Algemene subsidieverordening 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Gemert-Bakel 2014

De raad van gemeente Gemert-Bakel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2013;

gezien het advies van de commissie Ruimte en Mensen d.d. 28 november 2013;

gelet op de Gemeentewet, artikel 149;

met in achtneming van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Algemene Subsidieverordening Gemert-Bakel 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. Wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • b. College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel;

  • c. Raad: gemeenteraad van de gemeente Gemert-Bakel;

  • d. Eenmalige subsidie: subsidie voor bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd, subsidie wil verstrekken

  • e. Professionele organisatie: een volledig rechtsbevoegde organisatie die zich blijkens doelstelling, structuur en werkwijze tot taak stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente;

  • f. Vrijwilligersorganisatie: de rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek waaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van een dergelijke rechtspersoon, die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk een of meer activiteiten te verrichten;

  • g. Deelnemers: bezoekers van een activiteit van een instelling of organisaties, niet zijnde leden in de gevallen waarin de activiteit c.q. ofde instelling zich meer leent om te bezoeken dan om lid te worden;

  • h. Inwoners: het aantal officieel in de gemeentelijke bevolkingsadministratie geregistreerde inwoners in een of meer kernen c.q. in de gemeente Gemert-Bakel op 1 januari van het te hanteren jaar vóór de subsidiebepaling;

  • i. Jeugdleden: actieve, contributie betalende inwoners van de gemeente Gemert-Bakel, betrokken bij de kernactiviteit van een organisatie, geregistreerd via een officiële ledenlijst en die op 31 december van enig subsidiejaar de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt;

  • j. Leden: actieve, contributie betalende inwoners van de gemeente Gemert-Bakel, betrokken bij de kernactiviteit van een organisatie en geregistreerd via een officiële ledenlijst;

  • k. Projectplan: een plan met een omschrijving van de doelstelling van het voorgestelde project, de aard en de inhoud van de activiteiten en de beoogde resultaten, de tijdsduur – en planning van het project evenals het daarvoor benodigde budget;

  • l. Speerpunten: door het college bepaalde aandachtsvelden en doelgroepen waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld en zijn opgenomen in uitvoeringsregels;

  • m. Activiteit: de activiteit die door de instelling kan worden uitgevoerd en door het gemeentebestuur kan worden gesubsidieerd;

  • n. Accountantsverklaring: een verklaring omtrent een onderzoek van een accountant;

  • o. Financieel verslag: jaarrekening (inclusief balans) en begroting;

  • p. Inhoudelijk verslag: rapportage over gehouden activiteiten, deelnemers en/of ledenlijst met naw gegevens en geboortedatum.

  • q. Subsidiecontract of basis contract financiering (BCF): de overeenkomst die door de instelling en het gemeentebestuur kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidiebeschikking;

  • r. Subsidiebeschikking: een schriftelijke kennisgeving waarin het gemeentebestuur kenbaar maakt dat een instelling recht heeft op een subsidie. Een beschikking is nog niet definitief;

  • s. Subsidievaststelling: een schriftelijk besluit op grond waarvan een instelling een definitief recht op subsidie verkrijgt;

  • t. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies, conform de begroting van de gemeente Gemert-Bakel;

  • u. Kalenderjaar: een periode van een jaar, beginnend op 1 januari van een gegeven jaar en eindigend op 31 december van hetzelfde jaar;

  • v. Boekjaar: periode van 12 maanden die de basis is voor het uitbrengen van bijvoorbeeld een jaarrekening. Deze periode van 12 maanden valt doorgaans samen met een kalenderjaar maar dat hoeft niet.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op subsidies die worden verstrekt met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen, subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) en die vallen onder de door het college vastgestelde speerpunten of de beleidsterreinen: a. zorg b. welzijn c. cultuur

  • 2. Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Het college stelt bij nadere regeling een subsidieregeling (hierna te noemen: uitvoeringregels) vast welke activiteiten en organisaties in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, de verschillende vormen van subsidie, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Bevoegdheid college

  • 1. Het college kan voor de in artikel 2 bedoelde beleidsterreinen in de uitvoeringsvoorschriften subsidieregelingen vaststellen waarin de verdeling van de subsidie en specifieke voorschriften per beleidsterrein worden omschreven. In deze regelingen kan, indien dit voor de specifieke aard van de betreffende subsidiecategorie noodzakelijk is, worden afgeweken van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidie met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen.

