004;

BESLUIT

 

Artikel 1

I de “Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004” vast te stellen zoals bijgevoegd

in de navolgende bijlagen, te weten:

 

A. Deel A: “Raamwerknota, Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004”;

B. Deel B: “Deelgebiedennota, Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004”;

C. Deel C: “Sneltoetscriteria, Welstandsnota gemeente Geertruidenberg”;

D. Deel D: “Toetsingskaarten Welstand” alsmede “Deelgebiedenkaarten Welstand”

 

Ondertekening

Geertruidenberg, 24 juni- 1 juli 2004
De raad voornoemd,
De griffier,                                                 De voorzitter,
Drs K.M.C. Millenaar-Rammelaere    M.J.A. Meijer
 

Raamwerknota, Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004 1

A. Raamwerknota, Welstandsnota gemeente Geertruidenberg

INHOUD BLZ

1. INLEIDING 3

1.1. Welstand op nieuwe leest 3

1.2. Uitgangspunten welstandstoezicht 3

1.3. Doel van de welstandsnota 4

1.4. Korte inhoudsbeschrijving raamwerknota 5

 

2. WELSTANDSADVISERING 6

2.2.1. Organisatie welstandscommissie 8

2.2.2 Organisatie monumentencommissie 12

2.3.1. Aanvragen welstandsadvies aan welstandscommissie 16

2.3.2 Aanvragen advies aan Monumentencommissie 16

2.4. Het welstandsadvies 17

2.5. Openbaarheid 20

2.6. Jaarlijkse verslaglegging 21

 

3. BESLUITVORMING EN HANDHAVING 23

3.1. Afwijken van welstandsadvies 23

3.2. Bezwarenprocedure bij bedenkingen 25

3.3. Excessenregeling 26

 

4. AANVRAAG LICHTE BOUWVERGUNNING 29

4.1. Lichte bouwvergunning 29

4.2. Uitgangspunten welstandstoezicht 31

4.3. Sneltoetscriteria 32

 

5. REGULIERE AANVRAAG BOUWVERGUNNING 34

5.1. Vormen aanvraag reguliere bouwvergunning 35

5.2. Aanvraag monumentenvergunning 37

5.3. Ontwikkeling van welstandsniveaus 38

5.4. Gebiedsindeling 38

5.5. Welstandsniveaus 40

5.6. Toepassing welstandsniveaus 41

5.7. Voorbeeld tabel welstandsniveaus 44

 

6. ALGEMENE CRITERIA 45

6.1. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie 45

6.2. Relatie tussen bouwwerk en omgeving 46

6.3. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context 46

6.4. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit 47

6.5. Schaal en maatverhoudingen 47

6.6. Materiaal, textuur, kleur en licht 48

 

BIJLAGE: VOORBEELD FORMULIER BEOORDELING WELSTAND 49

 

1. INLEIDING

In de voorliggende nota wordt het welstandsbeleid van de gemeente Geertruidenberg uiteengezet. Het welstandsbeleid heeft tot doel het zorgdragen voor het "wel staan" van een bouwwerk in de ruimtelijke omgeving. Elk bouwwerk maakt deel uit van de beleving van de openbare ruimte. Een aantrekkelijke goed verzorgde omgeving verhoogt de belevings- en economische waarden van het onroerend goed. De welstand moet hieraan in alle openheid een bijdrage leveren.

 

1.1. Welstand op nieuwe leest

Plannen voor het bouwen, verbouwen en in sommige gevallen slopen van bouwwerken moeten worden beoordeeld op redelijke eisen van welstand. Op grond van de Woningwet oefent de gemeente toezicht uit op de aanvaardbaarheid van het uiterlijk van afzonderlijke bouwwerken vanuit:

• het streven naar ruimtelijke kwaliteit en samenhang;

• het reguleren en voorkomen van (potentiële) conflicten over bouwinitiatieven.

Dit vindt plaats tijdens de behandeling van vergunningsaanvragen en is één van de criteria waarop aanvragen worden beoordeeld. De bestuurlijke verantwoording ligt bij het College van Burgemeester en Wethouders.

De afgelopen jaren is er forse kritiek geweest op het beoordelen van plannen op redelijke eisen van welstand. Dit vormde aanleiding tot de ontwikkeling van een nieuwe systematiek vastgelegd in de wijziging van de Woningwet per 1 januari 2003. Via de nieuwe systematiek wil men komen tot:

• vergroting van de politieke verantwoordelijkheid;

• plaatsing van de welstandsadvisering binnen een inhoudelijk kader;

• vergroting van de rechtszekerheid;

• verhoging van de kwaliteit van de advisering.

• efficiënte en transparante procedures.

1.2. Uitgangspunten welstandstoezicht

De voornaamste uitgangspunten voor het nieuwe welstandstoezicht vanuit de Woningwet zijn:

1. de primaire verantwoordelijkheid voor het uiterlijk van een bouwwerk berust bij de burger (als opdrachtgever en ontwerper);

2. overheidsbemoeienis met dat uiterlijk is in beginsel gelegitimeerd, gegeven het belang van een goede ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving;

3. de overheidsbemoeienis dient primair stimulerend en voorwaardenscheppend te zijn, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van goede stedenbouwkundige plannen en door een goede inrichting en beheer van de openbare ruimte;

4. beperkende overheidsbemoeienis in de vorm van het wettelijk preventief of repressief welstandstoezicht heeft een vangnetfunctie met als doel het tegengaan van (ernstige) strijd met redelijke eisen van welstand;

5. indien een gemeente hoge(re) architectonische ambities ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken heeft, moet zij dat met andere middelen nastreven (zoals voorlichting, kennisoverdracht, beeldkwaliteitplannen).

Het nieuwe welstandstoezicht dient aan de volgende kwaliteitseisen te voldoen:

• transparant toetsbaar en openbaar;

• de burger dient bij het opstellen van een bouwplan vooraf zoveel mogelijk zekerheid te krijgen over de specifieke eisen waaraan dat bouwplan moet voldoen;

• op democratische wijze tot stand te komen;

• de burger dient niet meer beperkingen te ondervinden, waaronder mede worden begrepen de administratieve en financiële lasten, dan gegeven het doel van het welstandstoezicht strikt noodzakelijk is.

Om aan deze uitgangspunten en kwaliteitseisen te kunnen voldoen, is het noodzakelijk dat elke gemeente een zogenaamde "welstandsnota" opstelt. Met de voorliggende nota voldoet de gemeente Geertruidenberg aan deze verplichting.

1.3. Doel van de welstandsnota

Het doel van de welstandsnota is een bijdrage te geven aan het behouden en het versterken van de aantrekkelijkheid van de gemeente Geertruidenberg. Door het formuleren van het welstandsbeleid kan de gemeente een effectief, controleerbaar en klantvriendelijk welstandstoezicht inrichten.

Het beleid wordt geconcretiseerd en geobjectiveerd door criteria voor categorieën bouwwerken en standplaatsen en de locatie daarvan. Er worden de volgende criteria onderscheiden:

• algemene welstandscriteria;

• objectgebonden criteria;

• gebiedscriteria;

• criteria voor specifieke bouwwerken.

De criteria moeten uitsluitsel geven over:

• of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft in strijd zijn met redelijke eisen van welstand;

• of het uiterlijk van een bouwwerk of standplaats zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.

Opdrachtgevers en ontwerpers worden aldus in een vroeg stadium geïnformeerd over de criteria, die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.

1.4. Korte inhoudsbeschrijving raamwerknota

In de voorliggende raamwerknota wordt het nieuwe welstandstoezicht gepresenteerd. De volgende aspecten aan de orde:

• in hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de organisatie van het welstandstoezicht;

• in hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de besluitvorming en handhaving van het welstandstoezicht;

• in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het welstandsadvies bij lichte bouwvergunningen;

• in hoofdstuk 5 wordt ingegaan op welstandstoezicht bij reguliere aanvraag bouwvergunningen;

• in hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de algemene criteria.

 

 

2. WELSTANDSADVISERING

Het welstandsbeleid van de gemeente Geertruidenberg is opgesteld vanuit de overtuiging dat het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving behartigd dient te worden. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van de inwoners. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Het doel van het welstandsbeleid is om, in alle openheid, een bijdrage te leveren aan die dagelijkse leefomgeving, de schoonheid en de aantrekkelijkheid van gemeente Geertruidenberg. Door het ontwikkelen van beleidsregels voor de welstandsadvisering zet de gemeente haar visie op het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de rol van de welstandszorg daarin uiteen.

Gemeente Geertruidenberg heeft binnen haar gemeente, binnen haar afzonderlijke kernen en binnen het gebied tussen deze kernen een aantal bijzondere kwaliteiten:

 naast rijksmonumenten, beeldbepalende panden en het beschermde stadsgezicht van Geertruidenberg bevinden zich in de gemeente legio (potentiële) gemeentelijke monumenten, beeldbepalende zaken alsmede in ruimtelijke zin gebieden met een bijzondere cultuurhis-torisch waardevolle beeldkwaliteit. Voornoemde objecten en gebieden zijn van cruciale betekenis voor het totaalbeeld van een kern, van het landschap en vormen een belangrijk presentatiekaartje van de gemeente. Deze gebieden betreffen de aandachtsgebieden die op de in deze “Welstandsnota Geertruidenberg 2004” opgenomen “Toetsingskaart” met rood of oranje zijn aangeduid, de zogeheten gebieden van “Bijzondere 1e Welstandsniveau” en “Bijzondere 2e Welstandsniveau” en zal de welstandstoets door de Welstandscommissie plaatsvinden, doch aangevuld met een gemandateerd lid van de Monumentencommissie;

 voor alle overige gebieden, waarbij de cultuurhistorische relatie in mindere mate een rol speelt en meer sprake is van gebieden die om een afstemming vragen van nieuwe bouwkundige ingrepen vanwege de aanwezige samenhang van de bebouwing en voor gebieden met een beperkte betekenis voor de openbare ruimte die zonder al te veel problemen afwijkingen kunnen verdragen zal een beoordeling plaatsvinden door de Welstandscommissie zonder een toegevoegd lid van de Monumentencommissie. Dit betreft de op de “Toetsingskaart” niet rood en oranje aangegeven gebieden en betreft het “Regulier 1e Welstandsniveau”, “Regulier 2e Welstandsniveau” en “Licht Welstandsniveau” (aangegeven in deel B van deze Welstandsnota, “Gebiedsindeling Welstandsbeleid”).

In dit hoofdstuk worden de organisatie en werkwijze van het welstandsbeleid in de gemeente Geertruidenberg uiteengezet.

 

2.1 Welstandszorg

De gemeente heeft de welstandszorg aan twee commissies toegedeeld, te weten:

• de Monumentencommissie:

Deze draagt zorg voor de welstandsadvisering alsmede advisering omtrent de gevolgen voor de cultuurhistorische waarden van plannen, die op grond van de Monumentenwet en de Monumentenverordening gelegen zijn binnen het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg en plannen waarbij sprake is van een rijksmonument, gemeentelijk monument of een beeldbepalende zaak;

• de Welstandscommissie:

De gemeenteraad van de gemeente Geertruidenberg (verder gemeenteraad te noemen) heeft - conform artikel 1 lid 1r van de Woningwet - met de vaststelling van de Gemeenschappelijke Regeling Welstandszorg Noord-Brabant deze bevoegdheid gedelegeerd van het Dagelijks Bestuur van Welstandszorg Noord-Brabant.

