Regeling vervallen per 01-01-2021

BEZOLDIGINGSREGELING

Geldend van 18-06-2010 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

BEZOLDIGINGSREGELING

Burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

gezien de brief van de ondernemingsraad van de gemeente Geldermalsen van 4 november 2009 waarbij instemming wordt verleend met de inhoud van onderstaande bezoldigingsregeling;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het volgende

Besluit, regelende het salaris en toelagen van de ambtenaren in dienst van de gemeente Geldermalsen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. ambtenaar:

de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, onder a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

b. schaal:

de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

c. salaris:

het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

d. bezoldiging:

de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

e. uurloon:

het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder o van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

f. functieschaal:

de schaal die met behulp van functiewaardering is vastgesteld voor een functie;

g. maximumsalaris:

het hoogste bedrag van een salarisschaal zonder uitloopperiodieken;

h. conversie:

de vertaling van de resultaten van functiewaardering naar de salarisschalen met behulp van de daartoe vastgestelde tabel;

i. betrekking:

de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

j. volledige betrekking:

de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

k. overwerk:

overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

Artikel 2 Recht op bezoldiging

  • 1. Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar, zoals vermeld in het aanstellingsbesluit, ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op bezoldiging aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

  • 1. De salarissen van de ambtenaren, van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen 1 tot en met 15, inclusief schaal 10a, zoals opgenomen in bijlage I van deze regeling (gebaseerd op bijlage IIa Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling) of bijlage II van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 2. De toepassing van het vorige lid vindt plaats met inachtneming van het gesteld in art. 3.1 lid 3 t/m 5 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 3. Salarisschaal 15 is uitsluitend bestemd voor de functie van gemeentesecretaris.

Artikel 6 Bepaling salarisschaal

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich daartegen (nog) verzet.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 3. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire maatregel, als bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Toelage tot minimum loon

  • 1. De ambtenaar die als gevolg van deze regeling aanspraak maakt op een salaris dat ligt beneden het geldende wettelijk minimum loon, ontvangt een toelage die gelijk is aan het verschil tussen het salaris en het bedrag van het wettelijke minimum loon.

  • 2. Voor de ambtenaar met een niet-volledige werktijd wordt het voor werknemers van dezelfde leeftijd geldende minimum loon geacht te zijn vastgesteld op een evenredig deel van het minimum loon bij een volledige werktijd.

Artikel 8 Aanloopschaal

  • 1. Aan de ambtenaar die (nog) niet volledig voldoet aan de aan de functie gestelde eisen dan wel de betrekking (nog) niet volledig beheerst kan een salaris worden toegekend volgens een lagere schaal dan die welke voor de functie met toepassing van artikel 6, lid 2 is vastgesteld.

  • 2. Als aanloopschaal wordt aangemerkt de naast lagere schaal van de functieschaal.

Artikel 9 Functieschaal

De functieschaal wordt toegekend indien de ambtenaar volgens een vastgestelde beoordeling de betrekking volledig vervult en geheel voldoet aan de eisen die aan de vervulling van de betrekking worden gesteld.

Artikel 10 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden – tenzij schriftelijk anders is bepaald – op de eerste dag van het jaar, waarin de aanspraak daarop is verkregen, toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt.

  • 3. Ter uitwerking van artikel 7:8:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling /Uitwerkingsovereenkomst zal een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 van vorenbedoelde regeling, niet van invloed zijn op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhoging.

Artikel 11 Extra periodieke verhoging

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende schaal nog niet heeft bereikt en zijn betrekking goed tot zeer goed vervult (voor de begripsbepaling zie de beleidsregels belonings-differentiatie), blijkende uit een vastgestelde beoordeling, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag worden toegekend.

  • 2. De ambtenaar moet ter verkrijging van de in het eerste lid bedoelde extra periodieke verhoging aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      de ambtenaar moet minimaal 1 jaar op het zelfde functieniveau hebben gefunctioneerd;

    • b.

      herhaalde toekenning van extra periodieke verhoging aan een ambtenaar kan slechts plaats vinden na een tussenfase van ten minste een jaar.

  • 3. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop als gevolg van artikel 10 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 12 Geen periodieke verhoging

  • 1. Indien een ambtenaar onvoldoende tot matig functioneert (voor de begripsbepaling zie de beleidsregels beloningsdifferentiatie), vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 10 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 13 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in principe in de nieuwe schaal vastgesteld op het naast hogere bedrag.

  • 2. Voor zover nodig zal - in afwijking van het eerste lid - de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximum salaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging als gevolg van artikel 10 in de schaal waarin de ambtenaar was ingedeeld.

Artikel 14 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud tijdelijk een toelage worden toegekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld.

  • 3. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de op grond van het tweede lid vastgestelde datum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie, waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw tijdelijk een toelage als bedoeld in het eerste lid worden toegekend.

  • 4. De in dit artikel bedoelde toelage bedraagt maximaal het verschil tussen het maximum salaris van de aan de functie verbonden schaal zonder uitloopperiodiek en het maximum van de naast hogere schaal van de functieschaal zonder uitloopperiodiek.

Artikel 15

Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie de werktijden met toepassing van artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling zijn vastgesteld op andere tijden dan op maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur wordt een toelage toegekend.\

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst;

met dien verstande dat genoemde percentages a t/m d worden berekend over ten hoogste het salaris per uur dat is afgeleid van het maximumbedrag van salarisschaal 6.

  • 3.

    Waar in dit artikel sprake is van “salaris” wordt daaronder tevens begrepen de toelage tot het wettelijke minimum loon.

  • 4.