  • 3. Het college kan modellen, richtlijnen of voorschriften vaststellen t.a.v. diverse stukken zoals benoemd in deze verordening. Het college kan ter zake beleidsregels vaststellen.

  • 4. Het college is bevoegd tot verlening en vaststelling van de subsidie, evenals tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, voor zover dit in de algemene subsidie verordening is bepaald.

  • 5. Het college is eveneens bevoegd tot het verlenen van (betaling van) voorschotten, betaling van subsidiebedragen (in gedeelten), opschorting van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten of subsidiebedragen en alle overige ter zake van subsidiering te nemen uitvoeringsbeslissingen.

  • 6. De voorschriften voor toe te kennen subsidies voor de vrijwilligersorganisaties worden vastgelegd in de uitvoeringsregels.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling het subsidieplafond vaststellen: onderverdeeld in programma’s. Het plafond wordt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het beschikbaar is, bekendgemaakt.

  • 2. De raad kan een subsidieplafond verlagen:

    • a.

      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • b.

      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid tot verlaging.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 6 Bij een aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen; in het bijzonder in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetene en op door de gemeente vastgestelde doelen en beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting of gespecificeerde opgave van het bedrag dat de instelling of organisatie denkt nodig te hebben voor het uitvoeren van de opgenomen activiteiten, (begroting) en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is: een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Indien voor de eerste maal een (meer) jaarlijkse subsidie wordt aangevraagd, overlegd de aanvrager, naast de in het eerste lid genoemde gegevens ook de volgende gegevens:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte en statuten

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • d.

      indien aanwezig het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7 Aanvraagtermijn subsidie

  • 1. Een aanvraag om een subsidie door een professionele organisatie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie door een vrijwilligersorganisaties wordt ingediend uiterlijk 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk 3 maanden voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 8 Beslissing en beslissingstermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag op subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid binnen 3 maanden nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. In de beslissing van het college wordt aan gegeven:

    • a.

      voor welke activiteiten en tijdvak subsidie wordt verleend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 5. Ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening met professionele organisaties kan door burgemeester en wethouders een subsidiecontract (BCF) gesloten worden. De subsidie kan worden verleend onder de voorwaarden dat de aanvrager meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, het subsidiecontract ( BCF).

Artikel 9 Uitbetaling

Het college geeft in de subsidiebeschikking aan op welke wijze tot uitbetaling van desubsidie zal worden overgegaan nadat de organisatie heeft voldaan aan de gevraagdeverplichtingen. De subsidie kan in gedeelten worden betaald.

Hoofdstuk 4 Weigering of wijziging van de subsidie

Artikel 10 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd; dan wel aannemelijk is dat de aangevraagde subsidiegelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie wordt verleend;

    • c.

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingendoor het openbaar bestuur;

    • d.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • e.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • f.

      de aanvrager doelstellingen probeert te bereiken of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens het wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;

    • g.

      de subsidieverlening niet past binnen het vastgestelde beleid of de speerpunten van de gemeente dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • h.

      de subsidieaanvraag wordt gedaan in een vorm van een sponsorverzoek of het afnemen van sponsorpakketten;

    • i.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden;

    • j.

      de subsidie wordt aangevraagd door organisaties met religieuze en/of politieke doelen en/of activiteiten van religieuze en/of politieke aard;

    • k.

      in de activiteit (en) op een naar haar oordeel toereikende wijze anders wordt voorzien;

    • l.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 2. Het college kan een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 11 Subsidie wijzigen of intrekken.

Onverminderd van het bepaalde in artikel 4:48 en 4:50 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, het college een subsidieverlening wijzigen of intrekken indien:

  • a.

    de instelling aan de bij krachtens deze verordening gestelde voorwaarden, niet tijdig of slechts in gebrekkige mate voldoet;

  • b.

    de instelling onjuiste of onvoldoende gegevens verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  • c.

    de subsidietoekenning anderszins onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten;

  • d.

    er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling;

  • e.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • f.

    de wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de wijziging of intrekking anders is bepaald.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen

Artikel 12 Tussentijdse rapportage

  • 1. Professionele instellingen brengen uiterlijk op 1 augustus van het subsidiejaar een verslag uit omtrent de voortgang van haar activiteiten in de eerste zes maanden van het jaar en geeft zij een prognose voor de tweede zes maanden.