 

De welstandscommissie is verantwoordelijk voor de beoordeling van bouwplannen in de delen van het gemeentelijke grondgebied buiten de historische gebieden;

• in de historische met rood en oranje aangegeven delen van respectievelijk Raamsdonksveer (Bijzondere 1e + 2² Welstandsniveau) en Raamsdonk (Bijzondere 1e + 2e Welstandsniveau) wordt de Welstandscommissie uitgebreid met een gemandateerd stemgerechtigd lid van de Monumentencommissie Geertruidenberg;

 

De Monumentencommissie en de Welstandscommissie hebben tot taak zorg te dragen voor de in de Woningwet genoemde taken. De Monumentencommissie heeft daarnaast nog taken die voortvloeien uit de Monumentenwet, de Monumentenverordening, Rijksbesluiten en de lokale subsidieverordening ten behoeve van restauraties. Specifiek in relatie tot welstand wordt aandacht gevraagd voor:

• het bevorderen van de openbaarheid van de welstandszorg;

• het voeren van regelmatig overleg met het gemeentebestuur en de verantwoordelijke afdeling Ruimte.

In het navolgende wordt met name ingegaan op de benoemingsprocedures ter zake van de welstandscommissie. Hier ligt tevens een relatie met de gemeentelijke “Bouwverordening” en het “Reglement Adviescommissie Welstandszorg Noord-Brabant”. Met betrekking tot de benoeming en taakstelling van de monumentencommissie wordt op deze plaats verwezen naar de hiervoor binnen de gemeente Geertruidenberg geldende regelingen, te weten de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003” en de “Verordening regelende de taak, samenstelling en de werkwijze van de Monumentencommissie Geertruidenberg 2003”.

2.2.1. Organisatie welstandscommissie

De organisatie van de welstandscommissie voor de gemeente Geertruidenberg sluit direct aan op de voorstellen vanuit de Raamwerknota van Welstandszorg Noord-Brabant.

 

Coördinerend ambtenaar gemeente

De behandelend ambtenaar van de afdeling "Ruimte", verantwoordelijk voor voorlegging van plannen aan de welstandscommissie van gemeente Geertruidenberg selecteert voor de welstandscommissie de plannen naar aanleiding van de omvang, ligging en aard en is verantwoordelijk voor de toetsing aan de “sneltoetscriteria”.

Voornoemd behandelend ambtenaar legt de door hem “gefilterde” plannen ter advisering voor aan de kleine welstandscommissie en geeft indien nodig een toelichting. Indien de secretaris van de welstandscommissie bepaalt dat het plan dient te worden voorgelegd aan de grote welstandscommissie, dan zal de behandelend ambtenaar, verantwoordelijk voor voorlegging van plannen aan de welstandscommissie, ook deelnemen aan de vergaderingen van deze grote welstandscommissie en de plannen toelichten doch heeft geen stemrecht.

 

Kleine welstandscommissie

De eerste beoordeling van een reguliere dan wel lichte aanvraag bouwvergunning vindt plaats in de kleine commissie bestaande uit 2 rayonarchitecten van Welstandszorg Noord-Brabant. Met betrekking tot de werkwijze en bevoegdheden van deze commissie wordt het volgende opgemerkt:

• de behandelend ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor de voorlegging van bouwplannen aan de welstandscommissie, legt de plannen ter advisering voor aan de kleine welstandscommissie en geeft indien nodig een toelichting;

• de kleine welstandscommissie is gemandateerd om in alle gevallen, waarin de mening van de grote welstandscommissie als bekend kan worden verondersteld, adviezen over bouwplannen uit te brengen;

• plannen die afwijken van de welstandscriteria, maar die niettemin op zich een architectonische waarde bezitten worden in ieder geval in de grote welstandscommissie behandeld;

• dit gebeurt ook indien het advies van de grote welstandscommissie vooraf door de kleine welstandscommissie niet met voldoende zekerheid is in te schatten.

 

Grote welstandscommissie

De overige aanvragen worden door de grote welstandscommissie behandeld. Met betrekking tot de werkwijze en bevoegdheden van deze commissie wordt het volgende opgemerkt:

• de grote welstandscommissie bestaat uit een bestuurlijk voorzitter en drie stemgerechtigde leden voor zover de plannen niet gelegen zijn in de op de “Toetsingskaart Welstand” met rood en oranje aangegeven gebieden;

• Ingeval het plan betrekking heeft op een object – niet zijnde een monument of beeldbepalende zaak of object gelegen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg – dat zich bevindt in het op de “Toetsingskaart Welstand” voor Raamsdonk en Raamsdonksveer aangegeven rode of oranje gebied - wordt de grote welstandscommissie uitgebreid met een gemandateerd stemgerechtigd lid van de monumentencommissie;

• de rayonarchitect is één van de stemgerechtigde leden en fungeert tevens als secretaris/deskundige;

• de overige leden worden van buiten Welstandszorg Noord-Brabant benoemd;

• de behandelend ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor de voorlegging van bouwplannen aan de welstandscommissie, legt de plannen ter advisering voor aan de grote welstandscommissie en geeft indien nodig een toelichting;

• behalve de rayonarchitect zijn tenminste twee commissieleden deskundig op het terrein van architectuur, stedenbouw, monumentenzorg en aanverwante vakgebieden;

• de grote welstandscommissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen. Afhankelijk van het type plan nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering;

• wanneer een van de leden van de commissie is verhinderd, wordt deze indien mogelijk vervangen door een van de plaatsvervangende leden, die aangesloten zijn bij Welstandszorg Noord-Brabant.

De commissie komt in onafhankelijkheid tot een advies. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed.

 

Voorzitter

De voorzitter van de grote welstandscommissie is in principe gekozen uit de kring van gemeentebestuurders. De voorzitter heeft de volgende taken:

• verantwoordelijk voor het functioneren van de welstandscommissie en de kwaliteit van de advisering;

• bewaking van de afhandeling van de agenda;

• ontvangst opdrachtgevers, architecten + overige belanghebbenden;

• controle van de advisering binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid;

• leider van de discussie en zorgdragen voor voldoende inbreng van alle leden van de welstandscommissie;

• na afronding van de inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag zorgdragen - in bijzijn van alle aanwezigen - voor een korte, heldere samenvatting. Op basis van deze samenvatting stelt de rayonarchitect het schriftelijke advies op;

• bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten.

 

Rayonarchitect, tevens secretaris van de welstandscommissie Geertruidenberg vanuit Welstandszorg Noord-Brabant:

De rayonarchitect / tevens secretaris van de welstandscommissie heeft in samenspraak met de behandelend ambtenaar, die verantwoordelijk is voor het aan de welstandscommissie ter advisering voorleggen van plannen, een spilfunctie bij het verwerken van de adviesaanvragen uit de gemeente.

De taken en bevoegdheden van de rayonarchitect/secretaris zijn:

• de rayonarchitect /secretaris wordt voor een aantal projecten door de grote welstandscommissie gemandateerd;

• voor deze plannen wordt door hem in het kader van de kleine welstandscommissie een advies opgesteld;

• het voeren van de eerste gesprekken met voornoemd behandelend ambtenaar van de afdeling Ruimte van de gemeente; planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden;

• het verzamelen van de relevante informatie;

• voorbereiding van de behandeling van bouwplannen in de grote welstandscommissie;

• opstellen van de agenda van de grote welstandscommissie aan de hand van de plannen die in de kleine welstandscommissie zijn aangemeld en eventueel nagekomen aanvragen voor gesprekken of behandeling van grote plannen;

• introductie tijdens de welstandscommissievergadering van de bouwplannen;

• na afloop van de beraadslaging en de samenvatting van de voorzitter opstellen van gemotiveerde definitieve adviezen.

 

Externe deskundigen

Het vakgebied 'ruimtelijke kwaliteit' wordt vertegenwoordigd door twee externe deskundigen op het gebied van de architectuur en stedenbouw. Deze geven vanuit hun vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen van de welstandscommissie. Op het moment dat een extern welstandscommissielid enige zakelijke binding heeft met een bouwplan, meldt hij dit aan de voorzitter en onthoudt hij zich van advisering.

 

Burgerleden

Ter vermaatschappelijking van de welstandsadvisering bestaat de mogelijkheid tot benoeming van burgerleden. Gemeente Geertruidenberg benoemt in de commissie geen burgerleden.

Sollicitatieprocedure

De welstandscommissie is een door de gemeenteraad benoemde commissie van onafhankelijke deskundigen. Ter zake van de sollicitatieprocedure en benoeming wordt het volgende opgemerkt:

• de externe leden worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging van nog eens drie jaar;

• alvorens een extern architectlid in de commissie wordt benoemd, heeft hij als plaatsvervangend lid kennis kunnen maken met het werk van een welstandscommissie;

• plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd benoemd. Bij de benoeming van een plaatsvervangend lid tot vast commissielid gaat de eerste benoemingstermijn van drie jaar in;

 

2.2.2 Organisatie monumentencommissie

De organisatie van de monumentencommissie voor de gemeente is geregeld in de bij de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003” behorende “Verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van de Monumentencommissie Geertruidenberg 2003”.

 

Monumentencommissie

Ten aanzien van de samenstelling van de monumentencommissie is daarbij het volgende van belang:

• de grote monumentencommissie bestaat uit minimaal drie en maximaal 7 leden inclusief de voorzitter;

• in de monumentencommissie dient deskundigheid vertegenwoordigd te zijn in kennis en aantoonbare vaardigheden op het gebied van:

- Architectuurgeschiedenis (verplicht);

- Restauratiearchitectuur en bouwkunde (verplicht);

- Bouwgeschiedenis (verplicht);

- Stedenbouw(geschiedenis) (verplicht);

- Geschiedenis van stad en/of platteland (verplicht);

- Archeologiegeschiedenis (verplicht met ingang van besluitvorming omtrent het wettelijk kader in relatie tot het “Verdrag van

Malta” i.r.t. Monumentenwet)

- Kunstgeschiedenis (verplicht);

- Bestuurlijke/juridische ervaring (wenselijk).

• Van de leden van de monumentencommissie wordt verwacht dat zij betrokken zijn bij het inhoudelijk werk van de monumentencommissie en/of prestaties hebben geleverd in het kader van de taakstelling van de monumentencommissie en zo mogelijk een band met dan wel kennis over de gemeente Geertruidenberg hebben;

• De voorzitter is het lid van het college van burgemeester en wethouders die monumentenzorg en archeologie in portefeuille heeft en is niet stemgerechtigd;

• De monumentencommissie wordt bijgestaan door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen secretaris die geen lid is en geen stemrecht heeft, zijnde de ambtenaar monumentenzorg van de afdeling Ruimte;

• de grote monumentencommissie en haar voorzitter zijn bevoegd om ambtenaren, adviseurs en/of deskundigen te horen en/of in te schakelen, echter met dien verstande, dat toestemming van burgemeester en wethouders nodig is indien aan het horen of inschakelen van adviseurs en/of deskundigen kosten voor de gemeente verbonden zijn.

• wanneer één van de leden van de monumentencommissie is verhinderd, wordt dit lid indien mogelijk vervangen door één van de plaatsvervangende leden, benoemd door B&W.

De commissie komt in onafhankelijkheid tot een advies. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten alsmede de toetsing aan monumentale waarden wordt beïnvloed.

