Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening bezwaarschriftencommissie personeelszaken GGD Noord- en Oost-Gelderland

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening bezwaarschriftencommissie personeelszaken GGD Noord- en Oost-Gelderland

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van GGD Noord- en Oost-Gelderland;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelet op gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening bezwaarschriftencommissie personeelszaken GGD Noord- en Oost-Gelderland

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • commissie: bezwaarschriftencommissie personeelszaken;

  • secretaris: de secretaris van de bezwaarschriftencommissie personeelszaken;

  • verwerende orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 2. Commissie

Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur over personele aangelegenheden.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie is als volgt samengesteld:

    • a.

      een lid aan te wijzen door het dagelijks bestuur, niet zijnde een bestuurder van de GGD of anderszins werkzaam (geweest) bij of voor de GGD;

    • b.

      een lid aan te wijzen door de werknemersorganisaties, niet werkzaam (geweest) bij of voor de GGD en niet zijnde (geweest) een vaste adviseur van de ondernemingsraad of van het Georganiseerd Overleg;

    • c.

      een voorzitter, aan te wijzen door de leden onder a en b, niet in enige verhouding werkzaam (geweest) bij of voor de GGD.

  • 2.

    De leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur, op aanbeveling van de onderscheidenlijke organisaties, zoals aangegeven in het eerste lid.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur benoemt een aantal plaatsvervangende leden.

  • 4.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4. Secretaris

  • 1.

    Het dagelijks bestuur wijst de secretaris van de commissie aan.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan een of meer plaatsvervangers van de secretaris aanwijzen.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van drie jaar. Zij zijn bij hun aftreden opnieuw benoembaar.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk melding aan het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen tot dat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7 Bemiddeling

De commissie kan onderzoeken of de zaak in de minne kan worden geschikt alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden op grond van de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel, 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden is vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerende orgaan.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit;

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerende orgaan onder opgave van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerende orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van het bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

De zitting van de commissie is niet openbaar.

Artikel 15. Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb kan zowel schriftelijk als digitaal worden vastgelegd.

  • 2.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat in de regel uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking kan worden gesteld.

  • 3.

    De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijk verslag wanneer het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een belanghebbende daar om verzoekt dan wel een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

  • 4.

    Het schriftelijke verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat ter zitting is voorgevallen.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Indien een hoorzitting heeft plaatsgevonden, vermeldt het advies de namen van de aanwezigen en de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond.

  • 7.

    Indien op grond van artikel 7:3 van de Awb is afgezien van het horen van belanghebbende(n), wordt dat gemotiveerd vermeld in het advies van de commissie.

  • 8.

    Indien ter zitting nog nadere stukken zijn overgelegd, wordt dit in het advies vermeld; voor zover de voorzitter dat nodig oordeelt, worden deze stukken bij het advies gevoegd.

  • 9.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het dagelijks bestuur tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    In het geval van verder uitstel als bedoeld in artikel 7:10, vierde lid, van de Awb, verzoekt de voorzitter het Dagelijks Bestuur tijdig de beslissing te verdagen.

  • 4.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbende(n) een afschrift.

Artikel 19. Intrekking oude regeling

De Verordening Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken GGD Gelre-IJssel 2008 van 24 april 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 21. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaarschriftencommissie personeelszaken GGD Noord- en Oost-Gelderland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 30 november 2017.

De directeur publieke gezondheid, D.W. ten Brinke

De voorzitter, G. van den Berg

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 1 november 2017

De directeur publieke gezondheid, D.W. ten Brinke

De waarnemend voorzitter, mw. I.G. Saris

Aldus vastgesteld door de voorzitter op 1 november 2017

De waarnemend voorzitter, mw. I.G. Saris