  • 2. Het college kan aangeven in welke vorm deze rapportage dient plaats te vinden.

  • 3. De in lid 1 bedoelde verplichting geldt niet - indien een subsidie is toegekend van minder dan € 50.000,00; - indien omtrent de wijze en het tijdstip van rapporteren anders voorwaarden zijn gesteld; - in de gevallen die het college bepaalt.

Artikel 13 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onmiddellijk melding aan het college zodra aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14 Overige verplichtingen en bepalingen

  • 1. De subsidieontvanger informeert het college mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon;

    • e.

      van het voornemen tot opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling, geeft de instelling onverwijld schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders.

  • 2. De subsidieontvanger heeft de toestemming nodig van burgemeester en wethouders voor handelingen als vermeld in artikel 4.71 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • 3. Het college kan een of meer toezichthouders aanwijzen.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 15 Verantwoording.

Voor zover dit niet is bepaald bij de subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 16 Verantwoording subsidies vrijwilligersorganisaties

  • 1. Vrijwilligersorganisaties moeten jaarlijks voor 1 mei een inhoudelijk en financieel verslag indienen .

  • 2. Als inhoudelijk verslag kan volstaan worden met de stukken die de instelling intern gebruikt voor rekening en verantwoording, met dien verstande dat tenminste opgave moet worden gedaan van het aantal leden, jeugdleden en deelnemers binnen de gemeente op basis van de ledenlijst van 31 december van het betreffende subsidiejaar.

  • 3. Indien een subsidie aan vrijwilligersorganisaties € 50.000,00 of meer bedraagt is tevens artikel 19 van toepassing.

Artikel 17 Verantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1. Subsidies tot en met € 5.000 aan professionele instellingen worden door het college

    • a.

      direct vastgesteld of

    • b.

      ambtshalve verleend binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan het college de aanvrager verplichten om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000 wordt aanstonds een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

Artikel 18 Verantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000 maar minder dan € 50.000 aan professionele instellingen dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling in,

    • a.

      bij een eenmalige subsidie uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

    • b.

      bij een (meer) jaarlijkse subsidie, uiterlijk voor 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag bevat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 3. College kan bij subsidieregeling bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • 4. College kan bepalen dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.

Artikel 19 Verantwoording subsidies van vanaf € 50.000 of meer

  • 1. Indien de subsidieverlening € 50.000 of meer betreft dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college en voegt daar een financieel – en inhoudelijk rapportage bij:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      bij een (meer) jaarlijkse subsidie, uiterlijk voor 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een samenstellingsverklaring van een accountant bij een bedrag van € 50.000,00 tot € 125.000,00. Bij een bedrag van € 125.000,00 en hoger wordt een accountantsverklaring bijgevoegd.

    • b.

      een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • c.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • d.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 20 Vaststelling subsidie na verantwoording

  • 1. Het college stelt na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling (ingediende verantwoording) de subsidie vast op uiterlijk 1 augustus in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend, nadat de organisatie heeft voldaan aan de gevraagde verplichtingen.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, danwel de verantwoording daarvan volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan in het eerst lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, en moet daarbij een zo kort mogelijke termijn benoemen waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

Artikel 21 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, kan het college de subsidieaanvrager de verplichting opleggen deze tarieven te berekenen met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen kunnen burgemeester en wethouders de subsidieaanvrager de verplichting opleggen bij de berekening van uurtarieven uit te gaan van door burgemeester en wethouders bepaalde definities.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

1.Burgemeester en wethouder kunnen in individuele of bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 4 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard dan wel indien de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 23 Intrekking

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening vrijwilligersorganisaties 2012-2014 en de algemene subsidieverordening voor professionele organisaties 2014 worden ingetrokken. [Red: laatstgenoemde regeling luidt: Algemene subsidieverordening professionele instellingen 2014]

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de algemene subsidieverordening vrijwilligersorganisaties 2012-2014, de uitvoeringsvoorschriften behorende bij de Algemene Subsidieverordening voor vrijwilligers 2012 en de algemene subsidieverordening voor professionele organisaties 2014 van toepassing. [Red: laatstgenoemde regeling luidt: Algemene subsidieverordening professionele instellingen 2014]

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Gemert-Bakel 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 19 december 2013
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
P.G.J.M. van Boxtel Drs. J. van Zomeren