 

Voorzitter

De voorzitter van de monumentencommissie is de portefeuillehouder die monumentenzorg en archeologie in zijn portefeuille heeft en is niet stemgerechtigd. De voorzitter heeft de volgende taken:

• verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering;

• bewaking van de afhandeling van de agenda: deze bevoegdheid kan hij delegeren aan de secretaris van de monumentencommissie;

• ontvangst van opdrachtgevers, architecten en overige belanghebbenden: deze bevoegdheid kan hij delegeren aan de secretaris van de monumentencommissie;

• controle van de advisering binnen de kaders van het gemeentelijk welstands- en monumentenbeleid: deze bevoegdheid kan hij delegeren aan de secretaris van de monumentencommissie;

• leider van de discussie en zorgdragen voor voldoende inbreng van alle aanwezige monumentencommissieleden;

• na afronding van de inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag zorgdragen - in bijzijn van alle aanwezigen - voor een korte, heldere samenvatting. Op basis van deze samenvatting stelt de secretaris van de monumentencommissie het schriftelijke advies op;

• bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt het daartoe namens de voorzitter aangewezen lid namens de commissie naar buiten.

 

Coördinerend ambtenaar gemeente monumentenzorg

De ambtenaar monumentenzorg van de afdeling "Ruimte", verantwoordelijk voor de voorlegging van plannen aan de monumentencommissie selecteert voor de monumentencommissie de plannen naar aanleiding van de omvang, ligging en aard. Deze ambtenaar legt de plannen, die:

• liggen binnen het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg;

• beschikken over een status als rijksmonument, gemeentelijk monument of beeldbepalende zaak,

ter advisering voor aan monumentencommissie en geeft een toelichting en vervult de secretariaatswerkzaamheden.

 

Ten aanzien van binnengekomen plannen “filtert” de ambtenaar monumentenzorg de plannen waarbij sprake is van:

• ligging binnen het op de “Toetsingskaart Welstand” met rood en oranje aangeduide gebied;

• werkzaamheden die geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument , beeldbepalende zaak of plannen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg;

• invloed op de stedenbouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden,

zodat deze kan zorgdragen voor de uitnodiging van het gemandateerd stemgerechtigd lid van de monumentencommissie zitting te nemen in de vergadering van de grote welstandscommissie.

Eveneens draagt voornoemd ambtenaar zorg voor de betalingen van de leden van de monumentencommissie evenals het gemandateerd stemgerechtigd lid van de monumentencommissie.

 

Gemandateerd stemgerechtigd lid van de monumentencommissie, die zitting heeft in de grote welstandscommissie:

Bij plannen waarbij sprake is van:

• ligging binnen het op de “Toetsingskaart Welstand” met rood en oranje aangeduide gebied;

• werkzaamheden die geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of plannen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg;

• invloed op de stedenbouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden,

neemt het gemandateerd stemgerechtigd lid van de monumentencommissie deel aan de vergadering van de welstandscommissie. Deze draagt vervolgens zorg voor de terugkoppeling hieromtrent in de eerstvolgende vergadering van de monumentencommissie.

 

Externe deskundigen

De monumentencommissie en haar voorzitter zijn bevoegd om ambtenaren, adviseurs en/of deskundigen te horen en/of in te schakelen, echter met dien verstande dat toestemming van burgemeester en wethouders nodig is indien aan het horen of inschakelen van adviseurs en/of deskundigen kosten voor de gemeente verbonden zijn.

 

Burgerleden

Ter vermaatschappelijking van de welstandsadvisering bestaat op grond van de Woningwet voor welstandscommissies de mogelijkheid tot benoeming van burgerleden. De Monumentencommissie is echter ingesteld op basis van de Monumentenwet. Op grond van deze wet is het niet toegestaan dat burgerleden als lid zitting hebben in de monumentencommissie.

 

Sollicitatieprocedure

De monumentencommissie is een door het college benoemde commissie van onafhankelijke deskundigen. Ter zake van de sollicitatieprocedure en benoeming wordt het volgende opgemerkt:

• de externe leden worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging van nog eens drie jaar;

• alvorens een extern architectlid in de commissie wordt benoemd, dient duidelijk te zijn dat de in artikel 2, lid 2 van de vigerende “Verordening regelende de taak, samenstelling en de werkwijze van de Monumentencommissie Geertruidenberg 2003” aantoonbare vaardigheden van toepassing zijn op de betrokkene en heeft hij als plaatsvervangend lid kennis kunnen maken met het werk van een monumentencommissie;

• plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd benoemd. Bij de benoeming van een plaatsvervangend lid tot vast commissielid gaat de eerste benoemingstermijn van drie jaar in.

 

2.3.1. Aanvragen welstandsadvies aan welstandscommissie

Welstandszorg Noord Brabant brengt op verzoek van de gemeente een welstandsadvies uit. Hierbij wordt het volgende opgemerkt:

• de gemeente kondigt dit verzoek bij de rayonarchitect aan;

• de gemeente levert het benodigd materiaal aan;

• de indieningvereisten voor reguliere aanvragen bouwvergunning moeten voldoen aan de landelijke richtlijnen (AMvB 1 januari 2003);

• alleen indien er op basis van de AMvB sprake is van een ontvankelijke aanvraag, kan om specifieke toelichtingen worden gevraagd.

 

2.3.2 Aanvragen advies aan Monumentencommissie

De Monumentencommissie Geertruidenberg brengt op verzoek van een aanvrager een welstandsadvies uit voor plannen gelegen binnen het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg. Bij Rijksmonumenten, Gemeentelijke Monumenten, Beeldbepalende Zaken brengt zij naast het welstandsadvies op grond van de Woningwet tevens advies uit op grond van de Monumentenwet en de Monumentenverordening hetgeen inhoudt dat zij het college adviseert in hoeverre het voorliggende plan:

- in het geval van rijks- en gemeentelijke monumenten de monumentale waarden aan zowel binnenzijde als buitenzijde zoals eventueel omschreven in de redengevende omschrijving al dan niet aantast;

- in het geval van Beeldbepalende Zaken de cultuurhistorische waarden als opgenomen in de redengevende omschrijving aan de buitenzijde van het pand/object niet aantast;

- in het geval van Beeldbepalende Panden, gelegen binnen het beschermd Stadsgezicht van Geertruidenberg de beeldbepalende waarden het object niet aantast alsmede de waarde van het beschermd stadsgezicht;

- in het geval van overige panden en objecten, gelegen binnen het beschermd Stadsgezicht van Geertruidenberg de waarden van het beschermd stadsgezicht niet aantast;

 

De Monumentencommissie Geertruidenberg brengt eveneens op verzoek van het college advies uit omtrent de toepassing van artikel 19-procedures in de op de “Toetsingskaart” met rood en oranje aangeduide gebieden. Alle hierboven aangegeven soorten adviesaanvragen geschieden als volgt:

• de behandelend ambtenaar binnen de gemeente Geertruidenberg kondigt dit verzoek bij de secretaris van de monumentencommissie;

• de aanvrager levert het benodigd materiaal aan door middel van het daartoe door burgemeester en wethouders ter beschikking te stellen aanvraagformulier;

• de indieningvereisten voor reguliere aanvragen bouwvergunning moeten voldoen aan de landelijke richtlijnen (AMvB 1 januari 2003);

• alleen indien er op basis van de AMvB sprake is van een ontvankelijke aanvraag, kan om specifieke toelichtingen worden gevraagd;

• de indieningsvereisten voor de diverse adviesaanvragen aan de monumentencommissie dienen te voldoen aan de door burgemeester en wethouders eventueel te stellen nadere richtlijnen alsmede het bepaalde in de Monumentenwet, de Monumentenverordening alsmede aangegeven op het desbetreffende standaardaanvraagformulier;

Voor de overige taken van de monumentencommissie wordt verwezen naar de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003”, de “Verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van de Monumentencommissie Geertruidenberg 2003” en de “Subsidieverordening Restauratieregelingen Gemeentelijke Monumenten en Beeldbepalende Panden gemeente Geertruidenberg 2003”.

 

2.4. Het welstandsadvies

Het advies van de welstandscommissie en van de monumentencommissie aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Geertruidenberg (verder te noemen Burgmeester en Wethouders) wordt schriftelijk uitgebracht. Met betrekking tot deze adviezen wordt het volgende opgemerkt:

• het advies geeft aan of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan' niet in strijd is met redelijke eisen van welstand;

• ingeval het advies betrekking heeft op een object waarop tevens de Monumentenwet en de Monumentenverordening van toepassing is, zal de monumentencommissie in het welstandsadvies tevens aangeven of de voorgenomen plannen de monumentale waarden, beeldbepalende waarden dan wel de waarden van het beschermd stadsgezicht al dan niet aantasten;

• deze beoordeling vindt plaats aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria;

• ingeval het advies betrekking heeft op een object waarop tevens de Monumentenwet en de Monumentenverordening van toepassing is, dan vindt de beoordeling tevens plaats op basis van de waarden als omschreven in de “Redengevende Omschrijving” van het monument dan wel beeldbepalende zaak respectievelijk de in het bestemmingsplan voor de historische kom van Geertruidenberg omschreven waarden van het beschermd stadsgezicht;

• positieve adviezen omvatten in principe alleen de conclusie. Op verzoek van Burgemeester en Wethouders wordt dit advies nader gemotiveerd (aan de hand van het aangehechte toetsingscriteriablad: zie bijlage).

• alle overige adviezen worden schriftelijk gemotiveerd;

• het advies wordt ingeval van toetsing door de welstandscommissie ondertekend door de rayonarchitect en de tekeningen worden door de rayonarchitect na ondertekening geretourneerd aan de gemeente;

• het advies wordt ingeval van toetsing door de monumentencommissie door de voorzitter ondertekend. De relevante afgestempelde tekeningen worden bij behandeling in de monumentencommissie eveneens ondertekend door de voorzitter en worden daarna door de secretaris ter verdere behandeling geretourneerd aan de behandelend ambtenaar;

• de rayonarchitect draagt bij behandeling in de welstandscommissie zorg voor een snelle administratieve afhandeling van de adviezen;

• de secretaris van de monumentencommissie draagt bij behandeling in de monumentencommissie zorg voor een snelle administratieve afhandeling van de adviezen;

• bij toetsing door de welstandscommissie geeft het desbetreffende secretariaat de uitslag van de planbehandeling en de motivering van de adviezen alleen door aan de behandelend ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor de voorlegging van plannen aan de welstandscommissie. Deze levert deze vervolgens aan de

behandelend ambtenaar ter verdere verwerking;

• bij toetsing door de monumentencommissie heeft de desbetreffende secretaris van de monumentencommissie, tevens de behandelend ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor de voorlegging van plannen aan de monumentencommissie, de adviezen in beheer. Deze levert deze vervolgens aan de behandelend ambtenaar ter verdere verwerking;

• ontwerpers en planindieners worden zowel bij de welstandscommissie als bij de monumentencommissie voor de uitslag doorverwezen naar de afdeling Ruimte, cluster “Bouw”;

• de ontwerper en/of planindiener kunnen zowel de welstandscommissie als de monumentencommissie om een toelichting op een uitgebracht advies vragen. Na hoor en wederhoor kan de welstandscommissie of de monumentencommissie het advies herzien. Deze herziening wordt in het advies gemotiveerd.

 

Een behandeling van een plan in de welstands- of monumentencommissie heeft slechts een beperkt aantal uitkomsten. Deze zijn als volgt:

- Voldoet

De welstands- of monumentencommissie is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de welstands- of monumentencommissie haar advies schriftelijk.

