Beleidsregel artikel 17 Woningwet inzake sluiting woningen wegens aantasting van de leefbaarheid 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel artikel 17 Woningwet inzake sluiting woningen wegens aantasting van de leefbaarheid 2013

B&W-besluit

Beleidsregel artikel 17 Woningwet inzake sluiting woningen wegens aantasting van de leefbaarheid 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo,

gelet op de artikelen 17 Woningwet en 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat voor het toepassen van artikel 17 Woningwet een beleidsregel wenselijk is;

besluiten :

vast te stellen de Beleidsregel artikel 17 Woningwet inzake sluiting woningen wegens aantasting van de leefbaarheid 2013

Deze beleidsregel ziet toe op het sluiten van gebouwen, open erven of terreinen door het college indien overtredingen van voorschriften uit de Woningwet gepaard gaan met bedreiging van de leefbaarheid of gevaar voor de veiligheid of gezondheid en kans op herhaling.

Aanpak overlastgevende panden

De gemeente Geldrop-Mierlo acht het noodzakelijk dat structurele overlast vanuit een gebouw wordt bestreden. Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente Geldrop-Mierlo op tegen structurele overlast vanuit een gebouw. Om de effecten van structurele overlast gerelateerd op de leefbaarheid aan te pakken maakt Geldrop-Mierlo gebruik van de instrumenten uit de Wet Victoria, de Wet Damocles en de Wet Victor en de Woningwet.

Artikel 17 Woningwet geeft het college de bevoegdheid een gebouw, open erf of terrein te sluiten, indien overtreding van voorschriften uit de Woningwet met betrekking tot de staat of het gebruik van dat gebouw, open erf of terrein gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of gezondheid, en er een klaarblijkelijk gevaar is op herhaling van de overtreding.

Afbakening en afstemming

Deze beleidsregel is een onderdeel van de beleidslijn Woonoverlast 2013. Deze beleidsregel is van toepassing op de uitoefening door het college van burgemeester en wethouders van de in artikel 17 Woningwet neergelegde bevoegdheid ten aanzien van:

  • -

    gebouwen of

  • -

    open erven of

  • -

    terreinen.

Deze beleidsregel is van toepassing als sprake is van overtreding van de Woningwet en bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid. Tot slot wordt beoordeeld of er een klaarblijkelijk gevaar is op herhaling van de overtreding.

Deze beleidsregel geldt niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien in de ‘Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2013’. Indien drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven sluit de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet.

Indien er evident sprake is van structurele overlast, welke de openbare orde aantast zal de burgemeester optreden ingevolge artikel 174a Gemeentewet. Hierdoor geldt deze beleidsregel niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien in de ‘Beleidsregel artikel 174a Gemeentewet inzake sluiting bij overlast in woningen 2013’.

College draagt bevoegdheidsuitoefening op aan burgemeester

De bevoegdheid van het college tot het toepassen van artikel 17 Woningwet wordt gemandateerd aan de burgemeester. Het betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat pas van deze bevoegdheid gebruikt wordt gemaakt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze met deze discretionaire bevoegdheid om wordt gegaan. Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het toepassen van het beleid onredelijke gevolgen kan hebben, die niet voor rekening van de betrokkenen kunnen komen. In die gevallen wordt gemotiveerd gebruik gemaakt van de inherente afwijkingsbevoegdheid.

Sluiten van het gebouw

Het sluiten van een gebouw op basis van artikel 17 Woningwet is een bijzondere bepaling omtrent het toepassen van een last onder bestuursdwang. Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Bij geconstateerde aantasting van de leefbaarheid dient er een laatste waarschuwing gegeven te worden die de last onder bestuursdwang bevat. Aangegeven wordt voor welke gedragingen de eigenaar verantwoordelijk wordt gehouden die in de toekomst niet meer voor dienen te komen.

Bij het sluiten van het gebouw wordt een termijn gegeven waarbinnen de eigenaar het gebouw, open erf of terrein kan ontruimen en sluiten. De termijn geeft 48 uur om het ontruimen uit te voeren en de bedreiging of de gevaarzetting te stoppen. Indien dit niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, wordt er overgegaan tot feitelijk handelen door te ontruimen en sluiten.

Door zelf uitvoering te geven binnen het herstel/effectueringstermijn kan de eigenaar slechts voorkomen dat het college feitelijke bestuursdwang toepast. De sluitingsbevoegdheid wordt niet aangetast. De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich mee dat het gebouw, open erf of terrein door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn.

Het besluit tot sluiting van het gebouw, open erf of terrein op grond van artikel 17 Woningwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende het onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Termijn sluiting

In beginsel een sluiting geldt van 6 maanden. Indien de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het college besluiten tot een sluiting van maximaal 12 maanden. In geval er aanleiding is tot matiging kan de duur van de sluiting worden beperkt tot een periode van 3 maanden. Te allen tijde is het de verantwoordelijkheid voor zijn eigendom waarop de eigenaar wordt aangesproken. Enkel aangeven wel te willen maar niet te kunnen is geen reden voor matigen.

Niet betreden

Na de sluiting is het verboden een woning te betreden op basis van artikel 2.17 APV Geldrop-Mierlo.

