Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Geldend van 24-11-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

De raad der gemeente Geldrop-Mierlo;

Gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 va de Brandweerwet 1985, artikel 8, tweede lid, van de Woningwet, artikel 8.11, derde lid, en 8.40 van de Wet milieubeheer en artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 27 juli 2004, GM04.131,

overwegende dat:

Burgemeester en Wethouders de zorg hebben voor:

a het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

b het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperekn en bestrijden van rampen en zware ongevallen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet Rampen en zware ongevallen tot de taak van de brandweer behoort;

Burgemeester en Wethouders andere werkzaamheden, dan hierboven bedoeld, kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht;

de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;

de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;

de Wet milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen;

de gemeente deelneemt in de Hulpverleningsregio Zuidoost Brabant;

het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Hoofdstuk

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.Veiligheidsketen:

De taken en werkzaamheden van de brandweer die zijn gericht op de brandweerzorg en rampenbestrijding, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden:

  • a.

    Pro-actie: is het structureel voorkomen van onveiligheid, onder andere door vanuit veiligheidsoptiek invloed uit te oefenen op het maken van ruimtelijke plannen;

  • b.

    Preventie: is het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied, onder andere door aan vergunningen voorwaarden te verbinden met het oog op veiligheid;

c.Preparatie: is het daadwerkelijk voorbereiden op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veiligheid, onder andere door eht opstellen van en het oefenen met aanvals- en rampenplannen;

d.Repressie: is het bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van brandweer, politie en andere hulpverleningsdiensten;

e.Nazorg: is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen, onder andere door de opvang van slachtoffers en hulp bij afwikkeling van schadeclaims;

2.Regionaal beleidsplan

Het periodiek door het verantwoordelijk bestuur vast te steleln plan waarin de organisatie van de brandweerzorg in de regio Zuid-Oost Brabant is vastgelegd;

3.Gemeentelijk beleidsplan Brandweerzorg

Het periodiek door de raad vast te stellen plan waarin de organisatie van de gemeentelijke brandweer alsmede het hierop van toepassing zijnde beleid en doelstellingen worden vastgelegd;

4.Gemeentelijk brandweerjaarplan

Het jaarlijks door het college van Burgemeester en Wethouders vast te stellen plan waarin opgenomen de door de gemeentelijke brandweer in een jaar te verrichten activiteiten op basis van het beleidsplan Brandweerzorg;

5.Hulpverleningsregio Zuidoost Brabant

Het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de zogenoemde gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente deelneemt.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

1.Burgemeester en Wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer

2.De gemeentelijke brandweer is onderdeel van de afdeling Bestuurszaken en Veiligheid waarvan het beheer is geregeld in de Organisatieverordening van de gemeente Geldrop-Mierlo.

Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer

1.De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de Hulpverleningsregio Zuidoost Brabant opgedragen taken, uit de feitelijke uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen gemeentelijk beleidsplan Brandweerzorg en in overeenstemming met het regionaal beleidsplan.

2.De gemeentelijke brandweer kan worden belast met de uitvoering van regionale taken, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen gemeentelijk beleidsplan Brandweerzorg en in overeenstemming met het regionaal beleidsplan.

Andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten de zogenaamde dienstverlening, kunnen worden verricht overeenkomstig een vast te stellen brandweerrechtenverordening.

Artikel 4 Beleidsplan inzake brandveiligheid en hulpverlening

1.Burgemeester en Wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een gemeentelijk beleidsplan Brandweerzorg ter vaststelling voor waarin is beschreven op welke wijze aan de inhoud van de in artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering zal worden gegeven. Het gemeentelijk beleidsplan Brandweerzorg omvat in elk geval een omschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer. Op grond van het beleidsplan worden de beschikbare financiële en personele middelen en omschrijving van de voertuigen, het materieel, de huisvesting en een meerjaren opleidings- en oefenplan vastgelegd.

2.De uitwerking van het gemeentelijk beleidsplan Brandweerzorg vindt plaats in een jaarlijks door het college van Burgemeester en Wethouders vast te stellen gemeentelijk brandweerjaarplan.

Artikel 5 Regionale taken

Naast de in artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn aan de Hulpverleningsregio Zuidoost Brabant opgedragen de taken van de veiligheidsketen die niet ingevolge artikel 3 van deze verordening zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het regionaal beleidsplan.

Artikel 6 Personeel

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening ten behoeve van de gemeentelijke brandweer. Deze zorg komt tot uitdrukking in een personeelsplan, waarin de minimale vereisten met betrekking tot het brandweerpersoneel staan vermeld.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is.

Artikel 8 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door Burgemeester en Wethouders vastgestelde instructie.

Artikel 9 Materieel

1.Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor het zoveel mogelijk in overeenstemming brengen en houden van het materieel van de gemeentelijke brandweer met de eisen die zijn vastgestelgd in het regionaal dekkingsplan voor de regio Zuid-Oost Brabant, zoals dat door de deelnemende gemeenten is vastgesteld.

2.Burgemeester en Wethouders bepalen de plaats en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de gemeentelijke brandweer worden ondergebracht overeenkomstig de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het voornoemde regionaal dekkingsplan.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 11 Advisering regionale brandweer

1.Het gemeentelijk beleidsplan Brandweerzorg wordt ter advisering voorgelegd an de commandant van de regionale brandweer.

2.Een tussentijdse aanpassing van de taken van de gemeentelijke brandweer en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer, wordt ter advisering voorgelegd aan de commandant van de regionale brandweer.

3.In de repressieve functie “Officier van dienst” kan worden voorzien middels een regeling, nader uitgewerkt en vastgesteld in een intergemeenschappelijk overeenkomst. Burgemeester en Wethouders gaan niet over tot vaststelling van een dergelijke regeling dan nadat de commandant van de regionale brandweer ter zake heeft geadviseerd.

Artikel 12 Citeertitel en in werking treden

1.Deze verordening kan worden aangehaald als: verordening Brandveiligheid en Hulpverlening.

2.Deze verordening treedtt in werking zes weken na bekendmaking van het raadsbesluit inzake vaststelling van de verordening Brandveiligheid en Hulpverlening.

3.Op de in het tweede lid genoemde datum vervallen de brandweerverordening Geldrop, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 april 1989, en de organisatieverordening brandweer Mierlo, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 november 1987, zoals deze sedertdien is gewijzigd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2004,
De griffier, de voorzitter,