- Voldoet mits (voldoet niet tenzij)

De welstands- of monumentencommissie is van oordeel dat het plan op onderdelen niet voldoet aan de toetsingscriteria, tenzij tegemoet gekomen wordt aan de geformuleerde bezwaren op die punten. De welstands- of monumentencommissie omschrijft nauwkeurig welke onderdelen van het plan bezwaarlijk zijn. In het geval het college het advies overneemt, krijgt de aanvrager voor zover dit nog past binnen de beschikbare vergunningstermijn, de gelegenheid om de plannen te wijzigen en aan de bezwaarpunten tegemoet te komen. B&W kan ook besluiten om de voorwaarden van het welstandsadvies op te nemen in de bouwvergunning.

- Voldoet in principe

De hoofdopzet van het plan (de bouwmassavorm) voldoet aan redelijke eisen van welstand. De geveluitwerkingen alsmede de materialisering en detailleringen worden nog ter advisering opgevraagd.

- Voldoet niet

De welstands- of monumentencommissie is van oordeel dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief standpunt houdt in dat, indien het College het advies overneemt, het bouwplan ingrijpend zal moeten worden gewijzigd. Adviseert de welstands- of monumentencommissie negatief dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze omvat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten.

- Aanhouden

De welstands- of monumentencommissie kan het advies aanhouden -waarbij de cluster Bouw van de afdeling Ruimte aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende vergunningstermijn - wanneer meer informatie of een nadere toelichting van de opdrachtgever/ontwerper noodzakelijk is.

 

2.5. Openbaarheid

De beraadslagingen en beoordeling in de grote en kleine welstandscommissie als de monumentencommissie zijn openbaar. In de Wet Openbaarheid van Bestuur (artikel 10) staan enkele zwaarwegende mogelijkheden, die aanleiding kunnen geven de beraadslaging en beoordeling toch achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Indien de openbare behandeling van een plan niet gewenst is, dan wordt dit door de gemeente en/of planindiener gelijktijdig met de aanbieding van de overige plangegevens en tekeningen schriftelijk via de desbetreffende coördinerend ambtenaar van de afdeling Ruimte, bekend gemaakt aan de desbetreffende secretaris.

De planindiener en ontwerper kunnen - op eigen verzoek - in de grote welstandscommissie als in de monumentencommissie een toelichting geven op hun plan of een toelichting krijgen op het advies. Hiervoor worden de volgende stappen ondernomen:

1. de afspraak wordt voor de welstandscommissie gemaakt via de behandelend ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor voorlegging aan de welstandscommissie;

2. de afspraak wordt voor de monumentencommissie gemaakt via de ambtenaar monumentenzorg van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor voorlegging van plannen aan de monumentencommissie;

3. de coördinerend ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor de voorlegging van plannen aan de welstandscommissie geeft deze afspraak voor de sluitingstermijn van de agenda door aan de secretaris van de welstandscommissie;

4. de ambtelijk secretaris van de monumentencommissie zorgt voor agendering voor de vergadering van de monumentencommissie.

5. voorzover er in de agenda ruimte is, wordt de afspraak gehonoreerd;

6. in het andere geval worden zij naar de eerstvolgende vergadering doorgeschoven.

 

Belangstellenden hebben zowel voor de vergadering van de welstandscommissie als de vergadering van de monumentencommissie vrij toegang tot de publieke tribune en hebben geen spreekrecht. Burgemeester en Wethouders kunnen zowel de welstandscommissie als de monumentencommissie vragen om hen voorafgaand aan de planbeoordeling te horen.

De locatie van de vergaderingen van de welstandscommissie rouleert tussen een aantal gemeentehuizen in de regio. In situaties waarbij een uitzonderlijk grote publieke belangstelling wordt verwacht, kan de gemeente verzoeken om de vergadering van de grote welstandscommissie in het eigen gemeentehuis te laten plaatsvinden. Dit verzoek wordt minimaal een week van tevoren met de rayonarchitect besproken en georganiseerd. De locatie van de vergaderingen van de monumentencommissie vindt altijd plaats in het gemeentehuis te Raamsdonksveer.

De agenda voor de grote welstandscommissievergadering als de agenda voor de monumentencommissie wordt gepubliceerd indien technisch mogelijk op de gemeentelijke website en in de lokale “Gemeentekrant”. Geïnteresseerden kunnen op de vrijdag voorafgaand aan de vergadering de inhoud van de agenda opvragen via de afdeling Ruimte, cluster “Bouw” van de gemeente Geertruidenberg.

 

2.6. Jaarlijkse verslaglegging

Zowel de welstandscommissie als de monumentencommissie brengen de gemeenteraad - op basis van artikel 12B lid 3 van de Woningwet eenmaal per jaar een verslag uit over de door haar verrichte werkzaamheden. Dit verslag zal minimaal de volgende informatie omvatten:

• uiteenzetting van de wijze waarop toepassing is gegeven aan de welstandscriteria;

• statistische gegevens over de hoeveelheid uitgebrachte adviezen, ontvangen bezoekers;

• een beschouwing over de toepassing van de criteria;

• de welstandscommissie legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door de commissie verrichte werkzaamheden. In het verslag wordt ten minste uiteengezet op welke wijze de commissie toepassing heeft gegeven aan de criteria van de onderhavige welstandsnota.

• de monumentencommissie legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door de monumentencommissie verrichte werkzaamheden. In het verslag wordt ten minste uiteengezet op welke wijze de monumentencommissie toepassing heeft gegeven aan de criteria van de onderhavige welstandsnota alsmede de bepalingen als opgenomen in de “Monumentenwet” alsmede de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003”.

 

Het verslag van de welstandscommissie als het verslag van de monumentencommissie wordt gelijktijdig besproken in een vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad. Naar aanleiding van deze bespreking kan eventueel overleg plaatsvinden tussen de desbetreffende commissie en een afvaardiging van het college. Bij dit overleg wordt onder meer ingegaan op eventueel noodzakelijke aanvullingen en aanpassingen van de welstandsnota.

 

3. BESLUITVORMING EN HANDHAVING

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze van besluitvorming. Zowel de welstandscommissie als de monumentencommissie brengen elk voor het van toepassing zijnd gebiedsdeel en de van toepassing zijnde objecten advies uit aan het College van Burgemeester en Wethouders. De planindieners en belanghebbenden kunnen het niet eens zijn met dit advies. Hiervoor bestaat de mogelijkheid tot het indienen van een gemotiveerd, schriftelijke bedenking. Het College kan op grond hiervan of op grond van een eigen mening besluiten het advies ter zijde te schuiven.

Na afgifte van de bouwvergunning (en monumentenvergunning ingeval er sprake is van een monument) worden de werkzaamheden uitgevoerd. Inspectie zal moeten plaatsvinden om na te gaan of overeenkomstig de bouwvergunning (en de monumentenvergunning ingeval van monumenten) wordt gebouwd. Bij afwijking van de monumentenvergunning en/of bouwvergunning zal moeten worden opgetreden. Optreden is ook nodig als bouwwerken zonder monumentenvergunning en/of bouwvergunning zijn geplaatst en in strijd zijn met redelijke eisen van welstand en ingeval van monumenten de waarden van het beschermd monument, ingeval van beeldbepalende zaken de waarden van de beeldbepalende zaak en ingeval van het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg de waarden van het beschermd Stadsgezicht (de zogenaamde excessenregeling).

 

3.1. Afwijken van welstandsadvies

Burgemeester en wethouders volgen in hun oordeel in principe het advies van de welstandscommissie of de monumentencommissie. Daarop zijn de volgende uitzonderingsmogelijkheden van toepassing:

 

Afwijken van het advies op inhoudelijke grond

Burgemeester en Wethouders kunnen op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de welstandscommissie of monumentencommissie indien:

1. de welstandscommissie of monumentencommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd;

2. de commissie niet de juiste criteria heeft toegepast.

Indien Burgemeester en Wethouders ingeval van het welstandsadvies op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen, dan kunnen zij voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen en binnen de geldige afhandelingtermijn, een second-opinion aanvragen bij een welstandscommissie in een ander district of gemeente.

Ingeval van het advies van de monumentencommissie inzake de monumentale waarden bij een gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of objecten (niet zijnde een rijksmonument), gelegen binnen het formeel beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg, gelden de bepalingen van de “Monumentenwet” en de “Monumentenverordening” en dient voorafgaand aan de vergunningverlening advies te worden gevraagd aan de monumentencommissie Indien Burgemeester en Wethouders ingeval van het advies van de monumentencommissie inzake de monumentale waarden ingeval van een gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of niet-rijksmonument binnen het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen, dan kunnen zij voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen en binnen de geldige afhandelingtermijn, een second-opinion aanvragen via het regulier binnen Provincie Noord-Brabant in het Monumentenhuis Brabant te Geertruidenberg te houden “Planteamoverleg Monumentenzorg”.

Ingeval van het advies van de monumentencommissie inzake de monumentale waarden bij een rijksmonument (al dan niet gelegen binnen het beschermd Stadsgezicht van Geertruidenberg) gelden de bepalingen van de “Monumentenwet” en dient voorafgaand aan de vergunningverlening tevens advies te worden gevraagd aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Indien Burgemeester en Wethouders ingeval van het advies van de monumentencommissie en de rijksdienst voor de monumentenzorg ingeval van een rijksmonument op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen, dan kunnen zij - voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen en binnen de geldige afhandelingtermijn - een second-opinion aanvragen via het regulier binnen Provincie Noord-Brabant in het Monumentenhuis Brabant te Geertruidenberg te houden “Planteamoverleg Monumentenzorg”.

Indien het advies van de reguliere commissie en de second-opinion tegengesteld zijn en Burgemeester en Wethouders op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de reguliere welstandscommissie wordt dit in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning en indien van toepassing de monumentenvergunning gemotiveerd. De van toepassing zijnde commissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. Ingeval van rijksmonumenten wordt tevens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg hiervan op de hoogte gesteld. Ten aanzien van de vervolgprocedure (eventueel bezwaar vanuit de zijde van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg) wordt verwezen naar het bepaalde in de Monumentenwet.

 

 

Afwijken van het welstandsadvies om andere redenen

Burgemeester en wethouders hebben - volgens artikel 44 lid 1 d herziene Woningwet - de mogelijkheid om bij het in strijd zijn van een bouwplan met redelijke eisen van welstand toch de bouwvergunning te verlenen indien zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. De welstandscommissie – of indien van toepassing de monumentencommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.

 

Afwijken van de welstandscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen - op advies van de van toepassing zijnde toetsingscommissie: ofwel de welstandscommissie of wel de monumentencommissie - afwijken van het welstandsbeleid zelf. Dit kan gebeuren op basis van een gemotiveerd positief welstandsadvies bij plannen die weliswaar niet voldoen aan enige gebiedsgerichte of objectgerichte welstandscriteria, maar wel aan redelijke eisen van welstand. Deze situaties worden beoordeeld aan de hand van de algemene welstandscriteria (zie hoofdstuk 6).

Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. Afwijkingen van het beleid vragen om bestuurlijk draagvlak. Wanneer de welstandscommissie of de monumentencommissie voor wat betreft het welstandsadvies voor een bepaald plan aanleiding ziet tot afwijken van het beleid, worden Burgemeester en Wethouders daarover schriftelijk geïnformeerd.

 

3.2. Bezwarenprocedure bij bedenkingen

Ingeval van monumenten kunnen belanghebbenden (veelal de planindiener en omwonenden) binnen zes weken na verzending van de beschikking bezwaar indienen tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders op de aanvraag om een monumentenvergunning.

Eveneens kunnen belanghebbenden (veelal de planindiener en omwonenden) binnen zes weken na verzending van de beschikking bezwaar indienen tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders op de aanvraag om een bouwvergunning.