Zorgvuldigheid

Voorafgaand aan het besluit tot sluiting worden betrokkenen (bewoner en eigenaar) uitgenodigd voor een zienswijzengesprek. Dit gesprek vindt plaats met de burgemeester of een vertegenwoordiger die namens de burgemeester optreedt, en een vertegenwoordiger van de cluster Handhaving. De bevoegdheid tot sluiten wordt pas ingezet als geen ander, minder ingrijpend middel voorhanden is om de bedreiging van de leefbaarheid of het gevaar voor de veiligheid of de gezondheid tegen te gaan.

De gemeente houdt een dossier bij over het gebouw, erf of terrein ten aanzien waarvan situaties zijn geconstateerd waarop deze beleidsregel toe ziet. Het sluiten van een gebouw, open erf of terrein kan alleen dan gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van concrete, objectieve en verifieerbare staat of gebruik ervan die gepaard gaat met de bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid. Een dossier bestaat zoveel mogelijk uit concreet omschreven waarnemingen, waarbij de tijd en datum genoteerd worden, die gecontroleerd zijn door een andere partij en waarvan foto’s of andere opnamen beschikbaar zijn.

De waarschuwingsplicht bij sluiting van woningen wordt gedaan als men met de eigenaren en overlastgevers om de tafel zit.

Eigenaar betaalt

Ingevolge artikel 5:25 van de Awb geschiedt de toepassing van de last onder bestuursdwang op kosten van de eigenaar. In de last onder bestuursdwang wordt dit aan de eigenaar medegedeeld. De kosten van voorbereiding van de last onder bestuursdwang zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last onder bestuursdwang geen bestuursdwang is toegepast. Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als bedoeld in artikel 5:29 van de Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van zaken opgeschort worden.

Overige bewoners

Als er sprake is van een gebouw waarin kamerverhuur plaatsvindt of het gebouw anderszins bewoond wordt en de staat of gebruik in relatie tot bedreiging van de leefbaarheid of gevaar voor de veiligheid of de gezondheid beperkt zich tot één van de verhuurde/bewoonde kamers, dan kan een gedeeltelijke sluiting van het gebouw worden overwogen.

Uitgangspunt is dat het een zaak betreft tussen eigenaar en bewoners indien er overgaan wordt tot sluiting van een gebouw. Met de eigenaar worden de afspraken gemaakt aangezien het de eigenaar betreft die een uiteindelijke sluiting krijgt.

Gelet op het bepaalde in artikel 8 van het EVRM (recht op ongestoord woongenot) zal er, indien tot een sluiting wordt besloten, tevens worden overwogen of voor een bewoner vervangende woonruimte moet worden geregeld. Gelet op het Verdrag van de rechten van het kind behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij betrokken zijn. Tevens wordt de zorg ingelicht daar waar het bewoners betreft die zorgbehoevend zijn.

Spoedeisendheid

Indien zich een spoedeisend geval voordoet, kan het college besluiten de bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Awb. Artikel 5:31, tweede lid, van de Awb geeft het geval dat zelfs een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Het betreft dan een spoedsluiting. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt.

Na traject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg met de eigenaar plaats. Tijdens dit overleg worden afspraken gemaakt om nieuwe overlastsituaties in de toekomst te voorkomen. Indien er sprake is van een ernstige vrees voor herhaling kan er sprake zijn van verlenging van de duur van de sluiting.

Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling uitgesloten is, kan de sluitingstermijn worden opgeheven.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het na traject van een sluiting van onder andere 13b Opiumwet. De Wet Victor geeft mogelijkheden het beheer van een pand over te nemen (artikel

14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

Handhavingsarrangement I: woonoverlast in gebouwen zijnde woningen

staat of het gebruik van het gebouw zijnde een woning gepaard gaande met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of gezondheid

Gemeente

Cluster vastgoed

Burgemeester

1e overtreding

1.constateren staat of gebruik

2.gesprek en opmaken verslag voor dossier

3.melding aan burgemeester

1.aparte constatering staat/gebruik

2.advies burgemeester

1.bestuurlijke waarschuwing

2.kennisname dossieropbouw en waarschuwing

2e overtreding binnen 3 jaar

1.+ 2. + 3.

1.aparte constatering staat/gebruik

2.advies burgemeester

1.sluiting maximaal 12 maanden op basis van artikel 17 Woningwet

3e overtreding binnen 3 jaar

1.+ 2. + 3.

1.+ 2.

1.sluiting voor onbepaalde tijd

Handhavingsarrangement II: woonoverlast in gebouwen niet zijnde woningen en open erven en terreinen

staat of het gebruik van het gebouw niet zijnde een woning, open erven en terreinen, gepaard gaande met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of gezondheid.

Gemeente

Cluster vastgoed

Burgemeester

1e overtreding

1.constateren staat of gebruik

2.opmaken verslag voor burgemeester

3.melding aan burgemeester en toezenden dossier

1.aparte constatering staat/gebruik

2.advies burgemeester

1.sluiting maximaal 12 maanden op basis van artikel 17 Woningwet

2e overtreding binnen 3 jaar

1.+ 2. + 3.

1.+ 2.

1.sluiting voor onbepaalde tijd

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2013.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 december 2012.

De secretaris, De burgemeester,

J.H.M. van Vlerken M.J.D. Donders-de Leest