    Voor de onder lid 2, onder a genoemde uren wordt de toelage niet toegekend indien de arbeid niet is begonnen voor 07.00 uur, respectievelijk niet is beëindigd na 19.00 uur.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 heeft de ambtenaar geen recht op vergoeding, indien in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur, op de in dat lid onder a, b of c genoemde tijdstippen, werktijd is vastgesteld. Met inachtneming van art. 3.3. lid 3 Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen indien dit uit een oogpunt van doelmatigheid gewenst is, bepalen dat de toelage als bedoeld in dit artikel wordt vastgesteld met behulp van een gemiddeld percentage dat is afgeleid van de in het tweede lid genoemde percentages.

Artikel 16 Toelage wachtdienst

De ambtenaar die is belast met het verrichten van wachtdienst, ontvangt daarvoor een toelage. Voor de toepassing van dit artikel stelt het college van burgemeester en wethouders nadere regels vast.

Artikel 17 Inconveniëntentoelage (bezwarende werkomstandigheden)

Aan de ambtenaar, die een functie vervult, waaraan bezwarende omstandigheden van fysieke aard zijn verbonden welke in redelijkheid niet zijn te vermijden (inconveniënt), wordt een toelage toegekend volgens de door burgemeester en wethouders vast te stellen inconveniëntenregeling. In deze regeling wordt nader bepaald welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt worden.

Artikel 18 Vergoeding bedrijfshulpverlening

  • 1. De ambtenaar, die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als bedrijfshulp-verlener als bedoeld in artikel 22 van de Arbeidsomstandighedenwet, niet zijnde het hoofd- en ploegleider bedrijfshulpverlening, en die naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd, ontvangt een toelage.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage voor de bedrijfshulpverlener komt op jaarbasis overeen met het bedrag van de vaste vergoeding op jaarbasis die geldt volgens de vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer voor aspirant-brandwacht.

  • 3. De toelage als bedoeld in het eerste lid wordt beëindigd met ingang van de dag waarop intrekking van het besluit tot aanwijzing als bedrijfshulpverlener plaats vindt, evenals bij schorsing of ontslag van de ambtenaar.

Artikel 19 Vergoeding EHBO-diploma

  • 1. De ambtenaar die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma en een functie vervult waarbij als eis is gesteld dat hij in het bezit dient te zijn van een geldig EHBO-diploma, ontvangt maandelijks een vergoeding.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding komt overeen met het bedrag dat terzake door de minister van binnenlandse zaken en koninkrijksaangelegenheden is/wordt vastgesteld voor het rijkspersoneel.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vergoeding komt te vervallen als:

    • a.

      de ambtenaar al een vergoeding ontvangt zoals genoemd in artikel 18;

    • b.

      de ambtenaar niet meer in het bezit is van een geldig EHBO-diploma;

    • c.

      de eis dat de ambtenaar in het bezit is van een EHBO-diploma komt te vervallen;

    • d.

      de ambtenaar welke uit hoofde van zijn functie is aangesteld aan hoofd bedrijfshulpverlener c.q. ploegleider bedrijfshulpverlener.

Artikel 20 Afbouw toelagen

  • 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een Toelage, als bedoeld in de artikelen 15 en 17 tot en met 19, een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende toelage toegekend indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage en

    • b.

      de ambtenaar de toelage als bedoeld in de artikelen 15 en 17 tot en met 19 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren heeft genoten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar en ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 15 en 17 tot en met 19 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in de artikelen 15 en 17 tot en met 19 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan: een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5. Voor de aflopende toelage geldt als berekeningsbasis het bedrag, dat wordt verkregen door het bedrag, dat de ambtenaar over de twaalf kalendermaanden, voorafgaande aan de datum waarop de in het eerste lid van dit artikel bedoelde blijvende verlaging van zijn bezoldiging intreedt, gemiddeld per maand aan vergoeding heeft genoten, te verminderen met het bedrag, dat hij daarna in totaal per maand gaat genieten aan vergoeding en aan verhogingen van de bezoldiging, anders dan wegens algemene salarisverhogingen.

  • 6. De duur van de in het tweede lid bedoelde toelage is gelijk aan een vierde deel van de periode waarin ononderbroken een vergoeding als bedoelde in de artikelen 15 en17 tot en met 19 is genoten.

  • 7. De in het zesde lid berekende duur wordt gesplitst in drie gelijke delen, waarbij het eerste van die drie delen wordt afgerond op hele maanden De in het eerste lid bedoelde toelage is gelijk aan 75% van de in lid 5 genoemde berekeningsbasis gedurende het eerste deel, 50% van de berekeningsbasis gedurende het tweede deel en 25% van de berekeningsbasis gedurende het derde deel.

  • 8. De in het tweede lid bedoelde toelage bedraagt 100% van de in het vijfde lid genoemde berekeningsbasis.

  • 9. De in het derde lid bedoelde toelage is gelijk aan het bedrag van de aflopende toelage op het moment waarop genoemde leeftijd wordt bereikt.

Artikel 21 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt tot en met schaal 10a, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in de artikelen 3:2 en artikel 3:2:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling resp. de Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 22 Overgangs- en slotbepalingen

De ambtenaar van wie de functie als gevolg van de uitkomsten van functiewaardering ingedeeld wordt in een salarisschaal, waarvan het maximumsalaris lager is dan het maximum van de schaal volgens welke de ambtenaar wordt bezoldigd, blijft bij wijze van garantie ingedeeld in laatstbedoelde salarisschaal.

Artikel 23 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het college van burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 01 januari 2009 en kan worden aangehaald als de “Bezoldigingsregeling gemeente Geldermalsen”.

  • 2.

    De bezoldigingsregeling gemeente Geldermalsen 2008, zoals vastgesteld op 29 april 2008, nummer 113, wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

Ondertekening

Vastgesteld op 05 januari 2010, nummer 113
de secretaris, de burgemeester,