Ingeval er bezwaren zijn ingediend binnen voornoemde termijn gelden de bepalingen als opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. Burgemeester en Wethouders winnen dan eerst advies in bij de ‘vaste commissie van advies voor bezwaarschriften’. Belanghebbenden worden in dat geval uitgenodigd om tijdens een hoorzitting hun standpunten nader toe te lichten.

Binnen de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn nemen Burgemeester en Wethouders een beslissing op het bezwaar. De belanghebbenden, die het met de heroverweging niet eens zijn, kunnen hiertegen vervolgens in beroep gaan.

De afdeling Ruimte kan ingeval van bezwaren tegen plannen ingeval van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, Beeldbepalende Zaken en plannen binnen het Beschermd Stadsgezicht van Geertruidenberg via de behandelend ambtenaar monumentenzorg van de cluster “Bouw” informatie over de procedure geven. De afdeling Ruimte kan ingeval van bezwaren tegen plannen gelegen in overige gevallen via de coördinerend ambtenaar inzake bouwplannen medewerker van de cluster “Bouw” infor-matie over de procedure geven.

Als een bezwaar te maken heeft met het advies van de welstandscommissie dan wel monumentencommissie, dan kan het bezwaar enkel gericht zijn op de beslissing van Burgemeester en Wethouders, voortvloeiend uit het door de welstandscommissie dan wel de monumentencommissie aan het college van Burgemeester en Wethouders verstrekte advies en dus niet op het advies van de welstandscommissie en/of monumentencommissie zelf. Zowel de welstandscommissie als de monu-mentencommissie adviseren immers het college van Burgemeester en Wethouders. Het college neemt een besluit omtrent de formele aanvraag van de monumenten- en/of bouwvergunning. Tegen een besluit kan men bezwaar maken op de wijze zoals dit is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht.

 

3.3. Excessenregeling

De gemeente Geertruidenberg zal zich inspannen om de regels van de voorliggende Welstandsnota na te streven. Om dit te bewerkstelligen zal de afdeling Ruimte tijdens uitvoering van bouwwerkzaamheden en/of res-tauratiewerkzaamheden inspecties uitvoeren. Bij deze inspecties wordt gecontroleerd of er gebouwd wordt conform de bouwvergunning en in-dien van toepassing de monumentenvergunning en de eventueel daarin gestelde voorwaarden/richtlijnen.

 

Bij bouwen in afwijking van de verleende vergunning wordt de volgende procedure gevolgd:

• kleine wijzigingen gedurende het werk worden door de inspecteur op tekening aangegeven dan wel laat de inspecteur de afwijkingen door de vergunninghouder en/of uitvoerders op tekening zetten. Onder kleine aanpassingen worden verstaan aanpassingen, die vallen binnen de welstandsrichtlijnen dan wel de “Richtlijnen voor het wijzi-gen van rijks- of gemeentelijke monumenten”;

• legalisering van de afwijking door het indienen van gewijzigde teke-ningen of het indienen van een gewijzigd bouw- of restauratieplan. Een gewijzigd bouwplan kan alleen worden ingediend als er nog geen gereedmelding heeft plaatsgevonden, na afgifte van de ver-gunning nog geen twee jaar is verstreken en de wijzigingen welstan-delijk niet wezenlijk anders van uiterlijk zijn dan wel de monumentale waarden niet zijn geschaad. Om dit vast te stellen wordt ingeval sprake is van:

 monumenten en beeldbepalende zaken advies gevraagd aan de monumentencommissie;

 ligging binnen het op de “Toetsingskaart Welstand” met rood en oranje aangeduide gebied voor werkzaamheden die geen betrek-king hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of plannen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg, waarbij sprake is van invloed op de steden-bouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden, advies gevraagd aan de welstandscommissie aangevuld met het gemandateerd lid van de monumentencommissie die binnen de welstandscommissie dan als extern deskundige met een stemrecht fungeert;

 alle overige gevallen wordt advies gevraagd aan Welstandszorg Noord Brabant;

• Wanneer niet wordt voldaan aan de zojuist genoemde eisen, vraagt de aanvrager een nieuwe monumentenvergunning en/of bouwver-gunning aan. Indien de nieuw aangevraagde vergunning wordt ge-weigerd, zal de situatie in overeenstemming moeten worden gebracht met de reeds verleende monumenten en/of bouwvergunning of de oorspronkelijke toestand; Voor de handhavingsprocedure voor Mo-numenten geldt de procedure zoals verwoord in de “Nota Handhaving in de Monumentenzorg Geertruidenberg”;

• in alle andere gevallen, namelijk wanneer gedurende het werk het aanzien van het bouwwerk wezenlijk verandert dan vergund, wordt na een voorwaarschuwing het handhavingtraject ingezet.

 

Bouwwerken waarvoor geen monumentenvergunning en geen bouw-vergunning hoeft te worden aangevraagd moeten aan minimale wel-standseisen voldoen. Hierbij worden kortweg de volgende stappen doorlopen:

• de afdeling Ruimte constateert de afwijking;

• de van toepassing zijnde commissie (dus: ofwel de welstandscom-missie ofwel de monumentencommissie; afhankelijk van het object en de ligging van het object zoals aangegeven op de “Toetsings-kaart Welstand”) bevestigt deze constatering;

• indien het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand, kunnen Burgemeester en Wethouders de eigenaar van het bouwwerk verzoeken om binnen een door Bur-gemeester en Wethouders te bepalen termijn die strijdigheid op te heffen. Hiervan is sprake indien er een duidelijke strijdigheid met bestaat met de in de voorliggende welstandsnota opgenomen cri-teria.

 

4. AANVRAAG LICHTE BOUWVERGUNNING

In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze het welstandstoezicht plaats vindt bij de aanvraag om een lichte bouwvergunning.

Ingeval van monumenten dient voorafgaand aan de in behandeling neming van een monument eerst een monumentenvergunning te zijn verleend. Voor deze procedure, die voorafgaat aan de bouwvergunnings-procedure wordt voor rijksmonumenten verwezen naar de van toepassing zijnde “Monumentenwet” en voor gemeentelijke monumenten naar de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003”. Beeldbepalende zaken, Beeldbepalende Panden en niet monumenten gelegen in het beschermd Stadsgezicht van Geertruidenberg dienen voorafgaand aan de bouwvergunningsprocedure over een positief advies van de Monu-mentencommissie te beschikken.

 

4.1. Lichte bouwvergunning

Het streven van de Woningwet is er op gericht om voor een reeks een-voudige(re) plannen beslissingen op vergunningsaanvragen sneller te nemen. De gemeente moet binnen 6 weken na indiening van de aan-vraag een beslissing nemen. Voor diverse bouwwerken betekent dit een verkorting van de doorlooptijd met 6 weken. De diepgang van vooral de technische beoordeling van het bouwplan neemt hierdoor af. Bij aanvra-gen om lichte bouwvergunning worden deze voor de toets aan redelijke eisen van welstand niet voorgelegd aan de welstandscommissie voor zover deze in het op de “Toetsingskaart” voor Welstand niet zijn gelegen in de met rood en oranje aangegeven gebieden. Hiermee wordt tijd bespaard. De afdeling Ruimte zal ingeval sprake is van ligging buiten voornoemde rode gebieden via de coordinerend ambtenaar, de cluster “Bouw” van de afdeling Ruimte bij de afhandeling van de aanvrage om een lichte bouwvergunning zoveel mogelijk uitgaan van de in de welstandsnota vastgelegde sneltoetscriteria. Zonder toezicht van de welstandscommissie worden risico's ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit voor wat betreft de niet rode en oranje gebieden goed beheerst.

Als er sprake is van rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbe-palende zaak of plannen in het beschermd stadsgezicht van Geertrui-denberg en/of ligging in het op de “Toetsingskaart Welstand” met rood en oranje aangegeven gebieden worden voornoemde sneltoetscriteria niet toegepast. In dat geval vindt advisering plaats door de welstandstoetsende commissie en wel als volgt:

 

Aanvragen om lichte bouwvergunning die gelegen zijn in het op de “Toetsingskaart” voor Welstand met rood en oranje aangegeven gebie-den en waarbij sprake is van werkzaamheden betrekking hebbend op een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of plannen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg, worden voor een welstandstoets alsmede toets omtrent de gevolgen voor de cultuurhistorische waarden voorgelegd aan de monumentencommissie.

Bij rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten dient conform de “Monumentenwet” en de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003” voorafgaand aan de verkrijging van een lichte of regulere bouw-vergunning eerst een monumentenvergunning te zijn verleend.

De amtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor monumen-tenorg en relevante beeldkwaliteiten selecteert de binnengekomen plan-nen om ze vervolgens voor te leggen aan de van toepassing zijnde com-missie:

 

Aanvragen om lichte bouwvergunning die wel gelegen zijn in het op de “Toetsingskaart” voor Welstand met rood en oranje aangegeven gebie-den en waarbij sprake is van:

• werkzaamheden die geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument , beeldbepalende zaak of plannen in het be-schermd stadsgezicht van Geertruidenberg;

• invloed op de stedenbouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden,

worden voor een welstandstoets voorgelegd aan de welstandscommis-sie, aangevuld met een gemandateerd stemgerechtigd extern deskun-dige, zijnde het lid van de monumentencommissie. Ingeval dergelijke plannen zijn ontvangen zorgt de ambtenaar monumentenzorg van de afdeling Ruimte ervoor dat aan de vergadering van de welstandscom-missie de voor de betreffende plannen het meest terzake deskundig lid van de monumentencommissie als stemgerechtigde in de vergadering van de welstandscommissie wordt toegevoegd die vervolgens adviseert.

 

Aanvragen om lichte bouwvergunning die wel gelegen zijn in het op de “Toetsingskaart” voor Welstand met rood en oranje aangegeven gebie-den en waarbij sprake is van:

• werkzaamheden die geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument , beeldbepalende zaak of plannen in het be-schermd stadsgezicht van Geertruidenberg;

• geen invloed op de stedenbouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden,

worden voor een welstandstoets voorgelegd aan de reguliere welstandscommissie. Ingeval dergelijke plannen zijn ontvangen zorgt de ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor voorlegging van plannen aan de welstandscommissie ervoor dat de desbetreffende plannen aan de welstandscommissie ter advisering worden voorgelegd.

Alle overige aanvragen om lichte bouwvergunning die niet gelegen zijn in de op de “Toetsingskaart” voor Welstand met rood en oranje aange-geven gebieden worden voor een welstandstoets voorgelegd aan de welstandscommissie. Ingeval dergelijke plannen zijn ontvangen zorgt de ambtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor voorlegging van plannen aan de welstandscommissie ervoor dat de desbetreffende plannen aan de welstandscommissie ter advisering worden voorgelegd.

 

4.2. Uitgangspunten welstandstoezicht

In de bouwverordening worden de procedurele aspecten omschreven. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

1. de toets aan redelijke eisen van welstand wordt als sprake is van ligging buiten de op de “Toetsingskaart” aangegeven rode en oranje gebieden en geen sprake is van monumenten, beeldbepalende zaken of ligging in het beschermd stadsgezicht uitgevoerd door de ambtenaar van afdeling Ruimte, die de aanvraag om een lichte bouwvergunning in behandeling heeft. De ambtenaren worden daartoe gemandateerd door Burgemeester en Wethouders van Geertruidenberg.

