Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening maatschappelijke participatie 2013 gemeente Geldrop-Mierlo

Geldend van 02-01-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie 2013 gemeente Geldrop-Mierlo

Verordening maatschappelijke participatie 2013 gemeente Geldrop-Mierlo

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

  • ·

    Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

  • ·

    Gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT :

Vast te stellen: de Verordening maatschappelijke participatie 2013 gemeente Geldrop-Mierlo.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo.

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Geldrop-Mierlo.

    • d.

      maatschappelijke participatie: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Artikel 2. Kostensoorten

Deze verordening beoogt te voorzien in het verstrekken van bijzondere bijstand als een tegemoetkoming voor:

  • 1.

    Kosten in verband met maatschappelijke participatie van huishoudens en ten laste komende kinderen.

  • 2.

    Kosten die het gevolg zijn van het volgen van onderwijs door ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen en op 1 januari van het betreffende jaar nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Artikel 3. Voorwaarden

1.Een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 1 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 WWB, en een vermogen dat niet uitstijgt boven de vermogensgrens vermeld in artikel 34 WWB, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

Artikel 4 Vergoedingen

Artikel 4 Vergoedingen

  • 1. De vergoeding bestaat uit twee componenten. Een vaste bijdrage per huishouden en een toeslag voor het ten laste komend kind.

  • 2. De vaste bijdrage per huishouden bedraagt € 200,- per kalenderjaar per huishouden.

  • 3. a. De toeslag voor het ten laste komend kind dat op 1 januari van het betreffende jaar nog niet de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt bedraagt € 250,- per kalenderjaar.

    • b.

      De toeslag van het ten laste komend kind dat op 1 januari van het betreffende jaar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, maar ouder is dan 12 jaar, bedraagt € 375,- per kalenderjaar.

  • 4. De bedragen genoemd in dit artikel worden jaarlijks geïndexeerd conform de gehanteerde indexering binnen de gemeentebegroting. De bedragen worden op hele euro’s naar boven afgerond.

Artikel 5. Uitvoering

Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie 2013.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 december 2012

De griffier, De voorzitter,

Algemene toelichting

Verordeningmaatschappelijke participatie kinderen 2013 gemeente Geldrop-Mierlo

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te laten komen en vindt het daarom wenselijk dat de bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag wordt verleend. Dit is vastgelegd in artikel 48 lid 4 WWB.

Deze bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 WWB). Daarnaast hanteren wij de vermogensgrens genoemd in artikel 34 van de WWB.

Maatschappelijke participatie

Artikel 8 lid 1 onderdeel g WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB). In artikel 2 lid 1 is dit nader uitgewerkt. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.

Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de kosten van:

• de contributie van een sportvereniging;

• de contributie van een zangvereniging;

• een bibliotheekabonnement;

• een internetabonnement;

• een krantenabonnement;

• een telefoonabonnement;

• een zwemabonnement;

• muziekonderwijs;

• schoolactiviteiten zoals schoolreisjes en excursies;

• sportattributen;

• sportkleding;

• vakantiekamp.

Binnen onze verordening hebben wij de regeling uitgebreid met een vaste bijdrage voor alle huishoudens ten behoeve van maatschappelijke participatie, ongeacht de aanwezigheid van kinderen.

Bijzondere kosten onderwijs

Naast inkomensondersteuning ten behoeve van maatschappelijke participatie is binnen deze regeling ook een bepaling opgenomen over inkomensondersteuning ten behoeve van bijzondere kosten die het gevolg zijn van het volgen van onderwijs door een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt. Het volgen van onderwijs is, net als maatschappelijke participatie, voor een kind van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De doelstellingen van deze twee zaken raken elkaar dusdanig dat wij van mening zijn dat het voor de klant en voor de gemeente is deze zaken in één verordening te regelen.

Hoogte vergoedingen

De vergoedingen binnen de nieuwe regeling zijn opgebouwd uit twee componenten: een gezinsbedrag en een vergoeding per kind.

Gezinsbedrag

Het gezinsbedrag is bedoeld voor kosten die gericht zijn op ondersteuning van participatieactiviteiten voor het gehele gezin. In het verleden werd vaak een internetabonnement of een krantenabonnement uit de regeling welzijnsactiviteiten betaald. Dit zijn typische voorzieningen waarvan het gehele gezin profiteert. Het bedrag wordt dan ook per gezin verstrekt. Een eenoudergezin krijgt hetzelfde basisbedrag als een normaal gezin. In de nieuwe regeling is dit bedrag op € 200, - gesteld.

Vergoeding per kind

Naast de gezinsvergoeding is er een vergoeding per kind. Deze vergoeding is bedoeld voor het deelnemen aan verenigingsactiviteiten en het vergoeden van de bijzondere schoolkosten. Binnen de nieuwe regeling wordt gewerkt met twee tarieven. Voor kinderen van 0 tot 12 jaar geldt een bedrag van € 250, - per kind per kalenderjaar. Voor kinderen van 12 tot 18 jaar geldt een bedrag van € 375, - per kind per kalenderjaar.

De reden dat wij voor twee tarieven hebben gekozen is het feit dat kinderen op het middelbaar onderwijs vaak hogere kosten maken voor bijzondere schoolkosten dan jongere kinderen. Denk hierbij aan hogere kosten voor schoolreisjes, vervoer naar school, schoolspullen etc. Ook hebben wij geconstateerd dat bij een aantal verenigingen de contributie hoger wordt naarmate kinderen ouder worden.

Overgangsrecht

De ingangsdatum van deze verordening zal 1 januari 2013 zijn. Deze verordening vervangt de regeling welzijnsactiviteiten binnen de WMO-verordening en de regeling ten behoeve van de indirecte kosten van het volgen van onderwijs in de uitvoeringsregels bijzondere bijstand.

Met betrekking tot de inkomensondersteuning ten behoeve van bijzondere kosten die het gevolg zijn van het volgen van onderwijs door een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, willen wij het volgende overgangsrecht hanteren. Voor het schooljaar 2011-2012 konden tot en met 31 juli 2012 aanvragen worden ingediend in het kader van de bijzondere bijstand. Daarna vervalt de regeling in de bijzondere bijstand. Voor het schooljaar 2012-2013 kunnen nieuwe aanvragen vanaf 1 januari 2013 worden ingediend. Deze zullen conform deze verordening worden afgehandeld.