2. de onder 1. genoemde toets aan redelijke eisen van welstand vindt plaats op basis van een aanvraag, die ontvankelijk is verklaard op basis van de AMvB indieningvereisten;

3. de onder 1. bedoelde toets aan redelijke eisen van welstand wordt uitgevoerd aan de hand van sneltoetscriteria;

4. de sneltoetscriteria zijn gekoppeld aan de indeling van bouwwer-ken genoemd in de AMvB bouwvergunningvrije en licht-bouwver-gunningplichtige bouwwerken;

5. bij hantering van de sneltoetscriteria wordt gekeken naar het welstandsniveau van het gebied waarin de aanvraag is gelegen. Hoe hoger het welstandsniveau van het gebied hoe smaller de marges zijn om de sneltoetscriteria te interpreteren;

6. de sneltoetscriteria hebben alleen betrekking op het uiterlijk van bouwwerken;

7. de sneltoetscriteria zijn voor klanten en andere geïnteresseerden bij de balie van de afdeling Ruimte beschikbaar. Bij de informatie-voorziening aan de balie wordt actief op deze criteria gewezen. Tevens wordt bij de informatievoorziening een “Toetsingskaart” getoond waarop burgers kunnen zien of voor hen al dan niet de sneltoetscriteria van toepassing kunnen zijn (ingeval van een lichte bouwvergunning, gelegen in de op de “Toetsingskaart” aangege-ven niet met rood en oranje aangeduide gebieden en er geen sprake is van een monument, beeldbepalende zaak of ligging in het beschermd stadsgezicht;

8. de afdeling Ruimte houdt een register en de resultaten van de ad-visering bij van aanvragen om een lichte bouwvergunning, die:

 zijn behandelend door de welstandscommissie zonder extern deskundige (de op de “Toetsingskaart Welstand” met rood en oranje aangeduide gebieden, waarbij er geen invloed is op de stedenbouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden en de werk-zaamheden geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of plannen in het historisch beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg);

 zijn behandelend door de welstandscommissie aangevuld met een gemandateerd stemgerechtigd extern deskundige, zijnde het lid van de monumentencommissie (bij objecten in het rode en oranje gebied zoals aangegeven op de “Toetsingskaart Welstand”, waarbij de plannen van invloed zijn op de steden-bouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwali-teit en/of de overige relevante waarden en de werkzaamheden geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument , beeldbepalende zaak of plannen in het historisch beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg);

 zijn behandelend door de monumentencommissie (bij objecten zijnde een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbe-palende zaak of plannen in het historisch beschermd stads-gezicht van Geertruidenberg);

De gegevens in het register worden gebruikt als basismateriaal voor de jaarlijkse verantwoording van Burgemeester en Wethou-ders aan de raad;

9. bij "voldoet niet" (op basis van de sneltoetscriteria) wordt de aanvraag voorgelegd aan Welstandszorg Noord Brabant;

10. de aanvrager ontvangt bij een negatief advies van de van toe-passing zijnde commissie die een welstandsadvies uitbrengt een schriftelijk gemotiveerd advies, opgesteld in een voor een ieder begrijpelijk Nederlands. De gevraagde aanpassingen zijn een-duidig en helder geformuleerd. Hetzelfde geldt als sprake is van "voldoet niet, tenzij".

 

4.3. Sneltoetscriteria

Ten aanzien van de welstandsbeoordeling van aanvragen om een lichte bouwvergunning zijn sneltoetscriteria nodig. Deze zijn gekoppeld aan de indeling van bouwwerken genoemd in de AMvB bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningvrije bouwwerken.

Voor monumenten, beeldbepalende zaken en panden binnen het be-schermd stadsgezicht van Geertruidenberg alsmede de op de “Toet-singskaart” met rood en oranje aangegeven gebieden zijn deze sneltoetscriteria niet van toepassing.

Sneltoetscriteria hebben betrekking op het uiterlijk van bouwwerken. Er zijn voor de volgende groepen bouwwerken sneltoetscriteria opgesteld:

• aan- en uitbouwen;

• bijgebouwen en overkappingen;

• veranderen kozijnen of gevelpanelen;

• dakkapellen;

• dakramen;

• rolhek, luik of rolluiken;

• op grond staande bouwwerken van beperkte omvang.

• erfafscheidingen;

• reclamezuilen.

Per groep bouwwerken wordt een samenvatting gegeven van de AMvB vergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken.

Daaronder worden de sneltoetscriteria genoemd.

 

5. REGULIERE AANVRAAG BOUWVERGUNNING

Ingeval van monumenten dient voorafgaand aan de in behandeling ne-ming van een monument eerst een monumentenvergunning te zijn ver-leend. Voor deze procedure, die voorafgaat aan de bouwvergunningspro-cedure wordt voor rijksmonumenten verwezen naar de van toepassing zijnde “Monumentenwet” en voor gemeentelijke monumenten naar de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003”. Beeldbepalende za-ken, Beeldbepalende Panden en niet monumenten gelegen in het be-schermd Stadsgezicht van Geertruidenberg dienen voorafgaand aan de bouwvergunningsprocedure over een positief advies van de Monumen-tencommissie te beschikken.

Onder de reguliere aanvraag bouwvergunning vallen per 1 januari 2003 de aanvragen voor bouwwerken voor grotere restauratie, verbouw- en nieuwbouwplannen. Artikel 48 van de herziene Woningwet geeft aan, dat aanvragen om een reguliere bouwvergunning door Burgemeester en Wethouders voor toetsing aan redelijke eisen van welstand worden voor-gelegd aan een onafhankelijk adviesorgaan, te weten de van toepassing zijnde welstandscommissie.

Ten aanzien van plannen gelegen in de op de “Toetsingskaart” met rood en oranje aangeduide gebieden is dat:

 de monumentencommissie (bij objecten zijnde een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of plannen in het historisch beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg);

 de welstandscommissie aangevuld met een gemandateerd stem-gerechtigd extern deskundige, zijnde het lid van de monumenten-commissie (bij objecten in het rode en oranje gebied zoals aange-geven op de “Toetsingskaart Welstand” - waarbij de plannen van invloed zijn op de stedenbouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden en de werkzaamheden geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of plannen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg);

De amtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor monumen-tenorg en relevante beeldkwaliteiten selecteert de binnengekomen plan-nen aan de hand van de “Toetsingskaart Welstand” en aan de hand van het plan op de situaties zoals hierboven is aangegeven) om ze vervol-gens voor te leggen aan de van toepassing zijnde commissie.

Ten aanzien van plannen gelegen in de op de “Toetsingskaart” met rood en oranje aangeduide gebieden is dat de welstandscommissie zonder aanvullend lid van de monumentencommissie (bij objecten waarbij er geen invloed is op de stedenbouwkundige structuur, de historische structuur, de beeldkwaliteit en/of de overige relevante waarden en de werkzaamheden geen betrekking hebben op een rijksmonument, gemeentelijk monument, beeldbepalende zaak of plannen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg).

Ten aanzien van plannen gelegen in alle overige gebieden binnen ge-meente Geertruidenberg zoals aangegeven op de “Toetsingskaart Welstand” is dat reguliere de welstandscommissie.

De amtenaar van de afdeling Ruimte, verantwoordelijk voor voorlegging van bouwplannen aan de welstandscommissie selecteert de binnenge-komen plannen aan de hand van de “Toetsingskaart Welstand” en aan de hand van het plan op de situaties zoals hierboven is aangegeven) om ze vervolgens voor te leggen aan de van toepassing zijnde commissie.

 

5.1. Vormen aanvraag reguliere bouwvergunning

De aanvraag om een reguliere bouwvergunning kan in twee vormen voorkomen:

1. de niet gefaseerde aanvraag voor een reguliere bouwvergunning, waarbij de aanvrager in één keer de vergunning voor het bouwwerk aanvraagt;

2. de gefaseerde aanvraag voor een reguliere bouwvergunning, waarbij de aanvraag in de 1e fase wordt getoetst aan de Bouwverordening (alleen voorschriften van stedenbouwkundige aard), bestemmings-plan, welstand of monumentenstatus of status als beeldbepalende zaak (op grond van de “Monumentenwet” en/of de “Monumenten-verordening”). In de 2e fase wordt de aanvraag getoetst aan het bouwbesluit, bouwvergunning, bouwverordening met uitzondering van voorschriften van stedenbouwkundige aard. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om de aanvraag in de 2e fase nogmaals te toetsen aan de eisen van welstand;

Bij beide vormen is dus sprake van welstandstoezicht.

Bij een schetsplan is sprake van een niet wettelijk product. Deze wordt bij de gemeente voorafgaand aan een officiële aanvraag ingediend en getoetst aan het bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand en indien van toepassing de waarden van het beschermd stadsgezicht dan wel de monumentale waarden. Het schetsplan is dus een product, waarbij klant en gemeente met elkaar in overleg treden om zonder druk van fatale termijnen het plan te beoordelen. De aanvrager kan tussen-tijdse aanpassingen doorvoeren en opnieuw aan de gemeente voor-leggen.

Indien de toetsing positief is, kan ingeval van een monument een aanvraag voor een monumentenvergunning worden ingediend en ingeval van een beeldbepalende zaak of niet monument gelegen in het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg een adviesaanvraag voor de Monumentencommissie worden ingediend. Als het voornoemde heeft plaatsgevonden en er is positief beslist respectievelijk geadviseerd of er is sprake van panden die niet over voornoemde status beschikken, dan kan een aanvraag om een bouwvergunning worden ingediend.

Ten aanzien van het welstandstoezicht biedt de gemeente ontwerpers en planindieners via het schetsplan de mogelijkheid om, voorafgaand aan de formele aanvraag voor een monumentenvergunning en/of aanvraag voor een bouwvergunning, vooroverleg te plegen met de van toepassing zijnde commissie (ofwel de monumentencommissie ofwel welstands-commissie, afhankelijk van de status van het bouwwerk en het gebied) over de interpretatie van de welstandscriteria omtrent het bouwplan. Het vooroverleg met de monumentencommissie of de welstandscommissie kan pas starten nadat het plan is getoetst aan het bestemmingsplan. Omdat het vooroverleg diep kan ingrijpen in de planontwikkeling moet het met de nodige waarborgen worden omgeven. Ook tijdens het vooroverleg moet de kwaliteit van het aangeleverde materiaal een goed beeld geven van het plan en de relatie met de omgeving.

Van het vooroverleg wordt middels een préadvies verslag gemaakt. Het préadvies wordt op de gebruikelijke wijze aan het college ter kennisname gebracht. In het préadvies zullen eventuele bezwaren of waarderingen een rol spelen. Indien in het vooroverleg een plan ter sprake komt dat afwijkt van de gebiedsgerichte criteria maar niettemin voldoet aan rede-lijke eisen van welstand volgens de algemene criteria, dan zal dit expliciet in het préadvies worden vermeld, zodat het college zich daar tijdig een zelfstandig oordeel over kan vormen. Op verzoek van de opdrachtgever kan dit overleg achter gesloten deuren plaatsvinden. De opdrachtgever dient deze wens bij de afdeling "Ruimte" kenbaar te maken.

 

5.2. Aanvraag monumentenvergunning

Gemeente Geertruidenberg beschikt over:

 122 Rijksmonumenten, verspreid over de gehele gemeente;

 15 Gemeentelijke Monumenten (Raamsdonk),

 16 Beeldbepalende Zaken (Raamsdonk);

 8 nader te formuleren beeldkwaliteiten voor de kern Raamsdonk, verwerkt in de “Toetsingskaart Welstand” van deze Welstandsnota;

 68 Potentiele Gemeentelijke Monumenten/Beeldbepalende Zaken in Raamsdonksveer;

 9 nader te formuleren beeldkwaliteiten voor de kern Raamsdonkseer, verwerkt in de “Toetsingskaart Welstand” van deze Welstandsnota;

 51-120 Potentiele Gemeentelijke Monumenten/Beeld-bepalende Zaken in Geertruidenberg;

 9 nader te formuleren beeldkwaliteiten voor de kern Geertruidenberg, verwerkt in de “Toetsingskaart Welstand” van deze Welstandsnota;

 1 via het Rijk Beschermd Stadsgezicht van Geertruidenberg;

 88 Beeldbepalende Panden binnen het beschermd Stadsgezicht van Geertruidenberg.

De Monumentencommissie is een onafhankelijk adviesorgaan dat gevraagd en ongevraagd het gemeentebestuur kan adviseren. Onderdeel van de vergaderingen zijn de planbeoordelingen voor wijzigingen aan:

1. Rijksmonumenten;

2. Gemeentelijke Monumenten;

3. Beeldbepalende Zaken;

4. Beeldbepalende Panden;

5. Het beschermde Stadsgezicht van Geertruidenberg;

6. Gebieden met een bijzondere cultuurhistorisch waardevolle beeld-kwaliteit;

7. Historische dorpsstructuren;

8. Objecten binnen het in deze Welstandsnota genoemde rode gebied van de toetsingskaart.

Ook is voor de monumentencommissie een belangrijke taak weggelegd in het selecteren en beoordelen van potentiële panden voor de gemeen-telijke monumentenlijst. Voor plannen aan de onder 1 t/m 5 genoemde voornoemde objecten brengt de monumentencommissie een welstands-advies uit alsmede een advies omtrent de cultuurhistorische en monumentale waarden.

De welstandstoets vindt plaatst overeenkomstig de in deze “Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004” vastgestelde toetsingscriteria (en de eventueel na de daartoe verplichte vaststellingsprocedures later aan de Welstandsnota nader te koppelen aanvullende toetsingscriteria / richtlijnen).

Ingeval van de onder 1 t/m 5 genoemde aangelegenheden wordt, voor zover het plan daarop betrekking heeft, ook de invloed op de monumentale waarden c.q. het beschermd stadsgezicht getoetst op grond van de Monumentenwet en de Monumentenverordening.

Ingeval sprake is van een rijksmonument of een gemeentelijk monument dient conform de “Monumentenwet” voorafgaand aan een aanvraag voor een bouwvergunning een monumentenvergunning te worden verleend. Omtrent de procedure voor het aanvragen van een monumentenvergunning wordt verwezen naar de van toepassing zijnde “Monumentenwet” en de “Monumentenverordening Geertruidenberg 2003”.

 

5.3. Ontwikkeling van welstandsniveaus

De beoordeling op redelijke eisen van welstand is afhankelijk van de locatie van een bouwwerk. Vergunningsaanvragen worden met behulp van een beschreven gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen en op basis van het bij een gebied vastgestelde welstandsniveau beoordeeld. De systematiek van de gebiedscriteria zijn op 3 niveaus geformuleerd:

1. Gebiedsindeling: het onderverdelen van het grondgebied van de gemeente in een aantal logisch samenhangende gebieden en het vervolgens beschrijven van de karakteristiek van deze gebieden.

2. Welstandsniveau: het bepalen van het ambitieniveau dat de gemeente nastreeft binnen een gebied ten aanzien van het welstandstoezicht.

3. Toepassing welstandsniveaus: het omschrijven van de beoordelingsaspecten per gebied.

 

5.4. Gebiedsindeling

De gemeente is in een aantal logisch te onderscheiden geografische eenheden onderverdeeld. Op basis hiervan:

• is voor de gemeente een kenmerkenkaart vervaardigd. Op deze kaart zijn de diverse ruimtelijke kenmerken terug te vinden;

• de kenmerkenkaart is vervolgens vertaald naar een waardenkaart. Het toekennen van waarden aan een gebied is op diverse gronden gebaseerd;

• de waardenkaart is vertaald naar een toetsingskaart voor de welstandsbeoordeling. Op deze kaart is de uiteindelijke hoofdgebiedsindeling van de gemeente terug te vinden, die als basis dient voor het welstandsbeleid. Op de kaart is het welstandsniveau voor elk deel van de gemeente aangegeven. De deelgebieden zijn daarbij onderscheiden op basis van:

1. ontstaansgeschiedenis;

2. ruimtelijke verschijningsvorm;

3. bouwperiode;

4. functie.

De volgende deelgebieden zijn onderscheiden:

 

Raamsdonksveer

• Historische dorpsgebieden

• Historische bebouwingslinten

• Gemengde bebouwing

• Tuindorpen

• Traditionele blokverkaveling

• Woonerven

• Thematische inbreiding

• Thematische uitbreiding

• Individuele woningbouw

• Bedrijventerrein

• Bijzondere bebouwing

• Centrumvoorzieningen

• Groengebieden en sportvelden

• Ontwikkelingsgebieden

Geertruidenberg

• Historische stadsgebieden

• Gemengde bebouwing

• Traditionele blokverkaveling

• Nieuwe Bouwen

• Woonerven

• Thematische inbreiding

• Individuele woningbouw

• Bedrijventerrein

• Bijzondere bebouwing

• Groengebieden en sportvelden

• Ontwikkelingsgebieden

 

Raamsdonk

• Historische dorpsgebieden

• Historische bebouwingslinten

• Gemengde bebouwing

• Traditionele blokverkaveling

• Woonerven

• Thematische inbreiding

• Thematische uitbreiding

• Individuele woningbouw

• Groengebieden en sportvelden

 

 

Buitengebied

5.5. Welstandsniveaus

Afhankelijk van de waarde en gevoeligheid en de betekenis voor het aanzien van de openbare ruimte kan voor een gebied een hoog, normaal of laag welstandsniveau vastgesteld worden. Afhankelijk van het niveau worden de beoordelingsaspecten streng, kritisch, licht of niet gehanteerd. In het algemeen geldt: hoe waardevoller de gebiedskarakteristiek, hoe hoger het welstandsniveau. Per welstandsniveau volgt een korte toelichting. Deze toelichting is gebaseerd op de Raamnota van Welstandszorg Noord Brabant. De gemeente Geertruidenberg gaat – overeenkomstig deze raamnota - uit van vier welstandniveaus. Deze worden als volgt omschreven.

 

Niveau 1: bijzonder welstandsgebied (streng)

Bijzondere welstandsgebieden zijn van grote betekenis voor het totaalbeeld van de kernen en het landschap. Verder is dit niveau toegekend aan gebieden met hoge cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke of stedenbouwkundige waarde. In een beschermd dorpsgezicht met dit niveau zal de van toepassing zijnde toetsingscommissie (monumentencommissie) op meer beoordelingsaspecten adviseren en de criteria bij deze beoordelingsaspecten ook nauwgezetter toepassen. Voor individuele monumenten, beeldbepalende zaken en het beschermde stadsgezicht van Geertruidenberg en de directe belendingen wordt altijd dit niveau gehanteerd, ongeacht het niveau van het gebied waarin ze liggen. Dit niveau wordt ook toegekend aan nieuw te ontwikkelen gebieden waarvoor een hoog ambitieniveau is vastgelegd in het stedenbouwkundig plan of het beeldkwaliteitplan. Ook voor de op de “Toetsingskaart Welstand” met rood en oranje aangegeven gebieden is dit bijzondere welstandsniveau van toepassing.

 

Niveau 2: regulier welstandsgebied (kritisch)

Onder regulier welstandsniveau vallen gebieden, die om een zorgvuldige afstemming vragen van nieuwe bouwkundige ingrepen. Dit niveau is van toepassing op het merendeel van het grondgebied van de gemeente en hier is de welstandscommissie (met uitzondering van monumenten en beeldbepalende zaken) de toetsende commissie.

 

Niveau 3: licht welstandsgebied (licht)

Licht welstandsgebieden kunnen afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur (voor zover aanwezig) zonder al te veel problemen verdragen. Er zal bij de welstandstoetsing niet gedetailleerd op architectonische kwaliteiten worden beoordeeld. Hier is de welstandscommissie (met uitzondering van monumenten en beeldbepalende zaken) de toetsende commissie.

 

Niveau 4: welstandsvrije gebieden (vrij)

In welstandsvrije gebieden behoeven plannen niet getoetst te worden aan redelijke eisen van welstand. Wel geldt hier de excessenregeling. Dit niveau kan gelden voor bijvoorbeeld een nieuw te ontwikkelen gebied waarin, bij wijze van experiment, geen beperkingen worden gesteld aan onderlinge afstemming en architectonische vormgeving. Bouwplannen worden in deze gebieden overigens wel aan alle andere voorschriften getoetst, zoals het bouwbesluit en het bestemmingsplan, waarin zaken als rooilijnen, goot- en nokhoogte zijn vastgelegd.

In deze welstandsnota is niveau 4 - welstandsvrij - niet toegepast.

 

5.6. Toepassing welstandsniveaus

Om de welstandsniveau’s in praktijk te kunnen toepassen is het noodzakelijk de welstandsniveaus te koppelen aan beoordelingsaspecten. Welstandszorg Noord Brabant heeft in haar raamnota de beoordelingsaspecten benoemd. De gemeente Geertruidenberg sluit op deze methode aan. Eveneens is bij de toedeling in gebieden rekening gehouden met het lokale beleid in relatie tot monumenten en geïnventariseerde beeldkwaliteiten per kern.

 

HOOFDASPECTEN

Plaatsing en situering

 Afstemming van de plaats van het object op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de plaats van het object op de kavel met de ruimtelijk-functionele en architectonische opzet van het object.

• Wanneer sprake is van meerdere bouwdelen: overeenstemming van de situering van de bouwdelen onderling met de ruimtelijk-functionele en architectonische opzet van het object.

• Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie.

Massavorm

• Afstemming van de massavorm van het object op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de massavorm van het object op die van de belendingen.

• Een evenwichtige compositie van de massavorm van het object.

• Wanneer sprake is van meerdere bouwdelen: een evenwichtige en samenhangende compositie van de bouwdelen onderling.

• Schaal- en maatverhoudingen (bijvoorbeeld tussen gevelvlak en dakvlak), horizontaliteit, verticaliteit, nokrichting en oriëntatie, kapvorm en dakhellingshoek, profielvorm.

• Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie.

Gevelopbouw

Afstemming van de gevelopbouw van het object op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de gevelopbouw van het object op die van de belendingen.

• Een evenwichtige compositie van de gevelopbouw.

• Verhouding tussen verschillende gevelvlakken, open-dicht verhouding.

• Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie.

Materialen en kleuren hoofdvlakken

• Afstemming van de materialen en kleuren van de hoofdvlakken op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de materialen en kleuren van de hoofdvlakken op die van belendingen.

• Consistente toepassing van materialen en kleuren van de hoofdvlakken in dienst van de architectonische expressie van massavorm en gevelopbouw.

• Evenwicht en samenhang in de materiaal- en kleurtoepassing op zich.

• Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie.

 

DEELASPECTEN

Compositie massaonderdelen

• Afstemming van de compositie van de massaonderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de compositie van de massaonderdelen op de belendingen.

• Evenwichtige verhouding van massaonderdelen tot de hoofdmassavormen.

• Evenwicht en samenhang in compositie van massaonderdelen.

• Structurele verwantschap (kenmerkende massaverhoudingen en hiërarchie), schaal en maat.

 

Gevelindeling

• Afstemming van de gevelindeling op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de gevelindeling op de belendingen.

• Evenwicht in samenhang in de gevelindeling op zich.

• Plaatsing van gevelelementen in het vlak, open-dicht verhouding, verticaliteit-horizontaliteit, hiërarchische verhoudingen tussen gevelelementen onderling.

Vormgeving gevelelementen

• Afstemming van de vormgeving van de gevelelementen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de vormgeving van de gevelelementen op de belendingen.

• Vormgeving van de gevelelementen in dienst van de architectonische expressie van het gevelvlak.

• Evenwicht en samenhang in vormgeving gevelelementen op zich.

 

DETAILASPECTEN

Materialen onderdelen

• Afstemming van de materiaalkeuze voor onderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de materiaalkeuze voor onderdelen op die van de belendingen.

• Consistente materiaalkeuze voor onderdelen in dienst van de architectonische expressie van het object.

• Evenwicht en samenhang in de materiaalkeuze voor onderdelen op zich.

Kleuren onderdelen

• Afstemming van de kleurkeuze voor onderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de kleurkeuze voor onderdelen op die van de belendingen.

• Consistente kleurkeuze voor onderdelen in dienst van de architectonische expressie van het object.

• Evenwicht en samenhang in de kleurkeuze voor onderdelen op zich.

Detaillering onderdelen

• Afstemming van de detaillering van onderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen.

• Afstemming van de detaillering van onderdelen op die van de belendingen. consistente detaillering van onderdelen in dienst van de architectonische expressie van het object.

• Evenwicht en samenhang in de detaillering van onderdelen op zich.

 

5.7. Voorbeeld tabel welstandsniveaus

In de navolgende tabel wordt een voorbeeld aangegeven van de toepassing van deze tabel:

Historische dorpse bebouwing

Aspectgroepen Beoordeling Bijzonder/

Streng Regulier/

Kritisch Licht Niet

Hoofdaspecten Situering

Massavorm

Gevelopbouw

Materiaal

Kleur

Deelaspecten Compositie massaonderdelen

Gevelindeling

Vormgeving gevelelementen

Detailaspecten Materialen

Kleuren

Detaillering

 

Bijzonder Afwijkingen van deze criteria zijn slechts mogelijk, wanneer het plan een overduidelijke meerwaarde voor de omgeving krijgt. Een afwijking behoeft een zorgvuldige motivering van de van toepassing zijnde op welstand toetsende commissie.

 

Regulier Afwijkingen van deze criteria zijn slechts mogelijk mits de welstandscommissie dit goed heeft gemotiveerd en mits ter geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de omgeving.

 

Licht Toetsing door de welstandscommissie. Er wordt een basiskwaliteit gevraagd. Afwijkingen van deze criteria zijn mogelijk, wanneer deze in dienst staan van het plan zelf.

 

Niet Het plan wordt op geen enkel beoordelingsaspect van deze aspectgroep preventief getoetst. Alleen bij excessen kan repressief getoetst worden.

 

6. ALGEMENE CRITERIA

In bijzondere situaties kan het noodzakelijk zijn uit te gaan van algemene welstandscriteria. Deze situaties doen zich voor in het geval gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria ontoereikend zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan weliswaar de gebiedsgerichte beschrijvingen en gebiedsgerichte welstandscriteria volgt, maar desondanks zodanig onder de maat is dat de omgeving toch negatief beïnvloed wordt.

Ook wanneer een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen van welstand voldoet, kan worden teruggegrepen op de algemene welstandscriteria. De welstandscommissie kan Burgemeester en Wethouders in zo'n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren af te wijken van de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria.

In praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond van de algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het plan met deze criteria overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau van 'redelijke eisen van welstand' ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt.

 

6.1. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie

Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gedacht van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en technieken bieden om een doelmatige constructie te maken. Gebruik en constructie staan aan de basis van iedere vorm. Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de constructie. Ook wanneer andere aspecten dan gebruik en constructie de vorm tijdens het ontwerpproces gaan domineren, mag worden verwacht dat de uiteindelijke verschijningsvorm een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong. Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschijningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving en de associatieve betekenis van de vorm in de sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit.

 

6.2. Relatie tussen bouwwerk en omgeving

Gevels en bouwvolumes vormen de externe begrenzing van de gebouwen èn wanden van de openbare ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier object in een openbare context, het bestaansrecht van het gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijke of landschappelijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan.

 

6.3. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context

Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels, net zoals een taal zijn eigen grammaticale regels heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspireerd gebruikt, wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd.

Als vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een zelfstandige betekenis en roepen zij, los van gebruik en constructie, bepaalde associaties op. Pilasters in classicistische gevels verwijzen naar zuilenstructuren van tempels, transparante gevels van glas en metaal roepen associaties op met techniek en vooruitgang.

In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen en associaties naar wat eerder of elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt echter vooral in de wijze waarop die verwijzingen en associaties worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Zorgvuldig gebruik van verwijzingen en associaties betekent onder meer dat er een bouwwerk ontstaat dat integer is naar zijn tijd doordat het op grond van zijn uiterlijk in de tijd kan worden geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restauraties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat duidelijk moet zijn wat authentiek is en wat nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden.

Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een omgeving te 'begrijpen' als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers de geschiedenis van de toekomst.

 

6.4. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit

Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is, dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de gemiddelde waarnemer mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren tot een bevattelijk beeld.

Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher worden daarom helderheid en complexiteit als complementaire begrippen ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in evenwichtige en spanningsvolle relatie.

 

6.5. Schaal en maatverhoudingen

leder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of de betekenis van de betreffende bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen grenzen geleed zijn maar worden onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit een verzameling losstaande kleine bouwwerken.

De maatverhoudingen van een bouwwerk zijn van groot belang voor de belevingswaarde ervan, maar vormen tegelijk één van de meest ongrijpbare aspecten bij het beoordelen van ontwerpen. De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van een bouwwerk, maar wáárom de maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen.

Duidelijk is dat de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen ook spanning en contrast daarin hun werking hebben.

De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde elementen (zoals een dakkapel, een aanbouw of een zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of de vlakverdeling, verstoren zij het beeld, niet alleen van het object zelf maar ook van de omgeving waarin dat is geplaatst.

 

6.6. Materiaal, textuur, kleur en licht

Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn visuele en tactiele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben maar slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan de materiaal- en kleurkeuze afbreuk doen aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.

 

BIJLAGE: VOORBEELD FORMULIER BEOORDELING WELSTAND

Monumentencommissie Geertruidenberg

Adviesnummer : 2004-..CV..

Onderwerp : ________________________________________________________________________

Aanvrager : ________________________________________________________________________

Gebiedsindeling : ________________________________________________________________________

Status object : Rijksmonument / Gemeentelijk Monument / Beeldbepalend Pand / Beschermd Stadsgezicht

Beeldbepalende Zaak / Overig * doorhalen wat van toepassing is

Bijzonderheden : ________________________________________________________________________

Advies:

A. Hoofdaspecten:

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

B. Deelaspecten:

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________________

C. Detailaspecten:

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

Conclusie:

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

 Voldoet

 Voldoet mits (voldoet niet tenzij): zie motivering hierboven

 Voldoet in principe: zie motivering hierboven

 Voldoet niet: zie motivering hierboven

 Aanhouden: zie motivering hierboven

De secretaris, De voorzit¬ter,

Voorbeeld Checklist Welstandstoets:

1e vakje: Ja 2e vakje: Nee 3e vakje: Niet van toepassing

 

Hoofdaspecten:

 

Plaatsing:

Afstemming van de plaats van het object op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de plaats van het object op de kavel met de ruimtelijk-functionele en architectonische opzet van het object

Wanneer sprake is van meerdere bouwdelen: overeenstemming van de situering van de bouwdelen onderling met de ruimtelijk functionele en architectonische opzet van het object

Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie

 

Massavorm:

Afstemming van de massavorm van het object op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de massavorm van het object op die van de belendingen

Een evbenwichtige compositie van de massavorm van het object

Wanneer er sprake is van meerdere bouwdelen : een evenwichtige en samenhangende compositie van de bouwdelen onderling

Schaal- en maatverhoudingen (bijvoorbeeld tussen gevelvlak en dakvlak), horizontaliteit, verticaliteit, nokrichting en orientatie, kapvorm en dakhellingshoek, profielvorm

Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie

 

Gevelopbouw:

Afstemming van de gevelopbouw van het object op de gebiedskarakteristiek of beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de gevelopbouw van het object op die van de belendingen

Een evenwichtige compositie van de gevelopbouw

Verhouding tussen de verschillende gevelvlakken, open-dicht verhouding

Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie

 

Materialen en kleuren Hoofdvlakken:

Afstemming van de materialen en kleuren van de hoofdvlakken op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de materialen en kleuren van de hoofdvlakken op die van de belendingen

Consistente toepassing van materialen en kleuren van de hoofdvlakken in dienmst van de architectonische expressie en massavorm en gevelopbouw

Evenwicht en samenhang in de materiaal en kleurtoepassing op zich

Afwijkingen dienen een positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Bij afwijkingen zal een positief welstandsadvies voorzien moeten zijn van een motivatie

 

Deelaspecten:

 

Compositie:

Afstemming van de compositie van de massaonderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de compositie van de massaonderdelen op de belendingen

Evenwichtige verhouding van massaonderdelen tot de hoofdmassavormen

Evenwicht en samenhang in compositie van massaonderdelen

Structurele verwantschap (kenmerkende massaverhoudingen en hierarchie), schaal en maat

 

Gevelindeling:

Afstemming van de gevelindeling op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de gevelindeling op de belendingen

Evenwicht in samenhang in de gevelindeling op zich

Plaatsing van gevelelementen in het vlak, open-dicht verhgouding, verticaliteit-horizontaliteit, hierarchische verhoudingen tussen gevelelementen onderling

 

Vormgeving Gevelelementen:

Afstemming van de vormgeving van de gevelelementen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de vormgeving van de gevelelementen op de belendingen

Vormgeving van de gevelelementen in dienst van de architectonische expressie van het gevelvlak

Evenwicht en samenhang in vormgeving gevelelementen op zich

 

Detailaspecten:

 

Materialen:

Afstemming van de materiaalkeuze voor onderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de materiaalkeuze voor de onderdelen op die van de belendingen

Consistente materiaalkeuze voor onderdelen in dienst van de architectonische expressie van het object

Evenwicht en samenhang in de materiaalkeuze voor onderdelen op zich

 

Kleuren onderdelen:

Afstemming van de kleurkeuze voor onderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de kleurkeuze voor onderdelen in dienst van de architectonische expressie van het object

Evenwicht en samenhang in de materiaalkeuze voor onderdelen op zich

 

Kleuren onderdelen:

Afstemming van de kleurkeuze voor onderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de kleurkeuze voor onderdelen op die van de beleningen

Consistente kleurkeuze voor onderdelen in dienst van de architectonische expressie van het object

Evenwicht en samenhang in de kleurkeuze voor onderdelen op zich

 

Detaillering onderdelen:

Afstemming en detaillering van onderdelen op de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen

Afstemming van de detaillering van onderdelen op die van de belendingen, consistente detaillering van onderdelen in dienst van de architectonische expressie van het object

Evenwicht en samenhang in de detaillering van onderdelen op zich

 

Deelgebiedennota, Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 2004 2

Sneltoetscriteria, Welstandsnota gemeente Geertruidenberg 3

Toetsingskaarten Welstand” alsmede “Deelgebiedenkaarten Welstand 4

[Deze bijlage is hier niet beschikbaar.]